30 november 2019

Prince - 1999, Super Deluxe Edition

Op 1999 is Prince zijn unieke geluid aan het uitvinden en vervolmaken, wat je misschien nog wel het best hoort in het unieke bonusmateriaal op deze super deluxe editie van het album
1999 is voor mij een van de minder bekende Prince albums, want om onduidelijke redenen sloeg ik het altijd over. Zonde naar nu blijkt, want 1999 is een sleutelalbum in het oeuvre van de Amerikaanse muzikant. Op het door synths gedomineerde 1999 is Prince het unieke geluid van zijn latere albums aan het uitvinden en verrijken. Dat hoor je op het originele album, maar misschien nog wel beter in het vele bonusmateriaal dat ter ere van deze reissue uit de kluizen van de Paisley Park Studios is gekomen en dat alles wat de muziek van Prince zo uniek maakt laat horen. Het kost wat, maar dan heb je ook wat.


Op 17 augustus 1986 zag ik misschien wel het beste concert dat ik ooit heb bijgewoond. Op die bewuste avond stond Prince met zijn band The Revolution in de Rotterdamse Ahoy en maakte het Nederlandse publiek voor het eerst echt kennis met de live-muzikant Prince. Er zouden nog heel wat Prince concerten volgen en de muzikant uit Minneapolis stelde me nooit teleur, maar die zomeravond in 1986 had iets magisch. 

Vanaf die avond kocht ik alles dat Prince uitbracht en dat hield ik lang vol. Binnen de stapel Prince albums in de platenkast ontbreekt vreemd genoeg één album: 1999. Waarom ik het nooit heb aangeschaft weet ik niet, er zal geen hele goede reden voor zijn geweest. Onbekend is het album natuurlijk niet, want flink wat van de songs van het album maakten onderdeel uit van de live-set van Prince in de tweede helft van de jaren 80. 

Deze week is 1999 opnieuw uitgebracht en aangevuld met heel veel bonusmateriaal. Voor de 5 cd’s plus dvd of de 10 lp’s plus dvd moet flink in de buidel worden getast, maar je krijgt er veel moois voor terug. 

1999 ontbreekt niet alleen in mijn platenkast, maar ook in mijn Spotify downloads, waardoor ik, voor zover ik me kan herinneren, nog nooit naar het complete album had geluisterd. Ik heb dat de afgelopen dagen wel gedaan en hoor een album waarop Prince het geluid waarmee hij een wereldster zou worden aan het uitvinden is. 

Wat me direct opviel is dat 1999 een vrijwel volledig elektronisch album is. Prince knutselde het album voor een belangrijk deel zelf in elkaar en leunde zwaar op de synths. Ik hou zelf vooral van het meer gitaar georiënteerde of het soulvolle en funky geluid van Prince, waardoor 1999 af en toe wat plastic klinkt, maar op hetzelfde moment hoor je alle ingrediënten die op de albums die volgden vervolmaakt zouden worden. Bovendien hoor je de tomeloze energie die de Ahoy in 1986 in vuur en vlam zou zetten. 

Uiteraard kende ik de singles van 1999, maar het album laat ook horen hoe veelzijdig Prince al was op het eerste album dat het unieke Prince geluid zou laten horen. Met name de mij onbekende en zich wat langzamer voortslepende songs maken indruk en nemen een voorschot op al het moois dat nog komen zou. 

Na het originele album volgt een flinke hoeveelheid bonus-tracks, waaronder uiteraard alternatieve versies van de songs op het album. Leuk, maar zelf vind ik de meerwaarde over het algemeen beperkt. Veel interessanter zijn de nog niet eerder uitgebrachte songs op het album die uit de kluizen van de Paisley Park Studios zijn gekomen. Het zijn songs die niet onder doen voor die op het originele album en in een aantal gevallen zelfs beter zijn.

Zeker het ruim 10 minuten durende Purple Music en het door de gitaar gedomineerde Vagina schaar ik onder de hoogtepunten, maar er zijn veel meer tracks van een geweldig niveau. Ook in de tracks die het originele album destijds niet haalden hoor je met grote regelmaat flarden van de genialiteit van Prince, die op de volgende albums tot wasdom zou komen. 

Dat Prince ook aan het begin van de jaren 80 al een geweldig live-artiest was, hoor je op de live-opnamen uit 1982, waarmee de luxe-editie van 1999 wordt afgesloten en die een lekker funky geluid laat horen. 

De luxe-editie van 1999 stort bijna 6 uur muziek over je uit. Het is lang niet allemaal essentieel, maar er zit heel veel moois tussen en laat bovendien maar weer eens horen dat er heel veel moois in de kluizen van Paisley Park zit. Hopelijk gaan we er de komende jaren nog veel van horen. Erwin Zijleman

   


29 november 2019

Lightning Dust - Spectre

Van de stapel .....
Iedere week verschijnen stapels nieuwe albums. Ook na een strenge selectie is het veel meer dan ik kan plaatsen op deze BLOG, waardoor iedere week albums op de stapel terecht komen. Helaas komen deze albums hier over het algemeen niet meer af. Om de echte parels een tweede kans te geven, besteed ik met enige regelmaat op vrijdag aandacht aan een album van de stapel dat echt veel te mooi is om te laten liggen.
Deze week.... Spectre, het intrigerende vierde album van Lightning Dust.

Lightning Dust was een paar jaar uit beeld, maar keer terug met een prachtig album dat echt veel meer aandacht verdient
Lightning Dust maakte tussen 2007 en 2013 drie uitstekende album, maar de afgelopen jaren was het stil rond het gelegenheidsduo. Lightning Dust is inmiddels topprioriteit voor Amber Webber en Joshua Wells en dat hoor je op het prachtige Spectre. Het nieuwe album van Lightning Dust combineert de folkrock van de eerste albums met de elektronica van het laatste album en voegt er flarden folk-noir, psychedelica en pop aan toe. Spectre klinkt songs groots en meeslepend met uitwaaiende synths, maar klinkt net zo makkelijk ingetogen en direct, met steeds een hoofdrol voor prachtige synths en de fraaie stem van Amber Webber, die het album uiteindelijk naar zich toe trekt.


Lightning Dust begon ooit als een hobbyproject van de Black Mountain leden Amber Webber en Joshua Wells, die een uitlaatklep zochten voor de muziek die ze niet kwijt konden op de albums van Black Mountain. Na drie uitstekende albums werd het na 2013 helaas wat stil rond het Canadese duo en dook Amber Webber tijdelijk op in een ander gelegenheidsduo (Kodiak Deathbeds). 

