De murder ballad wordt geëerd met een serie prachtige kunstwerken die speciaal voor dit fraaie boek werden gemaakt
Wat begon als een wil en ambitieus idee levert nu een boek vol prachtige kunstwerken op. Het zijn kunstwerken die alle kanten op schieten, maar ze hebben allemaal een gezamenlijk thema: de murder ballad. Het genre dat al vele decennia intrigeert is op knappe en inventieve wijze vertaald naar zeer uiteenlopende kunstvormen. Zo’n 100 kunstenaars, deels bekend en deels onbekend, droegen een kunstwerk bij aan het prachtig uitgevoerde boek. De afbeeldingen prikkelen eindeloos de fantasie, maar schreeuwen ook om een soundtrack, waarvoor de Nederlandse band The Bullfight tekent. Het maakt dit bijzondere project helemaal af. Eggs & Marrowbone: The Art Of The Murder Ballad is een sieraad voor op tafel, maar het is ook een boek waarin je eindeloos kunt blijven bladeren en steeds weer nieuwe dingen ziet.
In de categorie boeken deze week aandacht voor een heel bijzonder project. Muzikant en platenbaas Thomas van der Vliet, bekend van de Rotterdamse band The Bullfight en het label Brandy Alexander Recordings, had ruim een jaar geleden een wild idee. Zijn liefde voor de zogenaamde “murder ballad” wilde hij vertalen naar een boek waarin kunstenaars uiting gaven aan hun beeld van dit bijzondere genre.
Thomas begon kunstenaars aan te schrijven en kwam er al snel achter dat de liefde voor de murder ballad breed werd gedeeld. Het levert nu een prachtig boek op met schilderijen, tekeningen, foto’s, gedichten, verhalen en andere kunstuitingen met één centraal thema: de murder ballad.
Thomas van der Vliet wist een aantal bekende en een aantal minder bekende kunstenaars te strikken, wat een bont geheel aan kunstuitingen heeft opgeleverd. Het maakt van Eggs & Marrowbone: The Art Of The Murder Ballad een boek waarin je eindeloos kunt blijven kijken. Natuurlijk kleuren flink wat kunstwerken bloedrood, maar net als heel veel verschillende soorten murder ballads zijn, verschillen ook de kunstvormen in het boek flink.
Omdat ik zelf ook een bijdrage aan het boek mocht leveren (in de vorm van een korte introductie tot de murder ballad) heb ik Eggs & Marrowbone al een tijdje in mijn bezit en ik merk dat ik het boek er steeds weer bij pak en steeds gedetailleerder kijk naar de individuele kunstwerken, waarbij het mij niet zoveel uit maakt of de murder ballad is gevangen in een schilderij, een foto, een tekening, een gedicht, een verhaal of zelfs een strip.
Thomas van der Vliet moet er gedurende het project achter zijn gekomen dat het project nog veelomvattender kon zijn. Hij had kunnen kiezen voor een prachtige verzameling murder ballads van muzikanten van naam en faam, maar dat is qua rechten vast een lastig verhaal. Gelukkig heeft Thomas van der Vliet zelf ook nog een band: The Bullfight.
Het is wat mij betreft al jaren een van de best bewaarde geheimen van de Nederlandse popmuziek en het is bovendien een band die de murder ballad op het lijf is geschreven. The Bullfight componeerde daarom een bijzonder fraaie soundtrack bij het boek. Het is een soundtrack die het inmiddels bekende geluid van de band laat horen, maar natuurlijk mocht het dit keer een tikje donkerder en bloeddorstiger. Het is knap hoe goed de muziek aansluit bij de prachtige afbeeldingen in het boek en hoe de muziek deze afbeeldingen tot leven brengt.
Eggs & Marrowbone begon ruim een jaar geleden als een wild idee, maar het resultaat overtreft mijn stoutste verwachtingen. Een prachtig boek vol unieke kunstwerken en een nieuw album van een van mijn favoriete Nederlandse bands. 1+1 is meestal twee, maar in het geval van Eggs & Marrowbone is het meer dan twee. Een must voor liefhebbers van murder ballads, maar ook liefhebbers van hedendaagse kunst willen dit boek graag op de koffietafel vinden. Erwin Zijleman
Eggs & Marrowbone is verkrijgbaar in twee versies, een versie met een cd en een versie met een LP, en kan worden besteld door een mailtje te sturen. Zie de info op: http://www.themurderballad.com/news/#Pre-order-the-book-album. Het album van The Bullfight is vooralsnog niet los verkrijgbaar.
31 oktober 2019
Grace Potter - Daylight
Haar vorige album sprak me ondanks de Amerikaanse jubelrecensies niet aan, maar de tijdloze popplaat Daylight overtuigt vanaf de eerste tot en met de laatste noot
Grace Potter draait inmiddels al heel wat jaren mee, maar lijkt op Daylight eindelijk haar eigen geluid gevonden te hebben. Het levert een tijdloze popplaat op en het is een popplaat die flirt met uiteenlopende genres. Het is een plaat die je meer dan eens mee terugneemt naar de groten uit de jaren 70, maar Daylight klinkt ook voldoende eigentijds om ook in het heden de aansluiting te vinden. In muzikaal opzicht klinkt het allemaal uitstekend, maar de hoofdrol is toch weggelegd voor de rauwe strot van Grace Potter, die prachtig gevoelig kan zingen, maar ook rauw kan uithalen. Heerlijk album!
Daylight is zeker niet mijn eerste kennismaking met de muziek van Grace Potter. De Amerikaanse singer-songwriter dook een jaar of vijftien geleden voor het eerst op met degelijke maar zich niet direct onderscheidende rootsrock, die vooral opviel door de rauwe strot van de in Vermont geboren zangeres.
