Garland Jeffreys kende ik lange tijd alleen maar van de twee redelijk succesvolle singles die hij in de jaren 70 (Matador) en jaren 90 (Hail Hail Rock & Roll) uitbracht.
Inmiddels ken ik de Amerikaanse singer-songwriter van een prachtig oeuvre, dat in eerste instantie in de jaren 70, 80 en 90 een aantal hele mooie platen heeft opgeleverd (met Ghost Writer uit 1977 als mijn persoonlijke favoriet).
Het oeuvre van de singer-songwriter uit New York stopte lange tijd in 1997, maar sinds Garland Jeffreys in 2011 begon aan zijn tweede jeugd presteert hij gelukkig weer op de toppen van zijn kunnen en is hij misschien nog wel productiever dan in zijn jonge jaren.
Na The King Of In Between uit 2011 en Truth Serum uit 2013, is 14 Steps To Harlem al weer het derde album uit de tweede jeugd van Garland Jeffreys. Het is wederom een hele sterke plaat, die laat horen dat de inmiddels 72 jaar oude muzikant nog lang niet versleten is.
14 Steps To Harlem volgt in grote lijnen vrijwel hetzelfde recept als alle vorige platen van de Amerikaan. De muziek van Garland Jeffreys is verankerd in de rock ’n roll uit de jaren 50, maar sleept er vervolgens van alles bij.
De muzikant uit New York is niet vies van soul en blues, maar verloochent ook zijn deels Puerto Ricaanse wortels niet. Wanneer invloeden uit de rhythm & blues domineren schuurt ook 14 Steps To Harlem weer dicht tegen de platen van Van Morrison aan, maar Garland Jeffreys zaagt ook op zijn nieuwe plaat weer nadrukkelijk aan de stoelpoten van de Rolling Stones, raakt af en toe aan de muziek van Springsteen en Southside Johnny, doet wel wat denken aan de geweldige platen van Ian Hunter en heeft, zoals altijd, ook een zonnig klinkend reggae deuntje in de aanbieding.
Ook 14 Steps To Harlem is daarom weer een heerlijke muzikale smeltkroes met invloeden uit uiteenlopende genres, maar de songs van Garland Jeffreys vallen ook op door al het gevoel dat de Amerikaan in zijn vocalen legt en door de bijzondere verhalen die hij vertelt.
In het verleden waarin dit vaak verhalen waarin misstanden in de Amerikaanse samenleving (en met name racisme) meedogenloos aan de kaak werden gesteld. Op zijn nieuwe plaat blikt Garland Jeffreys vooral terug op zijn leven in New York, op zijn bijzondere muzikale carrière en op alle collega muzikanten die ons inmiddels ontvallen zijn, waaronder Lou Reed, wiens Waiting For The Man een fraaie vertolking krijgt (de beste van de wat overbodige covers op de plaat).
Hopelijk kan Garland Jeffreys nog een tijdje mee, want ook 14 Steps To Harlem is weer een plaat die makkelijk overtuigt met tijdloze popsongs vol emotie en urgentie en een instrumentatie vol vakmanschap, die zowel in de wat stevigere songs als in de sfeervolle ballads goed tot zijn recht komt.
Garland Jeffreys is zeker niet de enige ouwe rot die nog uitstekende platen maakt, maar vergeleken met de meeste van zijn leeftijdsgenoten is hij nog verrassend goed bij stem. Het geeft 14 Steps To Heaven hopelijk het zetje in de rug dat nodig is om deze plaat de aandacht te geven die de muziek van Garland Jeffreys zo verdient, want ook 14 Steps To Heaven is weer een grootse plaat. Erwin Zijleman
30 april 2017
29 april 2017
Boek: Prince, The Dutch Experience van Edgar Kruize
Er was al geen gebrek aan boeken over Prince, maar sinds zijn dood vallen nieuwe boeken over het muzikale genie uit Minneapolis echt als rijpe appelen uit de boom.
Tussen deze boeken vind je vooral lijvige biografieën, waarin je echt alles dat je over Prince wilt weten kunt vinden (met name de recente biografieën zijn overigens lang niet allemaal van goede kwaliteit).
Het boek Prince, The Dutch Experience van Edgar Kruize, dat binnenkort verschijnt, heeft een andere insteek. Het (Nederlandstalige) boek zoomt uitsluitend in op de relatie die Prince had met Nederland.
Er is aandacht voor de releases en het succes van zijn platen, er zijn boeiende passages over Nederlandse muzikanten die bij Prince in de smaak vielen (Candy Dulfer en Loïs Lane) of bedrijven die zaken deden met het concern van Prince, maar de meeste aandacht gaat natuurlijk uit naar de concerten die Prince in Nederland gaf.
Het begint allemaal met het slechts door een paar honderd man bijgewoonde concert in Paradiso in 1981 dat misschien nog niet heel veel indruk maakt, maar wanneer Prince op 17 augustus 1986 terugkeert in de Ahoy is hij een wereldster en laat hij voor het eerst in Nederland zien wat een groot performer hij is. Zelf was ik er ook bij op 17 augustus 1986 en de avond staat in mijn geheugen gegrift als één van de beste en meest opwindende concerten die ik ooit heb gezien.
Prince, The Dutch Experience doet uitgebreid verslag van de concerten die Prince in Nederland gaf en staat ook stil bij al het gedoe er om heen, en dat was er nog al eens. Bij concerten van Prince denk je al snel aan de nachtconcerten die er op konden volgen, maar in werkelijkheid waren ze schaars en voor een select gezelschap.
Op voorhand leek een boek over de link tussen Prince en Nederland me nogal beperkt, maar Prince, The Dutch Experience leest als een roman en brengt de dagen die Prince in Nederland doorbracht op fraaie wijze tot leven.
Zelf zag ik Prince tussen 1986 en 1990 zes keer en vervolgens in 1998 nog één keer. Het waren stuk voor stuk memorabele concerten die nog als flarden in mijn geheugen zaten, maar nu door alle feiten en verhalen in Prince, The Dutch Experience weer helder op het netvlies staan.
Ook de verhalen over de concerten die ik gemist heb lezen overigens als een trein, mede omdat Edgar Kruize de concerten steeds in historisch perspectief plaatst en hierdoor ook een tijdbeeld schetst. Prince, The Dutch Experience telt bijna 300 pagina’s, maar desondanks heb ik het boek in één keer uitgelezen.
Vanwege de beperkte focus is het niet direct een alternatief voor de vaak nog wat dikkere biografieën, maar iedereen die goede herinneringen heeft aan de concerten van Prince in Nederland zal smullen van dit ook nog eens mooi uitgegeven (hardcover) en van veel foto’s voorziene boek, waaraan helaas geen nieuwe hoofdstukken meer zullen worden toegevoegd. Erwin Zijleman
Prince, The Dutch Experience van Edgar Kruize verschijnt over een week of twee, maar kan al worden besteld (en verkregen) via http://permafrostpublishers.edgarkruize.nl/winkel/.
Tussen deze boeken vind je vooral lijvige biografieën, waarin je echt alles dat je over Prince wilt weten kunt vinden (met name de recente biografieën zijn overigens lang niet allemaal van goede kwaliteit).
Het boek Prince, The Dutch Experience van Edgar Kruize, dat binnenkort verschijnt, heeft een andere insteek. Het (Nederlandstalige) boek zoomt uitsluitend in op de relatie die Prince had met Nederland.
Er is aandacht voor de releases en het succes van zijn platen, er zijn boeiende passages over Nederlandse muzikanten die bij Prince in de smaak vielen (Candy Dulfer en Loïs Lane) of bedrijven die zaken deden met het concern van Prince, maar de meeste aandacht gaat natuurlijk uit naar de concerten die Prince in Nederland gaf.
Het begint allemaal met het slechts door een paar honderd man bijgewoonde concert in Paradiso in 1981 dat misschien nog niet heel veel indruk maakt, maar wanneer Prince op 17 augustus 1986 terugkeert in de Ahoy is hij een wereldster en laat hij voor het eerst in Nederland zien wat een groot performer hij is. Zelf was ik er ook bij op 17 augustus 1986 en de avond staat in mijn geheugen gegrift als één van de beste en meest opwindende concerten die ik ooit heb gezien.
Prince, The Dutch Experience doet uitgebreid verslag van de concerten die Prince in Nederland gaf en staat ook stil bij al het gedoe er om heen, en dat was er nog al eens. Bij concerten van Prince denk je al snel aan de nachtconcerten die er op konden volgen, maar in werkelijkheid waren ze schaars en voor een select gezelschap.
Op voorhand leek een boek over de link tussen Prince en Nederland me nogal beperkt, maar Prince, The Dutch Experience leest als een roman en brengt de dagen die Prince in Nederland doorbracht op fraaie wijze tot leven.
Zelf zag ik Prince tussen 1986 en 1990 zes keer en vervolgens in 1998 nog één keer. Het waren stuk voor stuk memorabele concerten die nog als flarden in mijn geheugen zaten, maar nu door alle feiten en verhalen in Prince, The Dutch Experience weer helder op het netvlies staan.
Ook de verhalen over de concerten die ik gemist heb lezen overigens als een trein, mede omdat Edgar Kruize de concerten steeds in historisch perspectief plaatst en hierdoor ook een tijdbeeld schetst. Prince, The Dutch Experience telt bijna 300 pagina’s, maar desondanks heb ik het boek in één keer uitgelezen.
Vanwege de beperkte focus is het niet direct een alternatief voor de vaak nog wat dikkere biografieën, maar iedereen die goede herinneringen heeft aan de concerten van Prince in Nederland zal smullen van dit ook nog eens mooi uitgegeven (hardcover) en van veel foto’s voorziene boek, waaraan helaas geen nieuwe hoofdstukken meer zullen worden toegevoegd. Erwin Zijleman
Prince, The Dutch Experience van Edgar Kruize verschijnt over een week of twee, maar kan al worden besteld (en verkregen) via http://permafrostpublishers.edgarkruize.nl/winkel/.
Richard Edwards - Lemon Cotton Candy Sunset
Richard Edwards timmerde een aantal jaren geleden nog met flink wat succes aan de weg met zijn band Margot & The Nuclear So And So's, maar kreeg een flinke tegenslag te verwerken toen hij werd getroffen door een zeldzame, en ook nog eens levensbedreigende ziekte. Toen zijn huwelijk vervolgens ook op de klippen liep was het leed helemaal niet meer te overzien.
Inmiddels pakt de Amerikaanse muzikant zijn leven gelukkig weer op en heeft hij met Lemon Cotton Candy Sunset zijn eerste soloplaat afgeleverd. Het is een verrassend sterke soloplaat, die tot dusver veel minder aandacht krijgt dan de plaat verdient.
Het door Rob Schnapf, vooral bekend als producer van vrijwel het volledige oeuvre van Elliott Smith, geproduceerde Lemon Cotton Candy Sunset is een plaat die in muzikaal opzicht meerdere kanten op gaat en in tekstueel opzicht verslag doet van een periode vol tegenslagen in het leven van Richard Edwards.
De plaat bevat een aantal ingetogen songs, maar ook een aantal net wat songs met invloeden uit de indie-rock. Het zijn songs die over het algemeen redelijk toegankelijk klinken, maar Lemon Cotton Candy Sunset is ook een stekelige plaat vol scherpe randjes.
Het is een plaat die zijn kracht voor een belangrijk deel ontleend aan de deken van melancholie die over de plaat hen ligt en aan de soms uit de bocht vliegende of zwaar aangezette instrumentatie, die prachtig contrasteert met de meer ingetogen en juist zeer melodieuze passages.
Lemon Cotton Candy Sunset is een plaat die over het algemeen redelijk makkelijk zal overtuigen met licht psychedelisch aandoende popsongs en mooie atmosferische klanken, maar het is ook een plaat die bij meer aandachtige beluistering het meeste effect zal sorteren.