Inmiddels hebben Amber Webber en Joshua Wells Black Mountain achter zich gelaten en vol gekozen voor Lightning Dust. Met Spectre bracht het duo een maand of twee geleden haar meest ambitieuze album tot dusver uit en het is een album dat echt veel meer aandacht verdient dan het tot dusver heeft gekregen. 

Lightning Dust richtte zich in eerste instantie op stemmige folkrock om hierna de elektronica te omarmen. Op Spectre komen beide werelden samen. Analoge synths spelen een belangrijke rol in de atmosferische klanken op het nieuwe album van Lightning Dust, maar het duo uit het Canadese Vancouver combineert alle elektronica met songs die een folky basis hebben. Binnen deze twee uitersten is alles toegestaan op Spectre. 

Amber Webb kan met haar krachtige vocalen uit de voeten als volleerd ijsprinses of duistere priesteres in songs met een bijna bezwerende uitwerking, maar Lightning Dust flirt ook met toegankelijke pop waarvoor Fleetwood Mac zich niet geschaamd zou hebben. Op hetzelfde moment experimenteert het Canadese duo stevig op haar nieuwe album. Subtiele gitaarriffs worden gecombineerd met een fascinerend elektronisch klankentapijt dat alle kanten op waait en steeds weer net iets andere accenten legt. 

Wanneer de muziek van Lightning Dust net wat minder zweeft, schuurt het duo uit Vancouver tegen de folk-noir aan, tot flarden 60s psychedelica de macht tijdelijk overnemen of plaats maken voor indierock uit recentere tijden. In de zes minuten durende openingstrack gebeurt zoveel dat het je na afloop duizelt, maar vervolgens gaat Lightning Dust nog ruim een half uur door met intrigeren. 

Amber Webber en Joshua Wells hebben op Spectre een goed gehoor voor lekker in het gehoor liggende popliedjes, maar alledaags zijn ze nooit. Amber Webber maakt in iedere track indruk met haar uitstekende zang en houdt je in een wurggreep met evenveel drama als gevoel. Iedere keer als het net wat te zweverig lijkt te worden plaatst de instrumentatie op het album je weer met beide benen op de grond. 

Spectre is een album dat uitnodigt tot associëren want Amber Webber en Joshua Wells kennen hun klassiekers. Spectre klinkt hierdoor meer dan eens als een omgevallen platenkast, maar is ook een album met een duidelijk eigen geluid. Het is een geluid dat zich genadeloos opdringt en vervolgens alleen maar aan kracht wint. Enerzijds door de synths die hier en daar herinneren aan de progrock uit de jaren 70 en worden gecontrasteerd met stemmige pianoklanken en anderzijds door de geweldige stem van Amber Webber, die vergeleken met de eerste albums van Lightning Dust veel beter is gaan zingen. 

Om de feestvreugde compleet te maken duikt Stephen Malkmus (Pavement) aan het eind op voor mooi gitaarwerk en gaat Dan Bejar (Destroyer, The New Pornographers) los op zijn orgel. Het zijn accenten die de muziek van Lightning Dust nog wat mooier maken. Met afstand het beste album tot dusver van dit bijzondere duo en een album dat alle aandacht verdient. Erwin Zijleman

De muziek van Lightning Dust is ook verkrijgbaar via de bandcamp pagina van het Canadese duo: https://lightningdust.bandcamp.com/album/spectre.

   




28 november 2019

Harry Nilsson - Losst And Founnd

Harry Nilsson maakte zijn beste werk in de jaren 60 en 70, maar was het schrijven van songs ook in zijn nadagen nog niet verleerd, zoals blijkt uit het nu verschenen Losst And Founnd
Harry Nilsson behoort absoluut tot de grote singer-songwriters uit de jaren 70, maar is onbekend bij generaties met een recenter bouwjaar. Zijn beste werk stamt uit een inmiddels ver verleden en wordt nu aangevuld met het in de jaren voor zijn dood in 1994 gemaakte Losst And Founnd. Het is een album dat zeker niet zo goed is als zijn beste albums, al is het maar omdat de stem van de Amerikaanse muzikant flink versleten was, maar het schrijven van memorabele popsongs was Harry Nilsson ook in zijn laatste jaren niet verleerd. Het levert een onverwacht slotakkoord op dat veel beter is dan menigeen had verwacht.


Harry Nilsson is al ruim 25 jaar niet meer onder ons en er zijn inmiddels generaties die nog nooit van de man gehoord hebben. Als er al eens een Harry Nilsson song voorbij komt op radio of tv, is het meestal een honingzoete versie van Without You; waarschijnlijk de bekendste song van de Amerikaanse muzikant. 

Dat Harry Nilsson niet in één adem wordt genoemd met de grote singer-songwriters uit de geschiedenis van de popmuziek, heeft hij vooral aan zichzelf te danken. Harry Nilsson debuteerde in 1966 en begon al snel met het in razend tempo afleveren van goede albums. 

Pandemonium Shadow Show (1967), Aerial Ballet (1968), Harry (1969), Nilsson Sings Newman (1970), The Point! (1971), Aerial Pandemonium Ballet (1971), Nilsson Schmilsson (1971) en Son of Schmilsson (1972) zijn allemaal uitstekende albums en de laatstgenoemde twee mogen best klassiekers genoemd worden. Harry Nilsson kon in de late jaren 60 en vroege jaren 70 niet alleen rekenen op de steun van de critici, maar kon ook grote muzikanten tot zijn fans rekenen, met John Lennon als bekendste voorbeeld. 

John Lennon werd zelfs het drinkmaatje van Harry Nilsson, die niet vies was van een borrel. Het deed zijn gezondheid en zijn stem geen goed, waardoor de zo kenmerkende hogere noten van zijn vroege albums langzaam maar zeker verdwenen. In 1974 leverde Harry Nilsson zijn laatste fatsoenlijke album af. Het album werd gemaakt met John Lennon als producer, maar Harry Nilsson was zijn goede vorm al kwijt. 

Toen hij in 1994 overleed op slechts 52-jarige leeftijd, was hij al een tijd niet meer actief in de muziek en was zijn laatste album al heel wat jaren oud. Harry Nilsson werkte in de laatste jaren van zijn leven echter nog wel aan een nieuw album, maar dit zou het levenslicht nooit zien. Tot nu dan, want mede door de inspanningen van toenmalig producer Mark Hudson is het album nu alsnog verschenen. 

Bij beluistering van Losst And Founnd is direct duidelijk dat de mooie stem van Harry Nilsson in de nadagen van zijn carrière was verdwenen. Losst And Founnd klinkt rauw en rasperig en doet in bijna niets denken aan de zang op zijn beste albums. Losst And Founnd laat echter ook horen dat Harry Nilsson het schrijven van geweldige popsongs nog niet was verleerd. 