Vervolgens probeerde ze samen met haar band The Nocturnals een aantal malen de aandacht van een groot publiek te trekken met een wat meer pop georiënteerd geluid. Het lukte, ondanks de inzet van producers van naam en faam, maar in beperkte mate.
Vier jaar geleden dook Grace Potter op met Midnight, dat in de Verenigde Staten zeer positief werd ontvangen, maar mij, ondanks herhaalde pogingen, geen moment wist te overtuigen. Grace Potter werd tijdens de opnamen van Midnight overigens verliefd op haar producer Eric Valentine, trouwde en kreeg een kind.
Vier jaar later keert ze terug en is Midnight ingeruild voor Daylight. Wat Grace Potter vier jaar geleden niet lukte, lukt haar dit keer wel. Ik ben flink onder de indruk van Daylight, dat zich laat beluisteren als een klassieke singer-songwriter plaat.
Bijgestaan door manlief en producer Eric Valentine en flink wat muzikanten zet Grace Potter op haar nieuwe album een aangenaam en tijdloos geluid neer. Het album opent soulvol met direct een hoofdrol voor de rauwe strot van de Amerikaanse singer-songwriter, die wordt begeleid door warmbloedige klanken. Ik was na een paar noten overtuigt van de vocale kwaliteiten van Grace Potter, die in de openingstrack nog betrekkelijk ingetogen zingt, maar in de tracks die volgen een paar keer flink los gaat.
Daylight opent als een moderne soulplaat, maar uiteindelijk trekt Grace Potter je diep de jaren 70 en incidenteel de jaren 60 in. Het album heeft zich ongetwijfeld laten inspireren door Tapestry van Carole King, maar wanneer de Amerikaanse singer-songwriter in vocaal opzicht los gaat hoor je ook wel wat van Janis Joplin.
Grace Potter blijkt op Daylight van veel markten thuis. Ze kan uit de voeten met dampende soul, met rauwe bluesrock, met rauwe rock’ n roll of met aanstekelijke 60s pop en uiteraard voegt de vanuit Californië opererende muzikante ook nog wat invloeden uit de Laurel Canyon folk toe aan haat muziek.
Alles dat Grace Potter op haar nieuwe album aanpakt klinkt even tijdloos en waar me dit vier jaar geleden bij beluistering van Midnight vooral tegen stond, is op Daylight vrijwel alles raak. De Amerikaanse singer-songwriter vertolkt haar songs met hart en ziel en haalt haar zang soms uit haar tenen, terwijl haar band een heerlijk groovy geluid neerzet dat je zo mee terug neemt naar al die klassiekers uit de jaren 70.
Grace Potter vindt hierbij een mooi evenwicht tussen uptempo songs die stevig uit pakken en meer ingetogen songs, die subtielere middelen zoeken. Met name de stem van Grace Potter tilt de meeste tracks op Daylight naar een hoger plan, zeker wanneer ze in een aantal tracks een beroep doet op de zangeressen van Lucius, maar ook in muzikaal opzicht is het meer dan eens smullen, zeker wanneer de gitarist de ruimte mag zoeken.
Grace Potter probeerde zoals gezegd wel vaker om een tijdloos popalbum te maken, maar met Daylight is het haar eindelijk gelukt. Het is door al het vocale vuurwerk ook nog eens een tijdloos popalbum dat flink boven het maaiveld uit steekt. Erwin Zijleman
Grace Potter draait inmiddels al heel wat jaren mee, maar lijkt op Daylight eindelijk haar eigen geluid gevonden te hebben. Het levert een tijdloze popplaat op en het is een popplaat die flirt met uiteenlopende genres. Het is een plaat die je meer dan eens mee terugneemt naar de groten uit de jaren 70, maar Daylight klinkt ook voldoende eigentijds om ook in het heden de aansluiting te vinden. In muzikaal opzicht klinkt het allemaal uitstekend, maar de hoofdrol is toch weggelegd voor de rauwe strot van Grace Potter, die prachtig gevoelig kan zingen, maar ook rauw kan uithalen. Heerlijk album!
Daylight is zeker niet mijn eerste kennismaking met de muziek van Grace Potter. De Amerikaanse singer-songwriter dook een jaar of vijftien geleden voor het eerst op met degelijke maar zich niet direct onderscheidende rootsrock, die vooral opviel door de rauwe strot van de in Vermont geboren zangeres.
Vervolgens probeerde ze samen met haar band The Nocturnals een aantal malen de aandacht van een groot publiek te trekken met een wat meer pop georiënteerd geluid. Het lukte, ondanks de inzet van producers van naam en faam, maar in beperkte mate.
Vier jaar geleden dook Grace Potter op met Midnight, dat in de Verenigde Staten zeer positief werd ontvangen, maar mij, ondanks herhaalde pogingen, geen moment wist te overtuigen. Grace Potter werd tijdens de opnamen van Midnight overigens verliefd op haar producer Eric Valentine, trouwde en kreeg een kind.
Vier jaar later keert ze terug en is Midnight ingeruild voor Daylight. Wat Grace Potter vier jaar geleden niet lukte, lukt haar dit keer wel. Ik ben flink onder de indruk van Daylight, dat zich laat beluisteren als een klassieke singer-songwriter plaat.
Bijgestaan door manlief en producer Eric Valentine en flink wat muzikanten zet Grace Potter op haar nieuwe album een aangenaam en tijdloos geluid neer. Het album opent soulvol met direct een hoofdrol voor de rauwe strot van de Amerikaanse singer-songwriter, die wordt begeleid door warmbloedige klanken. Ik was na een paar noten overtuigt van de vocale kwaliteiten van Grace Potter, die in de openingstrack nog betrekkelijk ingetogen zingt, maar in de tracks die volgen een paar keer flink los gaat.