Richard Edwards is de afgelopen jaren geconfronteerd met het eindige van het leven en de liefde. Het heeft krassen op zijn ziel nagelaten, die de Amerikaanse muzikant op Lemon Cotton Candy Sunset op indrukwekkende wijze van zich af zingt. Het debuut van de Amerikaan maakt indruk met een indringende en vaak wat desolate sfeer, maar imponeert ook met wonderschone popliedjes.
Persoonlijk heb ik een duidelijke voorkeur voor de stemmig ingekleurde singer-songwriter muziek op de plaat, maar ook als Richard Edwards kiest voor een wat toegankelijker en wat steviger geluid, houdt hij de aandacht vast met knap in elkaar stekende en van leed en emotie overlopende songs.
Ik was niet heel erg onder de indruk van de muziek die Richard Edwards met Margot & The Nuclear So And So’s maakte, maar de eerste soloplaat van de Amerikaan is indrukwekkend. Qua intensiteit en kleur doet het af en toe wel wat denken aan de al eerder genoemde Elliott Smith, maar Lemon Cotton Candy Sunset is ook een plaat die makkelijk een breed publiek moet kunnen aanspreken.
Persoonlijk ben ik inmiddels diep onder de indruk van een plaat die alleen maar mooier en indringender klinkt naarmate je hem vaker hoort en die de ruim 50 minuten die de plaat duurt ook steeds meer ontroert en hypnotiseert. Erwin Zijleman
Verkrijgbaar op cd of dubbel LP in de webshop van Konkurrent: https://www.konkurrent.nl/winkel/zoeken/?query=%22Richard+Edwards%22.
Inmiddels pakt de Amerikaanse muzikant zijn leven gelukkig weer op en heeft hij met Lemon Cotton Candy Sunset zijn eerste soloplaat afgeleverd. Het is een verrassend sterke soloplaat, die tot dusver veel minder aandacht krijgt dan de plaat verdient.
Het door Rob Schnapf, vooral bekend als producer van vrijwel het volledige oeuvre van Elliott Smith, geproduceerde Lemon Cotton Candy Sunset is een plaat die in muzikaal opzicht meerdere kanten op gaat en in tekstueel opzicht verslag doet van een periode vol tegenslagen in het leven van Richard Edwards.
De plaat bevat een aantal ingetogen songs, maar ook een aantal net wat songs met invloeden uit de indie-rock. Het zijn songs die over het algemeen redelijk toegankelijk klinken, maar Lemon Cotton Candy Sunset is ook een stekelige plaat vol scherpe randjes.
Het is een plaat die zijn kracht voor een belangrijk deel ontleend aan de deken van melancholie die over de plaat hen ligt en aan de soms uit de bocht vliegende of zwaar aangezette instrumentatie, die prachtig contrasteert met de meer ingetogen en juist zeer melodieuze passages.
Lemon Cotton Candy Sunset is een plaat die over het algemeen redelijk makkelijk zal overtuigen met licht psychedelisch aandoende popsongs en mooie atmosferische klanken, maar het is ook een plaat die bij meer aandachtige beluistering het meeste effect zal sorteren.
Richard Edwards is de afgelopen jaren geconfronteerd met het eindige van het leven en de liefde. Het heeft krassen op zijn ziel nagelaten, die de Amerikaanse muzikant op Lemon Cotton Candy Sunset op indrukwekkende wijze van zich af zingt. Het debuut van de Amerikaan maakt indruk met een indringende en vaak wat desolate sfeer, maar imponeert ook met wonderschone popliedjes.
Persoonlijk heb ik een duidelijke voorkeur voor de stemmig ingekleurde singer-songwriter muziek op de plaat, maar ook als Richard Edwards kiest voor een wat toegankelijker en wat steviger geluid, houdt hij de aandacht vast met knap in elkaar stekende en van leed en emotie overlopende songs.
Ik was niet heel erg onder de indruk van de muziek die Richard Edwards met Margot & The Nuclear So And So’s maakte, maar de eerste soloplaat van de Amerikaan is indrukwekkend. Qua intensiteit en kleur doet het af en toe wel wat denken aan de al eerder genoemde Elliott Smith, maar Lemon Cotton Candy Sunset is ook een plaat die makkelijk een breed publiek moet kunnen aanspreken.
Persoonlijk ben ik inmiddels diep onder de indruk van een plaat die alleen maar mooier en indringender klinkt naarmate je hem vaker hoort en die de ruim 50 minuten die de plaat duurt ook steeds meer ontroert en hypnotiseert. Erwin Zijleman
Verkrijgbaar op cd of dubbel LP in de webshop van Konkurrent: https://www.konkurrent.nl/winkel/zoeken/?query=%22Richard+Edwards%22.
28 april 2017
Imelda May - Life. Love. Flesh. Blood
Ik had tot dusver niet zo heel veel met de platen van de Ierse singer-songwriter Imelda May.
De muzikante uit Dublin imponeerde op haar tot dusver verschenen platen absoluut met haar soulvolle strot, maar in muzikaal opzicht vond ik het, mede dankzij haar zwak voor 80s new wave en rockabilly, allemaal net wat te lichtvoetig of te pompeus.
Er was helaas een liefdesbreuk voor nodig om Imelda May in een andere richting te bewegen. Het einde van haar huwelijk heeft Imelda May geïnspireerd tot een heuse breakup plaat en wie kan deze mooier produceren dan de gelouterde T-Bone Burnett?
De Amerikaanse topproducer heeft de nieuwe plaat van Imelda May prachtig ingekleurd en heeft de Ierse singer-songwriter een andere plaat laten maken dan we van haar gewend zijn.
Voor de fraaie inkleuring van Life. Love. Flesh. Blood kon T-Bone Burnett uiteraard een beroep doen op muzikanten die het liefdesverdriet van Imelda May op zeer doeltreffende wijze uit hun instrumenten kunnen laten komen.
Het gitaarwerk van topgitaristen als Marc Ribot en T-Bone Burnett, de piano van Patrick Warren, het orgel van Carl Wheeler en de drums van Jay Bellerose zijn zoals altijd prachtig en leggen een bijzonder fraaie basis waarop Imelda May kan schitteren.
Dat schitteren laat ze overigens ook nog over aan Jools Holland die los mag gaan op zijn piano en voor Jeff Beck, die tekent voor het meest indrukwekkende gitaarspel op de plaat.
Imelda May was op haar vorige platen niet vies van bombast, maar manifesteert zich op Life. Love. Flesh. Blood als een crooner van formaat. Het einde van haar huwelijk is haar overduidelijk niet in de koude kleren gaan zitten. In veel van de teksten staan liefdesverdriet en hartzeer centraal en zingt Imelda May met flink wat emotie en gevoel. Dat doet ze in een aantal tracks opvallend ingetogen, maar Imelda May gaat ook een paar keer helemaal los.De stem van de Ierse singer-songwriter doet nog altijd wat denken aan die van Chrissie Hynde, maar is soulvoller en veel krachtiger.
Life. Love. Flesh. Blood staat vol met aansprekende songs en het zijn songs die vol passie worden vertolkt. Dat laatste is uitsluitend de verdienste van Imelda May zelf, maar zonder T-Bone Burnett was Life. Love. Flesh. Blood nooit zo’n bijzondere plaat geworden.
De Amerikaanse producer heeft de plaat voorzien van een traditioneel aandoend rootsgeluid dat beelden van duistere en broeierige nachtclubs aan de oevers van de Mississippi op het netvlies tovert. Imelda May is in deze nachtclubs de zangeres en zingt al het leed dat haar is overkomen op indrukwekkende wijze van zich af.
Op hetzelfde moment heeft T-Bone Burnett hier en daar ook een randje Phil Spector en een randje Motown toegevoegd aan de plaat, wat Life. Love. Flesh. Blood voorziet van veel dynamiek, wat weer prachtig past bij alle dynamiek in de stem van de Ierse singer-songwriter.
Ik had zoals gezegd tot dusver niet zo heel veel met de platen van Imelda May, maar Life. Love. Flesh. Blood is in alle opzichten een prachtplaat. Erwin Zijleman
De muzikante uit Dublin imponeerde op haar tot dusver verschenen platen absoluut met haar soulvolle strot, maar in muzikaal opzicht vond ik het, mede dankzij haar zwak voor 80s new wave en rockabilly, allemaal net wat te lichtvoetig of te pompeus.
Er was helaas een liefdesbreuk voor nodig om Imelda May in een andere richting te bewegen. Het einde van haar huwelijk heeft Imelda May geïnspireerd tot een heuse breakup plaat en wie kan deze mooier produceren dan de gelouterde T-Bone Burnett?
De Amerikaanse topproducer heeft de nieuwe plaat van Imelda May prachtig ingekleurd en heeft de Ierse singer-songwriter een andere plaat laten maken dan we van haar gewend zijn.
Voor de fraaie inkleuring van Life. Love. Flesh. Blood kon T-Bone Burnett uiteraard een beroep doen op muzikanten die het liefdesverdriet van Imelda May op zeer doeltreffende wijze uit hun instrumenten kunnen laten komen.
Het gitaarwerk van topgitaristen als Marc Ribot en T-Bone Burnett, de piano van Patrick Warren, het orgel van Carl Wheeler en de drums van Jay Bellerose zijn zoals altijd prachtig en leggen een bijzonder fraaie basis waarop Imelda May kan schitteren.
Dat schitteren laat ze overigens ook nog over aan Jools Holland die los mag gaan op zijn piano en voor Jeff Beck, die tekent voor het meest indrukwekkende gitaarspel op de plaat.
Imelda May was op haar vorige platen niet vies van bombast, maar manifesteert zich op Life. Love. Flesh. Blood als een crooner van formaat. Het einde van haar huwelijk is haar overduidelijk niet in de koude kleren gaan zitten. In veel van de teksten staan liefdesverdriet en hartzeer centraal en zingt Imelda May met flink wat emotie en gevoel. Dat doet ze in een aantal tracks opvallend ingetogen, maar Imelda May gaat ook een paar keer helemaal los.De stem van de Ierse singer-songwriter doet nog altijd wat denken aan die van Chrissie Hynde, maar is soulvoller en veel krachtiger.
Life. Love. Flesh. Blood staat vol met aansprekende songs en het zijn songs die vol passie worden vertolkt. Dat laatste is uitsluitend de verdienste van Imelda May zelf, maar zonder T-Bone Burnett was Life. Love. Flesh. Blood nooit zo’n bijzondere plaat geworden.
De Amerikaanse producer heeft de plaat voorzien van een traditioneel aandoend rootsgeluid dat beelden van duistere en broeierige nachtclubs aan de oevers van de Mississippi op het netvlies tovert. Imelda May is in deze nachtclubs de zangeres en zingt al het leed dat haar is overkomen op indrukwekkende wijze van zich af.
Op hetzelfde moment heeft T-Bone Burnett hier en daar ook een randje Phil Spector en een randje Motown toegevoegd aan de plaat, wat Life. Love. Flesh. Blood voorziet van veel dynamiek, wat weer prachtig past bij alle dynamiek in de stem van de Ierse singer-songwriter.
Ik had zoals gezegd tot dusver niet zo heel veel met de platen van Imelda May, maar Life. Love. Flesh. Blood is in alle opzichten een prachtplaat. Erwin Zijleman
27 april 2017
John Andrews & The Yawns - Bad Posture
John Andrews is de toetsenist van de band Woods en de drummer van de band Quilt (die in 2014 het prachtige Held in Splendor uitbracht en vorig jaar een nieuwe plaat maakte die ik heel snel moet gaan beluisteren) en speelt ook nog geregeld mee met Kevin Morby.
De Amerikaanse muzikant heeft kennelijk nog wat tijd over naast zijn twee of drie banen, want met Bad Posture heeft hij een buitengewoon aangename soloplaat gemaakt.
