De naam Jeremy Enigk is in de negen jaar dat deze BLOG inmiddels bestaat nog niet eenmaal genoemd en ook de naam van de roemruchte band die hij in de jaren 90 aanvoerde komt niet verder dan een handvol vermeldingen.
Desondanks heb ik Jeremy Enigk hoog zitten en schaar ik zijn band Sunny Day Real Estate onder de beste bands uit de jaren 90.
Sunny Day Real Estate kreeg destijds het etiket emo opgeplakt, maar de muziek van de band uit Seattle was veel meer dan dat. Het is prachtig te horen op het meesterwerk en de zwanenzang van de band, het in 2000 verschenen The Rising Tide, maar ook de andere platen van de band zijn zeer de moeite waard.
Sunny Day Real Estate trok helaas veel te weinig aandacht met haar geweldige platen, maar hierna werd het alleen maar minder voor Jeremy Enigk. De prachtplaat die hij maakte met The Fire Theft is altijd een obscuur meesterwerk gebleven, net als zijn eerste soloplaat uit 1996. Tussen 2006 en 2009 maakte Jeremy Enigk nog een aantal (helaas wat mindere) platen, maar hierna werd het stil rond de Amerikaanse muzikant, al toerde hij wel veelvuldig met het heropgerichte Sunny Day Real Estate.
Min of meer bij toeval kwam ik deze week Ghosts tegen. De nieuwe soloplaat van Jeremy Enigk verscheen al in oktober, maar heeft nauwelijks aandacht gekregen (meer dan een handvol recensies vind ik niet). Het is doodzonde, want Ghosts is een prima plaat, die hier en daar raakt aan de grootsheid van Sunny Day Real Estate.
Sunny Day Real Estate viel in de jaren 90 op door haar tijdloze songs vol invloeden en ook Ghosts van Jeremy Enigk staat vol met dit soort songs. De Amerikaanse muzikant laat zich nadrukkelijk beïnvloeden door de singer-songwriter muziek uit de jaren 70, maar sleept er vervolgens van alles bij (variërend van folk tot progrock).
De nieuwe soloplaat van Jeremy Enigk bevat een aantal ingetogen songs, maar betovert ook met de intense en tegelijkertijd grootse rockmuziek die de platen van Sunny Day Real Estate zo bijzonder maakte. De band uit Seattle maakte in de jaren 90 muziek die zich nauwelijks liet vergelijken met de muziek van anderen en ook de nieuwe soloplaat van Jeremy Enigk laat zich lastig vergelijken.
Hier en daar hoor ik iets van Peter Gabriel, Daniel Lanois en Radiohead, maar Ghosts kan ook opschuiven richting de intimiteit van Jeff Buckley of juist in de richting van de grootsheid van U2 in haar betere jaren, maar wat flarden van The Beatles zijn ook nooit heel ver weg.
Jeremy Enigk heeft lang gewerkt aan Ghosts en dat hoor je. De songs steken stuk voor stuk knap in elkaar en zijn voorzien van een zeer smaakvolle en trefzekere instrumentatie. De Amerikaan voorziet de mooie warme klanken van al even mooie vocalen, waardoor Ghosts prachtig kleurt bij het jaargetijde, maar uiteindelijk is dit een plaat voor alle seizoenen. Hoe vaker ik naar Ghosts luister hoe meer ik onder de indruk raak van de nieuwe soloplaat van Jeremy Enigk. De plaat staat vol met songs die je bij eerste beluistering al jaren lijkt te kennen, maar hoe vaker je ze hoort hoe dierbaarder ze worden.
Door de hernieuwde kennismaking met Jeremy Enigk ben ik ook weer gaan luisteren naar de enige plaat van The Fire Theft, naar het bescheiden stapeltje platen van Sunny Day Real Estate en naar het solodebuut van de voorman van deze bands. Het zijn platen van wereldklasse, maar het in alle stilte verschenen Ghosts doet er nauwelijks voor onder. Schande dus dat de comeback van Jeremy Enigk het met zo weinig aandacht moet doen. Erwin Zijleman
Ghosts van Jeremy Enigk is (helaas alleen digitaal) verkrijgbaar via zijn bandcamp pagina: https://jeremyenigk.bandcamp.com/album/ghosts.
31 december 2017
30 december 2017
JFDR - Brazil
Jófríður Ákadóttir is pas 22, maar timmert al een flink aantal jaren aan de weg in de IJslandse muziekscene. De IJslandse muzikante deed dit onder andere met haar band Samaris en met het duo Pascal Pinon, dat ze vormde met haar tweelingzus Ásthildur Ákadóttir.
Voor haar nieuwe soloproject koos Jófríður Ákadóttir niet voor haar eigen naam, maar voor het alter ego JFDR, waar natuurlijk wel iets voor te zeggen valt met zo’n ingewikkelde naam.
JFDR’s debuut Brazil verscheen al aan het begin van het jaar, maar ik heb het solodebuut van Jófríður Ákadóttir pas deze week uit een obscuur maar bijzonder jaarlijstje geplukt.
Op Brazil maakt de IJslandse muzikante het de luisteraar zeker niet makkelijk, maar als je eenmaal in de stemming bent voor de bijzondere muziek van JFDR is het muziek die je mee kan voeren naar een compleet ander muzikaal universum.
Brazil staat vol met atmosferische soundscapes die worden aangevuld met bijzonder fraaie gitaarlijnen, zweverige synths en subtiele ritmes. Het zijn klanken die uitnodigen tot wegdromen, maar de muziek van JFDR is ook buitengewoon spannend en avontuurlijk. Het is muziek die complex in elkaar steekt en is opgebouwd uit meerdere lagen, maar heel ontoegankelijk zijn de klanken van JFDR niet.
De zweverige en vaak wat sprookjesachtig aandoende klanken worden op Brazil gecombineerd met de mooie en heldere stem van Jófríður Ákadóttir, die past in het rijtje van de IJslandse ijsprinsessen dat nog altijd wordt aangevoerd door Björk.
Brazil is zoals gezegd een plaat waarbij het heerlijk wegdromen is, maar de muziek van JFDR komt het best tot zijn recht wanneer je de vele lagen waaruit de muziek van de IJslandse muzikante bestaat probeert te ontrafelen. Dan hoor je hoe subtiel en trefzeker de individuele bijdragen zijn en hoe alle individuele klanken bijdragen aan het zo bijzondere geheel.
Wat op het eerste gehoor nog enigszins experimenteel en ongrijpbaar is, wordt langzaam maar zeker een bedwelmend en bezwerend klankentapijt, waaraan je je alleen maar over wilt geven. Zowel de instrumentatie als de zang op Brazil zijn subtiel en zeer breekbaar, maar het geheel dat ontstaat is uitermate krachtig.
Zeker bij beluistering met de koptelefoon hoor je hoe mooi de plaat is. Synths gaan naadloos over in werkelijk prachtige gitaarlijnen, de zang is zo helder als een beekje in de IJslandse natuur, de atmosferische klanken zijn van een bijna onwerkelijke schoonheid en de songs van JFDR blijven maar aan kracht en verbeelding winnen.
Bij snelle beluistering vervliegt Brazil van JFDR snel en vrijwel volledig, maar wanneer je net wat meer energie steekt in het ontdekken van deze bijzondere plaat, komt de bijzondere en intieme schoonheid steeds nadrukkelijker aan de oppervlakte.
In het enorme aanbod van het moment is Brazil van JFDR een wat vreemde eind in de bijt, maar het is een vreemde eend met bijzondere kleuren en vormen, die je na een paar keer horen echt niet meer wilt missen. Buitengewoon fascinerende plaat van deze pas 22 jaar oude IJslandse muzikante. Erwin Zijleman
Brazil van JFDR is in digitale vorm verkrijgbaar via haar bandcamp pagina: https://jfdr.bandcamp.com/releases. Voor een fysiek exemplaar kun je terecht bij Konkurrent: https://www.konkurrent.nl/winkel/zoeken/?query=jfdr&sorting=relevance.
Voor haar nieuwe soloproject koos Jófríður Ákadóttir niet voor haar eigen naam, maar voor het alter ego JFDR, waar natuurlijk wel iets voor te zeggen valt met zo’n ingewikkelde naam.
JFDR’s debuut Brazil verscheen al aan het begin van het jaar, maar ik heb het solodebuut van Jófríður Ákadóttir pas deze week uit een obscuur maar bijzonder jaarlijstje geplukt.
Op Brazil maakt de IJslandse muzikante het de luisteraar zeker niet makkelijk, maar als je eenmaal in de stemming bent voor de bijzondere muziek van JFDR is het muziek die je mee kan voeren naar een compleet ander muzikaal universum.
Brazil staat vol met atmosferische soundscapes die worden aangevuld met bijzonder fraaie gitaarlijnen, zweverige synths en subtiele ritmes. Het zijn klanken die uitnodigen tot wegdromen, maar de muziek van JFDR is ook buitengewoon spannend en avontuurlijk. Het is muziek die complex in elkaar steekt en is opgebouwd uit meerdere lagen, maar heel ontoegankelijk zijn de klanken van JFDR niet.
De zweverige en vaak wat sprookjesachtig aandoende klanken worden op Brazil gecombineerd met de mooie en heldere stem van Jófríður Ákadóttir, die past in het rijtje van de IJslandse ijsprinsessen dat nog altijd wordt aangevoerd door Björk.
Brazil is zoals gezegd een plaat waarbij het heerlijk wegdromen is, maar de muziek van JFDR komt het best tot zijn recht wanneer je de vele lagen waaruit de muziek van de IJslandse muzikante bestaat probeert te ontrafelen. Dan hoor je hoe subtiel en trefzeker de individuele bijdragen zijn en hoe alle individuele klanken bijdragen aan het zo bijzondere geheel.
Wat op het eerste gehoor nog enigszins experimenteel en ongrijpbaar is, wordt langzaam maar zeker een bedwelmend en bezwerend klankentapijt, waaraan je je alleen maar over wilt geven. Zowel de instrumentatie als de zang op Brazil zijn subtiel en zeer breekbaar, maar het geheel dat ontstaat is uitermate krachtig.
Zeker bij beluistering met de koptelefoon hoor je hoe mooi de plaat is. Synths gaan naadloos over in werkelijk prachtige gitaarlijnen, de zang is zo helder als een beekje in de IJslandse natuur, de atmosferische klanken zijn van een bijna onwerkelijke schoonheid en de songs van JFDR blijven maar aan kracht en verbeelding winnen.
Bij snelle beluistering vervliegt Brazil van JFDR snel en vrijwel volledig, maar wanneer je net wat meer energie steekt in het ontdekken van deze bijzondere plaat, komt de bijzondere en intieme schoonheid steeds nadrukkelijker aan de oppervlakte.
In het enorme aanbod van het moment is Brazil van JFDR een wat vreemde eind in de bijt, maar het is een vreemde eend met bijzondere kleuren en vormen, die je na een paar keer horen echt niet meer wilt missen. Buitengewoon fascinerende plaat van deze pas 22 jaar oude IJslandse muzikante. Erwin Zijleman
Brazil van JFDR is in digitale vorm verkrijgbaar via haar bandcamp pagina: https://jfdr.bandcamp.com/releases. Voor een fysiek exemplaar kun je terecht bij Konkurrent: https://www.konkurrent.nl/winkel/zoeken/?query=jfdr&sorting=relevance.
29 december 2017
Girl Ray - Earl Grey
Poppy Hankin, Iris McConnell en Sophie Moss namen op hun allerlaatste schooldag een single op, Trouble.
Het frisse en wat mij betreft geniale popliedje leverde het drietal uit Londen volkomen terecht een platencontract op bij het eigenzinnige Moshi Moshi Records en nauwelijks een jaar later was het debuut van Girl Ray opgenomen en werd het in de zomer van 2017 uitgebracht.
