De uit Austin, Texas, afkomstige band ...And You Will Know Us By The Trail Of Dead draait inmiddels al weer ruim tien jaar mee, hetgeen met name in de eerste jaren van haar bestaan geweldige platen opleverde, met Madonna (1999) en Source Tags & Codes (2002) als voorlopige hoogtepunten. De platen die de band de afgelopen jaren maakte waren zeker niet slecht, maar sloegen wat mij betreft net wat te ver door in hun poging om zoveel mogelijk invloeden te verwerken, waardoor de muziek van And You Will Know Us By The Trail Of Dead wat gekunsteld ging klinken. Het is dan ook goed nieuws dat de band op haar nieuwe plaat, The Century Of Self, weer wat meer in de richting van het oudere werk schuift, al is The Century Of Self niet direct te vergelijken met de platen die de band in haar beginjaren uitbracht. The Century Of Self is de eerste plaat die And You Will Know Us By The Trail Of Dead op haar eigen label uitbrengt, waarmee de band is bevrijd van het juk van een te dominante platenmaatschappij. And You Will Know Us By The Trail Of Dead klinkt hierdoor meer gedreven en minder gekunsteld dan op haar vorige platen. Century Of Self bevat een serie tracks met vooral invloeden uit de progrock en de emo, maar keert hier en daar ook terug naar de noiserock wortels van de band en is tegelijkertijd niet vies van uitstapjes richting lekker in het gehoor liggende rockmuziek. De meeste tracks op Century Of Self hebben een episch karakter en zijn hierdoor bij vlagen behoorlijk bombastisch, maar gelukkig waakt And You Will Know Us By The Trail Of Dead dit keer voor overdaad en is er ook ruimte voor organisch klinkende rustpunten. Century Of Self is nog altijd een plaat die veel van ons op de zenuwen zal werken, maar een ieder die benieuwd is hoe een geïnspireerde en avontuurlijke mix van Yes, Sonic Youth, The Who, Tool en Sunny Day Real Estate klinkt moet zeker eens naar deze uitstekende en intrigerende plaat gaan luisteren. Erwin Zijleman
27 februari 2009
26 februari 2009
Jeffrey Foucault - Shoot the Moon Right Between the Eyes
De Amerikaanse singer-songwriter Jeffrey Foucault schaarde zich de afgelopen jaren via twee uitstekende platen (Stripping Cane uit 2004 en Ghost Repeater uit 2006) tussen de meest getalenteerde singer-songwriters van het moment. Hoewel Ghost Repeater inmiddels drie jaar oud is, moeten we nog even wachten op nieuw werk van de Amerikaan. Op het nu verschenen Shoot the Moon Right Between the Eyes vertolkt Jeffrey Foucault immers alleen materiaal van zijn muzikale held: John Prine. Een cd met alleen maar John Prine covers leek me op voorhand eerlijk gezegd wat veel van het goede, al is het maar omdat Prine nog springlevend is en bovendien met enige regelmaat platen uitbrengt. Shoot the Moon Right Between the Eyes had echter niet veel luisterbeurten nodig om me te overtuigen van het bestaansrecht van deze plaat. Op Shoot the Moon Right Between the Eyes vertolkt Jeffrey Foucault de songs van zijn muzikale held met hart en ziel en geeft hij deze songs bovendien een persoonlijk tintje. Shoot the Moon Right Between the Eyes werd gemaakt met betrekkelijk eenvoudige middelen, waardoor deze plaat in technisch opzicht aan alle kanten rammelt. Op een of andere manier komt dit de kwaliteit van deze plaat echter alleen maar ten goede. Shoot the Moon Right Between the Eyes is een intiem, gepassioneerd en overtuigend eerbetoon aan het werk van John Prine. Foucault zingt prachtig, heeft gekozen voor een fraaie mix van bekende en minder bekende parels uit het rijke oeuvre van John Prine en vertolkt alle songs even smaakvol. Een aantal songs heeft genoeg aan de akoestische gitaar van Jeffrey Foucault en zijn warme stem; een aantal andere songs is fraai aangekleed met onder andere pedal steel bijdragen van Eric Heywood , gitaarwerk van Mark Erelli en achtergrondzang van Kris Delmhorst. Shoot the Moon Right Between the Eyes is uiteindelijk niet alleen een fraai eerbetoon aan John Prine, maar ook een waardig opvolger van de twee prachtige platen die Jeffrey Foucault de afgelopen jaren heeft gemaakt. Zeer warm aanbevolen derhalve aan een ieder die pure en intieme singer-songwriter muziek een warm hart toedraagt. Erwin Zijleman
Vetiver - Tight Knit
Tight Knit is al weer de vierde cd van Vetiver; de band rond Andy Cabic die een paar jaar geleden opdook in het kielzog van Devandra Banhart. Dankzij de relatie met Banhart, die ook nadrukkelijk aanwezig was op de eerste twee platen van de band, wordt Vetiver nog altijd in het hokje freak-folk geduwd, maar ook Tight Knit laat weer horen dat de muziek van Vetiver hier eigenlijk geen moment thuis hoort. Ook Tight Knit staat immers weer vol met lome, ontspannen en over het algemeen zonnig klinkende songs, die stuk voor stuk de perfecte popsong dicht benaderen. Songs met een hang naar het verleden die aan van alles en nog wat doen denken, maar al deze invloeden wel verwerken in een herkenbaar eigen geluid dat wel degelijk van deze tijd is. Vetiver heeft op Tight Knit het sobere van Nick Drake, de songwriter skills van Paul McCartney, het mystieke van George Harrison, de genialiteit van Brian Wilson of Syd Barrett, het laid-back gevoel van Jack Johnson, de perfectie van Steely Dan en zo kan ik nog wel even doorgaan. Het tempo op Tight Knit ligt uiterst laag; de songs met invloeden uit de Westcoast pop, folk, country, rock ’n roll, psychedelica en een vleugje Latin kabbelen vrijwel zonder uitzondering rustig voort. De muziek van Vetiver ontspant en vermaakt, maar strooit tegelijkertijd driftig met catchy gitaarloopjes, betoverend mooie klanken en spitsvondige arrangementen. Op Tight Knit maakt Vetiver muziek die zich zo aangenaam voortsleept dat je je, overigens net als bij beluistering van de laatste plaat van M. Ward, meer dan eens afvraagt of dit nu mooi gemaakt muzikaal behang is of een geniale plaat. Ik heb Tight Knit inmiddels meerdere malen gehoord en neig steeds meer naar het laatste. Erwin Zijleman
Heartless Bastards - The Mountain