Harry Nilsson kon in de studio een beroep doen op een aantal uitstekende muzikanten, onder wie grootheden als Jim Keltner, Klaus Voormann, Jimmy Webb, Van Dyke Parks, Jim Cox en Randy Kerber en werkte bovendien met de gelouterde producer Mark Hudson, die de opnames uit het einde van de jaren 80 fraai heeft opgepoetst. 

Losst And Founnd klinkt zeker niet als een verzameling restjes van de plank, maar als een compleet Harry Nilsson album, dat beter is dan alles dat de Amerikaanse singer-songwriter na de eerste helft van de jaren 70 maakte. Het is een album dat Rufus Wainwright integraal kan uitvoeren om zijn beste album sinds zijn eerste twee albums te maken, maar het is ook een album dat laat horen hoe groot Harry Nilsson was als songwriter. 

Losst And Founnd is een waardevolle aanvulling op het oeuvre van Harry Nilsson, maar hopelijk ook een aanzet om de albums die hij in de late jaren 60 en vroege jaren 70 maakte te herontdekken. Die albums zijn immers nog veel beter dan Losst And Founnd. Erwin Zijleman

   


Boek: Holly George-Warren - Janis (Her Life And Music)

Janis Joplin trad in 1970 tot de club van 27, maar was in de 27 voorliggende jaren goed voor een buitengewoon fascinerend en indrukwekkend levensverhaal
Er zijn meer boeken over Janis Joplin, maar Janis van Holly George-Warren is wat mij betreft de beste. De auteur staat lang stil bij de jeugd van Janis Joplin in het conservatieve Texas in de jaren 40 en 50. Janis was altijd een buitenbeentje, wat absoluut sporen had nagelaten toen ze als jonge twintiger Texas verruilde voor San Francisco, op dat moment het centrum van de hippiewereld. Vanuit Californië maakte ze vervolgens razendsnel carrière. Ze maakte een verpletterende indruk op grote festivals als Monterey en Woodstock en zou definitief toetreden tot de allergrootsten met haar album Pearl. Helaas overleed ze voordat het album zou verschijnen. De rest is geschiedenis.


De carrière van Janis Joplin is in een paar woorden te omschrijven als “kort, maar zeer krachtig”. De Amerikaanse blueszangeres dook in 1967 op als zangeres van de band Big Brother & The Holding Company, bracht in 1969 haar niet volledig geslaagde debuut I Got Dem Ol' Kozmic Blues Again Mama! uit en was helaas al toegetreden tot de club van 27 toen aan het begin van 1971 haar meesterwerk en zwanenzang Pearl verscheen. 

In de tussenliggende jaren raasde Janis Joplin als een wervelwind door de geschiedenis van de popmuziek. Natuurlijk stond ze op Woodstock, maar haar meest indrukwekkende optreden gaf ze wellicht al twee jaar eerder op het even legendarische Monterey Pop Festival. 

Janis Joplin werd slechts 27 jaar oud en was maar een paar jaar wereldberoemd, maar toch heeft Holly George-Warren, die flink wat uitstekende boeken over popmuziek op haar naam heeft staan, 400 pagina’s volgeschreven over het leven van Janis Joplin. 

Het meest intrigerend vond ik misschien nog wel de hoofdstukken over haar jeugd. Janis Joplin groeide op in Port Arthur, Texas. Het was een zeer conservatieve omgeving waarin de jonge Janis Joplin heen en weer werd getrokken tussen haar religieuze moeder en haar ruimdenkende en atheïstische vader. De een trok haar het kerkkoor in waar ze haar stem ontdekte, de andere stimuleerde haar om vooral na te denken en veel te lezen. 

Janis deed het uitstekend op school en mocht al snel twee klassen overslaan, waardoor ze de aansluiting bij haar klasgenoten wat mistte. Omdat Janis wat laat werd bedeeld met vrouwelijke vormen voelde ze zich vaak “one of the guys”. Haar mannelijke leeftijdsgenoten vonden haar lichamelijk misschien niet zo interessant, maar in intellectueel en cultureel opzicht vond de jonge Janis, die inmiddels de rock ’n roll had ontdekt, wel aansluiting. 

Door haar omgang met het andere geslacht kreeg Janis in Port Arthur een slechte naam; overigens niet geheel terecht, want waar al haar keurige klasgenotes het bed al hadden gedeeld, voldeed Janis nog volledig aan de verwachtingen die men in het Port Arthur van de jaren 50 had met betrekking tot ongehuwde vrouwen. 

Janis ontsnapte aan alle regels in Texas door in de tweede helft van de jaren 60 naar San Francisco te reizen, waar het allemaal gebeurde op dat moment. De rest is geschiedenis. Janis Joplin groeide met haar rauwe strot en tomeloze energie al snel uit tot een wereldster. Janis werkte hier keihard voor en deed dit met een verrassend perfectionisme. 

Buiten het podium haalde ze met minstens net zoveel energie in wat ze in haar jeugd zo gemist had. Janis versleet de nodige mannen, gaf gehoor aan haar biseksuele gevoelens en pakte stevig uit met alcohol en drugs. Dat laatste werd haar op 4 oktober 1970 fataal. Een overdosis heroïne in een hotelkamer in Hollywood maakte een einde aan het leven van de rockster die feitelijk nog moest beginnen aan haar carrière. 

Het is allemaal prachtig te lezen in de uitstekende biografie van Holly George-Warren, die met veel oog voor detail het leven van Janis Joplin beschrijft en dit bijzondere leven bovendien probeert te duiden en te verklaren. Ik heb meer boeken over Janis Joplin gelezen, maar dit vind ik de beste. Erwin Zijleman



27 november 2019

Coldplay - Everyday Life

Na het vorige album had ik Coldplay echt volledig afgeschreven, maar het nieuwe album van de band is verrassend sterk en overtuigt me voor de afwisseling weer eens
Ik was eerlijk gezegd niet van plan om naar het nieuwe album van Coldplay te gaan luisteren, tot ik me bedacht dat het ooit een hele leuke band was en een terugkeer naar het rechte pad altijd mogelijk is. Everyday Life is een bont gekleurd album dat meerdere kanten op schiet, maar waarop de ingetogen en wat broeierig aandoende songs domineren. Die songs bevallen me wel en steken bij herhaalde beluistering steeds net wat knapper in elkaar, terwijl de missers op het album steeds wat minder tegen de haren instrijken. Ik had de afgelopen tien jaar niets met Coldplay, maar dit album is helemaal niet slecht en bij vlagen zelfs behoorlijk goed.


Ik heb me bij beluistering van de laatste paar albums van Coldplay vaak afgevraagd wat er toch was misgegaan met het leuke bandje dat helemaal aan het begin van het huidige millennium was opgedoken. 