Daylight opent als een moderne soulplaat, maar uiteindelijk trekt Grace Potter je diep de jaren 70 en incidenteel de jaren 60 in. Het album heeft zich ongetwijfeld laten inspireren door Tapestry van Carole King, maar wanneer de Amerikaanse singer-songwriter in vocaal opzicht los gaat hoor je ook wel wat van Janis Joplin.
Grace Potter blijkt op Daylight van veel markten thuis. Ze kan uit de voeten met dampende soul, met rauwe bluesrock, met rauwe rock’ n roll of met aanstekelijke 60s pop en uiteraard voegt de vanuit Californië opererende muzikante ook nog wat invloeden uit de Laurel Canyon folk toe aan haat muziek.
Alles dat Grace Potter op haar nieuwe album aanpakt klinkt even tijdloos en waar me dit vier jaar geleden bij beluistering van Midnight vooral tegen stond, is op Daylight vrijwel alles raak. De Amerikaanse singer-songwriter vertolkt haar songs met hart en ziel en haalt haar zang soms uit haar tenen, terwijl haar band een heerlijk groovy geluid neerzet dat je zo mee terug neemt naar al die klassiekers uit de jaren 70.
Grace Potter vindt hierbij een mooi evenwicht tussen uptempo songs die stevig uit pakken en meer ingetogen songs, die subtielere middelen zoeken. Met name de stem van Grace Potter tilt de meeste tracks op Daylight naar een hoger plan, zeker wanneer ze in een aantal tracks een beroep doet op de zangeressen van Lucius, maar ook in muzikaal opzicht is het meer dan eens smullen, zeker wanneer de gitarist de ruimte mag zoeken.
Grace Potter probeerde zoals gezegd wel vaker om een tijdloos popalbum te maken, maar met Daylight is het haar eindelijk gelukt. Het is door al het vocale vuurwerk ook nog eens een tijdloos popalbum dat flink boven het maaiveld uit steekt. Erwin Zijleman
30 oktober 2019
Cigarettes After Sex - Cry
Cigarettes After Sex betovert ook op haar tweede album met lome, dromerige en wonderschone klanken, waarbij het heerlijk wegdromen is
Ik was ruim twee jaar geleden zeer gecharmeerd van het debuut van de Amerikaanse band Cigarettes After Sex. Het eerste album van de band werd een trouwe metgezel op de avonden in met name de herfst en de winter en behoorde wat mij betreft tot de mooiere debuten van 2017. Cry gaat verder waar zijn voorganger ophield. Ook op het tweede album kleurt Cigarettes After Sex keurig tussen de lijntjes en betovert het met stemmige en zeer melodieuze klanken. Het zijn klanken waarbij het heerlijk wegdromen is, maar ook de fraaie details in de instrumentatie verdienen alle aandacht.
Het debuut van de Amerikaanse band Cigarettes After Sex verscheen twee jaar geleden midden in de zomer, maar bleek al snel een album voor de herfst en de winter. De vanuit Brooklyn, New York, opererende band rond de Texaanse muzikant Greg Gonzales heeft dat inmiddels zelf ook begrepen, want de release van Cry viel keurig samen met de eerste nachtvorst van het najaar van 2019.
Het debuut van de band riep twee jaar geleden gemengde reacties op. De een vond de muziek van Cigarettes After Sex net zo kitscherig als de bandnaam, de ander schaarde het album moeiteloos onder de favorieten in het hokje slowcore met een randje dreampop.
Ik behoorde twee jaar geleden tot de laatste groep en ook het nieuwe album van de band bevalt me uitstekend. Cigarettes After Sex maakt op Cry muziek die raakt aan de slowcore uit de jaren 90, maar waar slowcore meestal was voorzien van een rauw randje, klinkt ook het nieuwe album van de band behoorlijk gepolijst. Cry staat vol subtiele gitaarlijnen en zweverige synths, die de perfecte onderlaag vormen voor de wat melancholische zang van Greg Gonzales.
De band nam haar tweede album niet thuis in Brooklyn op, maar week uit naar een studio op het Spaanse Mallorca. De omgeving heeft op zijn minst een subtiele invloed gehad op het geluid van de band. Ook Cry is weer een album dat het uitstekend zal doen op regenachtige herfstavonden of koude winteravonden, maar het album heeft hier en daar ook het broeierige van een warme zomeravond.
Net als zijn voorganger klinkt Cry prachtig loom en melodieus. De muziek van Cigarettes After Sex strijkt nergens tegen de haren in en streelt subtiel het oor. Ook op Cry klinkt de muziek van de band vaak als Beach House met een zanger en een flinke dosis valium. Het is muziek met niet alleen invloeden uit de slowcore, maar ook een flinke hoeveelheid dreampop. Hiernaast heeft de muziek van de band uit Brooklyn iets beeldends, waardoor veel songs op het album niet zouden misstaan op de soundtrack van een volgend seizoen van Twin Peaks.
Cry roept net als zijn voorganger gemengde reacties op. Critici roepen luid dat het tweede album van Cigarettes After Sex mooi maar dodelijk saai is of dat de weemoedige songs van de band vooral krokodillentranen huilen. Ik kan me iets voorstellen bij deze kritiek, maar voor mij voelt ook het tweede album van de Amerikaanse band vooral aan als een warm bad.
Het is een warm bad waarin weinig wordt gevarieerd, maar dat hoeft voor mij ook niet. De gitaarlijnen op het album zijn van een grote schoonheid, de synths klinken heerlijk zweverig en de lome zang van Greg Gonzales maakt het dromerige geluid van de band op fraaie wijze compleet.