Heartless Bastards is een Amerikaans trio rond zangeres/gitariste Erika Wennerstrom. Een band die tot dusver twee aardige cd’s met energieke garagerock maakte, maar op haar derde plaat The Mountain nieuwe wegen in slaat. Op The Mountain doen invloeden uit de folk en de country hun intrede in het geluid van Heartless Bastards, wat zorgt voor een afwisselender en veel aansprekender geluid. De drie-eenheid gitaar-bas-drums wordt op The Mountain aangevuld met viool, pedal steel, banjo en mandoline en bovendien worden de wat stevigere songs waar de band tot dusver patent op had afgewisseld met bijzonder ingetogen songs. The Mountain opent met lekker stevige countryrock die afkomstig zou kunnen zijn van Neil Young en een op stoom geraakte Crazy Horse, maar ook voor een authentieke folkballad die zo uit de Appalachen lijkt te komen, een rauwe rocksong zoals Led Zeppelin ze ooit maakte of bluesy garagerock waarvoor The White Stripes een moord zouden doen, draait Heartless Bastards op The Mountain haar hand niet om. Het sterkste wapen van de band is de zang van frontvrouw Erika Wennerstrom; een vrouw met een stem als een bootwerker die de muziek van Heartless Bastards met haar rauwe strot voorziet van een geheel eigen geluid. The Mountain is een plaat die zich behoorlijk opdringt. De stevigere tracks walsen als een trein over je heen, terwijl de lange ingetogen folksongs een bijna hypnotiserende uitwerking hebben. Omdat The Mountain je zo stevig bij de strot of ballen grijpt duurt het even voor je de schoonheid van de songs op The Mountain hebt blootgelegd, maar wanneer dit eenmaal is gebeurd wil je niet meer zonder. Het inslaan van nieuwe wegen is nooit zonder risico’s , maar in het geval van Heartless Bastards pakt het uitstekend uit. Een verrassend sterke plaat die in de Verenigde Staten inmiddels terecht de hemel wordt ingeprezen. Erwin Zijleman
25 februari 2009
DM Stith - Heavy Ghost
Heavy Ghost van DM Stith verschijnt op het Amerikaanse Asthmatic Kitty Records; een label dat in eerste instantie vooral opzien baarde met de platen van Sufjan Stevens, maar na releases van onder andere My Brightest Diamond, Shapes And Sizes, Castanets en The Curtains is uitgegroeid tot een label dat garant staat voor eigenzinnige en kwalitatief hoogstaande popmuziek. Met DM Stith heeft het label een volgende troef in handen en ook dit is er weer één om te koesteren. DM Stith debuteerde eind vorig jaar met de appetizer Curtain Speech; een EP waaraan werd meegewerkt door onder andere My Brightest Diamond’s Shara Worden en Sufjan Stevens, die zeer deed uitzien naar de eerste volwaardige plaat van de Amerikaan. Inmiddels ligt Heavy Ghost in de winkel en direct bij eerste beluistering is duidelijk dat DM Stith volledig voldoet aan de hooggespannen verwachtingen en deze zelfs weet te overtreffen. Heavy Ghost is een in alle opzichten fascinerende plaat. Een plaat waarop DM Stith muziek maakt die continu de fantasie prikkelt, je zo af en toe de stuipen op het lijf jaagt, maar de luisteraar tegelijkertijd trakteert op wonderschone popliedjes. Ook op Heavy Ghost toont DM Stith zich weer een meester in het bedenken van niet alledaagse arrangementen. De muziek van de Amerikaan heeft daarom in eerste instantie een wat vervreemdende uitwerking, maar dit wordt snel gecompenseerd door de dromerige sfeer, de fraaie zang en de vele verrassende wendingen. Het is muziek die niet makkelijk is te typeren en nog moeilijker is te vergelijken. Muziek met een folky inslag die weinig tot niets met folk te maken heeft. Muziek die heel af en toe doet denken aan die van Antony, Jeff Buckley, het vroege werk van Peter Gabriel en Sufjan Stevens, maar hier ook mijlenver van is verwijderd. Heavy Ghost is een plaat die je keer op keer op het verkeerde been zet, maar je niet gek maakt. Een psychedelische luistertrip die doet denken aan de toverballen die we in onze jeugd hebben verslonden. Waarnaar ze precies smaakten wist je eigenlijk niet, maar de kleuren waren altijd prachtig. Met Heavy Ghost heeft DM Stith een fascinerende plaat gemaakt die wat toevoegt aan alles wat er al is, hetgeen met ruim 50 jaar popmuziekhistorie in de achterzak best een prestatie van formaat mag worden genoemd. Erwin Zijleman
24 februari 2009
Rachael Yamagata - Elephants ... Teeth Sinking Into Heart
De Amerikaanse singer-songwriter Rachael Yamagata debuteerde al weer bijna vier jaar geleden met het bijzonder overtuigende Happenstance. Een plaat die met name in de Verenigde Staten de hemel in werd geprezen en bovendien werd bewierookt door collega muzikanten als Ray LaMontagne en Ryan Adams. Happenstance wist Nederland ondanks alle positieve kritieken helaas nauwelijks te bereiken en ook de vorig jaar al in de Verenigde Staten verschenen opvolger Elephants ... Teeth Sinking Into Heart krijgt hier tot dusver nagenoeg geen aandacht. Iets dat echt moet gaan veranderen nu de plaat zijn zo verdiende Nederlandse release krijgt, want Elephants ... Teeth Sinking Into Heart is echt een hele bijzondere plaat. Een plaat waarop Rachael Yamagata de luisteraar betovert met haar fascinerende stem en indringende songs. Elephants ... Teeth Sinking Into Heart bevat vooral ingetogen songs die de prachtige stem van Rachael Yamagata alle ruimte geven. Een stem die afwisselend aan die van Fiona Apple en Cat Power doet denken en het beste van beiden weet te verenigen. Het merendeel van de songs op Elephants ... Teeth Sinking Into Heart is rijk georkestreerd met piano, strijkers en fraaie akoestische accenten, maar ook in een hele sobere setting (zoals in Duet, het huiveringwekkend mooie duet met Ray LaMontagne) maakt Rachael Yamagata met haar zwoele en soulvolle vocalen heel veel indruk. Net als op Happenstance valt Elephants ... Teeth Sinking Into Heart op door knap in elkaar stekende songs die aansluiten bij de songs van de grote vrouwelijke singer-songwriters uit de jaren 70, maar die ook het experiment niet schuwen. Elephants ... Teeth Sinking Into Heart is een plaat die direct weet te verleiden, maar ook nog eens zwaar verslavend blijkt en maar blijft groeien. Een bedwelmende plaat waarbij het heerlijk wegdromen is, maar die je dankzij de bijgesloten EP met wat steviger rockende songs in het straatje van PJ Harvey ook nog eens heerlijk wakker schudt. Een wonderschone plaat van één van de meest getalenteerde vrouwelijke singer-songwriters van het moment. Erwin Zijleman
23 februari 2009
Underwater Sleeping Society - The Dead Vegas