Earl Grey bevat maar liefst 50 minuten muziek, waarna als bonus de zo goede eerste single van het Britse trio volgt.
Poppy Hankin, Iris McConnell en Sophie Moss zijn pas 18 jaar oud, maar dat is werkelijk geen moment te horen op het debuut van Girl Ray. Earl Grey is een plaat die werkelijk bol staat van de invloeden en het zijn vooral invloeden die van ver voor het geboortejaar van de drie meiden uit Londen stammen.
Poppy Hankin, Iris McConnell en Sophie Moss kennen hun klassiekers uit de Britse folk, de 60s psychedelica, de 70s singer-songwriter muziek en de zwoele jaren 70 pop, maar citeren hiernaast net zo makkelijk uit de meidenpop van Phil Spector uit de jaren 50 als uit de dreampop en indie-rock uit de jaren 90. Hiermee zijn we er nog lang niet, want in iedere song op de plaat duiken ook nog minstens twee andere echo’s uit het verleden op (en in het maar liefst dertien minuten durende Earl Grey (Stuck In A Groove) zelfs een hele serie, waaronder invloeden uit de jazzrock).
Girl Ray heeft al deze invloeden op buitengewoon fascinerende wijze aan elkaar gesmeed. Het drietal gaat op haar debuut uit van de heilige drie-eenheid gitaar, bas en drums, maar heeft vervolgens op subtiele wijze akoestische gitaren, een orgel en wat blazers toegevoegd. De songs van Girl Ray zijn rauw en onbevangen, maar omdat het drietal uit Londen het tempo over het algemeen laag houdt en haar muziek ook voorzien van warme accenten, klinken de songs van het Londense trio totaal anders dan je gewend bent.
De drie jonge muzikanten uit Londen kennen niet alleen hun klassiekers, maar hebben ook een opvallend goed gevoel voor heerlijk melodieuze popmuziek. In muzikaal opzicht steekt het allemaal verrassend knap in elkaar, met een hoofdrol voor sfeervol gitaarwerk en ook in vocaal opzicht maken Poppy Hankin, Iris McConnell en Sophie Moss indruk met vocalen en harmonieën die zowel warmbloedig als onderkoeld kunnen klinken en afwisselend aan die van Lush en aan die van The Beach Boys doen denken.
De songs van het drietal verraden nog net wat meer talent. Het zijn songs die aangenaam klinken, maar die ook altijd iets verrassends en eigenzinnigs hebben. In een aantal recensies kom ik de naam van Todd Rundgren tegen als inspiratiebron voor de songs op Earl Grey en daar valt wel iets voor te zeggen. Het is een groot compliment voor het jonge Britse drietal. Het is knap hoe Girl Ray steeds weer net iets andere wegen in slaat en het is minstens even knap hoe het trio steeds wat subtieler durft te spelen en aangename rammelpop kan afwisselen met ingetogen folky songs of met volstrekt tijdloze popmuziek.
Door het bijzondere karakter van de muziek op Earl Grey is het debuut van Girl Ray op geen enkele manier in een hokje te duwen en ook niet in een bepaald tijdsbeeld te duwen. Ik heb dit jaar veel goede debuten gehoord, maar er waren er niet veel waarop jonge muzikanten er in slaagden om een fascinerend eigen geluid neer te zetten. Girl Ray is daar wel in geslaagd en het is ook nog eens een geluid dat heel lang aan kracht blijft winnen.
Poppy Hankin, Iris McConnell en Sophie Moss moeten de popmuziek wel haast met de paplepel ingegoten hebben gekregen, want ze imponeren op hun debuut met muziek die genres overstijgt en ook nog eens een aantal decennia aan invloeden bevat. In eerste instantie was ik vooral bezig met het plaatsen en classificeren van de muziek van het Britse drietal, maar dat is een kansloze missie. Sindsdien geniet ik alleen maar van de muzikaliteit van het piepjonge drietal uit Londen en groeit Earl Grey naar steeds grotere hoogten.
Het had Earl Grey een plekje op moeten leveren in de hoogste regionen, maar daarvoor is het helaas te laat, wat het vluchtige karakter van jaarlijstjes nog maar eens onderstreept. Het doet gelukkig niets af aan de torenhoge kwaliteit van Earl Grey van Girl Ray, dat wat mij betreft behoort tot de meest bijzondere platen van 2017. Erwin Zijleman
Earl Grey van Girl Ray is ook verkrijgbaar via de bandcamp pagina van de band: https://girlray.bandcamp.com/album/earl-grey.
Het frisse en wat mij betreft geniale popliedje leverde het drietal uit Londen volkomen terecht een platencontract op bij het eigenzinnige Moshi Moshi Records en nauwelijks een jaar later was het debuut van Girl Ray opgenomen en werd het in de zomer van 2017 uitgebracht.
Earl Grey bevat maar liefst 50 minuten muziek, waarna als bonus de zo goede eerste single van het Britse trio volgt.
Poppy Hankin, Iris McConnell en Sophie Moss zijn pas 18 jaar oud, maar dat is werkelijk geen moment te horen op het debuut van Girl Ray. Earl Grey is een plaat die werkelijk bol staat van de invloeden en het zijn vooral invloeden die van ver voor het geboortejaar van de drie meiden uit Londen stammen.
Poppy Hankin, Iris McConnell en Sophie Moss kennen hun klassiekers uit de Britse folk, de 60s psychedelica, de 70s singer-songwriter muziek en de zwoele jaren 70 pop, maar citeren hiernaast net zo makkelijk uit de meidenpop van Phil Spector uit de jaren 50 als uit de dreampop en indie-rock uit de jaren 90. Hiermee zijn we er nog lang niet, want in iedere song op de plaat duiken ook nog minstens twee andere echo’s uit het verleden op (en in het maar liefst dertien minuten durende Earl Grey (Stuck In A Groove) zelfs een hele serie, waaronder invloeden uit de jazzrock).
Girl Ray heeft al deze invloeden op buitengewoon fascinerende wijze aan elkaar gesmeed. Het drietal gaat op haar debuut uit van de heilige drie-eenheid gitaar, bas en drums, maar heeft vervolgens op subtiele wijze akoestische gitaren, een orgel en wat blazers toegevoegd. De songs van Girl Ray zijn rauw en onbevangen, maar omdat het drietal uit Londen het tempo over het algemeen laag houdt en haar muziek ook voorzien van warme accenten, klinken de songs van het Londense trio totaal anders dan je gewend bent.
De drie jonge muzikanten uit Londen kennen niet alleen hun klassiekers, maar hebben ook een opvallend goed gevoel voor heerlijk melodieuze popmuziek. In muzikaal opzicht steekt het allemaal verrassend knap in elkaar, met een hoofdrol voor sfeervol gitaarwerk en ook in vocaal opzicht maken Poppy Hankin, Iris McConnell en Sophie Moss indruk met vocalen en harmonieën die zowel warmbloedig als onderkoeld kunnen klinken en afwisselend aan die van Lush en aan die van The Beach Boys doen denken.
De songs van het drietal verraden nog net wat meer talent. Het zijn songs die aangenaam klinken, maar die ook altijd iets verrassends en eigenzinnigs hebben. In een aantal recensies kom ik de naam van Todd Rundgren tegen als inspiratiebron voor de songs op Earl Grey en daar valt wel iets voor te zeggen. Het is een groot compliment voor het jonge Britse drietal. Het is knap hoe Girl Ray steeds weer net iets andere wegen in slaat en het is minstens even knap hoe het trio steeds wat subtieler durft te spelen en aangename rammelpop kan afwisselen met ingetogen folky songs of met volstrekt tijdloze popmuziek.
Door het bijzondere karakter van de muziek op Earl Grey is het debuut van Girl Ray op geen enkele manier in een hokje te duwen en ook niet in een bepaald tijdsbeeld te duwen. Ik heb dit jaar veel goede debuten gehoord, maar er waren er niet veel waarop jonge muzikanten er in slaagden om een fascinerend eigen geluid neer te zetten. Girl Ray is daar wel in geslaagd en het is ook nog eens een geluid dat heel lang aan kracht blijft winnen.
Poppy Hankin, Iris McConnell en Sophie Moss moeten de popmuziek wel haast met de paplepel ingegoten hebben gekregen, want ze imponeren op hun debuut met muziek die genres overstijgt en ook nog eens een aantal decennia aan invloeden bevat. In eerste instantie was ik vooral bezig met het plaatsen en classificeren van de muziek van het Britse drietal, maar dat is een kansloze missie. Sindsdien geniet ik alleen maar van de muzikaliteit van het piepjonge drietal uit Londen en groeit Earl Grey naar steeds grotere hoogten.
Het had Earl Grey een plekje op moeten leveren in de hoogste regionen, maar daarvoor is het helaas te laat, wat het vluchtige karakter van jaarlijstjes nog maar eens onderstreept. Het doet gelukkig niets af aan de torenhoge kwaliteit van Earl Grey van Girl Ray, dat wat mij betreft behoort tot de meest bijzondere platen van 2017. Erwin Zijleman
Earl Grey van Girl Ray is ook verkrijgbaar via de bandcamp pagina van de band: https://girlray.bandcamp.com/album/earl-grey.
28 december 2017
St. Vincent - MASSEDUCTION
St. Vincent, het alter ego van de Amerikaanse muzikante Anne Erin Clark, is dit jaar precies 10 jaar actief in de popmuziek. Ze is in die 10 jaar altijd het lievelingetje van de critici geweest en ook het dit jaar verschenen MASSEDUCTION werd weer zeer warm onthaald door de pers en dook uiteindelijk op in flink wat jaarlijstjes.
Tussen St. Vincent en mij wil het op een of andere manier echter niet echt lukken. Ik was acht jaar geleden nog wel onder de indruk van St. Vincent’s tweede plaat Actor, maar sindsdien pakt haar werk me niet.
MASSEDUCTION heb ik een paar maanden geleden vluchtig beluisterd maar deed toen vrijwel niets met me, waarna ik de plaat snel terzijde heb geschoven. Toen ik deze week bij het opruimen de cd weer tegen kwam heb ik het toch nog maar eens geprobeerd en langzaam maar zeker raakte ik dit keer toch geboeid door de muziek van de eigenzinnige Amerikaanse muzikante.
Bij St. Vincent denk ik altijd aan muziek die flink tegen de haren instrijkt, maar MASSEDUCTION is een behoorlijk toegankelijke plaat. Dat geldt zeker voor de openingstrack, waarin St. Vincent de luisteraar trakteert op een aantrekkelijk elektronisch popliedje vol bijzondere klanken en met prima zang. De tweede track is weer wat tegendraadser en geeft een moderne draai aan het begrip funky.
De funky ritmes keren vaker terug en doen, zeker wanneer de synths wat ouderwets klinken, wel wat denken aan het werk van Prince of aan het werk van zijn protegees Wendy & Lisa. St. Vincent geeft wel een eigen draai aan de invloeden van Prince door ook moderne elektronica in te zetten of door de elektronica te combineren met de vervormde gitaren die Bowie in de jaren 70 omarmde.
St. Vincent speelt op MASSEDUCTION met ouderwets aandoende elektronica (die terug gaat tot de 70s disco van Giorgio Moroder), maar ze maakt ook de elektronische popmuziek van de toekomst. Toen ik de plaat een paar maanden geleden vluchtig beluisterde vond ik het allemaal wat gewoontjes, maar bij de hernieuwde kennismaking met de nieuwe plaat van St. Vincent hoorde ik ook opeens de genialiteit in haar songs.
Het is knap hoe St. Vincent op MASSEDUCTION driftig experiment met geluiden, invloeden en tempowisselingen, maar op hetzelfde moment muziek maakt die lekker in het gehoor ligt of zelfs hitgevoelig genoemd mag worden. Voor het scoren van hits is de muziek van de Amerikaanse muzikante misschien nog net wat te eigenzinnig, maar ik begrijp inmiddels wel dat ze een breed publiek aan zich weet te binden en ook nog steeds de onvoorwaardelijke steun van de critici heeft.