Bad Posture is overigens niet het solodebuut van John Andrews, want twee jaar geleden maakte hij het eveneens goed ontvangen Bit By The Fang.
Ook op deze plaat liet de Amerikaan zich bijstaan door zijn gelegenheidsband The Yawns, die bestaat uit leden van de bands Mmoss en Soft Eyes. Voor Bad Posture trok de band zich terug in een oud huis in New Hampshire en ver van de bewoonde wereld werd in alle rust een bijzonder lekker klinkende plaat in elkaar gesleuteld.
De muziek van John Andrews en zijn band The Yawns combineert invloeden uit de folk, countryrock en psychedelica uit de jaren 60 en 70 met een vleugje lo-fi uit de jaren 90 en een beetje indie-rock uit het heden. Een flinke scheut uit de psychedelische catalogus van The Beatles voegt tenslotte nog onweerstaanbare melodieën toe aan de muziek van de Amerikanen.
Bad Posture klinkt heerlijk dromerig en soms een beetje freaky en is een heerlijke soundtrack voor lome ochtenden. John Andrews en zijn band benevelen de luisteraar met dromerige vocalen en lome en psychedelisch aandoende klanken, die je langzaam maar zeker meevoeren naar het koloniale huis in the middle of nowhere waar de plaat werd opgenomen.
Compleet wegdromen is er echter niet bij, want John Andrews & The Yawns doen meer dan bedwelmen met dromerige klanken. Hier en daar is ruimte voor korte jams die ook doen herinneren aan de jaren 60 en 70, maar John Andrews en zijn medemuzikanten voegen net zo makkelijk gruizige of stekelige gitaarloopjes uit de 90s lo-fi toe aan hun muziek.
Dromerige klanken staan echter centraal op Bad Posture en zijn verpakt in heerlijk tijdloze en vooral rootsy en psychedelische popsongs. Op de tweede soloplaat van John Andrews eren de Amerikaan en zijn gelegenheidsband de goed gevulde platenkast van hun ouders en voegen ze hun eigen muziek toe aan de zo uit het verleden weggelopen klanken.
Door de aangename en dromerige klanken overtuigt Bad Posture bijzonder makkelijk, maar hoe vaker je naar de plaat luistert, hoe meer je er van doordrongen raakt dat John Andrews en zijn band veel meer hebben gemaakt dan een aardig tussendoortje van een half uur.
Bad Posture vermaakt en benevelt, maar is ook een plaat vol onverwachte wendingen en minder voor de hand liggende invloeden, waardoor je constant heen en weer wordt geslingerd. Dit alles wel op een rustige en aangename manier, want ook als je alleen wilt wegdromen voldoet deze plaat meer dan uitstekend. Ik hoor er in Nederland helaas weinig over, maar dit is echt een hele goede plaat. Erwin Zijleman
Bad Posture van John Andrews is verkrijgbaar in de webshop van Konkurrent: https://www.konkurrent.nl/winkel/produkt/andrews_john_the_yawns_bad_posture_655035048918/.
De Amerikaanse muzikant heeft kennelijk nog wat tijd over naast zijn twee of drie banen, want met Bad Posture heeft hij een buitengewoon aangename soloplaat gemaakt.
Bad Posture is overigens niet het solodebuut van John Andrews, want twee jaar geleden maakte hij het eveneens goed ontvangen Bit By The Fang.
Ook op deze plaat liet de Amerikaan zich bijstaan door zijn gelegenheidsband The Yawns, die bestaat uit leden van de bands Mmoss en Soft Eyes. Voor Bad Posture trok de band zich terug in een oud huis in New Hampshire en ver van de bewoonde wereld werd in alle rust een bijzonder lekker klinkende plaat in elkaar gesleuteld.
De muziek van John Andrews en zijn band The Yawns combineert invloeden uit de folk, countryrock en psychedelica uit de jaren 60 en 70 met een vleugje lo-fi uit de jaren 90 en een beetje indie-rock uit het heden. Een flinke scheut uit de psychedelische catalogus van The Beatles voegt tenslotte nog onweerstaanbare melodieën toe aan de muziek van de Amerikanen.
Bad Posture klinkt heerlijk dromerig en soms een beetje freaky en is een heerlijke soundtrack voor lome ochtenden. John Andrews en zijn band benevelen de luisteraar met dromerige vocalen en lome en psychedelisch aandoende klanken, die je langzaam maar zeker meevoeren naar het koloniale huis in the middle of nowhere waar de plaat werd opgenomen.
Compleet wegdromen is er echter niet bij, want John Andrews & The Yawns doen meer dan bedwelmen met dromerige klanken. Hier en daar is ruimte voor korte jams die ook doen herinneren aan de jaren 60 en 70, maar John Andrews en zijn medemuzikanten voegen net zo makkelijk gruizige of stekelige gitaarloopjes uit de 90s lo-fi toe aan hun muziek.
Dromerige klanken staan echter centraal op Bad Posture en zijn verpakt in heerlijk tijdloze en vooral rootsy en psychedelische popsongs. Op de tweede soloplaat van John Andrews eren de Amerikaan en zijn gelegenheidsband de goed gevulde platenkast van hun ouders en voegen ze hun eigen muziek toe aan de zo uit het verleden weggelopen klanken.
Door de aangename en dromerige klanken overtuigt Bad Posture bijzonder makkelijk, maar hoe vaker je naar de plaat luistert, hoe meer je er van doordrongen raakt dat John Andrews en zijn band veel meer hebben gemaakt dan een aardig tussendoortje van een half uur.
Bad Posture vermaakt en benevelt, maar is ook een plaat vol onverwachte wendingen en minder voor de hand liggende invloeden, waardoor je constant heen en weer wordt geslingerd. Dit alles wel op een rustige en aangename manier, want ook als je alleen wilt wegdromen voldoet deze plaat meer dan uitstekend. Ik hoor er in Nederland helaas weinig over, maar dit is echt een hele goede plaat. Erwin Zijleman
Bad Posture van John Andrews is verkrijgbaar in de webshop van Konkurrent: https://www.konkurrent.nl/winkel/produkt/andrews_john_the_yawns_bad_posture_655035048918/.
26 april 2017
Cindy Lee Berryhill - The Adventurist
Cindy Lee Berryhill dook halverwege de jaren 80 op als een van de belangrijkste exponenten van de Amerikaanse folk beweging die in de geschiedenisboeken is terecht gekomen als de anti-folk beweging (Cindy Lee Berryhill noemde het zelf overigens “new folk”).
De folk van de in Los Angeles opgegroeide, maar op haar twintigste naar New York vertrokken singer-songwriter liet zich aan de ene kant beïnvloeden door de folk zoals die in de jaren 60 in New York en in Los Angeles opbloeide, maar stond aan de andere kant open voor invloeden uit de punk die halverwege de jaren 70 in New York ontstond.
Het vloeide prachtig samen op de eerste twee platen van Cindy Lee Berryhill. Who's Gonna Save The World? Uit 1987 en Naked Movie Star zijn vergeten klassiekers uit een periode waarin folk op weinig sympathie van de critici kon rekenen. Ik was de platen eerlijk gezegd zelf ook al lang vergeten, maar tot mijn vreugde staan ze inmiddels wel op Spotify en Apple Music.
Aan het begin van de jaren 90 keerde Cindy Lee Berryhill terug naar California en halverwege dat decennium ging ze ook weer platen maken. Het zijn platen die maar heel weinig aandacht trokken en nog steeds niet te vinden zijn op de streaming media.
Cindy Lee Berryhill trok de afgelopen twee decennia vooral aandacht als schrijfster en werd verder in beslag genomen door de zorg voor haar zieke echtgenoot. De afgelopen jaren was het volledig stil rond de vergeten muzikanten, maar bijna uit het niets is Cindy Lee Berryhill terug.
The Adventurist is Cindy Lee Berryhill’s eerste plaat in tien jaar tijd en het is een verrassend sterke plaat. De jarenlange zorg voor haar inmiddels overleden echtgenoot speelt absoluut een rol in een aantal songs op de plaat, maar The Adventurist is vooral een plaat over het leven.
Cindy Lee Berryhill laat zich nog altijd beïnvloeden door folk uit de jaren 60 en en de muziek van met name Patti Smith uit de jaren 70, maar de Amerikaanse singer-songwriter heeft ook meer eigentijdse invloeden in haar muziek verwerkt en is bovendien niet vies van invloeden uit de psychedelica en de lo-fi.
Het levert een plaat op die anders klinkt dan de meeste andere platen van het moment. The Adventurist bevat flink wat invloeden uit de rootsmuziek, maar klinkt ook rauwer en steviger dan de meeste andere platen in het genre, wat weer contrasteert met het bijzondere gebruik van strijkers op de plaat.
Het zorgt ervoor dat Cindy Lee Berryhill de aandacht opvallend makkelijk vast houdt en vervolgens steeds meer indruk maakt met haar bijzondere songs en intense voordracht. Ik vond het in eerste instantie vooral bijzonder, maar wat ben ik inmiddels gehecht aan deze intense en emotievolle plaat van Cindy Lee Berryhill. Ga dat horen ! Erwin Zijleman
De folk van de in Los Angeles opgegroeide, maar op haar twintigste naar New York vertrokken singer-songwriter liet zich aan de ene kant beïnvloeden door de folk zoals die in de jaren 60 in New York en in Los Angeles opbloeide, maar stond aan de andere kant open voor invloeden uit de punk die halverwege de jaren 70 in New York ontstond.
Het vloeide prachtig samen op de eerste twee platen van Cindy Lee Berryhill. Who's Gonna Save The World? Uit 1987 en Naked Movie Star zijn vergeten klassiekers uit een periode waarin folk op weinig sympathie van de critici kon rekenen. Ik was de platen eerlijk gezegd zelf ook al lang vergeten, maar tot mijn vreugde staan ze inmiddels wel op Spotify en Apple Music.
Aan het begin van de jaren 90 keerde Cindy Lee Berryhill terug naar California en halverwege dat decennium ging ze ook weer platen maken. Het zijn platen die maar heel weinig aandacht trokken en nog steeds niet te vinden zijn op de streaming media.
Cindy Lee Berryhill trok de afgelopen twee decennia vooral aandacht als schrijfster en werd verder in beslag genomen door de zorg voor haar zieke echtgenoot. De afgelopen jaren was het volledig stil rond de vergeten muzikanten, maar bijna uit het niets is Cindy Lee Berryhill terug.
The Adventurist is Cindy Lee Berryhill’s eerste plaat in tien jaar tijd en het is een verrassend sterke plaat. De jarenlange zorg voor haar inmiddels overleden echtgenoot speelt absoluut een rol in een aantal songs op de plaat, maar The Adventurist is vooral een plaat over het leven.
Cindy Lee Berryhill laat zich nog altijd beïnvloeden door folk uit de jaren 60 en en de muziek van met name Patti Smith uit de jaren 70, maar de Amerikaanse singer-songwriter heeft ook meer eigentijdse invloeden in haar muziek verwerkt en is bovendien niet vies van invloeden uit de psychedelica en de lo-fi.
Het levert een plaat op die anders klinkt dan de meeste andere platen van het moment. The Adventurist bevat flink wat invloeden uit de rootsmuziek, maar klinkt ook rauwer en steviger dan de meeste andere platen in het genre, wat weer contrasteert met het bijzondere gebruik van strijkers op de plaat.
Het zorgt ervoor dat Cindy Lee Berryhill de aandacht opvallend makkelijk vast houdt en vervolgens steeds meer indruk maakt met haar bijzondere songs en intense voordracht. Ik vond het in eerste instantie vooral bijzonder, maar wat ben ik inmiddels gehecht aan deze intense en emotievolle plaat van Cindy Lee Berryhill. Ga dat horen ! Erwin Zijleman
25 april 2017
Angaleena Presley - Wrangled
Angaleena Presley, dochter van een mijnwerker uit Martin County, Kentucky, en geen familie van ene Elvis uit het nabij gelegen Memphis, vormde een aantal jaren geleden samen met Miranda Lambert (toen al een ster) en Ashley Monroe (nog in de categorie jong en veelbelovend) de band The Pistol Annies.