Terwijl het buiten regent of koud is verwarmt Cigarettes After Sex op fraaie wijze de ruimte met warme en melodieuze klanken die de regen en de kou steeds wat verder verdrijven. Nog mooier wordt het overigens wanneer je Cry met de koptelefoon beluistert en het subtiele klankentapijt op Cry nog wat fraaier maar ook trefzekerder aan de oppervlakte komt en de saaiheid wat mij betreft volledig wordt verdreven. Wat overblijft is een album om lekker bij weg te dromen, maar ook een album dat meer te bieden heeft dan de criticus beweert. Erwin Zijleman
Ik was ruim twee jaar geleden zeer gecharmeerd van het debuut van de Amerikaanse band Cigarettes After Sex. Het eerste album van de band werd een trouwe metgezel op de avonden in met name de herfst en de winter en behoorde wat mij betreft tot de mooiere debuten van 2017. Cry gaat verder waar zijn voorganger ophield. Ook op het tweede album kleurt Cigarettes After Sex keurig tussen de lijntjes en betovert het met stemmige en zeer melodieuze klanken. Het zijn klanken waarbij het heerlijk wegdromen is, maar ook de fraaie details in de instrumentatie verdienen alle aandacht.
Het debuut van de Amerikaanse band Cigarettes After Sex verscheen twee jaar geleden midden in de zomer, maar bleek al snel een album voor de herfst en de winter. De vanuit Brooklyn, New York, opererende band rond de Texaanse muzikant Greg Gonzales heeft dat inmiddels zelf ook begrepen, want de release van Cry viel keurig samen met de eerste nachtvorst van het najaar van 2019.
Het debuut van de band riep twee jaar geleden gemengde reacties op. De een vond de muziek van Cigarettes After Sex net zo kitscherig als de bandnaam, de ander schaarde het album moeiteloos onder de favorieten in het hokje slowcore met een randje dreampop.
Ik behoorde twee jaar geleden tot de laatste groep en ook het nieuwe album van de band bevalt me uitstekend. Cigarettes After Sex maakt op Cry muziek die raakt aan de slowcore uit de jaren 90, maar waar slowcore meestal was voorzien van een rauw randje, klinkt ook het nieuwe album van de band behoorlijk gepolijst. Cry staat vol subtiele gitaarlijnen en zweverige synths, die de perfecte onderlaag vormen voor de wat melancholische zang van Greg Gonzales.
De band nam haar tweede album niet thuis in Brooklyn op, maar week uit naar een studio op het Spaanse Mallorca. De omgeving heeft op zijn minst een subtiele invloed gehad op het geluid van de band. Ook Cry is weer een album dat het uitstekend zal doen op regenachtige herfstavonden of koude winteravonden, maar het album heeft hier en daar ook het broeierige van een warme zomeravond.
Net als zijn voorganger klinkt Cry prachtig loom en melodieus. De muziek van Cigarettes After Sex strijkt nergens tegen de haren in en streelt subtiel het oor. Ook op Cry klinkt de muziek van de band vaak als Beach House met een zanger en een flinke dosis valium. Het is muziek met niet alleen invloeden uit de slowcore, maar ook een flinke hoeveelheid dreampop. Hiernaast heeft de muziek van de band uit Brooklyn iets beeldends, waardoor veel songs op het album niet zouden misstaan op de soundtrack van een volgend seizoen van Twin Peaks.
Cry roept net als zijn voorganger gemengde reacties op. Critici roepen luid dat het tweede album van Cigarettes After Sex mooi maar dodelijk saai is of dat de weemoedige songs van de band vooral krokodillentranen huilen. Ik kan me iets voorstellen bij deze kritiek, maar voor mij voelt ook het tweede album van de Amerikaanse band vooral aan als een warm bad.
Het is een warm bad waarin weinig wordt gevarieerd, maar dat hoeft voor mij ook niet. De gitaarlijnen op het album zijn van een grote schoonheid, de synths klinken heerlijk zweverig en de lome zang van Greg Gonzales maakt het dromerige geluid van de band op fraaie wijze compleet.
Terwijl het buiten regent of koud is verwarmt Cigarettes After Sex op fraaie wijze de ruimte met warme en melodieuze klanken die de regen en de kou steeds wat verder verdrijven. Nog mooier wordt het overigens wanneer je Cry met de koptelefoon beluistert en het subtiele klankentapijt op Cry nog wat fraaier maar ook trefzekerder aan de oppervlakte komt en de saaiheid wat mij betreft volledig wordt verdreven. Wat overblijft is een album om lekker bij weg te dromen, maar ook een album dat meer te bieden heeft dan de criticus beweert. Erwin Zijleman
De muziek van Cigarettes After Sex is ook verkrijgbaar via de bandcamp pagina van de band: https://cigarettesaftersex.bandcamp.com/album/cry.
29 oktober 2019
The Equatorial Group - Falling Sands
The Equatorial Group imponeerde vorig jaar met een onverwachte jaarlijstjesplaat en herhaalt dit kunstje op de eveneens prachtige opvolger
Apricity van de Britse band The Equatorial Group klonk vorig jaar als Fleetwood Mac dat halverwege de jaren 70 de afslag richting Amerikaanse rootsmuziek had genomen. Het leverde een verrassend sterk album op, dat uiteindelijk terecht mijn jaarlijstje haalde. Opvolger Falling Sands trekt de lijn van de voorganger door en is nog net wat overtuigender. De songs van de Britse band zijn nog net zo mooi en ruimtelijk, maar graven ook net wat dieper, wat de muziek van The Equatorial Group nog wat interessanter maakt. Heel veel aandacht trekt de band tot dusver niet, maar dat moet echt gaan veranderen. Wat een goede band is dit en wat is dit nieuwe album sterk.
De Britse band The Equatorial Group leverde vorig jaar met Apricity een ijzersterk album af. Het officiële debuut van de band uit het Britse Eastbourne klonk verrassend Amerikaans en herinnerde zowel aan de hoogtijdagen van de Amerikaanse countryrock en alt-country als aan de perfecte pop van Fleetwood Mac, maar dan wel met een rootsy twist.