MASSEDUCTION doet me wel wat denken aan de briljante plaat van Lorde die uiteindelijk de top 3 van mijn jaarlijstje haalde. Ook St. Vincent maakt muziek die in het hokje pop kan worden geduwd, maar het is pop die niet alleen vermaakt maar die ook intrigeert en betovert.
Zeker wanneer St. Vincent kiest voor meer ingetogen songs en songs die voorzichtig opschuiven richting singer-songwriter muziek, overtuigt ze met bloedmooie popliedjes, maar ook de uptempo songs met een flinke dosis warmbloedige funk of juist een flinke schep onderkoelde elektronica zijn veel en veel beter dan ik een paar maanden geleden bij vluchtige beluistering kon vermoeden.
St. Vincent heeft met MASSEDUCTION een popplaat gemaakt vol geweldige songs maar ook vol avontuur. Het duurde even voor ik het door had, maar nu laat ik St. Vincent echt niet meer los. Erwin Zijleman
Tussen St. Vincent en mij wil het op een of andere manier echter niet echt lukken. Ik was acht jaar geleden nog wel onder de indruk van St. Vincent’s tweede plaat Actor, maar sindsdien pakt haar werk me niet.
MASSEDUCTION heb ik een paar maanden geleden vluchtig beluisterd maar deed toen vrijwel niets met me, waarna ik de plaat snel terzijde heb geschoven. Toen ik deze week bij het opruimen de cd weer tegen kwam heb ik het toch nog maar eens geprobeerd en langzaam maar zeker raakte ik dit keer toch geboeid door de muziek van de eigenzinnige Amerikaanse muzikante.
Bij St. Vincent denk ik altijd aan muziek die flink tegen de haren instrijkt, maar MASSEDUCTION is een behoorlijk toegankelijke plaat. Dat geldt zeker voor de openingstrack, waarin St. Vincent de luisteraar trakteert op een aantrekkelijk elektronisch popliedje vol bijzondere klanken en met prima zang. De tweede track is weer wat tegendraadser en geeft een moderne draai aan het begrip funky.
De funky ritmes keren vaker terug en doen, zeker wanneer de synths wat ouderwets klinken, wel wat denken aan het werk van Prince of aan het werk van zijn protegees Wendy & Lisa. St. Vincent geeft wel een eigen draai aan de invloeden van Prince door ook moderne elektronica in te zetten of door de elektronica te combineren met de vervormde gitaren die Bowie in de jaren 70 omarmde.
St. Vincent speelt op MASSEDUCTION met ouderwets aandoende elektronica (die terug gaat tot de 70s disco van Giorgio Moroder), maar ze maakt ook de elektronische popmuziek van de toekomst. Toen ik de plaat een paar maanden geleden vluchtig beluisterde vond ik het allemaal wat gewoontjes, maar bij de hernieuwde kennismaking met de nieuwe plaat van St. Vincent hoorde ik ook opeens de genialiteit in haar songs.
Het is knap hoe St. Vincent op MASSEDUCTION driftig experiment met geluiden, invloeden en tempowisselingen, maar op hetzelfde moment muziek maakt die lekker in het gehoor ligt of zelfs hitgevoelig genoemd mag worden. Voor het scoren van hits is de muziek van de Amerikaanse muzikante misschien nog net wat te eigenzinnig, maar ik begrijp inmiddels wel dat ze een breed publiek aan zich weet te binden en ook nog steeds de onvoorwaardelijke steun van de critici heeft.
MASSEDUCTION doet me wel wat denken aan de briljante plaat van Lorde die uiteindelijk de top 3 van mijn jaarlijstje haalde. Ook St. Vincent maakt muziek die in het hokje pop kan worden geduwd, maar het is pop die niet alleen vermaakt maar die ook intrigeert en betovert.
Zeker wanneer St. Vincent kiest voor meer ingetogen songs en songs die voorzichtig opschuiven richting singer-songwriter muziek, overtuigt ze met bloedmooie popliedjes, maar ook de uptempo songs met een flinke dosis warmbloedige funk of juist een flinke schep onderkoelde elektronica zijn veel en veel beter dan ik een paar maanden geleden bij vluchtige beluistering kon vermoeden.
St. Vincent heeft met MASSEDUCTION een popplaat gemaakt vol geweldige songs maar ook vol avontuur. Het duurde even voor ik het door had, maar nu laat ik St. Vincent echt niet meer los. Erwin Zijleman
27 december 2017
Hope - Hope
De plaat lag hier al een tijd op de stapel. Een gitzwarte hoes met alleen het woord Hope. Het is de titel van de plaat en de naam van de band.
Lastig te googelen dus, maar inmiddels weet ik dat Hope een band is uit Berlijn en dat het debuut van de band live werd opgenomen in een verlaten sanatorium in de buurt van Berlijn.
De naam van de band doet misschien nog vermoeden dat Hope opgewekte muziek maakt, maar de kleur van de hoes zegt uiteindelijk veel meer over de muziek van de band uit Berlijn.
Hope maakt immers gitzwarte muziek en het is ook nog eens muziek die de temperatuur onmiddellijk een paar graden laat dalen. De band uit Berlijn heeft alvast de soundtrack gemaakt voor het laatste seizoen van Game Of Thrones, waarin de ijzige kou steeds verder oprukt en het daglicht langzaam maar zeker wordt verdreven.
Op het door Olaf Opal (The Notwist, Liquido) geproduceerde debuut van Hope domineren loodzware drums, diepe bassen, ijle synths en voornamelijk gruizige gitaren. Het is muziek die een koude wind door de kamer blaast, maar het is ook muziek die het verdient om aandachtig beluisterd te worden, want Hope bouwt haar geluidsmuren verrassend mooi op.
Het zijn geluidsmuren die soms hoog en dreigend zijn, maar het zijn ook geluidsmuren vol dynamiek en vol mooie details, waarin met name de drums en de gitaren een belangrijke rol opeisen.
De hoofdrol is echter weggelegd voor de frontvrouw van de band. Christine Borsch-Supan trekt in de openingstrack fel van leer met zang die de felheid van Patti Smith combineert met de donkere mystiek van Siouxsie Sioux, maar steekt in de tweede track Portishead’s Beth Gibbons naar de kroon met zang die garant staat voor kippenvel. Nu vind ik de muziek van Portishead al behoorlijk koel en donker, maar Hope draait de thermostaat nog flink lager en laat horen dat diepzwart nog best wat tinten donkerder kan.
De Duitse band maakt onder leiding van het indrukwekkende boegbeeld Christine Borsch-Supan muziek om bang van te worden, maar eenmaal bekomen van de schrik hoor je ook muziek van een bijna onwerkelijke schoonheid.
Producer Olaf Opal heeft een duister kunststukje afgeleverd en de muzikanten van de band raken steeds vaker een gevoelige snaar, maar het is Christine Borsch-Supan die uiteindelijk iedereen op de knieën krijgt. De zangeres uit Berlijn spreekt haar teksten uit als een hogepriester uit de duistere regionen zoals landgenote Nico dat ooit kon, maar bij de zangeres van Hope is iedere noot raak.
De acht tracks op het titelloze debuut van Hope zijn niet alleen aardedonker, maar zitten ook vol onderhuidse spanning. Het is spanning die steeds weer prachtig aan de oppervlakte komt en opbouwt tot de climax die steeds weer op andere wijze komt.
Hope vertrouwt in een aantal tracks op indrukwekkende gitaarmuren met een randje shoegaze, maar de band uit Berlijn durft ook verrassend subtiel te spelen. Na acht songs in iets meer dan een half uur ben je desondanks murw gebeukt door alle donkerere en dreigende klanken en heeft Christine Borsch-Supan haar bezwering met succes uitgesproken.
Het debuut van Hope is geen plaat voor een ieder die het leven uitsluitend door een roze bril wil bekijken, maar wanneer je niet bang bent voor aardedonkere muziek vol ruwe schoonheid is het debuut van de band uit Berlijn een debuut om te koesteren. Na één keer horen was ik diep onder de indruk, maar de plaat van de Duitse band groeit ook nog eens bij iedere luisterbeurt en brengt steeds meer detail aan in iets dat op het eerste gehoor nog gitzwart en ijskoud lijkt. Prachtplaat. Erwin Zijleman
Het debuut van Hope is onder andere verkrijgbaar via de website van de band: https://www.musicglue.com/thisishope/.
Lastig te googelen dus, maar inmiddels weet ik dat Hope een band is uit Berlijn en dat het debuut van de band live werd opgenomen in een verlaten sanatorium in de buurt van Berlijn.
De naam van de band doet misschien nog vermoeden dat Hope opgewekte muziek maakt, maar de kleur van de hoes zegt uiteindelijk veel meer over de muziek van de band uit Berlijn.
Hope maakt immers gitzwarte muziek en het is ook nog eens muziek die de temperatuur onmiddellijk een paar graden laat dalen. De band uit Berlijn heeft alvast de soundtrack gemaakt voor het laatste seizoen van Game Of Thrones, waarin de ijzige kou steeds verder oprukt en het daglicht langzaam maar zeker wordt verdreven.
Op het door Olaf Opal (The Notwist, Liquido) geproduceerde debuut van Hope domineren loodzware drums, diepe bassen, ijle synths en voornamelijk gruizige gitaren. Het is muziek die een koude wind door de kamer blaast, maar het is ook muziek die het verdient om aandachtig beluisterd te worden, want Hope bouwt haar geluidsmuren verrassend mooi op.
Het zijn geluidsmuren die soms hoog en dreigend zijn, maar het zijn ook geluidsmuren vol dynamiek en vol mooie details, waarin met name de drums en de gitaren een belangrijke rol opeisen.
De hoofdrol is echter weggelegd voor de frontvrouw van de band. Christine Borsch-Supan trekt in de openingstrack fel van leer met zang die de felheid van Patti Smith combineert met de donkere mystiek van Siouxsie Sioux, maar steekt in de tweede track Portishead’s Beth Gibbons naar de kroon met zang die garant staat voor kippenvel. Nu vind ik de muziek van Portishead al behoorlijk koel en donker, maar Hope draait de thermostaat nog flink lager en laat horen dat diepzwart nog best wat tinten donkerder kan.
De Duitse band maakt onder leiding van het indrukwekkende boegbeeld Christine Borsch-Supan muziek om bang van te worden, maar eenmaal bekomen van de schrik hoor je ook muziek van een bijna onwerkelijke schoonheid.
Producer Olaf Opal heeft een duister kunststukje afgeleverd en de muzikanten van de band raken steeds vaker een gevoelige snaar, maar het is Christine Borsch-Supan die uiteindelijk iedereen op de knieën krijgt. De zangeres uit Berlijn spreekt haar teksten uit als een hogepriester uit de duistere regionen zoals landgenote Nico dat ooit kon, maar bij de zangeres van Hope is iedere noot raak.
De acht tracks op het titelloze debuut van Hope zijn niet alleen aardedonker, maar zitten ook vol onderhuidse spanning. Het is spanning die steeds weer prachtig aan de oppervlakte komt en opbouwt tot de climax die steeds weer op andere wijze komt.
Hope vertrouwt in een aantal tracks op indrukwekkende gitaarmuren met een randje shoegaze, maar de band uit Berlijn durft ook verrassend subtiel te spelen. Na acht songs in iets meer dan een half uur ben je desondanks murw gebeukt door alle donkerere en dreigende klanken en heeft Christine Borsch-Supan haar bezwering met succes uitgesproken.