Het drietal timmerde met veel succes aan de weg in de Verenigde Staten, maar kreeg in Nederland helaas nauwelijks aandacht.
Echt indruk maakte Angaleena Presley aan deze kant van de Atlantische oceaan pas met het eind 2014 verschenen American Middle Class, dat in het betreffende jaar wat mij betreft moet worden geschaard onder de betere debuten in het rootssegment.
Op haar debuut maakte Angaleena Presley indruk met een fantastische stem en met een repertoire waarin Nashville country en meer alternatieve country samensmolten met flink wat muzikale invloeden uit het diepe Zuiden van de Verenigde Staten.
Het is een lijn die verder wordt doorgetrokken op Wrangled, de tweede plaat van de Amerikaanse singer-songwriter. Ook op Wrangled maakt Angaleena Presley flink wat indruk met een stem die gemaakt is voor de country, maar in muzikaal opzicht baart de tweede plaat van deze Presley misschien nog wel meer opzien.
Angaleena Presley, die voor de songs op haar nieuwe plaat samenwerkte met een nieuwe countryster als Chris Stapleton, maar ook met oude rotten als Wanda Jackson en Guy Clark, bestrijkt in muzikaal opzicht immers een nog breder palet dan op haar debuut.
In een aantal songs eert de singer-songwriter uit Kentucky de traditionele country, maar minstens net zo vaak begeeft ze zich op het terrein van de alt-country of juist de Nashville countrypop van bijvoorbeeld de geweldige Kacey Musgraves. Hier blijft het niet bij, want op haar tweede plaat flirt Angaleena Presley ook voorzichtig met Zuidelijke soul, blues, folk, pop en onvervalste honky tonk.
Dat Angaleena Presley niet bang is om buiten de lijntjes te kleuren blijkt ook wel uit het feit dat in een van de songs rapper Yelawolf opduikt, waarmee ze zich vrijwel onmogelijk maakt in de uiterst conservatieve country scene rond Nashville.
Het knappe van Wrangled is dat de plaat dankzij de enorme veelzijdigheid aansluit bij meerdere uitersten binnen de Amerikaanse countrymuziek van het moment. Wrangled bevat genoeg moois om het de liefhebbers van lekker in het gehoor liggende Nashville countrypop naar de zin te maken, maar zal ook bij liefhebbers van meer traditionele country of juist alternatieve country in de smaak vallen.
American Middle Class had Angaleena Presley al moeten scharen onder de smaakmakers van de Amerikaanse countrymuziek van het moment, maar met het veel mooiere Wrangled heeft de Amerikaanse pas echt iets in handen waar geen enkele liefhebber van het genre omheen kan. Erwin Zijleman
Het drietal timmerde met veel succes aan de weg in de Verenigde Staten, maar kreeg in Nederland helaas nauwelijks aandacht.
Echt indruk maakte Angaleena Presley aan deze kant van de Atlantische oceaan pas met het eind 2014 verschenen American Middle Class, dat in het betreffende jaar wat mij betreft moet worden geschaard onder de betere debuten in het rootssegment.
Op haar debuut maakte Angaleena Presley indruk met een fantastische stem en met een repertoire waarin Nashville country en meer alternatieve country samensmolten met flink wat muzikale invloeden uit het diepe Zuiden van de Verenigde Staten.
Het is een lijn die verder wordt doorgetrokken op Wrangled, de tweede plaat van de Amerikaanse singer-songwriter. Ook op Wrangled maakt Angaleena Presley flink wat indruk met een stem die gemaakt is voor de country, maar in muzikaal opzicht baart de tweede plaat van deze Presley misschien nog wel meer opzien.
Angaleena Presley, die voor de songs op haar nieuwe plaat samenwerkte met een nieuwe countryster als Chris Stapleton, maar ook met oude rotten als Wanda Jackson en Guy Clark, bestrijkt in muzikaal opzicht immers een nog breder palet dan op haar debuut.
In een aantal songs eert de singer-songwriter uit Kentucky de traditionele country, maar minstens net zo vaak begeeft ze zich op het terrein van de alt-country of juist de Nashville countrypop van bijvoorbeeld de geweldige Kacey Musgraves. Hier blijft het niet bij, want op haar tweede plaat flirt Angaleena Presley ook voorzichtig met Zuidelijke soul, blues, folk, pop en onvervalste honky tonk.
Dat Angaleena Presley niet bang is om buiten de lijntjes te kleuren blijkt ook wel uit het feit dat in een van de songs rapper Yelawolf opduikt, waarmee ze zich vrijwel onmogelijk maakt in de uiterst conservatieve country scene rond Nashville.
Het knappe van Wrangled is dat de plaat dankzij de enorme veelzijdigheid aansluit bij meerdere uitersten binnen de Amerikaanse countrymuziek van het moment. Wrangled bevat genoeg moois om het de liefhebbers van lekker in het gehoor liggende Nashville countrypop naar de zin te maken, maar zal ook bij liefhebbers van meer traditionele country of juist alternatieve country in de smaak vallen.
American Middle Class had Angaleena Presley al moeten scharen onder de smaakmakers van de Amerikaanse countrymuziek van het moment, maar met het veel mooiere Wrangled heeft de Amerikaanse pas echt iets in handen waar geen enkele liefhebber van het genre omheen kan. Erwin Zijleman
24 april 2017
Ray Davies - Americana
Americana, het eerste soloalbum van Ray Davies in tien jaar tijd, roept tot dusver verrassend uiteenlopende reacties op.
Het nieuwe album van de voormalige voorman van The Kinks wordt hier en daar de hemel in geprezen als onbetwist meesterwerk, maar wordt net zo makkelijk verguisd als een plaat van een muzikant die inmiddels duidelijk over zijn top heen is.
De waarheid ligt ergens in het midden. Ray Davies woont al geruime tijd in de Verenigde Staten (aan het begin van het millennium werd hij nog eens neergeschoten bij een overval in New Orleans) en gaf zijn biografie een paar jaar geleden ook de titel Americana mee.
De titel van de gelijknamige plaat verwijst vooral naar het leven van Ray Davies in de Verenigde Staten en niet zozeer naar het gelijknamige genre. Aan de andere kant laat Ray Davies zich op zijn nieuwe plaat wel begeleiden door de Amerikaanse alt-country band The Jayhawks.
Dat is voor de band uit Minneapolis overigens niet nieuw, want een maand of wat geleden schitterden ze in dezelfde rol nog op de bijzonder overtuigende plaat van de eveneens Britse singer-songwriter Wesley Stace (luister zeker naar deze plaat!).
Vergeleken met deze Wesley Stace heeft Ray Davies aanzienlijk meer last van slijtage van de stembanden, want de stem van de inmiddels 72-jarige muzikant klinkt op Americana vaak wat dun.
Het schrijven van uitstekende popsongs is Ray Davies echter nog niet verleerd. Americana bevat natuurlijk geen songs van het kaliber van Kinks klassiekers als Waterloo Sunset, Sunny Afternoon of Days, om er maar eens drie te noemen, maar met het niveau van de songs op de plaat is echt niets mis.
Integendeel. Op Americana slaat Ray Davies, samen met The Jayhawks, een brug tussen zijn typisch Britse songs en de Amerikaanse rootsmuziek waarmee hij zich inmiddels al een aantal decennia omgeeft.
The Jayhawks zijn, net als op het album van Wesley Stace, uitstekend op dreef (met een aantal malen een glansrol voor de vocalen van Karen Grotberg) en geven Ray Davies een aantal malen een zetje in de goede richting. Voor vocaal vuurwerk moet je niet meer bij de Brit zijn, maar na enige gewenning groeit Americana flink door en winnen ook de spoken word tracks voor mij aan kracht.
Het siert Ray Davies dat hij nog altijd kan voortborduren op het glorieuze werk van The Kinks, maar dat hij ook nog altijd nieuwe wegen in slaat. En de verhalen die Ray Davies op Americana vertelt zijn, vrijwel zonder uitzondering prachtig.
Een wereldplaat of meesterwerk durf ik Americana zeker niet te noemen, al is het maar vanwege de lang niet altijd even goede zang, maar ook een acceptabele plaat van een van de grootste singer-songwriters aller tijden is nog altijd een stuk interessanter dan het meeste andere dat momenteel verschijnt. En Americana blijkt gelukkig ook nog eens een flinke groeiplaat. Erwin Zijleman
Het nieuwe album van de voormalige voorman van The Kinks wordt hier en daar de hemel in geprezen als onbetwist meesterwerk, maar wordt net zo makkelijk verguisd als een plaat van een muzikant die inmiddels duidelijk over zijn top heen is.
De waarheid ligt ergens in het midden. Ray Davies woont al geruime tijd in de Verenigde Staten (aan het begin van het millennium werd hij nog eens neergeschoten bij een overval in New Orleans) en gaf zijn biografie een paar jaar geleden ook de titel Americana mee.
De titel van de gelijknamige plaat verwijst vooral naar het leven van Ray Davies in de Verenigde Staten en niet zozeer naar het gelijknamige genre. Aan de andere kant laat Ray Davies zich op zijn nieuwe plaat wel begeleiden door de Amerikaanse alt-country band The Jayhawks.
Dat is voor de band uit Minneapolis overigens niet nieuw, want een maand of wat geleden schitterden ze in dezelfde rol nog op de bijzonder overtuigende plaat van de eveneens Britse singer-songwriter Wesley Stace (luister zeker naar deze plaat!).
Vergeleken met deze Wesley Stace heeft Ray Davies aanzienlijk meer last van slijtage van de stembanden, want de stem van de inmiddels 72-jarige muzikant klinkt op Americana vaak wat dun.
Het schrijven van uitstekende popsongs is Ray Davies echter nog niet verleerd. Americana bevat natuurlijk geen songs van het kaliber van Kinks klassiekers als Waterloo Sunset, Sunny Afternoon of Days, om er maar eens drie te noemen, maar met het niveau van de songs op de plaat is echt niets mis.
Integendeel. Op Americana slaat Ray Davies, samen met The Jayhawks, een brug tussen zijn typisch Britse songs en de Amerikaanse rootsmuziek waarmee hij zich inmiddels al een aantal decennia omgeeft.
The Jayhawks zijn, net als op het album van Wesley Stace, uitstekend op dreef (met een aantal malen een glansrol voor de vocalen van Karen Grotberg) en geven Ray Davies een aantal malen een zetje in de goede richting. Voor vocaal vuurwerk moet je niet meer bij de Brit zijn, maar na enige gewenning groeit Americana flink door en winnen ook de spoken word tracks voor mij aan kracht.
Het siert Ray Davies dat hij nog altijd kan voortborduren op het glorieuze werk van The Kinks, maar dat hij ook nog altijd nieuwe wegen in slaat. En de verhalen die Ray Davies op Americana vertelt zijn, vrijwel zonder uitzondering prachtig.
Een wereldplaat of meesterwerk durf ik Americana zeker niet te noemen, al is het maar vanwege de lang niet altijd even goede zang, maar ook een acceptabele plaat van een van de grootste singer-songwriters aller tijden is nog altijd een stuk interessanter dan het meeste andere dat momenteel verschijnt. En Americana blijkt gelukkig ook nog eens een flinke groeiplaat. Erwin Zijleman
23 april 2017
Chantal Acda - Bounce Back
Chantal Acda maakte bijna twee jaar geleden diepe indruk met het wonderschone The Sparkle in Our Flaws.
Op deze plaat imponeerde de tegenwoordig vanuit Antwerpen opererende, maar in het Brabantse Helmond geboren, singer-songwriter met prachtige en opvallend intieme songs.