Apricity klonk alsof Fleetwood Mac halverwege de jaren 70 een verkeerde afslag had genomen en in plaats van in Los Angeles in de woestijn van California of Arizona was terecht gekomen. Het is een omschrijving die ook weer van toepassing is op het nieuwe album van de Britse band.
Ook op Falling Sands verrast The Equatorial Group met ruimtelijk klinkende Amerikaanse rootsmuziek en een goed gevoel voor perfecte popliedjes. Het nieuwe album van de Britse band gaat verder waar Apricity bijna anderhalf jaar geleden ophield, maar zet ook een aantal stappen.
Falling Sands werd in slechts drie dagen opgenomen, maar dat is niet te horen. Ook het nieuwe album van The Equatorial Group klinkt prachtig en vult de ruimte met warme en beeldende klanken. Ik was vorig jaar zeer gecharmeerd van het snarenwerk van de Britse band en van de zang van Helen Weeks en beiden keren op Falling Sands prominent terug.
Zeker wanneer wordt gekozen voor ingetogen songs en Helen Weeks de zang voor haar rekening mag nemen, hoor ik raakvlakken met bands als Cowboy Junkies en 10,000 Maniacs en dat is vergelijkingsmateriaal waarvoor The Equatorial Group zich niet hoeft te schamen. Ook met de songs waarin wordt gekozen voor mannelijke vocalen is overigens niets mis, zeker niet wanneer Helen Weeks tekent voor fraaie harmonieën.
Vergeleken met Apricity klinkt Falling Sands nog wat veelzijdiger en smaakvoller en is de Britse band wat verder opgeschoven richting een eigen geluid met wat dieper gravende songs. Het is een geluid dat meer aandacht verdient dan het vorige album van The Equatorial Group uiteindelijk kreeg.
Falling Sands staat vol met songs die ik na één keer horen wilde koesteren. Deels vanwege het prachtige ruimtelijke geluid van de band met hier en daar een fraaie hoofdrol voor de pedal steel, deels vanwege de prachtige stem van Helen Weeks en deels vanwege het mooie evenwicht tussen roots en pop op het album. The Equatorial Group klinkt ook op Falling Sands weer vooral Amerikaans, maar het steekt de meeste Amerikaanse bands in het genre moeiteloos naar de kroon.
Net als Apricity is ook Falling Sands geen album dat zich heel nadrukkelijk opdringt wanneer je de band niet kent, maar wanneer je eenmaal bent gevallen voor de muziek van de Britse band, wint ook het nieuwe album van The Equatorial Group snel aan kracht. De songs van de Britse band blijken keer op keer knap in elkaar te steken en vol fraaie nuances te zitten, maar ondertussen voelen de songs op Falling Sands ook stuk voor stuk aan als een warm bad.
Het is een paar dagen na de release nog redelijk stil rond het nieuwe album van The Equatorial Group, maar Falling Sands verdient, net als zijn voorganger, alle aandacht. Apricity ontdekte ik vorig jaar nog min of meer bij toeval, maar met het nieuwe album schaart de band zich wat mij betreft onder de smaakmakers binnen de Britse (en Amerikaanse) rootspop. Erwin Zijleman
Apricity van de Britse band The Equatorial Group klonk vorig jaar als Fleetwood Mac dat halverwege de jaren 70 de afslag richting Amerikaanse rootsmuziek had genomen. Het leverde een verrassend sterk album op, dat uiteindelijk terecht mijn jaarlijstje haalde. Opvolger Falling Sands trekt de lijn van de voorganger door en is nog net wat overtuigender. De songs van de Britse band zijn nog net zo mooi en ruimtelijk, maar graven ook net wat dieper, wat de muziek van The Equatorial Group nog wat interessanter maakt. Heel veel aandacht trekt de band tot dusver niet, maar dat moet echt gaan veranderen. Wat een goede band is dit en wat is dit nieuwe album sterk.
De Britse band The Equatorial Group leverde vorig jaar met Apricity een ijzersterk album af. Het officiële debuut van de band uit het Britse Eastbourne klonk verrassend Amerikaans en herinnerde zowel aan de hoogtijdagen van de Amerikaanse countryrock en alt-country als aan de perfecte pop van Fleetwood Mac, maar dan wel met een rootsy twist.
Apricity klonk alsof Fleetwood Mac halverwege de jaren 70 een verkeerde afslag had genomen en in plaats van in Los Angeles in de woestijn van California of Arizona was terecht gekomen. Het is een omschrijving die ook weer van toepassing is op het nieuwe album van de Britse band.
Ook op Falling Sands verrast The Equatorial Group met ruimtelijk klinkende Amerikaanse rootsmuziek en een goed gevoel voor perfecte popliedjes. Het nieuwe album van de Britse band gaat verder waar Apricity bijna anderhalf jaar geleden ophield, maar zet ook een aantal stappen.
Falling Sands werd in slechts drie dagen opgenomen, maar dat is niet te horen. Ook het nieuwe album van The Equatorial Group klinkt prachtig en vult de ruimte met warme en beeldende klanken. Ik was vorig jaar zeer gecharmeerd van het snarenwerk van de Britse band en van de zang van Helen Weeks en beiden keren op Falling Sands prominent terug.
Zeker wanneer wordt gekozen voor ingetogen songs en Helen Weeks de zang voor haar rekening mag nemen, hoor ik raakvlakken met bands als Cowboy Junkies en 10,000 Maniacs en dat is vergelijkingsmateriaal waarvoor The Equatorial Group zich niet hoeft te schamen. Ook met de songs waarin wordt gekozen voor mannelijke vocalen is overigens niets mis, zeker niet wanneer Helen Weeks tekent voor fraaie harmonieën.