Het debuut van Hope is geen plaat voor een ieder die het leven uitsluitend door een roze bril wil bekijken, maar wanneer je niet bang bent voor aardedonkere muziek vol ruwe schoonheid is het debuut van de band uit Berlijn een debuut om te koesteren. Na één keer horen was ik diep onder de indruk, maar de plaat van de Duitse band groeit ook nog eens bij iedere luisterbeurt en brengt steeds meer detail aan in iets dat op het eerste gehoor nog gitzwart en ijskoud lijkt. Prachtplaat. Erwin Zijleman
Het debuut van Hope is onder andere verkrijgbaar via de website van de band: https://www.musicglue.com/thisishope/.
26 december 2017
Gang Of Youths - Go Farther In Lightness
Go Farther In Lightness van de Australische band Gang Of Youths heeft in Nederland vooralsnog niet veel aandacht gekregen en dat is gek, want het is een bijzondere plaat.
In vroegere tijden duurde het altijd even voordat muziek uit het verre Australië in Europa doorsijpelde, maar wanneer het gaat om muziek doen geografische afstanden er momenteel nauwelijks meer toe, dus daar kan het niet aan liggen.
De band uit Sydney heeft een plaat gemaakt die je verafschuwt of waar je intens van houdt, dus aandacht voor de tweede plaat van Gang Of Youths is zeker op zijn plaats.
Zelf had ik Go Farther In Lightness overigens ook helemaal gemist, maar gelukkig krijg ik de mooiste tips van lezers van deze BLOG, waardoor ik inmiddels intens kan houden van deze plaat uit Australië.
Voor ik vertel waarom ik zo onder de indruk ben van Go Farther In Lightness van Gang Of Youths, geef ik eerst maar wat redenen om deze plaat te verafschuwen. De Australische band komt op haar tweede plaat met maar liefst 16 songs en 80 minuten muziek en het is muziek die vooral groots en meeslepend klinkt. Denk hierbij in eerste instantie aan Bruce Springsteen en zijn E-Street Band (luister maar eens naar de openingstrack), maar vervolgens direct aan stadion bands als U2 en Editors. Voeg nog wat grootsheid van onder andere The National, Arcade Fire en The War on Drugs toe en je hebt de basis van de muziek van de Australische band wel te pakken.
Het bovenstaande is waarschijnlijk genoeg om een deel van de muziekliefhebbers af te schrikken en er volgt waarschijnlijk nog een deel wanneer ik vertel dat Gang Of Youths na een stevige rockstart de strijkers stevig omarmt, wat de muziek van de band van nog wat meer bombast voorziet en bovendien zorgt voor een aantal ballads die door menigeen als zoet zullen worden bestempeld. Go Farther In Lightness neemt na een zeer meeslepende start gelukkig af en toe gas terug, maar komt in het grootste deel van de 80 minuten als een stoomwals over je heen. Het is een stoomwals die niet vies is van bombast en dramatiek en ook een randje kitsch niet schuwt.
Wat de een afschrikt trekt de ander aan en al het bovenstaande is precies waarom ik zo onder de indruk ben van Go Farther In Lightness van Gang Of Youths. De band uit Sydney grossiert op haar tweede plaat in songs die je een paar keer horen niet meer wilt vergeten en het zijn songs die domineren door de tomeloze energie en passie die er uit spreekt.
Natuurlijk overdrijft Gang Of Youths het draaien aan de knoppen van grootsheid en meeslependheid wat en slaat het af en toe flink door met de strijkers, maar wat zijn de songs van de band goed en wat zitten ze vol met geweldige melodieën, aanstekelijke refreinen en muziek die garant staat voor een goed gevoel. En wat vertolkt de Australische band haar songs met veel passie en energie.
Hier en daar liggen de invloeden er net wat te dik bovenop, maar wanneer je meerdere grote namen nodig hebt om de muziek van de band te beschrijven kan van epigonisme geen sprake zijn. Gang Of Youths klinkt op Go Farther In Lightness als een omgevallen platenkast, maar de band slaagt er ook in om in 80 minuten een geluid neer te zetten dat anders klinkt dan alles dat er al is, bijvoorbeeld door het klassieke randje dat hier en daar wordt toegevoegd.
Natuurlijk is 80 minuten muziek die over het algemeen intens en overweldigend is (ook als de band gas terug neemt) wat veel van het goede, maar op een of andere manier verslapt de plaat niet en valt er steeds meer op zijn plek wanneer je je wel bijna anderhalf uur overgeeft aan de muziek van de Australiërs. Het is muziek die op de grote zomerfestivals moeiteloos een groot publiek aan zich zal binden, maar ook op de plaat doet Gang Of Youths er absoluut toe, zeker wanneer de gitaren los mogen gaan of de zanger van de band de vocalen uit zijn tenen mag laten komen.
Ik moet eerlijk toegeven dat ik beluistering van Go Farther In Lightness in eerste instantie een vermoeiende bezigheid vond, maar nu ik niet meer hoef te zoeken naar vergelijkingsmateriaal en alleen maar hoef te genieten, ga ik steeds meer van deze bijzondere plaat houden en groeien de songs op de plaat stuk voor stuk naar grote hoogten. Indrukwekkende plaat. Erwin Zijleman
In vroegere tijden duurde het altijd even voordat muziek uit het verre Australië in Europa doorsijpelde, maar wanneer het gaat om muziek doen geografische afstanden er momenteel nauwelijks meer toe, dus daar kan het niet aan liggen.
De band uit Sydney heeft een plaat gemaakt die je verafschuwt of waar je intens van houdt, dus aandacht voor de tweede plaat van Gang Of Youths is zeker op zijn plaats.
Zelf had ik Go Farther In Lightness overigens ook helemaal gemist, maar gelukkig krijg ik de mooiste tips van lezers van deze BLOG, waardoor ik inmiddels intens kan houden van deze plaat uit Australië.
Voor ik vertel waarom ik zo onder de indruk ben van Go Farther In Lightness van Gang Of Youths, geef ik eerst maar wat redenen om deze plaat te verafschuwen. De Australische band komt op haar tweede plaat met maar liefst 16 songs en 80 minuten muziek en het is muziek die vooral groots en meeslepend klinkt. Denk hierbij in eerste instantie aan Bruce Springsteen en zijn E-Street Band (luister maar eens naar de openingstrack), maar vervolgens direct aan stadion bands als U2 en Editors. Voeg nog wat grootsheid van onder andere The National, Arcade Fire en The War on Drugs toe en je hebt de basis van de muziek van de Australische band wel te pakken.
Het bovenstaande is waarschijnlijk genoeg om een deel van de muziekliefhebbers af te schrikken en er volgt waarschijnlijk nog een deel wanneer ik vertel dat Gang Of Youths na een stevige rockstart de strijkers stevig omarmt, wat de muziek van de band van nog wat meer bombast voorziet en bovendien zorgt voor een aantal ballads die door menigeen als zoet zullen worden bestempeld. Go Farther In Lightness neemt na een zeer meeslepende start gelukkig af en toe gas terug, maar komt in het grootste deel van de 80 minuten als een stoomwals over je heen. Het is een stoomwals die niet vies is van bombast en dramatiek en ook een randje kitsch niet schuwt.
Wat de een afschrikt trekt de ander aan en al het bovenstaande is precies waarom ik zo onder de indruk ben van Go Farther In Lightness van Gang Of Youths. De band uit Sydney grossiert op haar tweede plaat in songs die je een paar keer horen niet meer wilt vergeten en het zijn songs die domineren door de tomeloze energie en passie die er uit spreekt.
Natuurlijk overdrijft Gang Of Youths het draaien aan de knoppen van grootsheid en meeslependheid wat en slaat het af en toe flink door met de strijkers, maar wat zijn de songs van de band goed en wat zitten ze vol met geweldige melodieën, aanstekelijke refreinen en muziek die garant staat voor een goed gevoel. En wat vertolkt de Australische band haar songs met veel passie en energie.
Hier en daar liggen de invloeden er net wat te dik bovenop, maar wanneer je meerdere grote namen nodig hebt om de muziek van de band te beschrijven kan van epigonisme geen sprake zijn. Gang Of Youths klinkt op Go Farther In Lightness als een omgevallen platenkast, maar de band slaagt er ook in om in 80 minuten een geluid neer te zetten dat anders klinkt dan alles dat er al is, bijvoorbeeld door het klassieke randje dat hier en daar wordt toegevoegd.
Natuurlijk is 80 minuten muziek die over het algemeen intens en overweldigend is (ook als de band gas terug neemt) wat veel van het goede, maar op een of andere manier verslapt de plaat niet en valt er steeds meer op zijn plek wanneer je je wel bijna anderhalf uur overgeeft aan de muziek van de Australiërs. Het is muziek die op de grote zomerfestivals moeiteloos een groot publiek aan zich zal binden, maar ook op de plaat doet Gang Of Youths er absoluut toe, zeker wanneer de gitaren los mogen gaan of de zanger van de band de vocalen uit zijn tenen mag laten komen.
Ik moet eerlijk toegeven dat ik beluistering van Go Farther In Lightness in eerste instantie een vermoeiende bezigheid vond, maar nu ik niet meer hoef te zoeken naar vergelijkingsmateriaal en alleen maar hoef te genieten, ga ik steeds meer van deze bijzondere plaat houden en groeien de songs op de plaat stuk voor stuk naar grote hoogten. Indrukwekkende plaat. Erwin Zijleman
25 december 2017
Sofia Talkvik - When Winter Comes: A Christmas Album
Ik probeer ieder jaar minstens één leuke kerstplaat te vinden. Dat lijkt een eenvoudige opgave met het enorme aanbod aan nieuwe muziek van het moment, maar het valt in de praktijk zeker niet mee.
De meeste kerstplaten zijn zo zoet dat het glazuur spontaan van je tanden springt en wie zit nog te wachten op nieuwe versies van de compleet uitgemolken kerstliedjes die al vele decennia mee gaan?
Echt goede kerstplaten zijn daarom zeer schaars en zeker wanneer wordt gekozen voor het vertolken van de klassiekers, is de kans op iets fatsoenlijks heel klein. Ik grijp daarom vaak naar de fameuze kerstplaat van Phil Spector uit 1963 (!), maar gelukkig was er ook dit jaar weer één nieuw lichtpuntje te vinden.
Dit lichtpuntje komt van de Zweedse muzikante Sofia Talvik, die al een aantal jaren aan de weg timmert met album waarop het etiket ‘Amerikaanse rootsmuziek’ kan worden geplakt. Het is een etiket dat ook past op het vorige maand uitgebrachte When Winter Comes: A Christmas Album.
Het is Amerikaanse rootsmuziek waarin de lange en koude Scandinavische winter nadrukkelijk doorklinkt, wat de plaat al deels voorziet van een sfeer die past bij de kerstdagen. Sofia Talvik heeft er voor gekozen om het kerstgehalte niet verder te vergroten door een aantal kerstklassiekers van stal te halen, maar heeft haar eigen songs over de kerstperiode geschreven. When Winter Comes is hierdoor meer dan een kerstplaat, want waar de gemiddelde kerstplaat direct na tweede kerstdag achter slot en grendel kan of zelfs moet, is de kerstplaat van Sofia Talvik ook de soundtrack van een lange winter.
De songs van de Zweedse muzikanten combineren zoals gezegd invloeden uit de Amerikaanse rootsmuziek met de altijd wat donkere sfeer van de Scandinavische popmuziek, maar Sofia Talvik heeft ook zeker goed geluisterd naar de traditionele Britse folk, wat van When Winter Comes een verrassend veelzijdige plaat maakt.
Het is een plaat die het uitstekend doet met kerst, maar het is ook bijna jammer dat de Zweedse singer-songwriter het woord “christmas” zo veelvuldig heeft verwerkt in haar songs. When Winter Comes is immers een plaat die veel te mooi en bijzonder is om slechts een paar dagen per jaar mee te kunnen.
Sofia Talvik heeft een plaat gemaakt die goed is voor beelden van besneeuwde landschappen en eindeloze ijsvlaktes, maar de muziek van de Zweedse muzikante voelt zelf aan als een knisperend haardvuur.