Finland en popmuziek zijn twee dingen die je waarschijnlijk niet snel met elkaar zult associëren. Ten onrechte, want het land met de duizend meren beschikt over een buitengewoon rijke en gevarieerde muziekscene. Een muziekscene waarin vorig jaar de band Underwater Sleeping Society opdook met het verrassend sterke All Other Lights Go Out. Een plaat waarop een veelheid aan invloeden werd gecombineerd tot een geluid dat afwisselend aan The Mission, The Arcade Fire en Belle & Sebastian deed denken. Precies een jaar later duiken de Finnen opnieuw op; ditmaal met het bijzonder fraai verpakte The Dead Vegas. Ook op The Dead Vegas laat Underwater Sleeping Society zich weer niet makkelijk in een hokje duwen, al is de nieuwe plaat van de Finnen wat minder divers en net wat toegankelijker dan zijn voorganger. Invloeden van The Mission zijn nog altijd duidelijk hoorbaar in het geluid van Underwater Sleeping Society, maar zo af en toe schurken de Finnen nu ook tegen het geluid van populaire bands als Editors en White Lies aan. Heel lang duurt dit overigens nooit, want Underwater Sleeping Society heeft gelukkig haar eigenzinnigheid behouden. Ook op The Dead Vegas duiken weer op onverwachte momenten invloeden uit de folk, psychedelica, rock en zelfs progrock op, wat het beluisteren van deze plaat tot een enerverende luistertrip maakt. Waar de Finnen de popsong op All Other Lights Go Out nog wel eens uit het oog verloren, grossiert The Dead Vegas in geweldige melodieën en betoverende klanken. Dit alles wordt overgoten met het melancholieke sausje dat de muziek uit Scandinavië een zo herkenbaar karakter geeft. Met The Other Lights Go Out manifesteerde Underwater Sleeping Society zich vorig jaar nog als grote belofte. Een belofte die meer dan volledig wordt ingelost met het ijzersterke The Dead Vegas. Erwin Zijleman
Ruthie Foster - The Truth According To Ruthie Foster
Ondanks een aantal hele goede platen (met Runaway Soul uit 2002 en The Phenomenal Ruthie Foster uit 2007 als voorlopige hoogtepunten) is de Amerikaanse Ruthie Foster helaas nog altijd niet wereldberoemd. Als gerechtigheid bestaat wordt ze dit alsnog met het nu verschenen The Truth According To Ruthie Foster, want wat is ook dit weer een overtuigende plaat. Ook op The Truth According To Ruthie Foster kan de Texaanse zich weer met speels gemak meten met de betere soulzangeressen van het moment en die uit het verleden. Foster beschikt over een stemgeluid dat afwisselend doet denken aan Aretha Franklin, Joan Armatrading, Bonnie Raitt en Tracy Chapman, maar ook iets eigens heeft. Een buitengewoon doorleefd stemgeluid dat garant staat voor kippenvel. Bijgestaan door topmuzikanten als gitarist Robben Ford, toetsenist Jim Dickinson en de legendarische Memphis Horns heeft Ruthie Foster haar meest veelzijdige plaat tot dusver gemaakt. The Truth According to Ruthie Foster bevat invloeden uit de soul, R&B, blues, gospel, reggae, folk en jazz, maar klinkt desondanks zeer consistent. Op zich niet verwonderlijk, want met de emotievolle stem van Ruthie Foster zou zelfs een Nederlandse smartlap nog fantastisch klinken. The Truth According To Ruthie Foster is een plaat waarop eigenlijk alles klopt. De zang is van een bijna griezelig hoog niveau, de muzikanten (en met name Robben Ford) spelen de sterren van de hemel, de productie is doeltreffend en de songs van Ruthie Foster zijn zonder uitzondering aansprekend. Tegelijkertijd klinkt The Truth According To Ruthie Foster losjes en ontspannen. Persoonlijk hoor ik Ruthie Foster het liefst in wat meer ingetogen songs, maar ook de wat meer uitbundige tracks op The Truth According To Ruthie Foster weten we diep te raken. Ruthie Foster heeft met The Truth According To Ruthie Foster wederom een volstrekt tijdloze soulplaat van een ongekend hoog niveau gemaakt. De hoogste tijd dus om deze geweldige soulzangeres in veel bredere kring te omarmen. Erwin Zijleman
Dan Auerbach - Keep It Hid
Dan Auerbach kennen we tot dusver vooral als voorman van het duo The Black Keys (met wie hij de afgelopen jaren een aantal geweldige platen maakte, waaronder het vorig jaar verschenen Attack & Release) en als producer (van onder andere Nathaniel Mayer’s Why Don’t You Give It To Me en onlangs nog van Jessica Lea Mayfield’s prachtige debuut With Blasphemy So Heartfelt). Naast het drukke tourschema van The Black Keys had Auerbach kennelijk ook nog tijd voor een soloplaat, want onlangs verscheen Keep It Hid. Een plaat waarop Auerbach het moet doen zonder zijn vaste Black Keys maatje Pat Carney en dat is te horen. Keep It Hid is minder rauw en energiek dan de platen die Dan Auerbach tot dusver met The Black Keys heeft gemaakt, al zijn de gebruikte ingrediënten grotendeels gelijk. Ook op Keep It Hid vormen blues, psychedelica, folk, country en (swamp)rock de basis, maar de muziek is een stuk ingetogener. Lome muziek waarmee Dan Auerbach even ontsnapt aan de hectiek van het Black Keys bestaan. Keep It Hid is hierdoor een stuk minder overrompelend dan de platen van The Black Keys (al kent de plaat ook wel een aantal wat stevigere momenten), maar neem even de tijd voor deze plaat en er valt heel veel te genieten. Keep It Hid bevalt een aantal tracks die wat experimenteler zijn dan we van The Black Keys gewend zijn, maar ook voor opvallend toegankelijke popliedjes is plaats. Tracks die stuk voor stuk laten horen wat een getalenteerd zanger, muzikant en songwriter Dan Auerbach is. Jessica Lea Mayfield draagt haar steentje bij met de prachtige achtergrondzang op het wonderschone When The Night Comes (voor mij het hoogtepunt van deze plaat), maar verder heeft Dan Auerbach Keep It Hid grotendeels in zijn uppie gemaakt. Het levert een authentiek klinkende plaat op met soulvolle vocalen en bluesy gitaarwerk. Een plaat die rechtstreeks uit de jaren 70 lijkt te stammen, maar veel meer is dan een opgewarmde hap. Keep It Hid is geen alternatief voor de geweldige platen van The Black Keys, maar vormt wel een mooie aanvulling op het inmiddels al aardig imposante oeuvre van Dan Auerbach. Een opvallend sterk tussendoortje van de man die ons maar blijft verbazen. Erwin Zijleman
19 februari 2009
Cotton Jones - Paranoid Cocoon
De Amerikaanse singer-songwriter Michael Nau maakte de afgelopen jaren een drietal aardige maar niet direct opzienbarende platen met zijn band Page France. Met zijn nieuwe band Cotton Jones maakt Michael Nau direct meer indruk. Het debuut van de band, het deze maand verschenen Paranoid Cocoon, is namelijk een bijzonder leuke plaat. Een plaat die direct weet te overtuigen, maar zijn ware schoonheid pas na vele luisterbeurten prijs geeft. Cotton Jones maakt op haar debuut muziek die met enige fantasie in het hokje psychedelische folk is te duwen. Muziek die af en toe raakt aan die van Devandra Banhart en al zijn volgelingen, soms wat heeft van Andrew Bird (vanwege het fluiten) en soms doet denken aan de retro van M. Ward, maar opener Up A Tree (Went This Heart I Have) klinkt toch weer vooral als The Doors in hun beste dagen. Paranoid Cocoon is een plaat die je mee terug neemt naar de Summer of Love. De muziek van Cotton Jones is zweverig, zonnig en zorgeloos. Psychedelische hippiefolk vol galm die de kou uit de lucht haalt en de lente laat beginnen. Muziek zoals die de laatste jaren wel vaker is gemaakt, maar waar de songs van de vele voorgangers van Cotton Jones snel vervlogen, worden de tracks op Paranoid Cocoon alleen maar beter. Luister wat vaker naar de songs van Cotton Jones en je hoort dat het meer is dan feel-good muziek of a trip down memory lane. De songs op Paranoid Android blijken uit vele lagen te bestaan en alle lagen zijn even mooi. Betoverende gitaarloopjes, bezwerende koortjes, zwoele vrouwenstemmen, onderkoelde mannenstemmen, tegendraadse orgeltjes, verrassende wendingen, hemelse melodieën: Paranoid Cocoon van Cotton Jones heeft het allemaal. In eerste instantie vond ik dit niet meer dan een aangenaam plaatje voor late avonden of vroege ochtenden, maar zo langzamerhand ervaar ik het beluisteren van deze plaat steeds vaker als het beluisteren van een waar meesterwerk. Een klontje in de pap dat toch echt een krent blijkt te zijn. En wat voor één. Erwin Zijleman