Vergeleken met Apricity klinkt Falling Sands nog wat veelzijdiger en smaakvoller en is de Britse band wat verder opgeschoven richting een eigen geluid met wat dieper gravende songs. Het is een geluid dat meer aandacht verdient dan het vorige album van The Equatorial Group uiteindelijk kreeg.
Falling Sands staat vol met songs die ik na één keer horen wilde koesteren. Deels vanwege het prachtige ruimtelijke geluid van de band met hier en daar een fraaie hoofdrol voor de pedal steel, deels vanwege de prachtige stem van Helen Weeks en deels vanwege het mooie evenwicht tussen roots en pop op het album. The Equatorial Group klinkt ook op Falling Sands weer vooral Amerikaans, maar het steekt de meeste Amerikaanse bands in het genre moeiteloos naar de kroon.
Net als Apricity is ook Falling Sands geen album dat zich heel nadrukkelijk opdringt wanneer je de band niet kent, maar wanneer je eenmaal bent gevallen voor de muziek van de Britse band, wint ook het nieuwe album van The Equatorial Group snel aan kracht. De songs van de Britse band blijken keer op keer knap in elkaar te steken en vol fraaie nuances te zitten, maar ondertussen voelen de songs op Falling Sands ook stuk voor stuk aan als een warm bad.
Het is een paar dagen na de release nog redelijk stil rond het nieuwe album van The Equatorial Group, maar Falling Sands verdient, net als zijn voorganger, alle aandacht. Apricity ontdekte ik vorig jaar nog min of meer bij toeval, maar met het nieuwe album schaart de band zich wat mij betreft onder de smaakmakers binnen de Britse (en Amerikaanse) rootspop. Erwin Zijleman
De muziek van The Equatorial Group is ook verkrijgbaar via de bandcamp pagina van de Britse band: https://theequatorialgroup.bandcamp.com/album/falling-sands.
28 oktober 2019
Sunn O))) - Pyroclasts
Nauwelijks bekomen van de vorige portie gitaar drones komt Sunn O))) alweer op de proppen met een nieuwe en even bezwerende portie gitaargeweld vol schoonheid
Twee albums maken in een jaar is kennelijk in op het moment, want nauwelijks een half jaar na het geweldige Life Metal komt Sunn O))) alweer op de proppen met een nieuw album. Pyroclasts werd opgenomen tijdens de sessies die ook Life Metal opleverden en klinkt hooguit nog wat ruwer en experimenteler. Ook Pyroclasts werd prachtig opgenomen door meesterproducer Steve Albini, die ervoor heeft gezorgd dat alle schoonheid in de muziek van de Amerikaanse band meedogenloos aan de oppervlakte komt. Zeker voor het niet geoefende oor is het zware kost, maar geef je over aan de unieke muziek van Sunn O))) en Pyroclasts wordt steeds mooier, indringender en bezwerender.
Ik had in het verleden vaak de grootste moeite om de schoonheid te horen in de muziek van de Amerikaanse band Sunn O)), maar bij beluistering van het eerder dit jaar verschenen Life Metal lukte het opeens wel.
De band rond Greg Anderson en Stephen O'Malley werkte op dit album niet alleen samen met een aantal gastmuzikanten (Hildur Guðnadóttir, Tim Midyett, Anthony Pateras en Tos Nieuwenhuizen), maar ook met de legendarische producer Steve Albini. Steve Albini schepte wat orde in de chaos, terwijl de gastmuzikanten, stuk voor stuk geluidskunstenaars, de drones van Sunn O))) verrijkten met bijzondere en subtiele accenten.
Desondanks deden Greg Anderson en Stephen O'Malley geen concessies. Eindeloos aanhoudende gitaar drones bepaalden ook op Life Metal het geluid van de band uit Seattle. Ik moest er absoluut aan wennen en ook voor gaan zitten, maar uiteindelijk hoorde ik steeds meer moois en bijzonders in de drones van de band en was Life Metal uiteindelijk goed voor bijna 70 minuten bedwelmende muziek.
Nog geen half jaar na de release van Life Metal is Sunn O))) terug met een nieuw album, Pyroclasts. Pyroclasts is net als zijn voorganger gestoken in een hoes die de fantasie eindeloos prikkelt en dat doet ook de muziek op het album. Pyroclasts werd opgenomen tijdens de sessies die ook Life Metal opleverden, wat betekent dat ook dit keer Hildur Guðnadóttir, Tim Midyett, Tos Nieuwenhuizen en producer Steve Albini van de partij zijn (alleen het orgel van Anthony Pateras ontbreekt).
Pyroclasts is echter geen verzameling restmateriaal, want er werd in de studio van Steve Albini in Chicago bewust gewerkt aan twee albums. Het levert dit keer vier tracks van net iets meer dan tien minuten en in totaal zo’n drie kwartier muziek op.
Stephen O'Malley gaf in een recent interview aan dat Life Metal bestaat uit van te voren bedachte en uitgewerkte composities, terwijl de tracks op Pyroclasts via improvisaties in de studio tot stand kwamen. Allmusic.com komt met een diepgravende analyse, die leuk is om te lezen, maar waar ik bij beluistering van het album niet zoveel mee kan.
Ik vind zelf de verschillen tussen beide albums niet zo groot. Ook Pyroclasts bestaat uit eindeloos durende gitaar drones die hier en daar op subtiele wijze zijn ingekleurd. Iedereen die niet bekend is met de muziek van Sunn O))) zal vooral een bak herrie of een aanhoudende ruis horen, maar net als op Life Metal komen de drones ook op Pyroclasts op fraaie wijze tot leven.
Als je vatbaar bent voor de bijzondere muziek van de band uit Seattle transformeert een bak herrie of ruis vervolgens in een subtiel klankentapijt waarin van alles gebeurt. Pyroclasts is net als zijn voorganger een beeldende plaat die je meesleept naar de afbeelding op de cover, die vervolgens eindeloos van kleuren en vormen blijft veranderen.