Parachutes uit 2000, A Rush Of Blood To The Head uit 2002 en X&Y uit 2005 waren stuk voor stuk uitstekende albums en ook Viva La Vida Or Death And All His Friends uit 2008 had nog veel goede momenten, maar hierna leek Coldplay definitief verloren voor de liefhebber van popmuziek die niet alleen vermaakt maar ook het avontuur durft op te zoeken. 

Het vorige album van de Britse band vond ik zo slecht dat ik eerlijk gezegd niet eens van plan was om naar het deze week verschenen Everyday Life te luisteren, maar omdat de stapel nieuwe releases deze week voor de afwisseling eens goed te behappen was, kon ik er niet omheen en wilde ik het nieuwe album van Coldplay toch een kans geven. 

Mijn eerste beluistering van Everyday Life was met de koptelefoon en ik was direct aangenaam verrast. Coldplay kiest op haar nieuwe album in flink wat gevallen voor ingetogen en wat broeierig klinkende songs. De instrumentatie is in de meeste gevallen rijk en veelkleurig, maar vergeleken met de vorige albums van de band, die gemaakt leken voor het vullen van stadions, is het ook een redelijk ingehouden instrumentatie, met hier en daar een uitbarsting. Wanneer Coldplay uitbarst doet het dit niet met goedkope beats of holle bombast, maar met knap in elkaar stekend gitaarwerk en mooi toetsenwerk. 

Coldplay durft op Everyday Life weer te experimenteren en dat pakt vaak verrassend goed uit. Natuurlijk is niet alles opeens weer zo goed als op de eerste albums van de band. Het uitstapje richting gospel had van mij bijvoorbeeld niet gehoeven, maar het zit me ook niet echt in de weg. Ook het uitstapje richting jazz en wereldmuziek met Franse teksten beviel me in eerste instantie minder, maar het wint na een paar keer horen wel flink aan kracht. Wanneer de band wel even terugkeert naar het hitgevoelige geluid van het vorige album zit het me wel in de weg, zeker omdat het misstaat op het nieuwe album, maar drie minuten zijn ook zo om. 

Tegenover de paar missers op het album staan flink wat hele mooie songs. Het zijn songs die dankzij de stemmige klanken uitstekend passen bij het seizoen en zeker wanneer je het album met de koptelefoon beluistert, hoor je goed hoe verzorgd het in elkaar steekt. Wat voor de instrumentatie geldt overigens ook voor de zang van Chris Martin, die met zijn ingehouden vocalen meer indruk maakt dan in de stadionvullers op de vorige albums van de band. Het album is ook nog eens prachtig opgenomen en geproduceerd, waardoor wederom vooral de wat subtielere songs uitstekend tot hun recht komen. De band schuwt dit keer zelfs een song met alleen wat gitaarakkoorden en zang niet en zelfs dit pakt goed uit. 

Everyday Life schiet alle kanten op en lang niet altijd de goede, maar door gebruik te maken van geluidsfragmenten tussen de songs vormen de songs op het album op een of andere manier wel een eenheid. Everyday Life is voor mij niet zo indrukwekkend als de eerste albums van de band, maar in het aanbod van deze week kan Coldplay zeker met de besten mee, al is het maar omdat het nieuwe album van de band bij iedere beluistering weer wat leuker en interessanter wordt. Een niet verwachte maar wel aangename verrassing. Erwin Zijleman

   


26 november 2019

Girl Ray - Girl

Girl Ray maakte stiekem een van de meest bijzondere debuten van 2017 en tapt nu uit een totaal ander vaatje op een aangename tweede plaat
Helemaal aan het eind van het jaar een album uitbrengen is niet zo handig wanneer je mee wilt doen in de grote jaarlijstjes. Girl Ray deed het twee jaar geleden, waardoor het zo fascinerende debuut wat ondersneeuwde, en doet het nu opnieuw. Girl laat een flink ander geluid horen dan zijn slechts in kleine kring bejubelde voorganger. Rammel gitaarpop is vervangen door zwoele pop met een vleugje R&B. Girl klinkt hierdoor minder eigenzinnig dan zijn voorganger, maar bij herhaalde beluistering blijkt er toch weer veel moois verstopt op een album dat op bijzonder aangename wijze de koude herst- en winteravonden verwarmt.

Ik was iets minder dan twee jaar geleden zeer onder de indruk van het debuut van de Britse band Girl Ray. De drie piepjonge Britse vrouwen gingen op Earl Grey aan de haal met een veelheid aan invloeden en verwerkten al deze invloeden in eigenzinnige songs. Het waren songs die je aangenaam benevelden, maar het waren ook songs die de fantasie eindeloos wisten te prikkelen. 

Earl Grey verscheen op een moment dat de meeste jaarlijstjes al waren samengesteld en gepubliceerd, maar het debuut van Girl Ray kan achteraf bezien zeker worden geschaard onder de memorabele debuten van 2017. Ik was dan ook heel nieuwsgierig naar het deze week verschenen tweede album van de band uit Londen en begon met hooggespannen verwachtingen aan de beluistering van Girl. 

Het tweede album van Girl Ray blijkt vrijwel direct een totaal ander album dan zijn voorganger. Het is niet makkelijk om het debuut van het Britse trio in een hokje te duwen, maar als ik dit toch probeer kom ik uit op “jangle gitaarpop met een jaren 60 twist”. Op Girl tapt Girl Ray uit een ander vaatje. Het album opent met zwoele klanken, waarin pop, R&B, soul en een beetje disco en funk aan elkaar worden gesmeed. 

Aan de hand van producer Ash Workman, die zeer fraai werk leverde met het vorige album van Metronomy en bovendien Christine & The Queens op de kaart zette, kiest Girl Ray voor een gepolijster en meer pop georiënteerd geluid, dat de belangrijkste inspiratie niet langer in de jaren 60, maar in het recente verleden en het heden vindt. 

Net als het debuut van de band verraadt ook het tweede album een goede smaak, want als je goed luistert naar Girl duiken ook wel wat smaakvolle invloeden uit de jaren 80 op, waaronder invloeden van de onderschatte Schotse band Orange Juice (met dank aan The Guardian voor het opvoeren van de juiste naam bij mijn associaties), die werd aangevoerd door Edwyn Collins. Uit de jaren 80 hoor ik ook nog wel wat flarden van Sade, maar verder staat Girl toch vooral in het heden. 

Op het eerste gehoor klinkt het allemaal wel erg gepolijst, maar het tweede album van Girl Ray was voor mij al snel lastig te weerstaan. Enerzijds door de aangename instrumentatie waarin dromerige elektronische klanken en zwoele ritmes samengaan met aan Chic herinnerende gitaarloopjes en anderzijds door de heerlijk dromerige zang van frontvrouw Poppy. 