18 februari 2009
Mirande Lee Richards - Light Of X
Nadat Miranda Lee Richards een aantal maanden deel uit maakte van de cultband Brian Jonestown Massacre, debuteerde ze inmiddels al weer heel wat jaren geleden (in 2001 om precies te zijn) met het naar veel meer smakende The Herafter; een plaat met zwoele, licht psychedelische, folkpop, zoals Mazzy Star die gedurende de eerste helft van de jaren 90 zo fraai maakte. De vijf jaar geleden verschenen opvolger Dandelion is helaas iedereen ontgaan, maar nu is Miranda Lee Richards gelukkig terug met Light Of X. Ook op Light Of X maakt Miranda Lee Richards muziek die nadrukkelijk herinnert aan die van Mazzy Star, al ontbreekt het rauwe randje van deze band en is de stem van Miranda Lee Richard net wat minder zwoel dan die van Mazzy Star zangeres Hope Sandoval, die deze zwoelheid natuurlijk ook wel eens wat overdreef. Light Of X bevat lekker zweverige en aangenaam voortkabbelende popliedjes met een randje folk en psychedelica. Muziek waarbij het lekker wegdromen is, maar die ook over voldoende inhoud beschikt om op de langere termijn te blijven boeien. Muziek die niet alleen raakt aan die van Mazzy Star, maar in de wat meer folky momenten ook niet ver verwijderd is van het vroege werk van Joni Mitchell of zelfs Sandy Denny. Muziek die het risico met zich mee draagt dat het allemaal net wat te zoetsappig en te vrijblijvend wordt, maar gelukkig slaagt Miranda Lee Richards er in om constant aan de goede kant van de lijn te blijven. Dit is deels de verdienste van de competent spelende muzikanten die haar omringen, maar ook de knap in elkaar stekende songs en het wonderschone en warme stemgeluid van Miranda Lee Richards dragen nadrukkelijk bij aan het eindresultaat. Light Of X is een plaat die uitstekend voldoet op de achtergrond, maar het is ook een plaat waarin je je langzaam maar zeker kunt verliezen. Een verrassend sterke comeback van een vrouw die zo langzamerhand door iedereen vergeten was. Erwin Zijleman
17 februari 2009
Matt Bauer - The Island Moved In The Storm
The Island Moved In The Storm van de Amerikaanse singer-songwriter Matt Bauer werd vorig jaar al bejubeld op de verschillende alt-country sites, maar krijgt pas nu de zo verdiende Nederlandse release. Dat is niet meer dan terecht, want The Island Moved In The Storm is een in alle opzichten fascinerende singer-songwriter plaat. Een plaat die is geïnspireerd door een krantenartikel over het vinden van het lichaam van een jonge vrouw aan de oever van een verlaten kreek in de middle-of-nowhere in Kentucky. Een artikel zonder al te veel aanknopingspunten, dat Matt Bauer zich herinnerde uit zijn jeugd en nu, vele decennia later, uitwerkt tot een ontroerend verhaal. De muziek van Matt Bauer is uiterst sober. De meeste songs moeten het doen met akoestische (bas)gitaar, banjo, het bijna fluisterende stemgeluid van Matt Bauer en de bijna serene achtergrondzang van Alela Diane en Mairee Sioux (waarvan we dit jaar nog veel gaan horen). Het geeft de songs op The Island Moved In The Storm een wat beklemmende sfeer; iets wat nog eens wordt verstrekt door het buitengewoon trage tempo waarin de songs van Matt Bauer zich voortslepen. Het is een indringende sfeer die prachtig past bij de donkere thematiek op deze conceptplaat en de uiterst sobere folksongs die Matt Bauer ons voorschotelt. The Island In The Storm is geen plaat die je in het voorbij gaan weet te raken. Het is een plaat om je mee op te sluiten; een plaat die je moet ondergaan. Pas dan hoor je de subtiele muzikale accenten van onder andere blazers, strijkers, piano en belletjes. Pas dan kruipen de indringende songs van Matt Bauer echt onder je huid. The Island Moved In The Storm is de perfecte soundtrack voor een down-to-earth versie van Twin Peaks. Een soundtrack waarbij je zelf de beelden mag verzinnen. Geen makkelijke plaat, maar een ieder die het aandurft om hier tijd in te investeren wordt rijkelijk beloond met muziek die alles heeft wat muziek in dit genre moet hebben. Vorig jaar werden we bijzonder aangenaam verrast door het wonderschone For Emma, Forever Ago van Bon Iver; dit jaar is er het misschien nog wel mooiere The Island Moved In The Storm van Matt Bauer. Doe er je voordeel mee. Erwin Zijleman
16 februari 2009
Greg Copeland - Diana And James
De Amerikaanse singer-songwriter Greg Copeland debuteerde in 1982 met het door niemand minder dan Jackson Browne geproduceerde Revenge Will Come. Een uitstekende singer-songwriter plaat, die ondanks uitstekende recensies en de naam en faam van de producer en de vele topmuzikanten die er op mee speelden, nauwelijks werd opgemerkt c.q. verkocht. Het was vervolgens heel lang stil rond de ooit zo veelbelovende singer-songwriter, tot hij eind vorig jaar opeens weer opdook met zijn tweede plaat, Diana And James. Ook op Diana And James wordt Greg Copeland bijgestaan door Jackson Browne, die de plaat dit keer niet produceerde maar heeft uitgebracht op zijn eigen label. Naast de constante factor Jackson Browne is er in al die jaren heel veel veranderd. Greg Copeland is 26 jaar ouder geworden en heeft het rockgeluid van zijn debuut, dat inmiddels een collector’s item is geworden, verruild voor een meer ingetogen singer-songwriter geluid met vooral invloeden uit de folk en de country. Wederom bijgestaan door vele topmuzikanten uit de West Coast scene, waaronder producer en pedal steel virtuoos Greg Leisz, heeft Greg Copeland een plaat gemaakt die van de eerste tot de laatste noot imponeert. De songs op Diana And James zijn op het eerste gehoor betrekkelijk sober en eenvoudig, maar zitten razend knap in elkaar. Belangrijker nog is het feit dat het stuk voor stuk songs zijn die diep weten te ontroeren. De aangename stem van Greg Copeland heeft de afgelopen 26 jaar wat krasjes en scheuren opgelopen, maar dit komt de intimiteit en intensiteit van zijn muziek alleen maar ten goede. Producer Greg Leisz heeft deze intimiteit en intensiteit alleen maar versterkt door de betrekkelijk sobere, maar bijzonder smaakvolle productie, waarin de fraaie muzikale accenten (van met name viool en pedal steel) buitengewoon trefzeker blijken. Absolute hoogtepunten zijn voor mij de wonderschone duetten met Carla Kihlstedt (Tin Hat) en Heather Waters, maar eigenlijk bevat Diana And James alleen maar hoogtepunten. Diana And James is een klassieke singer-songwriter plaat van een zeldzaam hoog niveau. Een bijzonder welkome comeback van Greg Copeland. Erwin Zijleman