Ik kan me heel goed voorstellen dat er veel muziekliefhebbers zijn die hier helemaal niets in horen. Het is een kamp waartoe ik zelf ook lange tijd behoorde, maar sinds de drones op Life Metal me hebben bekeerd ben ik om. Pyroclasts is nog net wat ruwer dan zijn voorganger, maar de schoonheid komt ook dit keer makkelijk aan de oppervlakte. Het levert een unieke luistertrip op van 45 minuten, die je vervolgens nogmaals kunt ondergaan om iets totaal anders te horen. Unieke band, prachtige plaat. Erwin Zijleman
De muziek van Sunn O))) is ook verkrijgbaar via de bandcamp pagina van de band: https://sunn.bandcamp.com/album/pyroclasts.
Twee albums maken in een jaar is kennelijk in op het moment, want nauwelijks een half jaar na het geweldige Life Metal komt Sunn O))) alweer op de proppen met een nieuw album. Pyroclasts werd opgenomen tijdens de sessies die ook Life Metal opleverden en klinkt hooguit nog wat ruwer en experimenteler. Ook Pyroclasts werd prachtig opgenomen door meesterproducer Steve Albini, die ervoor heeft gezorgd dat alle schoonheid in de muziek van de Amerikaanse band meedogenloos aan de oppervlakte komt. Zeker voor het niet geoefende oor is het zware kost, maar geef je over aan de unieke muziek van Sunn O))) en Pyroclasts wordt steeds mooier, indringender en bezwerender.
Ik had in het verleden vaak de grootste moeite om de schoonheid te horen in de muziek van de Amerikaanse band Sunn O)), maar bij beluistering van het eerder dit jaar verschenen Life Metal lukte het opeens wel.
De band rond Greg Anderson en Stephen O'Malley werkte op dit album niet alleen samen met een aantal gastmuzikanten (Hildur Guðnadóttir, Tim Midyett, Anthony Pateras en Tos Nieuwenhuizen), maar ook met de legendarische producer Steve Albini. Steve Albini schepte wat orde in de chaos, terwijl de gastmuzikanten, stuk voor stuk geluidskunstenaars, de drones van Sunn O))) verrijkten met bijzondere en subtiele accenten.
Desondanks deden Greg Anderson en Stephen O'Malley geen concessies. Eindeloos aanhoudende gitaar drones bepaalden ook op Life Metal het geluid van de band uit Seattle. Ik moest er absoluut aan wennen en ook voor gaan zitten, maar uiteindelijk hoorde ik steeds meer moois en bijzonders in de drones van de band en was Life Metal uiteindelijk goed voor bijna 70 minuten bedwelmende muziek.
Nog geen half jaar na de release van Life Metal is Sunn O))) terug met een nieuw album, Pyroclasts. Pyroclasts is net als zijn voorganger gestoken in een hoes die de fantasie eindeloos prikkelt en dat doet ook de muziek op het album. Pyroclasts werd opgenomen tijdens de sessies die ook Life Metal opleverden, wat betekent dat ook dit keer Hildur Guðnadóttir, Tim Midyett, Tos Nieuwenhuizen en producer Steve Albini van de partij zijn (alleen het orgel van Anthony Pateras ontbreekt).
Pyroclasts is echter geen verzameling restmateriaal, want er werd in de studio van Steve Albini in Chicago bewust gewerkt aan twee albums. Het levert dit keer vier tracks van net iets meer dan tien minuten en in totaal zo’n drie kwartier muziek op.
Stephen O'Malley gaf in een recent interview aan dat Life Metal bestaat uit van te voren bedachte en uitgewerkte composities, terwijl de tracks op Pyroclasts via improvisaties in de studio tot stand kwamen. Allmusic.com komt met een diepgravende analyse, die leuk is om te lezen, maar waar ik bij beluistering van het album niet zoveel mee kan.
Ik vind zelf de verschillen tussen beide albums niet zo groot. Ook Pyroclasts bestaat uit eindeloos durende gitaar drones die hier en daar op subtiele wijze zijn ingekleurd. Iedereen die niet bekend is met de muziek van Sunn O))) zal vooral een bak herrie of een aanhoudende ruis horen, maar net als op Life Metal komen de drones ook op Pyroclasts op fraaie wijze tot leven.
Als je vatbaar bent voor de bijzondere muziek van de band uit Seattle transformeert een bak herrie of ruis vervolgens in een subtiel klankentapijt waarin van alles gebeurt. Pyroclasts is net als zijn voorganger een beeldende plaat die je meesleept naar de afbeelding op de cover, die vervolgens eindeloos van kleuren en vormen blijft veranderen.
Ik kan me heel goed voorstellen dat er veel muziekliefhebbers zijn die hier helemaal niets in horen. Het is een kamp waartoe ik zelf ook lange tijd behoorde, maar sinds de drones op Life Metal me hebben bekeerd ben ik om. Pyroclasts is nog net wat ruwer dan zijn voorganger, maar de schoonheid komt ook dit keer makkelijk aan de oppervlakte. Het levert een unieke luistertrip op van 45 minuten, die je vervolgens nogmaals kunt ondergaan om iets totaal anders te horen. Unieke band, prachtige plaat. Erwin Zijleman
De muziek van Sunn O))) is ook verkrijgbaar via de bandcamp pagina van de band: https://sunn.bandcamp.com/album/pyroclasts.