Dit doet ze ook weer op het nu verschenen Bounce Back, dat zeker in het verlengde ligt van zijn voorganger, maar ook weer een volgende stap zet.
Chantal Acda slaagde er in het verleden in om grote namen aan zich te binden (zo werkte ze al samen met onder andere geluidskunstenaar Nils Frahm en met Walkabouts voorman Chris Eckman) en is daar ook dit keer in geslaagd.
Niemand minder dan meestergitarist Bill Frisell voorziet Bounce Back van bijzondere gitaarlijnen, terwijl Phill Brown, die indruk maakte met Talk Talk en vooral met de verstilde soloplaat van Talk Talk zanger Mark Hollis, tekende voor de productie van de plaat.
Op Bounce Back betovert Chantal Acda met wonderschone en ook dit keer opvallend intieme songs, maar het zijn ook songs die dieper graven en meer tijd claimen dan gebruikelijk is in het genre waarin Chantal Acda opereert.
Centraal staat ook dit keer de prachtige stem van Chantal Acda, die net zo helder en pastoraal kan zingen als de Britse folkzangeressen uit de jaren 70, maar net zo makkelijk in de huid kruipt van Scandinavische ijsprinsessen of de zangeressen die in de jaren 70 de muziek uit de Laurel Canyon bij Los Angeles kleur gaven.
Chantal Acda beschikt over een warme en heldere stem die de ruimte prachtig kan vullen, maar die aan kracht wint door deze ruimte juist niet volledig te vullen. De singer-songwriter uit Antwerpen doseert haar vocalen prachtig en geeft ook nog eens alle ruimte aan de werkelijk prachtige instrumentatie op de plaat.
Het is een instrumentatie waarin de even onnavolgbare als trefzekere gitaarlijnen van Bill Frisell het meest opvallen, maar ook de bijdragen van de blazers, de subtiele elektronica en de avontuurlijke en soms lang repeterende percussie zijn het vermelden zeker waard.
Chantal Acda laat in haar zang veel ruimte open en de bijzondere instrumentatie op de plaat doet eigenlijk precies hetzelfde. Phil Brown maakte met Mark Hollis eens een verstilde en minimalistische plaat en heeft ook Bounce Back van Chantal Acda voorzien van een uiterst subtiel en soms bijna minimalistisch geluid. Op Bounce Back wordt geen noot teveel gespeeld, maar iedere noot die wordt gespeeld is raak.
Chantal Acda heeft op Bounce Back gekozen voor wat langere songs (de plaat bevat 9 tracks die samen 50 minuten duren), waarin ruimte is voor wat langere instrumentale passages en onthaastende zang. Het levert flink wat muzikale hoogstandjes op en het zijn hoogstandjes waarin het experiment niet wordt geschuwd.
Toch is Bounce Back een opvallend toegankelijke plaat. Chantal Acda maakt op haar nieuwe plaat indruk met intieme, ingetogen maar ook indringende songs met inhoud. Bounce Back vertelt persoonlijke verhalen over zaken die ons allemaal bezig zouden moeten houden en streelt ondertussen het oor met prachtige zang en een instrumentatie en productie vol onderhuidse spanning.
Ik was twee jaar geleden zeer onder de indruk van het fraaie The Sparkle in Our Flaws, maar Bounce Back is nog veel mooier en indrukwekkender. Zomaar een van de muzikale hoogtepunten van 2017 tot dusver. Erwin Zijleman
Op deze plaat imponeerde de tegenwoordig vanuit Antwerpen opererende, maar in het Brabantse Helmond geboren, singer-songwriter met prachtige en opvallend intieme songs.
Dit doet ze ook weer op het nu verschenen Bounce Back, dat zeker in het verlengde ligt van zijn voorganger, maar ook weer een volgende stap zet.
Chantal Acda slaagde er in het verleden in om grote namen aan zich te binden (zo werkte ze al samen met onder andere geluidskunstenaar Nils Frahm en met Walkabouts voorman Chris Eckman) en is daar ook dit keer in geslaagd.
Niemand minder dan meestergitarist Bill Frisell voorziet Bounce Back van bijzondere gitaarlijnen, terwijl Phill Brown, die indruk maakte met Talk Talk en vooral met de verstilde soloplaat van Talk Talk zanger Mark Hollis, tekende voor de productie van de plaat.
Op Bounce Back betovert Chantal Acda met wonderschone en ook dit keer opvallend intieme songs, maar het zijn ook songs die dieper graven en meer tijd claimen dan gebruikelijk is in het genre waarin Chantal Acda opereert.
Centraal staat ook dit keer de prachtige stem van Chantal Acda, die net zo helder en pastoraal kan zingen als de Britse folkzangeressen uit de jaren 70, maar net zo makkelijk in de huid kruipt van Scandinavische ijsprinsessen of de zangeressen die in de jaren 70 de muziek uit de Laurel Canyon bij Los Angeles kleur gaven.
Chantal Acda beschikt over een warme en heldere stem die de ruimte prachtig kan vullen, maar die aan kracht wint door deze ruimte juist niet volledig te vullen. De singer-songwriter uit Antwerpen doseert haar vocalen prachtig en geeft ook nog eens alle ruimte aan de werkelijk prachtige instrumentatie op de plaat.
Het is een instrumentatie waarin de even onnavolgbare als trefzekere gitaarlijnen van Bill Frisell het meest opvallen, maar ook de bijdragen van de blazers, de subtiele elektronica en de avontuurlijke en soms lang repeterende percussie zijn het vermelden zeker waard.
Chantal Acda laat in haar zang veel ruimte open en de bijzondere instrumentatie op de plaat doet eigenlijk precies hetzelfde. Phil Brown maakte met Mark Hollis eens een verstilde en minimalistische plaat en heeft ook Bounce Back van Chantal Acda voorzien van een uiterst subtiel en soms bijna minimalistisch geluid. Op Bounce Back wordt geen noot teveel gespeeld, maar iedere noot die wordt gespeeld is raak.
Chantal Acda heeft op Bounce Back gekozen voor wat langere songs (de plaat bevat 9 tracks die samen 50 minuten duren), waarin ruimte is voor wat langere instrumentale passages en onthaastende zang. Het levert flink wat muzikale hoogstandjes op en het zijn hoogstandjes waarin het experiment niet wordt geschuwd.
Toch is Bounce Back een opvallend toegankelijke plaat. Chantal Acda maakt op haar nieuwe plaat indruk met intieme, ingetogen maar ook indringende songs met inhoud. Bounce Back vertelt persoonlijke verhalen over zaken die ons allemaal bezig zouden moeten houden en streelt ondertussen het oor met prachtige zang en een instrumentatie en productie vol onderhuidse spanning.
Ik was twee jaar geleden zeer onder de indruk van het fraaie The Sparkle in Our Flaws, maar Bounce Back is nog veel mooier en indrukwekkender. Zomaar een van de muzikale hoogtepunten van 2017 tot dusver. Erwin Zijleman
22 april 2017
Ron Sexsmith - The Last Rider
Het lijkt allemaal zo makkelijk bij Ron Sexsmith. Wanneer zijn nieuwe plaat The Last Rider pas tien minuten onderweg is, heb je al weer drie onweerstaanbare popliedjes gehoord.
Het zijn popliedjes die je al jaren lijkt te kennen, maar het zijn ook popliedjes die je nooit meer wilt en gaat vergeten.
Het is een kunstje dat Ron Sexsmith inmiddels al ruim 20 jaar beheerst en hij lijkt er alleen maar beter in te worden.
Kunstje is overigens wat denigrerend, want de popliedjes van Ron Sexsmith zijn popliedjes van het hoogst denkbare niveau.
Ook op The Last Rider schotelt de Candese singer-songwriter de luisteraar weer popliedjes voor waarvoor Paul McCartney een moord zou doen en waarschijnlijk ook een moord zou hebben gedaan in zijn beste jaren.
Laat The Last Rider uit de speakers komen en je hoort tijdloze popliedjes die de groten uit de muziekgeschiedenis in de jaren 70 zomaar gemaakt zouden kunnen hebben. Denk aan Paul McCartney en Harry Nilsson, maar denk ook aan Elton John in zijn beste jaren of aan Randy Newman.
Het is een mooi rijtje namen, maar het is een rijtje namen waarin Ron Sexsmith zo langzamerhand absoluut thuis hoort. De Canadees heeft inmiddels ruim een dozijn geweldige platen op zijn naam staan en ook The Last Rider is er weer een.
Ron Sexsmith nam zijn nieuwe plaat voor de gelegenheid eens op met zijn vaste band, maar een echt ander geluid levert dat niet op. Ook The Last Rider strooit driftig met de zonnige popliedjes waarvan een muziekliefhebber alleen maar hele vrolijk kan worden. Hier en daar trekt ook wel een donker wolkje over in de vaak wat melancholische teksten, maar dat geeft de songs van Ron Sexsmith alleen maar meer diepgang.
De Canadees flirtte een paar jaar geleden nog even met een wat toegankelijker geluid, maar is gelukkig weer terug op het oude nest. Een grote ster zal Ron Sexsmith waarschijnlijk nooit worden, want daar is tegenwoordig helaas veel meer voor nodig dan een pen vol briljante popliedjes en een mooie stem. Voor een ieder die oor heeft voor de kwaliteiten van de muzikant uit Ontario valt er ook op The Last Rider echter weer verschrikkelijk veel te genieten.
Het is volstrekt tijdloze muziek die Ron Sexsmith op zijn nieuwe plaat maakt. De songs op The Last Rider lopen over van invloeden uit de jaren 70, maar de songs van de Canadees klinken vijf decennia later geen moment gedateerd en betoveren met prachtige melodieën, onweerstaanbare refreinen en songs die zich opvallend makkelijk opdringen, maar niet eenvoudig vergeten worden.
Bij oppervlakkige beluistering klinkt ook The Last Rider weer als een vergeten klassieker uit vervlogen tijden, maar luister wat beter naar de de plaat en je hoort songs van een ongekend hoog niveau. Het zijn songs die dit keer prachtig en zeer stemmig zijn ingekleurd door de vaste band van Ron Sexsmith en die nog een extra zetje naar boven krijgen door de mooie en bijzondere stem van de songwriter, die weer een volgend kunststukje heeft toegevoegd aan zijn even indrukwekkende als mooie oeuvre. Erwin Zijleman
Het zijn popliedjes die je al jaren lijkt te kennen, maar het zijn ook popliedjes die je nooit meer wilt en gaat vergeten.
Het is een kunstje dat Ron Sexsmith inmiddels al ruim 20 jaar beheerst en hij lijkt er alleen maar beter in te worden.
Kunstje is overigens wat denigrerend, want de popliedjes van Ron Sexsmith zijn popliedjes van het hoogst denkbare niveau.
Ook op The Last Rider schotelt de Candese singer-songwriter de luisteraar weer popliedjes voor waarvoor Paul McCartney een moord zou doen en waarschijnlijk ook een moord zou hebben gedaan in zijn beste jaren.
Laat The Last Rider uit de speakers komen en je hoort tijdloze popliedjes die de groten uit de muziekgeschiedenis in de jaren 70 zomaar gemaakt zouden kunnen hebben. Denk aan Paul McCartney en Harry Nilsson, maar denk ook aan Elton John in zijn beste jaren of aan Randy Newman.
Het is een mooi rijtje namen, maar het is een rijtje namen waarin Ron Sexsmith zo langzamerhand absoluut thuis hoort. De Canadees heeft inmiddels ruim een dozijn geweldige platen op zijn naam staan en ook The Last Rider is er weer een.
Ron Sexsmith nam zijn nieuwe plaat voor de gelegenheid eens op met zijn vaste band, maar een echt ander geluid levert dat niet op. Ook The Last Rider strooit driftig met de zonnige popliedjes waarvan een muziekliefhebber alleen maar hele vrolijk kan worden. Hier en daar trekt ook wel een donker wolkje over in de vaak wat melancholische teksten, maar dat geeft de songs van Ron Sexsmith alleen maar meer diepgang.