Zeker op de koude dagen van het moment verwarmen de klanken van Girl bijzonder makkelijk, maar er valt ook genoeg bijzonder te ontdekken op het album. Girl Ray rammelde op haar debuut nog flink, maar klinkt op Girl als een geoliede machine. Het is een machine die strooit met bijzondere ritmes, zoete melodieën en aanstekelijke refreinen, maar het is ook een machine die het avontuur niet helemaal is vergeten. Girl voelt voor het overgrote deel aan als een warme deken, maar het is ook een deken met bijzonder kriebelende haartjes, die je bij de les houden. 

Het nieuwe geluid zal niet door iedereen met gejuich worden ontvangen en dat begrijp ik volledig, maar het siert de band dat het geen Earl Grey II heeft opgeleverd. Persoonlijk vind ik Girl een waardig opvolger van het zo fascinerende debuut en ben ik nul al benieuwd welke stappen deze jonge Britse vrouwen op hun volgende album gaan zetten. Het mag van wij wel weer wat stekeliger, al is dit zwoele tussendoortje prima. Erwin Zijleman

De muziek van Girl Ray is ook verkrijgbaar via de bandcamp pagina van de Britse band: https://girlray.bandcamp.com.

   


25 november 2019

Mary Lambert - Grief Creature

Mary Lambert rekent af met de demonen uit haar lijven op een donker en persoonlijk album dat ook verrassend toegankelijk kan klinken
Hoeveel leed kun je hebben in een leven? Kennelijk heel wat, want Grief Creature van Mary Lambert is een album vol verschrikkelijke verhalen, maar het is ook een album waarop de singer-songwriter uit Seattle afrekent met haar verleden. Ik hoorde tot dusver wel het talent in de muziek van Mary Lambert, maar echt overtuigen deed ze me niet. Tot dit album dan, want Grief Creature is een album dat diepe indruk maakt, zeker wanneer Mary Lambert kiest voor donkere pianoballads of nog veel donkerdere verhalen aan ons vertelt. Het contrasteert flink met de wat lichtvoetigere songs die je even de tijd geven om op adem te komen na al het leed.


De Amerikaanse singer-songwriter Mary Lambert debuteerde een jaar of vijf geleden met het album Heart On My Sleeve, dat ik best vaak heb beluisterd, maar me nooit helemaal wist te overtuigen. 

De singer-songwriter uit Seattle, Washington, keerde een jaar of twee geleden terug met het min-album Bold, dat me al een stuk beter beviel, en nu is er dan de echte opvolger van Heart On My Sleeve, Grief Creature. 

Mary Lambert noemt haar nieuwe album zelf "a breakup album to shame”. Op Grief Creature rekent ze af met een aantal drama’s en demonen in haar leven en laat ze een zware periode achter zich. De persoonlijke thema’s in de songs geven het nieuwe album van Mary Lambert een bijzondere lading, maar leggen ook, meer dan op Heart On My Sleeve, haar talenten bloot. 

Zeker in de door piano gedomineerde en wat soberdere songs hoor je hoe mooi haar stem is en hoor je bovendien hoeveel gevoel Mary Lambert in haar zang legt. Grief Creature is in tekstueel opzicht een loodzwaar album, maar in muzikaal opzicht kiest de singer-songwriter uit Seattle zo nu en dan andere wegen. Een aantal songs op het album klinkt behoorlijk lichtvoetig en flirt met pop, maar het zijn (gelukkig) de stemmige en vaak loodzware ballads die domineren. Sfeervolle pianoklanken en de mooie stem van Mary Lambert kleuren de lucht al donker, maar wanneer ook nog eens strijkers worden ingezet, drijven al snel hele donkere wolken over. 

Net als op Bold vertelt Mary Lambert af en toe duistere en indringende verhalen met gesproken teksten en het zijn verhalen die nu zo en dan dwars door de ziel snijden, bijvoorbeeld wanneer ze vertelt over seksueel misbruik door haar stiefvader en een verkrachting in haar tienerjaren. Het vormt een bijzondere aanvulling op de pianoballads, die verrassend toegankelijk klinken, maar waar je het leed in bakken af kunt scheppen, bijvoorbeeld wanneer de jonge Amerikaanse singer-songwriter terugblikt op een zelfmoordpoging. 

Het contrasteert op bijzondere wijze met de meer pop georiënteerde songs op het album, waarin de donkere wolken deels worden verdreven door voorzichtige zonnestralen. Ook als Mary Lambert kiest voor pop hebben haar songs inhoud. De instrumentatie is in deze gevallen wat lichtvoetiger maar ook speels, terwijl de vocalen van de Amerikaanse singer-songwriter mooi en bijzonder blijven. Ik heb een duidelijke voorkeur voor de van melancholie overlopende piano ballads op het album, maar de diversiteit op Grief Creature draagt ook bij aan de kracht van het album en zonder de wat lichtvoetigere songs zou het album misschien ook wel erg zwaar worden. 

Mary Lambert is in de Verenigde Staten een stuk bekender dan in Europa en heeft flink wat tijd en geld in haar album kunnen steken. Dat hoor je, want zowel de instrumentatie als haar eigen productie klinken glashelder. 

Na een wat meer pop georiënteerde song doet Mary Lambert er meestal nog een schepje bovenop qua leed en maakt ze muziek die zelfs het grootste ijskonijn moet raken. De laatste track is misschien nog wel het mooist, want hierin krijgt Mary Lambert gezelschap van Julien Baker, die het leven over het algemeen ook niet door een roze bril bekijkt. In een beklemmend duet tillen de twee elkaar zeven minuten lang naar grote hoogten en wordt nog maar eens bevestigd dat Mary Lambert een prachtig album heeft gemaakt. 

Niet iedereen zal gecharmeerd zijn van de wat meer uptempo popsongs op het album, maar als je die afhaalt van het ruim een uur durende album, blijft er nog altijd een volwaardig album over. Aardedonker, maar ook van een bijzondere schoonheid en intensiteit. Erwin Zijleman

   

24 november 2019

Leonard Cohen - Thanks For The Dance

Leonard Cohen keert nog één keer terug met een prachtig gearrangeerd slotakkoord dat een half uur lang de aandacht opeist en diep ontroert
Drie jaar na zijn dood keert Leonard Cohen nog één keer terug met een album. Volgens zijn zoon Adam is het echt het laatste album en het is een album waar Adam zijn ziel en zaligheid in heeft gestoken. De hele ruwe schetsen en grotendeels gesproken teksten die overbleven na de You Want It Darker sessies zijn door Adam Cohen en een heel leger aan topmuzikanten verder ingekleurd. Dat is op bijzonder smaakvolle en subtiele wijze gedaan, waardoor de intense zang en gesproken woord van Leonard Cohen centraal staan. Thanks For The Dance is echter geen dichtbundel op muziek, maar een album dat geen moment misstaat in het niet heel omvangrijke maar desondanks bijzonder indrukwekkende oeuvre van Leonard Cohen.