Waar de oppervlakkigheid domineert op de gemiddelde kerstplaat, heeft Sofia Talvik een plaat gemaakt vol prachtige en opvallend intieme songs die de sfeer van de winter in het algemeen en de kerst in het bijzonder proberen te vangen. When Winter Comes: A Christmas Album slaagt hier glansrijk in en heeft zowel aandacht voor het mooie van deze periode als voor het vleugje melancholie dat er ook vaak bij komt kijken.
When Winter Comes: A Christmas Album van Sofia Talvik is absoluut één van de mooiste kerstplaten van de afgelopen jaren (en misschien wel de mooiste), maar zoals gezegd ook veel meer dan dat. Erwin Zijleman
When Winter Comes: A Christmas Album van Sofia Talvik is ook verkrijgbaar via haar (bandcamp) website: http://music.sofiatalvik.com/album/when-winter-comes-a-christmas-album. Check hier direct ook alle andere mooie platen die de Zweedse singer-songwriter heeft uitgebracht de afgelopen jaren: http://music.sofiatalvik.com.
De meeste kerstplaten zijn zo zoet dat het glazuur spontaan van je tanden springt en wie zit nog te wachten op nieuwe versies van de compleet uitgemolken kerstliedjes die al vele decennia mee gaan?
Echt goede kerstplaten zijn daarom zeer schaars en zeker wanneer wordt gekozen voor het vertolken van de klassiekers, is de kans op iets fatsoenlijks heel klein. Ik grijp daarom vaak naar de fameuze kerstplaat van Phil Spector uit 1963 (!), maar gelukkig was er ook dit jaar weer één nieuw lichtpuntje te vinden.
Dit lichtpuntje komt van de Zweedse muzikante Sofia Talvik, die al een aantal jaren aan de weg timmert met album waarop het etiket ‘Amerikaanse rootsmuziek’ kan worden geplakt. Het is een etiket dat ook past op het vorige maand uitgebrachte When Winter Comes: A Christmas Album.
Het is Amerikaanse rootsmuziek waarin de lange en koude Scandinavische winter nadrukkelijk doorklinkt, wat de plaat al deels voorziet van een sfeer die past bij de kerstdagen. Sofia Talvik heeft er voor gekozen om het kerstgehalte niet verder te vergroten door een aantal kerstklassiekers van stal te halen, maar heeft haar eigen songs over de kerstperiode geschreven. When Winter Comes is hierdoor meer dan een kerstplaat, want waar de gemiddelde kerstplaat direct na tweede kerstdag achter slot en grendel kan of zelfs moet, is de kerstplaat van Sofia Talvik ook de soundtrack van een lange winter.
De songs van de Zweedse muzikanten combineren zoals gezegd invloeden uit de Amerikaanse rootsmuziek met de altijd wat donkere sfeer van de Scandinavische popmuziek, maar Sofia Talvik heeft ook zeker goed geluisterd naar de traditionele Britse folk, wat van When Winter Comes een verrassend veelzijdige plaat maakt.
Het is een plaat die het uitstekend doet met kerst, maar het is ook bijna jammer dat de Zweedse singer-songwriter het woord “christmas” zo veelvuldig heeft verwerkt in haar songs. When Winter Comes is immers een plaat die veel te mooi en bijzonder is om slechts een paar dagen per jaar mee te kunnen.
Sofia Talvik heeft een plaat gemaakt die goed is voor beelden van besneeuwde landschappen en eindeloze ijsvlaktes, maar de muziek van de Zweedse muzikante voelt zelf aan als een knisperend haardvuur.
Waar de oppervlakkigheid domineert op de gemiddelde kerstplaat, heeft Sofia Talvik een plaat gemaakt vol prachtige en opvallend intieme songs die de sfeer van de winter in het algemeen en de kerst in het bijzonder proberen te vangen. When Winter Comes: A Christmas Album slaagt hier glansrijk in en heeft zowel aandacht voor het mooie van deze periode als voor het vleugje melancholie dat er ook vaak bij komt kijken.
When Winter Comes: A Christmas Album van Sofia Talvik is absoluut één van de mooiste kerstplaten van de afgelopen jaren (en misschien wel de mooiste), maar zoals gezegd ook veel meer dan dat. Erwin Zijleman
When Winter Comes: A Christmas Album van Sofia Talvik is ook verkrijgbaar via haar (bandcamp) website: http://music.sofiatalvik.com/album/when-winter-comes-a-christmas-album. Check hier direct ook alle andere mooie platen die de Zweedse singer-songwriter heeft uitgebracht de afgelopen jaren: http://music.sofiatalvik.com.
24 december 2017
Kelly Lee Owens - Kelly Lee Owens
Het titelloze debuut van Kelly Lee Owens kwam ik een tijdje geleden terug in een aansprekend jaarlijstje en de beschrijving van de muziek maakte me zeker nieuwsgierig naar de eerste plaat van de jonge muzikante.
Bij eerste beluistering was ik echter niet in de stemming voor de wat donkere en zweverige klanken van de Britse muzikante, maar toen ik het later, op een wat grauwe en donkere ochtend, nog eens probeerde was ik direct om.
Kelly Lee Owens werd geboren in Wales, maar opereert al een tijd vanuit Londen. Haar muzikale carrière kon tot voor kort worden getypeerd als ’12 ambachten en 13 ongelukken’, maar het spelen in bands (waaronder The History Of Apple Pie) en het werken in de betere platenzaken in Londen, boden Kelly Lee Owens wel de mogelijkheid om met zeer uiteenlopende invloeden in aanraking te komen.
Het komt allemaal samen op haar titelloze debuut en dat is een bijzonder debuut geworden. Het debuut van Kelly Lee Owens wordt gedomineerd door wat zweverige elektronische klanken en het zijn elektronische klanken die op mij wat somber over komen. Het wat beklemmende elektronische klankentapijt wordt gecombineerd met beats die aansluiting zoeken bij de dance, maar het tempo op de plaat ligt over het algemeen veel te laag voor de dansvloer, al voert de Britse het tempo langzaam maar zeker wat op.
Kelly Lee Owens neemt op haar debuut de tijd voor haar muziek. Ritmes blijven lang hangen en de atmosferische en vaak wat donkere elektronische klanken slepen zich langzaam voort en zijn niet bang voor herhaling. Het combineert mooi met de spaarzaam ingezette en fluisterzachte zang van de Britse muzikante, die hier en daar teruggrijpt op de zweverige muziek van het 4AD label uit de jaren 80, maar ook raakt aan die van een Noorse ijsprinses als Jenny Hval, die overigens ook een song heeft bijgedragen aan het album.
Het is muziek die bij oppervlakkige beluistering niet heel veel met me deed, maar wanneer ik de tijd neem voor de plaat is het debuut van Kelly Lee Owens een bezwerende en betoverende plaat. Het is een plaat waarop koele en donkere klanken domineren, maar zeker wanneer de beats iets mogen aanzwellen, heeft de muziek van de muzikante uit Londen niet alleen iets onderkoelds, maar ook iets broeierigs.
Dat hoor je het duidelijkst wanneer Kelly Lee Owens aan het eind van de plaat het briljante Teardrop van Massive Attack eert met een eigen song, maar ook wanneer de kilte lijkt te domineren, beginnen de ijspegels van Kelly Lee Owens langzaam maar zeker te smelten.
De plaat komt het best tot zijn recht wanneer je de muziek van Kelly Lee Owens als één lange luistertrip over je heen laat komen en op zoek gaat naar de nuance en de schoonheid in de songs, die in eerste instantie waarschijnlijk wat langdradig en eenvormig over komen, maar die uiteindelijk steeds meer invloeden laten horen, variërend van dreampop tot Krautrock of flirts met Indiase muziek.
Met een beetje geluk zijn het songs die je meenemen naar surrealistische landschappen waarin de klok een stuk minder snel tikt dan in onze wereld. Ik ben er niet altijd voor in de stemming, maar zo nu en dan doet een dosis Kelly Lee Owens wonderen. Erwin Zijleman
Het debuut van Kelly Lee Owens is ook verkrijgbaar via haar bandcamp pagina. De plaat is aan het eind van het jaar aangevuld met extra tracks, maar persoonlijk vind ik het originele album wat evenwichtiger en krachtiger: https://kellyleeowens.bandcamp.com/album/kelly-lee-owens.
Bij eerste beluistering was ik echter niet in de stemming voor de wat donkere en zweverige klanken van de Britse muzikante, maar toen ik het later, op een wat grauwe en donkere ochtend, nog eens probeerde was ik direct om.
Kelly Lee Owens werd geboren in Wales, maar opereert al een tijd vanuit Londen. Haar muzikale carrière kon tot voor kort worden getypeerd als ’12 ambachten en 13 ongelukken’, maar het spelen in bands (waaronder The History Of Apple Pie) en het werken in de betere platenzaken in Londen, boden Kelly Lee Owens wel de mogelijkheid om met zeer uiteenlopende invloeden in aanraking te komen.
Het komt allemaal samen op haar titelloze debuut en dat is een bijzonder debuut geworden. Het debuut van Kelly Lee Owens wordt gedomineerd door wat zweverige elektronische klanken en het zijn elektronische klanken die op mij wat somber over komen. Het wat beklemmende elektronische klankentapijt wordt gecombineerd met beats die aansluiting zoeken bij de dance, maar het tempo op de plaat ligt over het algemeen veel te laag voor de dansvloer, al voert de Britse het tempo langzaam maar zeker wat op.
Kelly Lee Owens neemt op haar debuut de tijd voor haar muziek. Ritmes blijven lang hangen en de atmosferische en vaak wat donkere elektronische klanken slepen zich langzaam voort en zijn niet bang voor herhaling. Het combineert mooi met de spaarzaam ingezette en fluisterzachte zang van de Britse muzikante, die hier en daar teruggrijpt op de zweverige muziek van het 4AD label uit de jaren 80, maar ook raakt aan die van een Noorse ijsprinses als Jenny Hval, die overigens ook een song heeft bijgedragen aan het album.
Het is muziek die bij oppervlakkige beluistering niet heel veel met me deed, maar wanneer ik de tijd neem voor de plaat is het debuut van Kelly Lee Owens een bezwerende en betoverende plaat. Het is een plaat waarop koele en donkere klanken domineren, maar zeker wanneer de beats iets mogen aanzwellen, heeft de muziek van de muzikante uit Londen niet alleen iets onderkoelds, maar ook iets broeierigs.
Dat hoor je het duidelijkst wanneer Kelly Lee Owens aan het eind van de plaat het briljante Teardrop van Massive Attack eert met een eigen song, maar ook wanneer de kilte lijkt te domineren, beginnen de ijspegels van Kelly Lee Owens langzaam maar zeker te smelten.
De plaat komt het best tot zijn recht wanneer je de muziek van Kelly Lee Owens als één lange luistertrip over je heen laat komen en op zoek gaat naar de nuance en de schoonheid in de songs, die in eerste instantie waarschijnlijk wat langdradig en eenvormig over komen, maar die uiteindelijk steeds meer invloeden laten horen, variërend van dreampop tot Krautrock of flirts met Indiase muziek.
Met een beetje geluk zijn het songs die je meenemen naar surrealistische landschappen waarin de klok een stuk minder snel tikt dan in onze wereld. Ik ben er niet altijd voor in de stemming, maar zo nu en dan doet een dosis Kelly Lee Owens wonderen. Erwin Zijleman
Het debuut van Kelly Lee Owens is ook verkrijgbaar via haar bandcamp pagina. De plaat is aan het eind van het jaar aangevuld met extra tracks, maar persoonlijk vind ik het originele album wat evenwichtiger en krachtiger: https://kellyleeowens.bandcamp.com/album/kelly-lee-owens.
23 december 2017
Ralph de Jongh - Breath Of Live
De Nederlandse muzikant Ralph de Jongh bracht eerder deze maand in één keer maar liefst drie platen uit.