De Canadees flirtte een paar jaar geleden nog even met een wat toegankelijker geluid, maar is gelukkig weer terug op het oude nest. Een grote ster zal Ron Sexsmith waarschijnlijk nooit worden, want daar is tegenwoordig helaas veel meer voor nodig dan een pen vol briljante popliedjes en een mooie stem. Voor een ieder die oor heeft voor de kwaliteiten van de muzikant uit Ontario valt er ook op The Last Rider echter weer verschrikkelijk veel te genieten.
Het is volstrekt tijdloze muziek die Ron Sexsmith op zijn nieuwe plaat maakt. De songs op The Last Rider lopen over van invloeden uit de jaren 70, maar de songs van de Canadees klinken vijf decennia later geen moment gedateerd en betoveren met prachtige melodieën, onweerstaanbare refreinen en songs die zich opvallend makkelijk opdringen, maar niet eenvoudig vergeten worden.
Bij oppervlakkige beluistering klinkt ook The Last Rider weer als een vergeten klassieker uit vervlogen tijden, maar luister wat beter naar de de plaat en je hoort songs van een ongekend hoog niveau. Het zijn songs die dit keer prachtig en zeer stemmig zijn ingekleurd door de vaste band van Ron Sexsmith en die nog een extra zetje naar boven krijgen door de mooie en bijzondere stem van de songwriter, die weer een volgend kunststukje heeft toegevoegd aan zijn even indrukwekkende als mooie oeuvre. Erwin Zijleman
21 april 2017
Ruthie Foster - Joy Comes Back
Ik heb de Amerikaanse soulzangeres Ruthie Foster op deze BLOG al meerdere malen een prachtige toekomst in de muziek voorspeld.
Dat doe ik eigenlijk al sinds 2002 toen het geweldige Runaway Soul, mijn eerste kennismaking met de muziek van Ruthie Foster, verscheen.
Zo langzamerhand moet ik echter maar eens accepteren dat Ruthie Foster, die de 50 inmiddels is gepasseerd, het echt niet meer gaat winnen van al die jonge soulzangeressen, die weliswaar veel minder soul hebben dan de zangeres uit Texas, maar marketing technisch in alle andere opzichten een stuk interessanter zijn voor de muziekindustrie.
Ruthie Foster zal in de geschiedenisboeken waarschijnlijk niet in één adem genoemd gaan worden met Aretha Franklin en al die andere grote soulzangeressen uit het verleden, maar wat is ze goed.
Ook haar nieuwe plaat Joy Comes Back heeft niet veel tijd nodig om genadeloos te overtuigen. Als Ruthie Foster gaat zingen springen de veters spontaan uit je schoenen. De Texaanse zangeres heeft meer soul in haar pink dan de meeste jonge soulzangeressen in hun hele lijf en alleen dat feit maakt van Joy Comes Back al een bovengemiddeld goede soulplaat.
Ruthie Foster is bij het grote publiek misschien niet zo heel bekend, maar haar collega muzikanten weten haar stem gelukkig wel op de juiste waarde te schatten. Ruthie Foster kan daarom altijd een beroep doen op uitstekende muzikanten en heeft dit keer onder andere de geweldige gitarist Derek Trucks weten te strikken. Deze laat af en toe een fenomenale solo horen, maar laat het meeste vuurwerk over aan Ruthie Foster, die geweldig uit kan halen, maar ook mooi en subtiel kan zingen.
De Texaanse moet het over het algemeen niet van haar eigen songs hebben en levert ook dit keer slechts één song aan. Ruthie Foster kan echter als geen ander songs van anderen vertolken en heeft ook dit keer weer een bijzondere serie songs verzameld.
Het maakt Ruthie Foster niet zoveel uit of een songs uit de rijke geschiedenis van de soul komt of niet, waardoor ze ook van songs uit totaal andere genres onvervalste soulsongs maakt, met hier en daar een vleugje country, blues of gospel. Dit keer gaat Ruthie Foster onder andere aan de haal met songs van Mississippi John Hurt, Chris Stapleton, Stevie Wonder en Black Sabbath (!!) en het klinkt allemaal even fantastisch.
Ruthie Foster zingt zo makkelijk dat het maken van een geweldige soulplaat als Joy Comes Back een fluitje van een cent lijkt, maar iedereen die de meeste andere recente releases in het genre heeft beluisterd, weet dat dit niet zo is. Liefhebbers van dampende soul hebben momenteel flink wat releases om uit te kiezen, maar qua zang, doorleving, songkeuze en instrumentatie is er één plaat die er met kop en schouders bovenuit steekt: Joy Comes Back van Ruthie Foster. Erwin Zijleman
Dat doe ik eigenlijk al sinds 2002 toen het geweldige Runaway Soul, mijn eerste kennismaking met de muziek van Ruthie Foster, verscheen.
Zo langzamerhand moet ik echter maar eens accepteren dat Ruthie Foster, die de 50 inmiddels is gepasseerd, het echt niet meer gaat winnen van al die jonge soulzangeressen, die weliswaar veel minder soul hebben dan de zangeres uit Texas, maar marketing technisch in alle andere opzichten een stuk interessanter zijn voor de muziekindustrie.
Ruthie Foster zal in de geschiedenisboeken waarschijnlijk niet in één adem genoemd gaan worden met Aretha Franklin en al die andere grote soulzangeressen uit het verleden, maar wat is ze goed.
Ook haar nieuwe plaat Joy Comes Back heeft niet veel tijd nodig om genadeloos te overtuigen. Als Ruthie Foster gaat zingen springen de veters spontaan uit je schoenen. De Texaanse zangeres heeft meer soul in haar pink dan de meeste jonge soulzangeressen in hun hele lijf en alleen dat feit maakt van Joy Comes Back al een bovengemiddeld goede soulplaat.
Ruthie Foster is bij het grote publiek misschien niet zo heel bekend, maar haar collega muzikanten weten haar stem gelukkig wel op de juiste waarde te schatten. Ruthie Foster kan daarom altijd een beroep doen op uitstekende muzikanten en heeft dit keer onder andere de geweldige gitarist Derek Trucks weten te strikken. Deze laat af en toe een fenomenale solo horen, maar laat het meeste vuurwerk over aan Ruthie Foster, die geweldig uit kan halen, maar ook mooi en subtiel kan zingen.
De Texaanse moet het over het algemeen niet van haar eigen songs hebben en levert ook dit keer slechts één song aan. Ruthie Foster kan echter als geen ander songs van anderen vertolken en heeft ook dit keer weer een bijzondere serie songs verzameld.
Het maakt Ruthie Foster niet zoveel uit of een songs uit de rijke geschiedenis van de soul komt of niet, waardoor ze ook van songs uit totaal andere genres onvervalste soulsongs maakt, met hier en daar een vleugje country, blues of gospel. Dit keer gaat Ruthie Foster onder andere aan de haal met songs van Mississippi John Hurt, Chris Stapleton, Stevie Wonder en Black Sabbath (!!) en het klinkt allemaal even fantastisch.
Ruthie Foster zingt zo makkelijk dat het maken van een geweldige soulplaat als Joy Comes Back een fluitje van een cent lijkt, maar iedereen die de meeste andere recente releases in het genre heeft beluisterd, weet dat dit niet zo is. Liefhebbers van dampende soul hebben momenteel flink wat releases om uit te kiezen, maar qua zang, doorleving, songkeuze en instrumentatie is er één plaat die er met kop en schouders bovenuit steekt: Joy Comes Back van Ruthie Foster. Erwin Zijleman
20 april 2017
Soup - Remedies
Bijna twee jaar geleden kwam ik via een tip van een lezer van deze BLOG in aanraking met de muziek van de Noorse band Soup.
The Beauty Of Our Youth beluisterde ik tijdens een zware onweersbui en bleek een perfecte soundtrack bij het overtrekkende noodweer.
De muziek van Soup had immers de intensiteit en de kracht, maar ook de schoonheid en dynamiek van een onweersbui, aldus mijn recensie twee jaar geleden.
De lezer die me twee jaar geleden wees op The Beauty Of Our Youth tipte me nu over de nieuwe plaat van de band uit Trondheim.
Het viel twee jaar geleden al niet mee om meer informatie over de plaat van Soup te vinden en dat is dit keer nog lastiger. Zoek op Soup en Remedies en je leest van alles over de geneeskracht van soep bij het verhelpen van allerlei kwaaltjes. Voeg Norway als trefwoord toe en je ontdekt dat ook de Noorse keuken flink wat geneeskrachtige soepjes kent.
Net als de vorige keer heb ik de muziek van de Noorse band maar laten spreken en net als de vorige keer heeft dit een fascinerende roller coaster ride opgeleverd. Remedies bevat maar vijf tracks, maar dit levert wel 42 minuten muziek op. De kortste track op de plaat telt maar net 2 minuten, maar Soup is ook niet bang voor een ruim dertien minuten durende track.
Vergeleken met de vorige plaat kiest Soup op Remedies voor een net wat meer ingetogen geluid. Het is een geluid waarin invloeden uit de progrock, psychedelica en post-rock prachtig samenvloeien, maar waarin ook ruimte is voor invloeden uit de hedendaagse rockmuziek.
Het fascinerende van de muziek van Soup is ook dit keer dat de Noorse band een fraaie balans heeft gevonden tussen redelijk toegankelijke rockmuziek en muziek die stevig experimenteert. Remedies is nog net wat toegankelijker dan zijn voorganger, vooral omdat de echt zware uitbarstingen dit keer grotendeels ontbreken. De muziek van Soup intrigeert op hetzelfde moment genadeloos met verrassende wendingen, heel veel dynamiek en prachtige spanningsbogen.
Zeker in de wat langere tracks en vooral wanneer Soup kiest voor grootse of zelfs bombastische klanken raakt de muziek van de band qua opbouw nadrukkelijk aan de symfonische rock en psychedelische rock uit de jaren 70, maar Remedies lijkt af en toe ook een geïmproviseerde jam of verrast juist met passages met een duidelijke kop en staart en meer eigentijdse klanken.
Muziekliefhebbers met een allergie voor progrock moeten niet aan Remedies van Soup beginnen, maar een iedere met een stiekeme, latente of juist bloeiende liefde voor dit genre, zal zeer aangenaam verrast zijn door de muziek van de Noorse band.
Waar Soup vorige keer een onweersbui voorzag van een fraaie soundtrack komt het dit keer met de soundtrack voor de ontluikende lente. De zon kan al aangenaam schijnen, maar een kille bries is nooit ver weg en een hagelbui zeker niet uit te sluiten. Erwin Zijleman
Remedies van Soup kom je in de Nederlandse platenzaak waarschijnlijk niet tegen, maar de plaat kan wel worden besteld via het label van de band: https://www.stickman-records.com/shop/soup-remedies/. Een digitale versie kan worden verkregen via de bandcamp pagina van de band: https://soupsound.bandcamp.com/album/remedies.
The Beauty Of Our Youth beluisterde ik tijdens een zware onweersbui en bleek een perfecte soundtrack bij het overtrekkende noodweer.
De muziek van Soup had immers de intensiteit en de kracht, maar ook de schoonheid en dynamiek van een onweersbui, aldus mijn recensie twee jaar geleden.
De lezer die me twee jaar geleden wees op The Beauty Of Our Youth tipte me nu over de nieuwe plaat van de band uit Trondheim.
Het viel twee jaar geleden al niet mee om meer informatie over de plaat van Soup te vinden en dat is dit keer nog lastiger. Zoek op Soup en Remedies en je leest van alles over de geneeskracht van soep bij het verhelpen van allerlei kwaaltjes. Voeg Norway als trefwoord toe en je ontdekt dat ook de Noorse keuken flink wat geneeskrachtige soepjes kent.