Het is deze maand alweer drie jaar geleden dat Leonard Cohen overleed. Het een paar weken voor zijn dood uitgebrachte You Want It Darker leek lange tijd de zwanenzang van de Canadese singer-songwriter te zijn, maar er was nog wat restmateriaal van de You Want It Darker sessies en de tijd die Leonard Cohen daarna nog restte. 

Het materiaal bestond in de meeste gevallen uit ruwe schetsen of zelfs alleen uit gesproken of gezongen teksten, maar het was de missie van Leonard’s zoon Adam om er een volwaardig album van te maken. Om direct maar met de deur in huis te vallen: dat is uitstekend gelukt.


De eerste muzikant die de ruwe schetsen die Leonard Cohen ons naliet verder mocht inkleuren was zijn vaste gitarist Javier Mas, die een prominente rol speelt in de instrumentatie op het deze week verschenen Thanks For The Dance en een deel van de songs fraai inkleurt met zijn zo'n herkenbare akoestische gitaarspel.


Hier liet Adam Cohen het niet bij, want de gastenlijst werd uiteindelijk zeer imposant. In de credits duiken topmuzikanten als Beck, Matt Chamberlain, Bryce Dessner (The National), Leslie Feist, Daniel Lanois, Patrick Leonard, Dustin O'Halloran, Richard Reed Parry (The Arcade Fire), Damien Rice en Patrick Watson op en uiteraard was er ook een plekje voor oudgedienden Sharon Robinson en Jennifer Warnes, die Leonard Cohen decennia lang fraai vocaal ondersteunden. Producer Adam Cohen deed ook nog een beroep op The Stargazer Orchestra en schakelde bovendien het Berlijnse koor Cantus Domus en het uit Montreal afkomstige Shaar Hashomayim koor, dat ook op You Want It Darker was te horen, in voor Thanks For The Dance. 


Ondanks het enorm grote aantal muzikanten dat bijdroeg aan het album is Thanks For The Dance een uiterst ingetogen of zelfs sober album, waarop de stem van Leonard Cohen centraal staat. De teksten worden in veel gevallen voorgedragen zoals we dat kennen van zijn laatste album en het zijn zoals altijd teksten die alle aandacht verdienen. Op basis van de eerste track die het album voor ging (The Goal), was ik een beetje bang voor een serie gedichten op muziek, maar Thanks For The Dance bevat bijna uitsluitend echte songs.


De dichter Leonard Cohen vertelt op zijn definitieve zwanenzang nog een aantal bijzondere verhalen, die met veel urgentie worden vertolkt en prachtig zijn ingekleurd. In productioneel en muzikaal opzicht is Thanks For The Dance wat mij betreft een van de mooiste albums die Leonard Cohen gemaakt heeft, maar ook de songs op het album zijn meer dan restjes van de sessies die You Want It Darker opleverden. Thanks For The Dance duurt slechts 29 minuten, maar het zijn 29 minuten waarin de Canadese muzikant je nog één keer bij de strot grijpt met zijn uit duizenden herkenbare stijl. 


Leonard Cohen staat in de boeken als één van de grootste singer-songwriters uit de geschiedenis van de popmuziek, maar uiteindelijk maakte hij in een carrière die zes decennia bestrijkt maar 15 studioalbums. Twee in de jaren 60, vier in de jaren 70, twee in de jaren 80, één in de jaren 90, twee in de jaren 00 en maar liefst vier in het afgelopen decennium. 


Leonard Cohen stond in de laatste jaren van zijn leven vaker op het podium dan ooit tevoren en verkeerde ook op zijn albums in een uitstekende vorm. Het geldt ook weer voor Thanks For The Dance dat in alle opzichten een prachtig slotakkoord is. De archieven van Leonard Cohen zijn volgens zijn zoon Adam nu leeg, maar Adam verdient lof en respect voor het creëren van een Leonard Cohen album dat ik echt niet had willen missen. Erwin Zijleman


   



23 november 2019

Women Sing Waits - Come On Up To The House

Een aantal geweldige zangeressen eert het werk van Tom Waits op een verrassend veelzijdig maar ook verrassend sterk album
Als liefhebber van vrouwenstemmen kan ik niet heen om Come On Up To The House, waarop een aantal van mijn favoriete zangeressen aan de haal gaat met de songs van Tom Waits. Bij Tom Waits denk ik in eerste instantie aan een unieke stem, maar ook vrouwenstemmen kunnen uitstekend uit de voeten met zijn songs. Een aantal gelouterde zangeressen en een aantal nieuwkomers verrassen met doorleefde interpretaties van de songs van Tom Waits, waarbij ze in vrijwel alle gevallen ook hun eigen geluid weten te behouden, waardoor Come On Up To The House ver uit stijgt boven het gemiddelde “tribute album”.


Er is wat mij betreft niets mis met het eren van muzikale helden op een “tribute album”, maar het levert maar zelden een album op dat ik meer dan een paar keer uit de kast trek. 

Ik was op voorhand echter wel heel nieuwsgierig naar Come On Up To The House van Women Sing Waits. Enerzijds omdat Tom Waits een groot songwriter is, maar zijn stem bij mij wel wat tegen de haren in strijkt. Anderzijds omdat ik nu eenmaal een enorm zwak voor vrouwenstemmen heb. 

Het zijn ook nog eens vrouwenstemmen die ik in een aantal gevallen heel hoog heb zitten. Door de bijdragen van Aimee Mann, Phoebe Bridgers, Allison Moorer en Shelby Lynne, Patty Griffin en Courtney Marie Andrews kom ik op Come On Up To The House een aantal van mijn persoonlijke favorieten tegen en ook de rest mag er zijn. 

Come On Up To The House werd fraai gearrangeerd en geproduceerd door Warren Zanes, die in de liner notes het volgende zegt over het project: “Tom is a true original as a songwriter, singer and arranger. There’s just no one like him. Beneath some of the layers of sound and his truly unique vocal phrasing, are some of the most beautiful and heartfelt songs I’ve ever heard. After some great creative discussions many years back with an old publishing colleague, the concept of focusing on the sheer beauty of these songs by having them interpreted by a group of amazing artists with stunning voices, was a must-do project. Fast forward fifteen years later, we were thrilled with the passion and enthusiasm these artists showed when we approached them with the idea, which you can hear in their performances. Truly a musical celebration.” 