Het was mijn eerste kennismaking met de muziek van de Nederlandse muzikant, die overigens ooit werd ontdekt door niemand minder dan Harry Muskee (Cuby & The Blizzards).
Op de flinke stapel platen die Ralph de Jongh tot dusver in eigen beheer heeft uitgebracht domineert de blues en het is blues van hoog niveau. Het is bovendien blues die buiten de bestaande hokjes durft te denken en die heerlijk rauw, puur, eerlijk en intens uit de speakers komt.
De wat mij betreft mooiste plaat die Ralph de Jongh eerder deze maand uitbracht heeft echter niet zo heel veel met blues te maken en begeeft zich vooral op andere terreinen. Op Breath Of Live werkt Ralph de Jongh samen met de violiste Ewa Pepper (geboren als Ewa Górzynska).
De in Polen geboren maar al enige tijd in Nederland woonachtige violiste drukt nadrukkelijk haar stempel op de instrumentatie op Breath Of Live, dat verder wordt gedomineerd door de akoestische gitaar en de doorleefde stem van Ralph de Jongh. De combinatie van de akoestische gitaar en de viool vind ik een hele bijzondere. Ewa Pepper krijgt op Breath Of Live flink wat ruimte, wat de plaat van Ralph de Jongh een bijzonder of zelfs uniek geluid geeft.
De songs op de plaat bevatten meer invloeden uit de folk dan we van Ralph de Jongh gewend zijn (al duikt stiekem ook wel wat blues op), maar ook dit is een genre waarin de Nederlandse muzikant uitstekend uit de voeten kan.
Zeker wanneer de viool de hoofdrol opeist heeft de muziek van Ralph de Jongh en Ewa Pepper een zeer stemmig karakter, maar de ingetogen klanken zitten ook vol gevoel. Dat wordt nog eens versterkt door de zang van de Nederlandse bluesmuzikant, die zijn hart in ziel legt in zijn vocalen. De combinatie van de vaak wat melancholisch aandoende klanken en de emotievolle zang van Ralph de Jongh geeft de plaat een bijzondere lading en het is een lading die aan komt.
De naam Ralph de Jongh klinkt natuurlijk zo Nederlands als de pest, maar in zijn zang hoor je hier gelukkig niets van terug. Een Nederlands accent is voor mij met grote regelmaat een afknapper, maar Ralph de Jongh klinkt alsof hij zijn songs heeft ingezongen in een lokale kerk ergens in het diepe Zuiden van de Verenigde Staten.
Omdat de productiviteit van Ralph de Jongh momenteel kennelijk geen grenzen kent, is Breath Of Live ook nog eens een dubbelalbum met maar liefst 17 songs en bijna twee uur muziek. Het is allemaal muziek die het moet doen met het veelkleurige vioolspel van Ewa Pepper, het sobere akoestische gitaarspel van Ralph de Jongh en zijn meeslepende zang, maar vervelen doet Breath Of Live geen moment.
Ik moest heel even wennen aan het sobere karakter van de plaat, maar inmiddels laat ik me keer op keer meevoeren door het fascinerende vioolspel en de emotievolle zang op de plaat. Breath Of Live is een buitengewoon fascinerende plaat, die alleen maar meer glans krijgt door het feit dat Ralph de Jongh al zijn muziek zelf uitbrengt en dit jaar ook nog veel andere muziek heeft gemaakt. Die andere muziek ga ik later nog eens ontdekken, want voorlopig beperk ik me tot het intense, wonderschone en uiteindelijk verslavende Breath Of Live. Erwin Zijleman
De platen van Ralph de Jongh zijn (helaas nog niet op vinyl) verkrijgbaar via zijn website: https://ralphdejongh.com/product-category/cd/.
Het was mijn eerste kennismaking met de muziek van de Nederlandse muzikant, die overigens ooit werd ontdekt door niemand minder dan Harry Muskee (Cuby & The Blizzards).
Op de flinke stapel platen die Ralph de Jongh tot dusver in eigen beheer heeft uitgebracht domineert de blues en het is blues van hoog niveau. Het is bovendien blues die buiten de bestaande hokjes durft te denken en die heerlijk rauw, puur, eerlijk en intens uit de speakers komt.
De wat mij betreft mooiste plaat die Ralph de Jongh eerder deze maand uitbracht heeft echter niet zo heel veel met blues te maken en begeeft zich vooral op andere terreinen. Op Breath Of Live werkt Ralph de Jongh samen met de violiste Ewa Pepper (geboren als Ewa Górzynska).
De in Polen geboren maar al enige tijd in Nederland woonachtige violiste drukt nadrukkelijk haar stempel op de instrumentatie op Breath Of Live, dat verder wordt gedomineerd door de akoestische gitaar en de doorleefde stem van Ralph de Jongh. De combinatie van de akoestische gitaar en de viool vind ik een hele bijzondere. Ewa Pepper krijgt op Breath Of Live flink wat ruimte, wat de plaat van Ralph de Jongh een bijzonder of zelfs uniek geluid geeft.
De songs op de plaat bevatten meer invloeden uit de folk dan we van Ralph de Jongh gewend zijn (al duikt stiekem ook wel wat blues op), maar ook dit is een genre waarin de Nederlandse muzikant uitstekend uit de voeten kan.
Zeker wanneer de viool de hoofdrol opeist heeft de muziek van Ralph de Jongh en Ewa Pepper een zeer stemmig karakter, maar de ingetogen klanken zitten ook vol gevoel. Dat wordt nog eens versterkt door de zang van de Nederlandse bluesmuzikant, die zijn hart in ziel legt in zijn vocalen. De combinatie van de vaak wat melancholisch aandoende klanken en de emotievolle zang van Ralph de Jongh geeft de plaat een bijzondere lading en het is een lading die aan komt.
De naam Ralph de Jongh klinkt natuurlijk zo Nederlands als de pest, maar in zijn zang hoor je hier gelukkig niets van terug. Een Nederlands accent is voor mij met grote regelmaat een afknapper, maar Ralph de Jongh klinkt alsof hij zijn songs heeft ingezongen in een lokale kerk ergens in het diepe Zuiden van de Verenigde Staten.
Omdat de productiviteit van Ralph de Jongh momenteel kennelijk geen grenzen kent, is Breath Of Live ook nog eens een dubbelalbum met maar liefst 17 songs en bijna twee uur muziek. Het is allemaal muziek die het moet doen met het veelkleurige vioolspel van Ewa Pepper, het sobere akoestische gitaarspel van Ralph de Jongh en zijn meeslepende zang, maar vervelen doet Breath Of Live geen moment.
Ik moest heel even wennen aan het sobere karakter van de plaat, maar inmiddels laat ik me keer op keer meevoeren door het fascinerende vioolspel en de emotievolle zang op de plaat. Breath Of Live is een buitengewoon fascinerende plaat, die alleen maar meer glans krijgt door het feit dat Ralph de Jongh al zijn muziek zelf uitbrengt en dit jaar ook nog veel andere muziek heeft gemaakt. Die andere muziek ga ik later nog eens ontdekken, want voorlopig beperk ik me tot het intense, wonderschone en uiteindelijk verslavende Breath Of Live. Erwin Zijleman
De platen van Ralph de Jongh zijn (helaas nog niet op vinyl) verkrijgbaar via zijn website: https://ralphdejongh.com/product-category/cd/.
22 december 2017
Blue Guitars - While Away The Time, 1990-1994
Blue Guitars is een band uit Deventer die tussen 1988 (het jaar waarin het Nederlands voetbalelftal haar eerste en nog altijd enige prijs pakte) en 1994 (het jaar waarin Kurt Cobain een einde maakte aan zijn bewogen leven) actief was en drie platen uitbracht.
Getuige de foto’s van de inmiddels vergeelde recensies op de facebook pagina van de band werden de platen zeer gewaardeerd door de critici, maar heel veel verder dan de cultstatus kwam de band helaas niet (hetzelfde geldt overigens voor even getalenteerde tijdgenoten als The Serenes en The Prodigal Sons). Het is zonde, want met name Shellfish uit 1992 behoort wat mij betreft tot de kroonjuwelen van de Nederlandse gitaarpop.
Het was een paar jaar later vast veel makkelijker geweest voor de band uit Deventer, want de gitaarpop van Blue Guitars had niet misstaan tussen de op het Excelsior label uitgebrachte en breed omarmde gitaarplaten van bands als Daryll-Ann en Johan (en het veel onbekendere Simmer) en die van een band als Hallo Venray. Zij verkregen de status die voor de pioniers van Blue Guitars uiteindelijk niet was weggelegd.
De muziek van Blue Guitars werd destijds vergeleken met die van roemruchte bands als Big Star en The Chills, maar ik hoor er nu ook heel veel van R.E.M. in. Het grappige is dat R.E.M. na Green uit 1988 in artistiek opzicht de weg een beetje kwijt raakte (het commerciële succes was er overigens niet minder om), maar de songs van Blue Guitars klinken als de songs die R.E.M. na Green helaas nooit meer zou maken.
Net als alle genoemde inspiratiebronnen maakte Blue Guitars gitaarmuziek met flink wat invloeden. Hier en daar duiken flarden psychedelica en Amerikaanse rootsmuziek op, maar Blue Guitars was ook een kind van de jaren 80 en 90 en citeert daarom ook uit de archieven van de American Underground en de Britse gitaarmuziek van dat moment (hier en daar hoor ik wat van The Smiths).
Het is allemaal fraai te horen op de onlangs verschenen en prachtig verpakte verzamelaar While Away The Time, 1990-1994, die het oeuvre van Blue Guitars bijzonder fraai samenvat.
Ik heb sinds de jaren 90 niet heel vaak meer geluisterd naar de muziek van Blue Guitars, maar direct toen de eerste klanken van het fraaie blauwe vinyl uit de speakers kwamen, was het een feest van herkenning. Wat direct opvalt is dat de gitaarsongs van Blue Guitars na al die jaren maar weinig van hun glans hebben verloren.
Natuurlijk hoor je hier en daar dat de muziek van de band uit Deventer zo’n 25 jaar oud is, maar vergeleken met de muziek van de meeste van de tijdgenoten van de band klinken de songs van Blue Guitars nog verrassend fris.
Het gitaarwerk op de plaat is heerlijk en veelzijdig, de zang prima en de songs van de band graven net wat dieper dan die van de meeste concurrenten in het genre. Het had destijds voor veel meer waardering voor de muziek van Blue Guitars moeten zorgen, maar voor waardering is het gelukkig nooit te laat.
Blue Guitars is op dit moment misschien niet meer dan een voetnoot in de geschiedenis van de Nederlandse popmuziek, maar verdient haar eigen hoofdstuk, bij voorkeur zoals het is opgeschreven op deze mooie en bijzonder waardevolle verzamelaar. Erwin Zijleman
While Away The Time van Blue Guitars is helaas niet te beluisteren op Spotify of Apple Music. Op de Facebook pagina van de band (https://www.facebook.com/blueguitarsband/) is wel het een en ander te horen.
De plaat is verkrijgbaar via de webwinkel van Plato/Concerto. De cd zit als bonus bij de LP en bevat extra tracks: https://www.platomania.nl/album/5325659/while-away-the-time-1990-1994-lp-cd/blue-guitars.
Getuige de foto’s van de inmiddels vergeelde recensies op de facebook pagina van de band werden de platen zeer gewaardeerd door de critici, maar heel veel verder dan de cultstatus kwam de band helaas niet (hetzelfde geldt overigens voor even getalenteerde tijdgenoten als The Serenes en The Prodigal Sons). Het is zonde, want met name Shellfish uit 1992 behoort wat mij betreft tot de kroonjuwelen van de Nederlandse gitaarpop.
Het was een paar jaar later vast veel makkelijker geweest voor de band uit Deventer, want de gitaarpop van Blue Guitars had niet misstaan tussen de op het Excelsior label uitgebrachte en breed omarmde gitaarplaten van bands als Daryll-Ann en Johan (en het veel onbekendere Simmer) en die van een band als Hallo Venray. Zij verkregen de status die voor de pioniers van Blue Guitars uiteindelijk niet was weggelegd.