Net als de vorige keer heb ik de muziek van de Noorse band maar laten spreken en net als de vorige keer heeft dit een fascinerende roller coaster ride opgeleverd. Remedies bevat maar vijf tracks, maar dit levert wel 42 minuten muziek op. De kortste track op de plaat telt maar net 2 minuten, maar Soup is ook niet bang voor een ruim dertien minuten durende track.
Vergeleken met de vorige plaat kiest Soup op Remedies voor een net wat meer ingetogen geluid. Het is een geluid waarin invloeden uit de progrock, psychedelica en post-rock prachtig samenvloeien, maar waarin ook ruimte is voor invloeden uit de hedendaagse rockmuziek.
Het fascinerende van de muziek van Soup is ook dit keer dat de Noorse band een fraaie balans heeft gevonden tussen redelijk toegankelijke rockmuziek en muziek die stevig experimenteert. Remedies is nog net wat toegankelijker dan zijn voorganger, vooral omdat de echt zware uitbarstingen dit keer grotendeels ontbreken. De muziek van Soup intrigeert op hetzelfde moment genadeloos met verrassende wendingen, heel veel dynamiek en prachtige spanningsbogen.
Zeker in de wat langere tracks en vooral wanneer Soup kiest voor grootse of zelfs bombastische klanken raakt de muziek van de band qua opbouw nadrukkelijk aan de symfonische rock en psychedelische rock uit de jaren 70, maar Remedies lijkt af en toe ook een geïmproviseerde jam of verrast juist met passages met een duidelijke kop en staart en meer eigentijdse klanken.
Muziekliefhebbers met een allergie voor progrock moeten niet aan Remedies van Soup beginnen, maar een iedere met een stiekeme, latente of juist bloeiende liefde voor dit genre, zal zeer aangenaam verrast zijn door de muziek van de Noorse band.
Waar Soup vorige keer een onweersbui voorzag van een fraaie soundtrack komt het dit keer met de soundtrack voor de ontluikende lente. De zon kan al aangenaam schijnen, maar een kille bries is nooit ver weg en een hagelbui zeker niet uit te sluiten. Erwin Zijleman
Remedies van Soup kom je in de Nederlandse platenzaak waarschijnlijk niet tegen, maar de plaat kan wel worden besteld via het label van de band: https://www.stickman-records.com/shop/soup-remedies/. Een digitale versie kan worden verkregen via de bandcamp pagina van de band: https://soupsound.bandcamp.com/album/remedies.
19 april 2017
John Mayer - The Search For Everything
De muziek van John Mayer heb ik tot dusver vrijwel volledig genegeerd (alleen de cover van Heavier Things uit 2003 komt me enigszins bekend voor).
De Amerikaanse muzikant stopte ik, grotendeels op basis van vooroordelen, in het hokje bij muzikanten als Jack Johnson en Jason Mraz en dat is voor mij een hokje waarin de muziek best lekker klinkt, maar het is ook muziek die verder helemaal niets met mij doet.
Toen John Mayer eenmaal een wereldster was geworden en met grote regelmaat opdook in de tabloids, was er voor mij helemaal geen aanleiding meer om naar zijn muziek te luisteren, tot ik bij toeval zijn nieuwe plaat aanklikte in Spotify.
De openingstrack van The Search For Everything klonk direct bijzonder lekker. John Mayer verrast met lome en soulvolle rhythm & blues, zoals die in de jaren 70 floreerde en bijvoorbeeld door Boz Scaggs werd gemaakt. Misschien niet heel vernieuwend, maar wel bijzonder smaakvol uitgevoerd met prima zang en uitstekend gitaarwerk.
Het geldt voor heel veel tracks op The Search For Everything. Ook in de wat meer folky songs doet John Mayer geen echt nieuwe dingen, maar zijn songs zitten echt heel goed in elkaar en worden prachtig uitgevoerd.
In tegenstelling tot de muziek van de eerder benoemde soortgenoot Jack Johnson, doet John Mayer op The Search For Everything meer dan alleen maar vermaken met lekker in het gehoor liggende songs. De Amerikaan kleurt vaker buiten de lijntjes dan ik had verwacht en maakt bovendien muziek vol emotie.
Hier en daar schuurt het dicht tegen een jonge Van Morrison aan, maar John Mayer heeft ook een opvallend eigen geluid. Het is een geluid is gevormd door de rijke historie van de popmuziek.
In de folky tracks klinken volop invloeden uit de Laurel Canyon scene van de jaren 60 door, maar John Mayer is ook niet vies van jams waarin invloeden uit de rhythm & blues en soul worden gecombineerd met heerlijk bluesy gitaarspel. Het is gitaarspel dat hier en daar herinnert aan de magie van J.J. Cale, maar John Mayer kan ook wat steviger of juist wat funkier uitpakken met zijn gitaar.
The Search For Everything klinkt veel aangenamer dan ik had verwacht en het is ook nog eens een plaat die lang blijft groeien. Waar ik in eerste instantie vooral werd vermaakt door de tijdloze en bijzonder aangenaam klinkende songs, ontdekte ik na verloop van tijd de gitarist John Mayer.
John Mayer onttrekt niet alleen wonderschone loopjes of fraaie solo’s aan zijn instrument, maar heeft ook een bijzonder eigen geluid, dat zijn songs voorziet van een warm en vol geluid. Het past allemaal prachtig bij zijn aangename stem, die is voorzien van een fraai rauw randje en doorleefder klinkt dan ik had verwacht.
Bij eerste beluistering was ik vooral verrast door al het moois op The Search For Everything, maar langzaam maar zeker raakte ik gehecht aan de mooie songs op de nieuwe plaat van John Mayer.
Ik schaam me diep dat vooroordelen de muziek van John Mayer zo lang buiten de deur hebben gehouden, maar ik ben ook blij dat deze nieuwe plaat wel een kans heeft gekregen en veel meer indruk heeft gemaakt dan ik in mijn stoutste dromen had verwacht.
John Mayer is misschien goed vol Ziggo Domes vol gillende tieners, maar hij maakt ook muziek die kwaliteit ademt en die ook bij de net wat minder uitbundige muziekliefhebber een gevoelige snaar moet kunnen raken. Ik durf inmiddels wel te beweren dat John Mayer met The Search For Everything niet alleen een verrassend aangename, maar ook verrassend overtuigende plaat heeft gemaakt. Ik zet hem maar weer eens op, voor de zoveelste keer inmiddels, en het is weer genieten. Erwin Zijleman
De Amerikaanse muzikant stopte ik, grotendeels op basis van vooroordelen, in het hokje bij muzikanten als Jack Johnson en Jason Mraz en dat is voor mij een hokje waarin de muziek best lekker klinkt, maar het is ook muziek die verder helemaal niets met mij doet.
Toen John Mayer eenmaal een wereldster was geworden en met grote regelmaat opdook in de tabloids, was er voor mij helemaal geen aanleiding meer om naar zijn muziek te luisteren, tot ik bij toeval zijn nieuwe plaat aanklikte in Spotify.
De openingstrack van The Search For Everything klonk direct bijzonder lekker. John Mayer verrast met lome en soulvolle rhythm & blues, zoals die in de jaren 70 floreerde en bijvoorbeeld door Boz Scaggs werd gemaakt. Misschien niet heel vernieuwend, maar wel bijzonder smaakvol uitgevoerd met prima zang en uitstekend gitaarwerk.
Het geldt voor heel veel tracks op The Search For Everything. Ook in de wat meer folky songs doet John Mayer geen echt nieuwe dingen, maar zijn songs zitten echt heel goed in elkaar en worden prachtig uitgevoerd.
In tegenstelling tot de muziek van de eerder benoemde soortgenoot Jack Johnson, doet John Mayer op The Search For Everything meer dan alleen maar vermaken met lekker in het gehoor liggende songs. De Amerikaan kleurt vaker buiten de lijntjes dan ik had verwacht en maakt bovendien muziek vol emotie.
Hier en daar schuurt het dicht tegen een jonge Van Morrison aan, maar John Mayer heeft ook een opvallend eigen geluid. Het is een geluid is gevormd door de rijke historie van de popmuziek.
In de folky tracks klinken volop invloeden uit de Laurel Canyon scene van de jaren 60 door, maar John Mayer is ook niet vies van jams waarin invloeden uit de rhythm & blues en soul worden gecombineerd met heerlijk bluesy gitaarspel. Het is gitaarspel dat hier en daar herinnert aan de magie van J.J. Cale, maar John Mayer kan ook wat steviger of juist wat funkier uitpakken met zijn gitaar.
The Search For Everything klinkt veel aangenamer dan ik had verwacht en het is ook nog eens een plaat die lang blijft groeien. Waar ik in eerste instantie vooral werd vermaakt door de tijdloze en bijzonder aangenaam klinkende songs, ontdekte ik na verloop van tijd de gitarist John Mayer.
John Mayer onttrekt niet alleen wonderschone loopjes of fraaie solo’s aan zijn instrument, maar heeft ook een bijzonder eigen geluid, dat zijn songs voorziet van een warm en vol geluid. Het past allemaal prachtig bij zijn aangename stem, die is voorzien van een fraai rauw randje en doorleefder klinkt dan ik had verwacht.
Bij eerste beluistering was ik vooral verrast door al het moois op The Search For Everything, maar langzaam maar zeker raakte ik gehecht aan de mooie songs op de nieuwe plaat van John Mayer.
Ik schaam me diep dat vooroordelen de muziek van John Mayer zo lang buiten de deur hebben gehouden, maar ik ben ook blij dat deze nieuwe plaat wel een kans heeft gekregen en veel meer indruk heeft gemaakt dan ik in mijn stoutste dromen had verwacht.
John Mayer is misschien goed vol Ziggo Domes vol gillende tieners, maar hij maakt ook muziek die kwaliteit ademt en die ook bij de net wat minder uitbundige muziekliefhebber een gevoelige snaar moet kunnen raken. Ik durf inmiddels wel te beweren dat John Mayer met The Search For Everything niet alleen een verrassend aangename, maar ook verrassend overtuigende plaat heeft gemaakt. Ik zet hem maar weer eens op, voor de zoveelste keer inmiddels, en het is weer genieten. Erwin Zijleman
18 april 2017
Lillie Mae - Forever And Then Some
Lillie Mae Rische is pas 25 jaar oud, maar heeft al een heel muzikaal leven achter zich. Ze groeide op in een zeer muzikale familie in Galena, Illinois, en stond zodra ze maar een beetje kon lopen op het podium met haar als muzikanten rondreizende ouders.
Samen met haar broers en zussen vormde ze als tiener de in bluegrass kringen zeer populaire band Jypsi, waarna ze in 2012 Jack White tegen het lijf liep.
Lillie Mae Rische speelde vervolgens een aantal jaren in de band van de voormalig White Stripes voorman, maakte indruk met haar virtuoze en veelzijdige viool en mandoline spel, maar liet ook horen dat ze kan zingen.
Als Lillie Mae debuteert ze nu onder haar eigen naam en levert ze met Forever And Then Some een uitstekend debuut af. Ook op haar solodebuut laat Lillie Mae horen dat ze uitstekend uit de voeten kan op de viool en de mandoline en ook de andere muzikanten op de plaat excelleren met werkelijk geweldige muzikale bijdragen.
Forever And Then Some werd geproduceerd door Jack White, die naast de broers en zussen Rische ook leden van The Dead Weather, Old Crow Medicine Show en The Howlin' Brothers naar de studio haalde. In muzikaal opzicht valt er daarom heel veel te genieten op het debuut van de jonge, tegenwoordig in Nashville, Tennessee, woonachtige singer-songwriter.