14 februari 2009
India.Arie - Testimony Vol. 2: Love & Politics
India.Arie behoort net niet tot de pioniers van de zogenaamde neo-soul movement, maar draait inmiddels al wel geruime tijd mee binnen de stroming die invloeden uit de klassieke soul combineert met invloeden uit de R&B en de hip-hop. Waar we van veel van de neo-soul muzikanten van het eerste uur (Lauryn Hill, Maxwell, D’Angelo) inmiddels al geruime tijd niets meer gehoord hebben, behoort India.Arie samen met onder andere Erykah Badu en Jill Scott nog altijd tot de smaakmakers binnen het genre. Ze bracht tot dusver drie uitstekende platen uit. Platen met een mix van akoestische soul, jazz, gospel en hiphop, waarvan de laatste, het uit 2006 stammende Testimony: Vol. 1, Life & Relationship, zich liet beluisteren als een hoopvol gestemde breakup-plaat. Testimony Vol. 2: Love & Politics is het vervolg op deze plaat en het is wederom een plaat die zich kan meten met het beste wat tot dusver in dit genre is verschenen. Bijgestaan door flink wat muzikale vrienden (waaronder Musiq Soulchild, Dobet Gnahore en Keb' Mo') zingt India.Arie op haar vierde plaat, zoals de titel al doet vermoeden, vooral over de politiek en de liefde; het laatste vaak vanuit een religieus perspectief. Net als op haar vorige platen staan akoestische soulsongs centraal, maar zoals altijd is er ook ruimte voor uitstapjes buiten de gebaande paden, zoals het verwerken van invloeden uit de Afrikaanse muziek en de gospel. Vergeleken met haar vroege werk en met name haar debuut Acoustic Soul, is de muziek van India.Arie een stuk minder lichtvoetig en laid-back geworden. Het is een direct gevolg van de muzikale en persoonlijke groei die ze de afgelopen jaren heeft doorgemaakt. Testimony Vol. 2: Love & Politics is een mooi geproduceerde plaat met kwalitatief hoogstaande, maar over het algemeen ook lekker in het gehoor liggende songs. Songs die in de meeste gevallen zijn ontdaan van opsmuk en teruggebracht tot de essentie. Testimony Vol. 2: Love & Politics heeft India.Arie’s geweldige stem als belangrijkste wapen, maar weet ook dankzij de smaakvolle instrumentatie en de bevlogen teksten te imponeren. Al weer de vierde uistekende plaat van één van de betere soulzangeressen van het moment. Erwin Zijleman
13 februari 2009
William Elliott Whitmore - Animals In The Dark
Halverwege de jaren 80 introduceerde Kees van Kooten het typetje Koos Koets. Een oude hippie die zich nog zo jong voelde dat hij zichzelf een oudere jongere noemde. Zo ongeveer de tegenpool van deze Koos Koets is de Amerikaanse muzikant William Elliott Whitmore. Whitmore is pas 30, maar klinkt op Animals In The Dark als een stokoude bluesman die nog één keer terugkijkt op een leven vol ellende. Animals In The Dark bevat invloeden uit de gospel, folk en blues, zoals die vele decennia geleden werd gemaakt in het diepe Zuiden van de Verenigde Staten door legendarische bluesmuzikanten als Charley Patton, Howlin’ Wolf en Son House. Net als zijn illustere voorgangers is William Ellliott Whitmore gefascineerd door de donkere kant van het leven. Animals In The Dark is een gitzwarte plaat van een gekwelde geest. Waar Charley Patton en Son House de Verenigde Staten ten onder zagen gaan tijdens de economische crisis van de jaren 30, beschrijft William Elliott Whitmore op treffende wijze hoe zijn vaderland is geruïneerd door acht jaar George Bush. Wanneer Whitmore de politiek even met rust laat domineren evenmin opbeurende thema’s als dood, verderf en zonde. Animals In The Dark is in muzikaal opzicht wat minder sober dan we van William Elliott Whitmore gewend zijn, al wordt er ook op deze net wat meer aangeklede plaat weer geen noot teveel gespeeld. Animals In The Dark overvalt je als een zombie die op een snikhete zomeravond aan de oevers van de Mississippi opduikt en je genadeloos bij de strot grijpt. De muziek van William Elliott Whitmore is buitengewoon rauw, direct en getergd en snijdt een ieder die er gevoelig voor is dwars door de ziel. William Elliott Whitmore maakte de afgelopen jaren al een aantal hele indrukwekkende platen, maar Animals In The Dark is met afstand de beste tot dusver. Animals In The Dark bevat een collectie songs die niet hadden misstaan in de collectie van de roemruchte oude bluesmannen die Whitmore voor gingen, maar ook Tom Waits en Bruce Springsteen zouden waarschijnlijk graag een plaat als Animals In The Dark op hun naam hebben staan. Zonder meer één van de meest indrukwekkende platen van het moment. Erwin Zijleman
11 februari 2009
M. Ward - Hold Time
M. Ward leverde vorig jaar samen met actrice Zooey Deschanel als She & Him één van de leukere platen van 2008 af. Een plaat waarmee M. Ward meer aandacht wist te trekken dan met het stapeltje soloplaten dat hij tot dusver uitbracht. Helemaal terecht is dat niet, want met name zijn laatste twee platen (Transistor Radio uit 2005 en Post-War uit 2006) waren van een behoorlijk hoog niveau. Ook met het nu verschenen Hold Time bewijst M. Ward weer dat hij moet worden gerekend tot de smaakmakers binnen de huidige generatie Amerikaanse singer-songwriters. Ward dook een jaar of acht geleden op in het kielzog van Howe Gelb (Giant Sand) en maakte in eerste instantie bijna verstilde singer-songwriter muziek. De afgelopen jaren is de muziek van de Amerikaan echter steeds voller gaan klinken. Hold Time klinkt als een omgevallen platenkast met hierin al je favorieten uit de jaren 50, 60 en 70. Muziek die varieert van vroege rock ’n roll (M. Ward is een groot fan van Buddy Holly) tot 60s psychedelica, van The Wall Of Sound van Phil Spector tot de folky popsongs die ook het debuut van She & Him zo aangenaam maakten en van verstilde country die ook door Johnny Cash gemaakt had kunnen worden tot songs waarvoor Brian Wilson zich niet zou schamen. Zooey Deschanel is uiteraard van de partij, maar ook Lucinda Williams schuift aan voor een bijzonder fraai duet. En zo springt Hold Time van het ene naar het andere hoogtepunt. Hold Time bevat muziek die diep is geworteld in het verleden, maar op knappe wijze is voorzien van een eigentijds tintje. Muziek die is volgestopt met tierelantijntjes, maar gelukkig nergens overgeproduceerd of kitscherig klinkt. Ook op Hold Time klinkt de muziek van M. Ward weer als een reis door een aantal decennia muziekgeschiedenis die aanvoelt als de reis van je leven. M. Ward heeft misschien wel zijn beste plaat tot dusver afgeleverd. Iedereen die de voorgangers van Hold Time kent weet hoeveel dat zegt. Erwin Zijleman