Ik kan de woorden van de Amerikaanse muzikant en producer alleen maar onderschrijven. Het album opent prachtig met de titeltrack van het trio Joseph, van wie ik nog een album op de stapel heb liggen. Dat album moet ik maar eens snel gaan beluisteren, want de zang van de dames van Joseph is goed voor kippenvel. 

Het wordt prachtig gevolgd door mijn oude held Aimee Mann, die het ook nog eens prachtig gearrangeerde Hold On vol doorleving vertolkt. Jonge held Phoebe Bridgers volgt en laat in het met heel veel gevoel vertolkte Georgia Lee horen hoe ze is gegroeid als zangeres de afgelopen twee jaar. Voor zang met gevoel ben je ook aan het juiste adres bij Allison Moorer en Shelby Lynne, die Ol ’55 voorzien van flink wat melancholie en passie en tekenen voor een van de onbetwiste hoogtepunten op het album. 

Het zijn niet alleen maar grote of de verwachte namen die een topprestatie leveren op Come On Up To The House. Angie McMahon, die dit jaar debuteerde zorgt voor kippenvel met haar ingetogen vertolking van Take It with Me, terwijl de alweer wat vergeten Corinne Bailey Rae een zwoele en meeslepende van Jersey Girl neerzet. 

Dat grootheden als Patty Griffin, Rosanne Cash en Iris Dement uit de voeten kunnen met de songs van Tom Waits wekt geen verbazing, maar ook in deze gevallen is het resultaat wonderschoon. 

De mij onbekende Kat Edmonson levert een mysterieuze folk-noir versie van You Can Never Hold Back Spring af, terwijl Courtney Marie Andrews nog maar eens laat horen dat ze tot de betere countryzangeressen van het moment behoort. De afsluiter is voor de mij onbekende The Wild Reeds die met Tom Traubert’s Blues aan de slag mogen en er een totaal andere song van maken, die rauwheid vervangt door bijna pastorale klanken. 

Het knappe is dat alle zangeressen op Come On Up To The House hun eigen geluid weten te behouden en opereren in hun vertrouwde genre, maar ook een consistent klinkend album afleveren dat met veel liefde voor het werk van de oude meester Tom Waits is gemaakt, maar ook ruimte biedt aan de creativiteit van een aantal geweldige zangeressen. Het levert een “tribute album” op dat ik nog wel met enige regelmaat uit de kast zal trekken en dat meer dan eens in de categorie wonderschoon valt. Erwin Zijleman

Come On Up To The House is ook verkrijgbaar via de bandcamp pagina van het Dualtone label dat het initiatief nam voor dit fraaie album: https://dualtone.bandcamp.com/album/come-on-up-to-the-house-women-sing-waits.

   



22 november 2019

Mount Eerie with Julie Doiron - Lost Wisdom pt. 2

Mount Eerie gaat verder met rouwverwerking en een liefdesbreuk op het samen met Julie Doiron gemaakte en gitzwarte maar ook wonderschone Lost Wisdom pt. 2.
Phil Elverum maakte na de trieste dood van zijn vrouw twee gitzwarte albums. Lost Wisdom pt. 2 had na het hervonden liefdesgeluk wat minder donker moeten zijn, maar de nieuwe relatie liep al snel op de klippen. Ook het nieuwe album van Mount Eerie is daarom vooral donker gekleurd. Lost Wisdom pt. 2 valt op door een zeer spaarzame instrumentatie die hier en daar wordt gecontrasteerd door korte uitbarstingen, door de emotievolle zang van Phil Elverum en wat mij betreft zeker ook door de prachtige zang van Julie Doiron, die haar naam volkomen terecht zag toegevoegd naast die van Mount Eerie. Beklemmend album van een bijzondere schoonheid.


Mount Eerie kwam ooit voort uit de band The Microphones en is feitelijk het alter ego van de Amerikaanse muzikant Phil Elverum. 

De albums van Mount Eerie waren altijd al wel wat zwaar op de hand, maar kregen nog wat extra emotionele lading op het in 2017 verschenen A Crow Looked At Me, waarop Phil Elverum op indringende wijze de trieste dood van zijn vrouw Geneviève Castrée verwerkte. 

De rouwverwerking kreeg nog wat meer inhoud op het een jaar later verschenen Now Only, dat net als zijn voorganger bij beluistering bijna pijn deed. 

Na deze twee loodzware albums leek het geluk Phil Elverum weer toe te lachen. Hij trouwde met actrice Michelle Williams, met wie hij de pijn van intense rouw deelde, en keek weer iets positiever naar het leven. Het was helaas maar tijdelijk, want de relatie met zijn nieuwe liefde liep snel op de klippen en de breuk was voer voor de Amerikaanse roddelpers, die Phil Elverum sinds het succes van A Crow Looked At Me in de gaten hield. 

Na twee albums waarop de Amerikaanse muzikant de dood van zijn vrouw verwerkte, komt hij daarom nu op de proppen met een breakup album. Lost Wisdom pt. 2 is het vervolg op Lost Wisdom dat in 2008 verscheen. De belangrijkste overeenkomst tussen beide albums is de bijdrage van zangeres Julie Doiron. De bijdrage van Julie Doiron, die zelf overigens ook een aantal uitstekende albums op haar naam heeft staan, maar de laatste jaren niet al te productief is, is zo groot dat haar naam naast die van Mount Eerie prijkt. Ik hou meer van vrouwenstemmen dan van mannenstemmen en ben daarom zeer gecharmeerd van de bijdrage van Julie Doiron, wiens stem ook nog eens prachtig kleurt bij die van Phil Elverum. 

Lost Wisdom pt. 2 is net als zijn twee voorgangers een sober en donker album. De songs op het album worden spaarzaam ingekleurd met een akoestische gitaar, maar hier en daar wordt de stilte prachtig doorbroken met stevige gitaaruithalen, drums of synths, zoals in het geweldige Widows. 

Lost Wisdom pt. 2 is zeker niet alleen een album over de breuk met Michelle Williams, want ook Geneviève Castrée, de moeder van zijn kind, blijft opduiken in het leven van Phil Elverum door het enorme gat dat ze heeft achter gelaten. Lost Wisdom pt. 2 mag daarom best gezien worden als het derde album waarop Phil Elverum rouwt. 

Het is wederom een album dat bij beluistering bijna pijn doet, maar het is ook een album van een bijzondere intimiteit en schoonheid. Het is fraai hoe de beperkte muzikale uitbarstingen dynamiek toevoegen aan het album, maar het is nog fraaier hoe de prachtige stem van Julie Doiron aan schuurt tegen de al even karakteristieke stem van Phil Elverum. 