De muziek van Blue Guitars werd destijds vergeleken met die van roemruchte bands als Big Star en The Chills, maar ik hoor er nu ook heel veel van R.E.M. in. Het grappige is dat R.E.M. na Green uit 1988 in artistiek opzicht de weg een beetje kwijt raakte (het commerciële succes was er overigens niet minder om), maar de songs van Blue Guitars klinken als de songs die R.E.M. na Green helaas nooit meer zou maken.
Net als alle genoemde inspiratiebronnen maakte Blue Guitars gitaarmuziek met flink wat invloeden. Hier en daar duiken flarden psychedelica en Amerikaanse rootsmuziek op, maar Blue Guitars was ook een kind van de jaren 80 en 90 en citeert daarom ook uit de archieven van de American Underground en de Britse gitaarmuziek van dat moment (hier en daar hoor ik wat van The Smiths).
Het is allemaal fraai te horen op de onlangs verschenen en prachtig verpakte verzamelaar While Away The Time, 1990-1994, die het oeuvre van Blue Guitars bijzonder fraai samenvat.
Ik heb sinds de jaren 90 niet heel vaak meer geluisterd naar de muziek van Blue Guitars, maar direct toen de eerste klanken van het fraaie blauwe vinyl uit de speakers kwamen, was het een feest van herkenning. Wat direct opvalt is dat de gitaarsongs van Blue Guitars na al die jaren maar weinig van hun glans hebben verloren.
Natuurlijk hoor je hier en daar dat de muziek van de band uit Deventer zo’n 25 jaar oud is, maar vergeleken met de muziek van de meeste van de tijdgenoten van de band klinken de songs van Blue Guitars nog verrassend fris.
Het gitaarwerk op de plaat is heerlijk en veelzijdig, de zang prima en de songs van de band graven net wat dieper dan die van de meeste concurrenten in het genre. Het had destijds voor veel meer waardering voor de muziek van Blue Guitars moeten zorgen, maar voor waardering is het gelukkig nooit te laat.
Blue Guitars is op dit moment misschien niet meer dan een voetnoot in de geschiedenis van de Nederlandse popmuziek, maar verdient haar eigen hoofdstuk, bij voorkeur zoals het is opgeschreven op deze mooie en bijzonder waardevolle verzamelaar. Erwin Zijleman
While Away The Time van Blue Guitars is helaas niet te beluisteren op Spotify of Apple Music. Op de Facebook pagina van de band (https://www.facebook.com/blueguitarsband/) is wel het een en ander te horen.
De plaat is verkrijgbaar via de webwinkel van Plato/Concerto. De cd zit als bonus bij de LP en bevat extra tracks: https://www.platomania.nl/album/5325659/while-away-the-time-1990-1994-lp-cd/blue-guitars.
21 december 2017
Octave Lissner - Wildflower
Octave Lissner is een jonge singer-songwriter uit Parijs, die in zijn jeugd flink wat instrumenten leerde bespelen en zich daarom een multi-instrumentalist mag noemen.
In zijn jonge jaren ambieerde de Fransman een bestaan als violist, maar getuige zijn debuut Wildflower heeft Octave Lissner zijn ambities inmiddels verlegd richting de pop.
Wildflower is een plaat die zich direct als een warme deken om je heen slaat, wat in december een bijzonder aangename eigenschap is.
Octave Lissner maakt op zijn debuut warmbloedige popmuziek met vooral invloeden uit de soul, jazz, blues, funk, folk en pop. Het is popmuziek die buitengewoon lekker in het gehoor ligt en bijzonder aangenaam voortkabbelt, waardoor je niet direct door hebt hoe knap het allemaal in elkaar steekt.
Ik ben over het algemeen niet zo gek op blue-eyed soul en dat is een etiket dat wel degelijk op Wildflower moet worden geplakt. Octave Lissner heeft een stem die als soulvol kan worden getypeerd, maar de spreekwoordelijke blauwe ogen hoor je. Dat zit me meestal in de weg, maar Octave Lissner behoort tot het selecte groepje blanke soulzangers (variërend van Daryl Hall tot Paul Young en van Boz Scaggs tot Steve Winwood) dat me wel weet te raken.
De Fransman doet dan ook niet zijn best om zich als authentieke soulzanger te manifesteren, maar kiest voor een geluid waarin van alles en nog wat aan elkaar wordt gesmeed. Op zoek naar vergelijkingsmateriaal kom ik uiteindelijk vooral bij John Mayer uit; een muzikant waar ik nooit iets mee had, maar die me dit jaar opeens volledig wist te overtuigen met het knappe The Search For Everything.
Net als John Mayer maakt Octave Lissner laid-back muziek vol invloeden, maar de muziek van de Fransman is wel wat lomer, broeieriger en veelzijdiger dan die van de Amerikaan. Octave Lissner flirt frequent met soul en jazz, maar kan ook aangenaam bluesy klinken. In een aantal andere tracks schuift de Fransman moeiteloos op richting de eigentijdse folk van het moment of juist richting de blue-eyed soul zoals die in de jaren 70 werd gemaakt.
Wildflower is voorzien van een organisch klankentapijt dat warm en dromerig klinkt en vooral indruk maakt met de fraaie jazzy gitaarlijnen en de heerlijk warm klinkende orgels. Het geeft de muziek van Octave Lissner een bijzondere sfeer en het is een sfeer die aan kracht wint naarmate je het debuut van de Fransman vaker hoort.
Dat geldt overigens ook voor de stem en voor de songs van de muzikant uit Parijs, want waar ik Wildflower in eerste instantie bijzonder aangenaam maar ook wat gewoontjes vond klinken, hoor ik bij iedere nieuwe beluistering weer meer moois in de songs van Octave Lissner.
Wildflower is een heerlijke plaat voor bij de open haard, maar het is ook een plaat die het verdient om ontdekt en gekoesterd te worden en die er uiteindelijk in slaagt om een bijzonder eigen geluid te laten horen. Het muzikale talent van Octave Lissner wordt veel geprezen, maar komt er op zijn debuut ook echt uit. Knappe plaat. Erwin Zijleman
Wildflower is onder andere verkrijgbaar via de website van Octave Lissner: https://kontraband.store/octavelissner/.
In zijn jonge jaren ambieerde de Fransman een bestaan als violist, maar getuige zijn debuut Wildflower heeft Octave Lissner zijn ambities inmiddels verlegd richting de pop.
Wildflower is een plaat die zich direct als een warme deken om je heen slaat, wat in december een bijzonder aangename eigenschap is.
Octave Lissner maakt op zijn debuut warmbloedige popmuziek met vooral invloeden uit de soul, jazz, blues, funk, folk en pop. Het is popmuziek die buitengewoon lekker in het gehoor ligt en bijzonder aangenaam voortkabbelt, waardoor je niet direct door hebt hoe knap het allemaal in elkaar steekt.
Ik ben over het algemeen niet zo gek op blue-eyed soul en dat is een etiket dat wel degelijk op Wildflower moet worden geplakt. Octave Lissner heeft een stem die als soulvol kan worden getypeerd, maar de spreekwoordelijke blauwe ogen hoor je. Dat zit me meestal in de weg, maar Octave Lissner behoort tot het selecte groepje blanke soulzangers (variërend van Daryl Hall tot Paul Young en van Boz Scaggs tot Steve Winwood) dat me wel weet te raken.
De Fransman doet dan ook niet zijn best om zich als authentieke soulzanger te manifesteren, maar kiest voor een geluid waarin van alles en nog wat aan elkaar wordt gesmeed. Op zoek naar vergelijkingsmateriaal kom ik uiteindelijk vooral bij John Mayer uit; een muzikant waar ik nooit iets mee had, maar die me dit jaar opeens volledig wist te overtuigen met het knappe The Search For Everything.
Net als John Mayer maakt Octave Lissner laid-back muziek vol invloeden, maar de muziek van de Fransman is wel wat lomer, broeieriger en veelzijdiger dan die van de Amerikaan. Octave Lissner flirt frequent met soul en jazz, maar kan ook aangenaam bluesy klinken. In een aantal andere tracks schuift de Fransman moeiteloos op richting de eigentijdse folk van het moment of juist richting de blue-eyed soul zoals die in de jaren 70 werd gemaakt.
Wildflower is voorzien van een organisch klankentapijt dat warm en dromerig klinkt en vooral indruk maakt met de fraaie jazzy gitaarlijnen en de heerlijk warm klinkende orgels. Het geeft de muziek van Octave Lissner een bijzondere sfeer en het is een sfeer die aan kracht wint naarmate je het debuut van de Fransman vaker hoort.
Dat geldt overigens ook voor de stem en voor de songs van de muzikant uit Parijs, want waar ik Wildflower in eerste instantie bijzonder aangenaam maar ook wat gewoontjes vond klinken, hoor ik bij iedere nieuwe beluistering weer meer moois in de songs van Octave Lissner.
Wildflower is een heerlijke plaat voor bij de open haard, maar het is ook een plaat die het verdient om ontdekt en gekoesterd te worden en die er uiteindelijk in slaagt om een bijzonder eigen geluid te laten horen. Het muzikale talent van Octave Lissner wordt veel geprezen, maar komt er op zijn debuut ook echt uit. Knappe plaat. Erwin Zijleman
Wildflower is onder andere verkrijgbaar via de website van Octave Lissner: https://kontraband.store/octavelissner/.
20 december 2017
Sugarfoot - The Santa Ana
Ik heb de afgelopen weken flink wat leuke muziek uit de jaarlijstjes van anderen gehaald en ook het online zetten van mijn eigen jaarlijstje heeft weer een aantal hele mooie tips opgeleverd. De mooiste van het stel komt vooralsnog van de band Sugarfoot en luistert naar de titel The Santa Ana.
Sugarfoot is een Noorse band die al een aantal jaren bestaat en de Bent Sæther als bekendste lid heeft (al zijn Øyvind Holm en Hogne Galåen de voormannen van de band). Bent Sæther kennen we natuurlijk van Motorpsycho, dat dit jaar met The Tower een jaarlijstjesplaat afleverde, maar kennelijk was er nog tijd over voor een ander project.
Sugarfoot nam haar vorige plaat op in de Rancho De La Luna studio in Joshua Tree, California, en dat was zo goed bevallen dat de band terugkeerde naar de Verenigde Staten. De bijzondere sfeer van de Californische woestijn is dit keer nog nadrukkelijker aanwezig in de muziek van de Noren, die zelf het hokje Cosmic Americana hebben bedacht voor hun muziek.
The Santa Ana ademt nadrukkelijk de sfeer van Joshua Tree in de jaren 70 en de sfeer van de countryrock uit dezelfde periode. Joshua Tree is de plek waar Gram Parsons in 1973 zijn laatste adem uitblies en flarden van zijn muziek klinken door op The Santa Ana, net als flarden van de muziek van onder andere Crosby, Stills, Nash & Young, The Byrds en The Flying Burrito Brothers.
Sugarfoot vermengt de nadrukkelijke invloeden uit de countryrock met gelijke delen Westcoast pop en 70s psychedelica, waardoor The Santa Ana warmer en lichtvoetiger klinkt dan de meeste andere platen van Noorse bands.
Met een muzikale duizendpoot als Bent Sæther aan boord, verwacht je niet dat Sugarfoot het hier bij laat en dat doet de Noorse band dan ook niet. De zonnig klinkende countryrock van de band mag af en toe ontsporen en kan dan alle kanten op schieten. Een aantal songs op de plaat klinkt Beatlesque (of herinnert aan het briljante Kontiki van Cotton Mather), maar wanneer Sugarfoot incidenteel kiest voor muzikaal spierballenvertoon kan de band ook zomaar wat totaal onverwachte invloeden uit de progrock toevoegen aan haar songs.