10 februari 2009
Amelia Curran - War Brides
War Brides van de Canadese singer-songwriter Amelia Curran verscheen zo’n drie jaar geleden in haar vaderland, maar duikt nu pas op in Nederland. Het is prachtig bewijs voor de stelling dat kwaliteit altijd boven komt drijven, want War Brides van Amelia Curran is echt een hele mooie plaat. Een plaat waarop Amelia Curran op bijzonder indrukwekkende wijze stemmige en over het algemeen droevige popsongs vertolkt. De instrumentatie op War Brides is uiterst sober, al klinkt deze door de smaakvolle bijdragen van onder andere strijkers niet kil of kaal. Op War Brides draait eigenlijk alles om de geweldige stem van Amelia Curran. Een warm klinkende stem vol emotie die op indringende wijze vorm weet te geven aan emoties als verdriet en eenzaamheid. Amelia Curran schrijft songs die niet direct blijven hangen, ook niet wanneer je deze plaat meerdere keren hebt gehoord, maar het zijn wel songs die je van de eerste tot de laatste noot in een wurggreep houden. Songs die worden gedragen door Amelia Curran’s prachtige stem en de zo doeltreffende instrumentatie, maar ook Curran’s prachtige, bijna poëtische, teksten verdienen het om tot op de laatste komma uitgeplozen te worden. War Brides is een wonderschone singer-songwriter plaat met invloeden uit de folk en country, die geen enkele moeite doet om aansluiting te vinden bij huidige trends, waardoor je voor het belangrijkste vergelijkingsmateriaal in een ver verleden uit komt (Leonard Cohen, Tom Waits, Joni Mitchell). Een volstrekt tijdloze plaat die iedere keer dat je hem hoort nog iets dieper ontroert. We zijn de afgelopen jaren overspoeld met platen van vrouwelijke singer-songwriters, maar er zijn er maar heel weinig die zoveel indruk op me hebben gemaakt als War Brides van Amelia Curran. We hebben er veel te lang op moeten wachten, maar War Brides van Amelia Curran was het meer dan waard. Erwin Zijleman
09 februari 2009
Grand Duchy - Petits Fours
Van petits fours moet je houden. Deze miniatuur gebakjes zien er weliswaar prachtig uit, maar smaken eigenlijk altijd hetzelfde: fantasieloos en mierzoet. De muzikale gebakjes die het duo Grand Duchy ons voorschotelt op haar debuut Petits Fours bieden gelukkig meer kwaliteit en variatie. Grand Duchy is dan ook niet zomaar een duo, maar de samenwerking tussen niemand minder dan voormalig Pixies voorman Black Francis c.q. Frank Black en zijn vrouw Violet Clark. Samen brengen ze bedoeld of onbedoeld een fraaie ode aan de muziek uit de jaren 80. Muziek die zowel raakt aan die van de Pixies (de donkere baslijnen en de dreigende gitaren) als aan die op de eerste twee soloplaten van Frank Black (de wat kitscherig synths en de prachtige melodieën). Petits Fours bevat over het algemeen lekker in het gehoor liggende popliedjes met onweerstaanbare melodieën die maar door je hoofd blijven spoken. Popliedjes die fraai zijn versierd met synths die zo lijken weggelopen uit de jaren 80 en worden vergezeld door aanstekelijke gitaarloopjes en afwisselend de donkere vocalen van Frank Black en de heldere zang van Violet Clark. Petits Fours bevat honigzoete popmuziek met een bitter en een rauw randje. Muziek die in eerste instantie vooral vermaakt, maar die al snel over de nodige groeipotentie blijkt te beschikken. Waar Frank Black de afgelopen jaren zoekende leek, horen we op Petits Fours eindelijk weer eens de getalenteerde muzikant die Pixies klassiekers als Surfer Rosa, Doolittle en Bossanova en geweldige soloplaten als Frank Black en Teenager Of The Year op zijn naam heeft staan. De petits fours van de banketbakker moet je vooral bekijken, maar die van Grand Duchy blijven smakelijk en verrassend tot de laatste hap. Waarna je maar één ding wilt: nog een portie Petits Fours uit de keuken van Grand Duchy. Erwin Zijleman
08 februari 2009
Graham Lindsey - We’re All Alone In This Together
De Amerikaanse singer-songwriter Graham Lindsey debuteerde zes jaar geleden met het uitstekende Famous Anonymous Wilderness. Een plaat die drie jaar geleden werd gevolgd door het misschien nog wel betere Hell Under the Skullbones. Inmiddels zijn we al weer drie jaar verder en is het dus de hoogste tijd voor een nieuwe plaat van de inmiddels vanuit Bozeman, Montana opererende singer-songwriter. We’re All Alone In This Together ligt inmiddels in de winkel en is wederom een onwaarschijnlijk goede singer-songwriter plaat. Een plaat waarop Graham Lindsey heeft gekozen voor een nog wat soberdere benadering dan we inmiddels van hem gewend zijn. Akoestische gitaar en Graham Lindsey’s opvallende stemgeluid vormen de basis van vrijwel alle songs op We’re All Alone In This Together. Veel meer heeft de muziek van Graham Lindsey ook niet nodig, want met zijn meer dan eens aan Bob Dylan herinnerende stem heeft Graham Lindsey een ijzersterk en buitengewoon doeltreffend wapen in handen. De songs van Graham Lindsey vertellen ook op We’re All Alone In This Together weer indringende verhalen. Verhalen met een vaak wat donkere ondertoon die herinneringen oproepen aan Dylan’s meest geïnspireerde werk. Het is muziek die vreemde dingen met je doet. De instrumentatie is zoals gezegd sober, al is een groot aantal van de songs op We’re All Alone In This Together voorzien van bijzonder fraaie accenten, waarvan vooral de pedal steel en dobro bijdragen van Greg Leisz in positieve zin opvallen. Ook met We’re All Alone In This Together is Graham Lindsey er weer in geslaagd om een singer-songwriter plaat te maken die authentiek klinkt, maar ook wat toevoegt aan alles wat er al is. Ik was de afgelopen maanden eerlijk gezegd wat singer-songwriter moe, maar met We’re All Alone In This Together van Graham Lindsey ligt er eindelijk weer eens een plaat in dit genre die je wel gedurende de hele speelduur op het puntje van je stoel houdt en bovendien garant staat voor heel veel kippenvel. Graham Lindsey heeft met We’re All Alone In This Together een triologie van een bijna ongekende schoonheid voltooid. Dat hij desondanks nog altijd slechts in zeer kleine kring bekend is mag niet alleen verbazingwekkend, maar ook een schande genoemd worden. Erwin Zijleman