Lost Wisdom pt. 2 is een album zonder enige opsmuk dat ruim een half uur dwars door de ziel snijdt. In tekstueel opzicht is het misschien net wat minder heftig dan het gitzwarte A Crow Looked At Me, maar ook Lost Wisdom pt. 2 is een album vol melancholie. Op hetzelfde moment is het een album van grote schoonheid, al is het maar vanwege de prachtige zang van Julie Doiron, maar ook de subtiele accenten in de instrumentatie en de weemoedige zang van Phil Elverum tillen de songs op Lost Wisdom pt. 2 een flink stuk op. Een prachtig album voor koude en donkere avonden. Erwin Zijleman

De muziek van Mount Eerie is ook verkrijgbaar via bandcamp: https://pwelverumandsun.bandcamp.com/album/lost-wisdom-pt-2.

   

21 november 2019

Le Corbeau - IV, V en VI

Le Corbeau brengt maar liefst drie albums tegelijk uit en samen zijn ze goed voor twee uur psychedelische gitaarmuziek die alle kanten op schiet
Het is wat als een tot op dat moment onbekende band je opeens overvalt met maar liefst drie cd’s, in totaal goed voor twee uur muziek. Het is ook nog eens twee uur muziek die lang niet altijd even makkelijk weg hapt. De psychedelische gitaarmuziek van Le Corbeau is soms filmisch, soms benevelend, maar net zo makkelijk rauw en gruizig. Het is zeker niet allemaal even goed, maar ik ben alles bij elkaar toch een hoop moois tegen gekomen op de trilogie van Le Corbeau, waarvan het tweede deel het meest buiten de lijntjes kleurt en het derde deel uiteindelijk het meest overtuigt, maar dat is mijn mening.


Le Corbeau is de naam van een Franse filmklassieker uit 1943, maar het is ook de naam van een Noorse band. De band werd ruim tien jaar geleden opgericht door Øystein Sandsdalen, die een enkeling ooit nog zal kennen als de gitarist van de Noorse rockband Sereena-Maneesh, die aan het begin van het millennium twee prima albums afleverde. 

De naam Le Corbeau ben ik de afgelopen jaren wel eens tegengekomen, maar ik had nog nooit naar de muziek van de band geluisterd, tot onlangs maar liefst drie albums van de band op de mat ploften. IV - Spider Bridge, V - C’s Theme en VI - Sun Creeps Up The Wall verschenen alle drie vorige week en zijn gezamenlijk de opvolger van het in 2011 verschenen Moth On The Headlight dat vermoedelijk album nummer 3 was. 

Albums nummer IV, V en VI zijn mijn eerste kennismaking met de muziek van Le Corbeau, maar vormen 50% van het oeuvre van de band. De eerste kennismaking met de muziek van de Noorse band bevalt me overigens zeer. Noorwegen heeft een traditie hoog te houden wanneer het gaat om bijzondere rockmuziek en Le Corbeau past uitstekend in deze traditie. 


IV - Spider Bridge opent met beeldende klanken die doen denken aan de spaghetti westerns van weleer, maar dan wel overgoten met een flinke hoeveelheid psychedelica en een vleugje surf. 

Na de beeldende openingstrack vervolgt het album met een aantal wat duister klinkende rocksongs, die zich laten beluisteren als een mix van The Velvet Underground, The Birthday Party en Sonic Youth. 

De laatste band was overigens voor Øystein Sandsdalen de belangrijkste reden om Le Corbeau te beginnen, maar de muziek van de Amerikaanse band is niet de meest dominante invloed op de albums van Le Corbeau. 

De muziek van de Noorse band is op IV gitaar georiënteerd en klinkt wat duister en psychedelisch. Het is muziek die bij eerste beluistering makkelijk vervloog, maar hoe vaker ik naar de muziek van Le Corbeau luister, hoe meer ik word gegrepen door de rauwe maar ook melodieuze gitaarmuziek van de band. 

IV is af en toe redelijk rechttoe rechtaan met hier en daar zelfs een uitstapje richting gruizige garagerock, maar wanneer de hoeveelheid psychedelica wordt opgevoerd, blijkt de band ook uit de voeten te kunnen met bedwelmende songs vol bezwering of zelfs met een folky track. 


IV begon filmisch, maar koos uiteindelijk toch voor de rock. Ook V - C’s Theme begint met beeldende klanken en houdt deze langer vast dan IV, zeker wanneer de vocalen achterwege worden gelaten en de muziek van Le Corbeau zich richting soundscapes beweegt.

Wanneer de zang wel wordt ingezet richt Le Corbeau zich ook op V vooral op psychedelische rockmuziek, die varieert van rauw en gruizig tot loom en benevelend. 

Omdat de wat rechttoe rechtaan rocksongs op V ontbreken ligt het album wat zwaarder op de maag dan zijn op dezelfde dag verschenen voorganger, maar V is ook intrigerender dan album nummer 4, zeker wanneer de songs verzanden in een bak enorme en lang aanhoudende herrie. 


Na 45 en 38 minuten zijn we er nog niet, want we hebben ook VI - Sun Creeps Up The Wall nog. Op de 37 minuten van album nummer 6 lijkt de rust in eerste instantie teruggekeerd. 

Na al het gitaargeweld van IV en V opent VI met melodieuze klanken en lome zang. Het is nog altijd muziek met een flinke psychedelische component, waardoor Le Corbeau ook dit keer vooral de liefhebbers van dit genre zal aanspreken. 

Hier en daar sluipt er een beetje prog (of op zijn minst een mellotron) in de muziek van Le Corbeau, maar aan het eind van de eerste track wordt het gitaargeweld ook weer opgevoerd en ontaard de eerste track van album nummer 6 in een fascinerende luistertrip. 

Ook VI kan ontsporen in gruizig gitaargeweld, maar over het algemeen is het album net wat melodieuzer als zijn twee voorgangers. Flarden The Velvet Underground blijven een belangrijke rol spelen en krijgen naast de twee andere hierboven genoemde namen ook nog gezelschap van een op hol geslagen versie van The Doors. 

VI bevat uiteindelijk de meest memorabele gitaarsongs en het lekkerste gitaarwerk en is wat mij betreft mijn favoriete album binnen de trilogie van Le Corbeau, maar ook IV en V hebben hun momenten en dragen bij aan precies twee uur bijzondere muziek. Het is natuurlijk teveel van het goede, maar al met al ben ik blij met de kennismaking met de bijzondere muziek van Le Corbeau en pik ik steeds weer wat anders uit deze trilogie vol psychedelisch gitaargeweld. Erwin Zijleman

De muziek van Le Corbeau is verkrijgbaar via de bandcamp pagina van het label van de band: https://handmaderecs.bandcamp.com.