Lillie Mae maakt op haar debuut muziek die vooral invloeden uit de country bevat, maar gelukkig bestrijkt de jonge Amerikaanse binnen de countrymuziek een zeer breed palet. Forever And Then Some is hierdoor een plaat die zeker in de smaak zal vallen bij liefhebbers van de country zoals die in Nashville al vele decennia wordt gemaakt, maar het debuut van Lillie Mae is ook interessant voor liefhebbers van de wat alternatievere country of van aan de country gerelateerde genres als de honky tonk.
In muzikaal opzicht valt er op het debuut van de jonge Amerikaanse zoals gezegd heel veel te genieten, maar de stem van Lillie Mae vind ik persoonlijk nog indrukwekkender. Het is een stem die vanwege de heldere klanken wel wat doet denken aan die van Alison Kraus, maar vanwege de fraaie snik in haar stem roept Forever And Then Some ook associaties op met de groten uit de country, of met een soort- en tijdgenoot als Lydia Loveless.
De geweldige stem van Lillie Mae voegt nog wat extra passie en energie toe aan een plaat die zich zeer nadrukkelijk opdringt en die verrassend veel kanten op schiet. Lillie Mae is pas 25, maar ze heeft met Forever And Then Some een verrassend sterk en opvallend volwassen debuut afgeleverd.
Dat hoor je in de emotievolle vocalen die de songs voorzien van lading, dat hoor je in het volop aanwezige muzikale vuurwerk (met een hoofdrol voor de mandoline), maar je hoort het ook in de uitstekende songs op de plaat en in de mooie verhalen die Lillie Mae vertelt.
Het verbaast me dan ook niet dat het debuut van Lillie Mae in de Verenigde Staten is onthaald met louter superlatieven. In Nederland is het nog even rustig, maar ook hier moet het debuut van Lillie Mae flink gaan scoren lijkt me. Zelf ben ik inmiddels meer dan overtuigd van de kwaliteiten van deze bijzondere singer-songwriter uit Nashville. Erwin Zijleman
Samen met haar broers en zussen vormde ze als tiener de in bluegrass kringen zeer populaire band Jypsi, waarna ze in 2012 Jack White tegen het lijf liep.
Lillie Mae Rische speelde vervolgens een aantal jaren in de band van de voormalig White Stripes voorman, maakte indruk met haar virtuoze en veelzijdige viool en mandoline spel, maar liet ook horen dat ze kan zingen.
Als Lillie Mae debuteert ze nu onder haar eigen naam en levert ze met Forever And Then Some een uitstekend debuut af. Ook op haar solodebuut laat Lillie Mae horen dat ze uitstekend uit de voeten kan op de viool en de mandoline en ook de andere muzikanten op de plaat excelleren met werkelijk geweldige muzikale bijdragen.
Forever And Then Some werd geproduceerd door Jack White, die naast de broers en zussen Rische ook leden van The Dead Weather, Old Crow Medicine Show en The Howlin' Brothers naar de studio haalde. In muzikaal opzicht valt er daarom heel veel te genieten op het debuut van de jonge, tegenwoordig in Nashville, Tennessee, woonachtige singer-songwriter.
Lillie Mae maakt op haar debuut muziek die vooral invloeden uit de country bevat, maar gelukkig bestrijkt de jonge Amerikaanse binnen de countrymuziek een zeer breed palet. Forever And Then Some is hierdoor een plaat die zeker in de smaak zal vallen bij liefhebbers van de country zoals die in Nashville al vele decennia wordt gemaakt, maar het debuut van Lillie Mae is ook interessant voor liefhebbers van de wat alternatievere country of van aan de country gerelateerde genres als de honky tonk.
In muzikaal opzicht valt er op het debuut van de jonge Amerikaanse zoals gezegd heel veel te genieten, maar de stem van Lillie Mae vind ik persoonlijk nog indrukwekkender. Het is een stem die vanwege de heldere klanken wel wat doet denken aan die van Alison Kraus, maar vanwege de fraaie snik in haar stem roept Forever And Then Some ook associaties op met de groten uit de country, of met een soort- en tijdgenoot als Lydia Loveless.
De geweldige stem van Lillie Mae voegt nog wat extra passie en energie toe aan een plaat die zich zeer nadrukkelijk opdringt en die verrassend veel kanten op schiet. Lillie Mae is pas 25, maar ze heeft met Forever And Then Some een verrassend sterk en opvallend volwassen debuut afgeleverd.
Dat hoor je in de emotievolle vocalen die de songs voorzien van lading, dat hoor je in het volop aanwezige muzikale vuurwerk (met een hoofdrol voor de mandoline), maar je hoort het ook in de uitstekende songs op de plaat en in de mooie verhalen die Lillie Mae vertelt.
Het verbaast me dan ook niet dat het debuut van Lillie Mae in de Verenigde Staten is onthaald met louter superlatieven. In Nederland is het nog even rustig, maar ook hier moet het debuut van Lillie Mae flink gaan scoren lijkt me. Zelf ben ik inmiddels meer dan overtuigd van de kwaliteiten van deze bijzondere singer-songwriter uit Nashville. Erwin Zijleman
17 april 2017
The New Pornographers - Whiteout Conditions
De Canadese band The New Pornographers werd ongeveer twintig jaar geleden opgericht door een aantal Canadese muzikanten die allemaal voorzichtig aan de weg timmerden met hun eigen bands.
De gelegenheidsband werd opgericht met het idee om zo af en toe eens een plaat te maken en dat idee is na twintig jaar nog altijd springlevend.
The New Pornographers maakten tussen 2000 en 2014 zes platen en het zijn platen van een akelig constant en opvallend hoog niveau. Het zijn ook platen die steeds weer net wat andere accenten leggen, al staat het perfecte popliedje bij The New Pornographers altijd centraal.
Op plaat nummer zeven, het onlangs verschenen Whiteout Conditions, zijn vier van de zes leden van het eerste uur nog altijd present, onder wie gelukkig ook meester songwriter A.C. Newman en natuurlijk Neko Case, die absoluut hoort bij de beste Canadese zangeressen van het moment.
Whiteout Conditions is een typische New Pornographers plaat, maar het is ook een plaat die weer anders klinkt dan zijn voorgangers. Wat is gebleven is de liefde van de band voor het perfecte popliedje. Wat ook is gebleven is de mate waarin deze perfecte popliedjes worden benaderd.
Ook Whiteout Conditions is een plaat die je bij eerste beluistering al jaren lijkt te kennen en ook de nieuwe plaat van de Canadese supergroep is een plaat die niet alleen opvalt door zeer aanstekelijke popliedjes, maar ook door razend knap in elkaar stekende popliedjes.
The New Pornographers leggen op al hun platen andere accenten en ook Whiteout Conditions legt weer een accent dat we nog niet zo goed kennen van de band. Op de nieuwe plaat laat de Canadese supergroep, want zo mogen we de band inmiddels toch wel noemen, zich nadrukkelijk inspireren door popmuziek uit de jaren 80 in het algemeen en de jaren 80 syntyhpop in het bijzonder.
Bij beluistering van Whiteout Conditions moest ik heel vaak denken aan de muziek van The Human League, maar waar de muziek van de Britse band vaak flinterdun was, valt de synthpop van The New Pornographers op door de vele lagen en diepgang. Door de stevige inzet van breed uitwaaierende synths klinkt Whiteout Conditions bijzonder lekker, maar er valt ook zoveel te horen dat je constant op het puntje van je stoel zit.
Op hun nieuwe plaat klinken The New Pornographers heerlijk lichtvoetig, maar de kwaliteit van de songs van de band is zoals altijd opvallend hoog. A.C. Newman heeft ook dit keer een serie geweldige popliedjes geschreven, waarin allerlei invloeden zijn verwerkt, waardoor synthpop (van The Human League tot New Order) moeiteloos transformeert in de perfecte jaren 80 pop van Fleetwood Mac of toch opeens uitstapjes richting het heden of richting Westcoast pop uit een heel ver verleden (zoals The Bangles dat ooit eens zo mooi deden) worden gemaakt. Het is nog maar het topje van de ijsberg, want de plaat klinkt als een omgevallen platenkast.
Het elektronische klankentapijt klinkt onweerstaanbaar lekker en past opvallend goed bij de krachtige vocalen van Neko Case, die ook dit keer imponeert en in werkelijk ieder genre uit de voeten lijkt te kunnen.
Het levert dit keer een heerlijke jaren 80 plaat op, maar zo goed als deze werden ze in het betreffende decennium slechts bij hoge uitzondering gemaakt, waardoor Whiteout Conditions van The New Pornographers veel meer is dan a trip down Memory lane. Erwin Zijleman
De gelegenheidsband werd opgericht met het idee om zo af en toe eens een plaat te maken en dat idee is na twintig jaar nog altijd springlevend.
The New Pornographers maakten tussen 2000 en 2014 zes platen en het zijn platen van een akelig constant en opvallend hoog niveau. Het zijn ook platen die steeds weer net wat andere accenten leggen, al staat het perfecte popliedje bij The New Pornographers altijd centraal.
Op plaat nummer zeven, het onlangs verschenen Whiteout Conditions, zijn vier van de zes leden van het eerste uur nog altijd present, onder wie gelukkig ook meester songwriter A.C. Newman en natuurlijk Neko Case, die absoluut hoort bij de beste Canadese zangeressen van het moment.
Whiteout Conditions is een typische New Pornographers plaat, maar het is ook een plaat die weer anders klinkt dan zijn voorgangers. Wat is gebleven is de liefde van de band voor het perfecte popliedje. Wat ook is gebleven is de mate waarin deze perfecte popliedjes worden benaderd.
Ook Whiteout Conditions is een plaat die je bij eerste beluistering al jaren lijkt te kennen en ook de nieuwe plaat van de Canadese supergroep is een plaat die niet alleen opvalt door zeer aanstekelijke popliedjes, maar ook door razend knap in elkaar stekende popliedjes.
The New Pornographers leggen op al hun platen andere accenten en ook Whiteout Conditions legt weer een accent dat we nog niet zo goed kennen van de band. Op de nieuwe plaat laat de Canadese supergroep, want zo mogen we de band inmiddels toch wel noemen, zich nadrukkelijk inspireren door popmuziek uit de jaren 80 in het algemeen en de jaren 80 syntyhpop in het bijzonder.
Bij beluistering van Whiteout Conditions moest ik heel vaak denken aan de muziek van The Human League, maar waar de muziek van de Britse band vaak flinterdun was, valt de synthpop van The New Pornographers op door de vele lagen en diepgang. Door de stevige inzet van breed uitwaaierende synths klinkt Whiteout Conditions bijzonder lekker, maar er valt ook zoveel te horen dat je constant op het puntje van je stoel zit.
Op hun nieuwe plaat klinken The New Pornographers heerlijk lichtvoetig, maar de kwaliteit van de songs van de band is zoals altijd opvallend hoog. A.C. Newman heeft ook dit keer een serie geweldige popliedjes geschreven, waarin allerlei invloeden zijn verwerkt, waardoor synthpop (van The Human League tot New Order) moeiteloos transformeert in de perfecte jaren 80 pop van Fleetwood Mac of toch opeens uitstapjes richting het heden of richting Westcoast pop uit een heel ver verleden (zoals The Bangles dat ooit eens zo mooi deden) worden gemaakt. Het is nog maar het topje van de ijsberg, want de plaat klinkt als een omgevallen platenkast.
Het elektronische klankentapijt klinkt onweerstaanbaar lekker en past opvallend goed bij de krachtige vocalen van Neko Case, die ook dit keer imponeert en in werkelijk ieder genre uit de voeten lijkt te kunnen.
Het levert dit keer een heerlijke jaren 80 plaat op, maar zo goed als deze werden ze in het betreffende decennium slechts bij hoge uitzondering gemaakt, waardoor Whiteout Conditions van The New Pornographers veel meer is dan a trip down Memory lane. Erwin Zijleman
Abonneren op:
Posts (Atom)