05 februari 2009
Candi Staton - Who's Hurting Now
De Amerikaanse soulzangeres Candi Staton wordt volgend jaar 70, maar voor een vrijwillig verblijf achter de geraniums voelt ze vooralsnog niets. Dat is op zich ook niet zo gek, want met name de laatste jaren krijgt de soulzangeres die inmiddels een aantal decennia mee gaat de waardering die ze al zo lang verdient. Na een aantal jaren deel uit te hebben gemaakt van het gospelcircuit, leek Candi Staton aan het eind van de jaren 60, samen met bijvoorbeeld Aretha Franklin, uit te groeien tot één van de grote soulzangeressen van dat moment. Ze maakte een aantal memorabele Southern soul platen voor het roemruchte Fame-label, maar raakte vervolgens in de vergetelheid. Lange tijd teerde ze op een discohit uit de jaren 70 (Young Hearts Run Free), maar dankzij een prachtige verzamelaar met haar beste werk uit de jaren 60, dook ze een jaar of vijf geleden weer op. Drie jaar geleden maakte Candi Staton het prachtige His Hands en nu ligt opvolger Who’s Hurting Now in de winkel. Who’s Hurting Now is, net als His Hands, geproduceerd door Lambchop’s Mark Nevers; een opvallende keuze die op His Hands echter uitstekend uitpakte. Who’s Hurting Now ligt in het verlengde van His Hands, wat betekent dat invloeden uit de Southern soul domineren, maar ook invloeden uit de gospel, blues en de country hun weg hebben gevonden in het tijdloze geluid van Candi Staton. Ook op Who’s Hurting Now heeft Mark Nevers weer gezorgd voor een geluid dat de unieke sound van de soul uit het diepe zuiden van de Verenigde Staten dicht benadert. De ene keer sober en stemmig, de andere keer flink uitpakkend met een baggervette blazerssectie. Candi Staton hoeft vervolgens niet veel meer te doen dan de sterren van de hemel te zingen en dat doet ze op buitengewoon indrukwekkende wijze. Who’s Hurting Now is een tijdloze soulplaat van een torenhoog niveau. Een soulplaat die niet alleen bewijst dat Candi Staton behoort tot de betere soulzangeressen aller tijden, maar ook laat horen dat Amy, Duffy, Joss en Addele nog heel wat te leren hebben. Erwin Zijleman
04 februari 2009
J. Tillman - Vacilando Territory Blues
J. (Joshua) Tillman schoof vorig jaar aan als drummer bij één van de meest spraakmakende bands van 2008, Fleet Foxes. Hiernaast maakt Tillman echter ook al een aantal jaren soloplaten. Het drie jaar geleden verschenen en bij vlagen erg goede Minor Works werd helaas slechts in kleine kring opgepikt en ook het nu in Nederland verschenen Vacilando Territory Blues zal waarschijnlijk niet in dezelfde aantallen over de toonbank gaan als het zo bewierookte debuut van Fleet Foxes. Dat is aan de ene kant jammer, maar het is aan de andere kant ook wel begrijpelijk. J. Tillman maakt op zijn soloplaten immers muziek die mijlenver is verwijderd van de zonnige klanken van Fleet Foxes en zeker niet door iedereen gewaardeerd zal worden. Vacilando Territory Blues bevat muziek die qua sfeer afwisselend doet denken aan de muziek van singer‑songwriters als Elliott Smith, Nick Drake, Neil Young en Ryan Adams (ten tijde van Heartbreaker). Muziek waar een ieder die bij één vallend herfstplaatje de winterdepressies al voelt opkomen met een hele grote boog omheen moet lopen. J. Tillman bekijkt het leven door een donkere bril en maakt hier absoluut geen geheim van. Vacilando Territory Blues is hierdoor een aardedonkere en behoorlijk sobere plaat, al staan er ook wel wat tracks op die net iets opgewekter en wat meer aangekleed zijn. J. Tillman heeft een plaat gemaakt die liefhebbers van melancholische singer-songwriter muziek die tegen een stootje kunnen wel eens heel diep kan gaan raken. Net als Elliott Smith beschikt J. Tillman immers over de gave om met eenvoudige middelen een maximaal effect te bereiken. Vacilando Territory Blues is een plaat die je na één keer horen het raam uit flikkert of een plaat die maar blijft terugkeren in de cd-speler. Zelf behoor ik immers al geruime tijd tot de laatste categorie en vooralsnog wordt Vacilando Territory Blues eigenlijk alleen maar mooier. Erwin Zijleman
03 februari 2009
Morrissey - Years Of Refusal
De solocarrière van Morrissey gaat tot dusver langs pieken en dalen. De voormalig zanger van The Smiths maakte onbetwiste meesterwerken als Your Arsenal (1992) en Vauxhall And I (1994), maar bracht ook een aantal zwakkere platen uit, met het door zeven jaren stilte gevolgde Maladjusted als voorlopig dieptepunt. Ook sinds zijn comeback in 2004 slaagt Morrissey er niet in het niveau van zijn platen constant te houden. Zijn comeback plaat You Are The Quarry was prachtig en moet absoluut worden gerekend tot zijn beste platen, maar opvolger Ringleader Of The Tormentors stelde weer flink teleur. Binnenkort ligt Morrissey’s negende studioplaat in de winkel, Years Of Refusal. Het is een plaat die mij de afgelopen weken flink in verwarring heeft gebracht en eigenlijk nog steeds brengt. Years Of Refusal is, net als You Are The Quarry, geproduceerd door de afgelopen zomer overleden Jerry Finn. Finn heeft samen met Morrissey en de muzikanten die hem inmiddels geruime tijd omringen gekozen voor een vrij stevig gitaargeluid waarin weinig plaats is voor subtiliteiten. Op Years Of Refusal domineren de rechttoe rechtaan rocksongs. Songs die best lekker klinken en het vast goed doen op het podium, maar die bij mij maar niet bleven hangen. Na de eerste beluistering van Years Of Refusal vond ik het een ronduit teleurstellende plaat en dit gevoel hield aan tijdens de luisterbeurten die volgden. Net toen ik de hoop had opgegeven begon ik echter wat te horen in de songs op Years Of Refusal. Eerst in Morrissey’s ode aan Parijs (I'm Throwing My Arms Around Paris), daarna in het bijna epische It’s Not Your Birthday Anymore en langzaam maar zeker volgden meer songs. Nog altijd staan er een aantal songs op Years Of Refusal waar ik helemaal niets in hoor, maar ik heb goede hoop dat het met op zijn minst een aantal van deze songs alsnog goed gaat komen. Years Of Refusal behoort zeker niet tot de Morrissey klassiekers, maar het is ook niet de zwaar tegenvallende plaat die je er in eerste instantie mogelijk in zult horen. Laten we het houden op een middelmatige Morrissey plaat, waarbij moet worden opgemerkt dat een middelmatige Morrissey plaat nog altijd veel beter is dan 99% van de overige releases die voor de komende weken op de agenda staan. Een krent uit de pop? Ja, maar slechts met de hakken over de sloot. Erwin Zijleman