Het zijn uitzonderingen, want over het algemeen genomen is de muziek van de Noorse band geworteld in de zweverige countryrock zoals die in de jaren 70 werd gemaakt. Door de bijzondere twist die werkelijk ieder moment kan opduiken is de muziek van de Noorse band echter een stuk spannender dan de meeste andere muziek van het moment die zich laat inspireren door de hoogtijdagen van de Amerikaanse countryrock.
Hoe vaker ik naar The Santa Ana luister, hoe meer bijzondere dingen ik hoor en bij iedere luisterbeurt zijn de songs van de Noren me weer wat dierbaarder. De Noorse band komt ook nog eens met bijna 70 minuten muziek op de proppen, wat het nog knapper maakt dat de plaat in slechts twee weken werd opgenomen en gemixt in de Californische woestijn.
The Santa Ana van Sugarfoot laat zich moeiteloos beluisteren als een obscure en vergeten klassieker uit de jaren 70, maar ook in 2017 klinkt de muziek van de Noren fris en urgent, wat van The Santa Ana een hele bijzondere plaat maakt.
Noorwegen heeft ons dit jaar heel veel mooie muziek gebracht en die zie ik in allerlei jaarlijstjes terug (waaronder mijn eigen jaarlijstje). The Santa Ana van Sugarfoot zie ik vooralsnog maar weinig in deze lijstjes, maar dat een jaarlijstjesplaat is lijkt me inmiddels wel duidelijk. Ik voeg hem zelf toe aan het lijstje met platen dat mijn jaarlijst misschien wel had moeten halen, maar helaas net wat te laat werd ontdekt. Erwin Zijleman
Een digitale versie van The Santa Ana van Sugarfoot kan worden verkregen via de bandcamp pagina van de band: https://sugarfoot1.bandcamp.com/album/the-santa-ana.
De 2LP (+cd) versie kan ook worden verkregen via het Noorse label van de band: https://www.stickman-records.com/shop/sugarfoot-the-santa-ana/.
Sugarfoot is een Noorse band die al een aantal jaren bestaat en de Bent Sæther als bekendste lid heeft (al zijn Øyvind Holm en Hogne Galåen de voormannen van de band). Bent Sæther kennen we natuurlijk van Motorpsycho, dat dit jaar met The Tower een jaarlijstjesplaat afleverde, maar kennelijk was er nog tijd over voor een ander project.
Sugarfoot nam haar vorige plaat op in de Rancho De La Luna studio in Joshua Tree, California, en dat was zo goed bevallen dat de band terugkeerde naar de Verenigde Staten. De bijzondere sfeer van de Californische woestijn is dit keer nog nadrukkelijker aanwezig in de muziek van de Noren, die zelf het hokje Cosmic Americana hebben bedacht voor hun muziek.
The Santa Ana ademt nadrukkelijk de sfeer van Joshua Tree in de jaren 70 en de sfeer van de countryrock uit dezelfde periode. Joshua Tree is de plek waar Gram Parsons in 1973 zijn laatste adem uitblies en flarden van zijn muziek klinken door op The Santa Ana, net als flarden van de muziek van onder andere Crosby, Stills, Nash & Young, The Byrds en The Flying Burrito Brothers.
Sugarfoot vermengt de nadrukkelijke invloeden uit de countryrock met gelijke delen Westcoast pop en 70s psychedelica, waardoor The Santa Ana warmer en lichtvoetiger klinkt dan de meeste andere platen van Noorse bands.
Met een muzikale duizendpoot als Bent Sæther aan boord, verwacht je niet dat Sugarfoot het hier bij laat en dat doet de Noorse band dan ook niet. De zonnig klinkende countryrock van de band mag af en toe ontsporen en kan dan alle kanten op schieten. Een aantal songs op de plaat klinkt Beatlesque (of herinnert aan het briljante Kontiki van Cotton Mather), maar wanneer Sugarfoot incidenteel kiest voor muzikaal spierballenvertoon kan de band ook zomaar wat totaal onverwachte invloeden uit de progrock toevoegen aan haar songs.
Het zijn uitzonderingen, want over het algemeen genomen is de muziek van de Noorse band geworteld in de zweverige countryrock zoals die in de jaren 70 werd gemaakt. Door de bijzondere twist die werkelijk ieder moment kan opduiken is de muziek van de Noorse band echter een stuk spannender dan de meeste andere muziek van het moment die zich laat inspireren door de hoogtijdagen van de Amerikaanse countryrock.
Hoe vaker ik naar The Santa Ana luister, hoe meer bijzondere dingen ik hoor en bij iedere luisterbeurt zijn de songs van de Noren me weer wat dierbaarder. De Noorse band komt ook nog eens met bijna 70 minuten muziek op de proppen, wat het nog knapper maakt dat de plaat in slechts twee weken werd opgenomen en gemixt in de Californische woestijn.
The Santa Ana van Sugarfoot laat zich moeiteloos beluisteren als een obscure en vergeten klassieker uit de jaren 70, maar ook in 2017 klinkt de muziek van de Noren fris en urgent, wat van The Santa Ana een hele bijzondere plaat maakt.
Noorwegen heeft ons dit jaar heel veel mooie muziek gebracht en die zie ik in allerlei jaarlijstjes terug (waaronder mijn eigen jaarlijstje). The Santa Ana van Sugarfoot zie ik vooralsnog maar weinig in deze lijstjes, maar dat een jaarlijstjesplaat is lijkt me inmiddels wel duidelijk. Ik voeg hem zelf toe aan het lijstje met platen dat mijn jaarlijst misschien wel had moeten halen, maar helaas net wat te laat werd ontdekt. Erwin Zijleman
Een digitale versie van The Santa Ana van Sugarfoot kan worden verkregen via de bandcamp pagina van de band: https://sugarfoot1.bandcamp.com/album/the-santa-ana.
De 2LP (+cd) versie kan ook worden verkregen via het Noorse label van de band: https://www.stickman-records.com/shop/sugarfoot-the-santa-ana/.
19 december 2017
PJ Morton - Gumbo
Sinds enige tijd kiest Spotify na het afspelen van een album automatisch voor een volgend album. Ik heb begrepen dat dit door velen als irritant wordt ervaren, maar zelf vind ik het wel grappig en soms zelfs handig.
Vaak kiest Spotify overigens voor een ander album van de uitgekozen artiest of voor iets dat ik al eerder heb beluisterd en dat in de buurt ligt van de plaat die ik net heb beluisterd, maar af en toe tovert Spotify een echte verrassing uit de hoge hoed.
Gumbo van PJ Morton is zo’n echte verrassing. PJ Morton maakt deel uit van de band Maroon 5 waarin hij de keyboards bespeelt, maar heeft ook al een respectabel soloplaten op zijn naam staan. Gumbo is mijn eerste kennismaking met de muziek van PJ Morton en het is een kennismaking die naar veel meer smaakt.
PJ Morton maakt op Gumbo geen geheim van zijn inspiratiebronnen. Met name Stevie Wonder heeft heel veel invloed gehad op de muziek van de Amerikaanse muzikant, maar Gumbo is ook zeker beïnvloed door het funky werk van Prince, heeft raakvlakken met de moderne soulmuziek van John Legend en al zijn soortgenoten en is bovendien voorzien van een stevige jazz injectie.
PJ Morton voegt ook nog een eigen draai toe aan alle genoemde invloeden en heeft Gumbo voorzien van bijzondere elektronische klanken, smaakvolle arrangementen, spannende ritmes en vele verrassende wendingen.
Invloeden uit het rijke oeuvre van Stevie Wonder hoor je terug in de knap in elkaar stekende songs, maar PJ Morton beschikt ook nog eens over een stem die dicht tegen die van Stevie Wonder aan zit. Met Prince heeft PJ Morton niet alleen het goede gevoel voor broeierige en lekker in het gehoor liggende popsongs gemeen, maar ook het vermogen om buiten de lijntjes te kleuren en steeds weer net wat andere kanten op te schieten.
Het maakt van de beluistering van Gumbo een even aangename als fascinerende luistertrip. Op Gumbo bouwt PJ Morton een feestje, maar prikkelt hij ook constant de fantasie met songs die een niet alledaagse invulling geven aan soul, jazz, R&B, hiphop en funk.
Het leverde PJ Morton in de Verenigde Staten een Grammy nominatie op, maar in Nederland heeft Gumbo helaas maar weinig gedaan. Zeker nu Prince niet meer onder ons is, is de muziek van PJ Morton echter een zeer welkome aanvulling op de standaard soul en R&B die tot ons komt.
Dat PJ Morton volledig overeind blijft wanneer hij zich aan het eind van de plaat vergrijpt aan How Deep Is Your Love van de Bee Gees (en de track slim voorziet van een vleugje hiphop) is veelzeggend. Zonder Spotify was ik waarschijnlijk nooit bij Gumbo van PJ Morton uit gekomen, maar dit is absoluut een plaat die aandacht verdient en die bovendien over de potentie beschikt om nog een flinke tijd door te groeien. Erwin Zijleman
Vaak kiest Spotify overigens voor een ander album van de uitgekozen artiest of voor iets dat ik al eerder heb beluisterd en dat in de buurt ligt van de plaat die ik net heb beluisterd, maar af en toe tovert Spotify een echte verrassing uit de hoge hoed.
Gumbo van PJ Morton is zo’n echte verrassing. PJ Morton maakt deel uit van de band Maroon 5 waarin hij de keyboards bespeelt, maar heeft ook al een respectabel soloplaten op zijn naam staan. Gumbo is mijn eerste kennismaking met de muziek van PJ Morton en het is een kennismaking die naar veel meer smaakt.
PJ Morton maakt op Gumbo geen geheim van zijn inspiratiebronnen. Met name Stevie Wonder heeft heel veel invloed gehad op de muziek van de Amerikaanse muzikant, maar Gumbo is ook zeker beïnvloed door het funky werk van Prince, heeft raakvlakken met de moderne soulmuziek van John Legend en al zijn soortgenoten en is bovendien voorzien van een stevige jazz injectie.
PJ Morton voegt ook nog een eigen draai toe aan alle genoemde invloeden en heeft Gumbo voorzien van bijzondere elektronische klanken, smaakvolle arrangementen, spannende ritmes en vele verrassende wendingen.
Invloeden uit het rijke oeuvre van Stevie Wonder hoor je terug in de knap in elkaar stekende songs, maar PJ Morton beschikt ook nog eens over een stem die dicht tegen die van Stevie Wonder aan zit. Met Prince heeft PJ Morton niet alleen het goede gevoel voor broeierige en lekker in het gehoor liggende popsongs gemeen, maar ook het vermogen om buiten de lijntjes te kleuren en steeds weer net wat andere kanten op te schieten.
Het maakt van de beluistering van Gumbo een even aangename als fascinerende luistertrip. Op Gumbo bouwt PJ Morton een feestje, maar prikkelt hij ook constant de fantasie met songs die een niet alledaagse invulling geven aan soul, jazz, R&B, hiphop en funk.
Het leverde PJ Morton in de Verenigde Staten een Grammy nominatie op, maar in Nederland heeft Gumbo helaas maar weinig gedaan. Zeker nu Prince niet meer onder ons is, is de muziek van PJ Morton echter een zeer welkome aanvulling op de standaard soul en R&B die tot ons komt.
Dat PJ Morton volledig overeind blijft wanneer hij zich aan het eind van de plaat vergrijpt aan How Deep Is Your Love van de Bee Gees (en de track slim voorziet van een vleugje hiphop) is veelzeggend. Zonder Spotify was ik waarschijnlijk nooit bij Gumbo van PJ Morton uit gekomen, maar dit is absoluut een plaat die aandacht verdient en die bovendien over de potentie beschikt om nog een flinke tijd door te groeien. Erwin Zijleman
Abonneren op:
Posts (Atom)