Neal Casal - Roots And Wings
Neal Casal is een muzikant die zelden op de voorgrond treedt. Velen zullen hem alleen kennen als de degelijke maar weinig opzienbarende gitarist uit The Cardinals, de begeleidingsband van Ryan Adam, maar Neal Casal is veel meer dan dat. Casal heeft inmiddels een imposant stapeltje uitstekende soloplaten op zijn naam staan, waarvan het inmiddels al weer bijna 14 jaar oude Fade Away Diamond Time nog altijd de beste is, al kwam het in 2006 verschenen No Wish to Reminisce aardig in de buurt. Bijna zonder uitzondering platen van een bijzonder hoog niveau, maar ook platen die zich niet nadrukkelijk opdringen, waardoor je niet direct door hebt hoe goed ze eigenlijk zijn. Ook het nu verschenen Roots And Wings is weer een typische Neal Casal plaat. Een plaat waarop Neal Casal met authentiek klinkende en in de 70s gewortelde folkrock en countryrock in de voetsporen treedt van grootheden als Gram Parsons, The Flying Burrito Brothers en Neil Young. Ook op Roots And Wings maakt Neal Casal weer muziek die niet op grootse wijze vernieuwt of verrast en je evenmin van je sokken blaast. Muziek die menig criticus daarom als saai zal bestempelen, maar daarmee doe je Neal Casal flink tekort. Roots And Wings is immers een plaat van een bijzonder hoog niveau. Ook op Roots And Wings steken de songs van Neal Casal weer verrassend knap in elkaar en omdat ze stuk voor stuk worden gespeeld door muzikanten van wereldklasse klinkt het allemaal perfect. Roots And Wings is wederom een plaat waarop Neal Casal op buitengewoon aangename en oerdegelijke wijze zijn vakmanschap tentoon spreidt. Een competentie die vroeger werd geprezen, maar tegenwoordig te snel en te makkelijk wordt vereenzelvigd met een gebrek aan fantasie en/of kwaliteit. Helaas zal daarom ook Roots And Wings aan velen voorbij gaan, maar een ieder die wel de tijd neemt om de muziek van Neal Casal te doorgronden heeft er wederom een plaat bij die behoort tot het beste dat de laatste tijd in dit genre is verschenen. Erwin Zijleman
Starling Electric - Clouded Staircase
Nieuwsgierig geworden door een aantal buitengewoon positieve recensies en zelfs een notering in een aantal aansprekende jaarlijstjes over 2008, begon ik aan de beluistering van Clouded Staircase van de Amerikaanse band Starling Electric. Na afloop kon ik alleen maar beamen dat het hier gaat om een echte jaarlijstjesplaat, maar dit had wat mij betreft net zo goed het jaarlijstje over 1967, 1972, of welk willekeurig jaar uit de recente muziekgeschiedenis dan ook, als het jaarlijstje over 2008 kunnen zijn. Het uit Michigan afkomstige Starling Electric maakt op het uit maar liefst 18 tracks bestaande Clouded Staircase immers volstrekt tijdloze popmuziek. Muziek die met flink wat geweld in het hokje powerpop is te duwen, maar Clouded Staircase is wat mij betreft veel meer dan dat. Gedurende een minuut of vijftig neemt Starling Electric je mee op een buitengewoon boeiende tijdreis door een aantal decennia pophistorie. Eerst terug naar de hoogtijdagen van Big Star, The Byrds, The Beatles, Love, The Zombies en The Beach Boys, dan via een vleugje E.L.O. en zelfs Genesis (!) naar de muziek van bands als The Posies, Guided By Voices en Midlake. En dat is nog maar het topje van de ijsberg. Clouded Staircase bevat invloeden uit de West Coast pop, psychedelica, progrock, powerpop, post-rock, indierock en nog veel meer. Een veelheid aan invloeden die op bijzonder knappe wijze is verwerkt in songs die je na één keer horen dierbaar zijn. Songs die in een aantal gevallen genoeg hebben aan twee minuten, maar klinken als uitgekristalliseerde en uitgebalanceerde symfonieën. Starling Electric propt haar muziek vol met instrumenten, arrangementen en goede ideeën, maar overdadig klinkt het eigenlijk nergens. Ook de angst dat al dit leuks snel gaat vervelen bleek niet gegrond; Clouded Staircase wordt eigenlijk alleen maar leuker en indrukwekkender. Starling Electric bracht haar debuut al in 2006 in eigen beheer uit; in 2008 werd de plaat opgepikt door de fijnproevers, maar in 2009 mag deze fascinerende plaat wat mij betreft de wereld gaan veroveren. In alle opzichten een krent uit de pop. Erwin Zijleman
02 februari 2009
Alela Diane - To Be Still
Je hebt platen die direct bij eerste beluistering een onuitwisbare indruk weten te maken en platen die je heel vaak moet horen voordat je er echt door geraakt wordt. Een typisch voorbeeld van een plaat uit de laatste categorie is wat mij betreft The Pirate’s Gospel van de Amerikaanse singer-songwriter Alela Diane. Een slow burner met uiterst sobere folksongs die ondanks de fantastische stem van Alela Diane lange tijd nauwelijks indruk op me wist te maken, maar die toen het kwartje eenmaal was gevallen een zwaar verslavende uitwerking op me had. Omdat ik zeker niet de enige was die tijd nodig had voor het oorspronkelijk al uit 2005 stammende debuut van Alela Diane, hebben we lang moeten wachten op de tweede plaat van de singer-songwriter uit Nevada City (overigens ook de thuisbasis van soortgenoot Joanna Newsom). Deze week ligt To Be Still dan eindelijk in de winkel. To Be Still is net wat toegankelijker dan zijn voorganger. Dat heeft aan de ene kant te maken met het feit dat we inmiddels gewend zijn geraakt aan de bijzondere stem en de verstilde muziek van Alela Diane, maar aan de andere kant klinkt To Be Still ook net wat voller dan The Pirate’s Gospel en lijkt de plaat bovendien wat meer geworteld in de folk en country uit de jaren 70 dan in de stokoude folk uit de Appalachen die de overhand had op The Pirate’s Gospel. Een wat voller geluid is in het geval van Alela Diane overigens een zeer relatief begrip, want de gemiddelde luisteraar zal de aankleding van de songs op To Be Still nog altijd typeren als uiterst sober. Ook op To Be Still staat deze instrumentatie, die naast gitaar nu ook bijdragen van de banjo,viool en pedal steel bevat, weer volledig in dienst van de bezwerende stem van Alela Diane. Een stem waar je nog altijd even aan moet wennen, maar als hij je eenmaal raakt is het ook direct tot op het bot. Omdat ook de kwaliteit van de songs op To Be Still weer niets te wensen over laat, handhaaft Alela Diane zich met haar tweede plaat met speels gemak tussen de smaakmakers binnen de huidige generatie vrouwelijke singer songwriters, hetgeen een prestatie van formaat mag worden genoemd. Erwin Zijleman
Abonneren op:
Posts (Atom)