27 oktober 2019
Neil Young & Crazy Horse - Colorado
Neil Young probeert het maar weer eens met zijn oude liefde Crazy Horse en het pakt geweldig uit
De combinatie van Neil Young en Crazy Horse staat lang niet altijd garant voor goede albums, maar vaak is er die bijzondere chemie die je ook weer hoort op Colorado. Neil Young en zijn band trokken naar een oud goudzoekersdorp op ruim 2000 meter hoogte, maar klinken net zo loom en gruizig als in de Californische woestijn een aantal decennia geleden. Crazy Horse heeft een impuls gekregen door het toetreden van jonkie Nils Lofgren (geboortejaar 1951) en het geweldige gitaargeluid van de band inspireert Neil Young tot een aantal prima songs, waarin de muzikant op leeftijd zich ouderwets boos maakt om alles dat we doen om de aarde ten gronde te richten. Zomaar één van de beste Neil Young albums in vele, vele jaren.
Ruim 50 jaar geleden maakte Neil Young voor het eerst een album met zijn band Crazy Horse. Het in 1969 verschenen Everybody Knows This Is Nowhere was ook meteen één van de beste albums van Neil Young en zijn inmiddels legendarische band en werd wat mij betreft alleen voorbij gestreefd door het tien jaar later verschenen Rust Never Sleeps, dat behoort tot de klassiekers in het oeuvre van de Canadese muzikant.
De combinatie van Neil Young en Crazy Horse stond zeker lang niet altijd garant voor goede albums. Het afgelopen decennium maakten Neil Young en Crazy Horse er tot dusver twee, waarvan Americana één van de slechtste Neil Young albums van de afgelopen tien jaar was en Psychedelic Pill één van de beste.
Beide in 2012 verschenen albums worden nu gevolgd door Colorado, dat volgt op een aantal soloalbums en op een aantal albums met Promise Of The Real, de band rond de zonen van Willie Nelson. Neil Young is de 70 inmiddels dik gepasseerd en hetzelfde geldt voor de meeste leden van Crazy Horse (leden van het eerste uur Billy Talbot en Ralph Molina zijn nog steeds van de partij), die dit jaar zestiger Nils Lofgren verwelkomden als nieuw lid van de band. Het is de terugkeer van een oude bekende, want de huidige gitarist van Springsteen’s E-Street Band speelde aan het begin van de jaren 70 als jonkie ook al een paar keer in de band van Neil Young en is te horen op de man’s beste platen.
Of het aan Nils Lofgren ligt weet ik niet, maar op Colorado klinken Neil en Crazy Horse weer verrassend geïnspireerd. Colorado werd opgenomen in de gelijknamige Amerikaanse staat in een dorp op hoogte dat in het verleden vooral goudzoekers aantrok. Het album klinkt echter of het in de Californische woestijn is opgenomen. Het tempo op het album ligt laag, het geluid is broeierig en het gitaarwerk zo ruw en gruizig als je van een Neil Young album met Crazy Horse mag verwachten.
Er is de afgelopen tien jaar veel gemopperd over de zang van Neil Young, maar in de ijle lucht van Colorado klonk het prima en raakt hij af en toe ook een verrassend zuivere noot. Neil Young is nooit een heel groot zanger geweest en klinkt op Colorado hier en daar ook weer behoorlijk onvast, maar de rocker op leeftijd klinkt ook gedreven, net als zijn band, die er wederom in slaagt om het uit duizenden herkenbare en zo geliefde Crazy Horse geluid te produceren.
50 jaar na Everybody Knows This Is Nowhere, 40 jaar na Rust Never Sleeps en 28 jaar na het ook uitstekende Weld mag je van Neil Young en Crazy Horse geen onbetwiste klassieker meer verwachten, maar Colorado is zeker niet minder dan het zeven jaar oude Psychedelic Pill en is daarom wat mij betreft het beste Neil Young album in heel wat jaren.
Neil Young & Crazy Horse laten op Colorado horen dat ze hun wilde haren nog niet kwijt zijn. Dat hoor je uiteraard in het schurende en gruizige gitaarwerk op het album, maar je hoort het ook in de teksten, waarin Neil Young zich ouderwets kwaad maakt over alles dat er fout gaat in de wereld in het algemeen en met het klimaat in het bijzonder.
Zeker als de band de tijd neemt voor soleren is het gitaarwerk van Crazy Horse onweerstaanbaar, maar ook de songs met een kop en staart spreken me meer aan dan ik op voorhand had verwacht. Gewoon weer een prima album van Neil Young en de band waarmee ik hem het liefst hoor. Het mag best een prestatie van formaat worden genoemd. Erwin Zijleman
De combinatie van Neil Young en Crazy Horse staat lang niet altijd garant voor goede albums, maar vaak is er die bijzondere chemie die je ook weer hoort op Colorado. Neil Young en zijn band trokken naar een oud goudzoekersdorp op ruim 2000 meter hoogte, maar klinken net zo loom en gruizig als in de Californische woestijn een aantal decennia geleden. Crazy Horse heeft een impuls gekregen door het toetreden van jonkie Nils Lofgren (geboortejaar 1951) en het geweldige gitaargeluid van de band inspireert Neil Young tot een aantal prima songs, waarin de muzikant op leeftijd zich ouderwets boos maakt om alles dat we doen om de aarde ten gronde te richten. Zomaar één van de beste Neil Young albums in vele, vele jaren.
Ruim 50 jaar geleden maakte Neil Young voor het eerst een album met zijn band Crazy Horse. Het in 1969 verschenen Everybody Knows This Is Nowhere was ook meteen één van de beste albums van Neil Young en zijn inmiddels legendarische band en werd wat mij betreft alleen voorbij gestreefd door het tien jaar later verschenen Rust Never Sleeps, dat behoort tot de klassiekers in het oeuvre van de Canadese muzikant.
De combinatie van Neil Young en Crazy Horse stond zeker lang niet altijd garant voor goede albums. Het afgelopen decennium maakten Neil Young en Crazy Horse er tot dusver twee, waarvan Americana één van de slechtste Neil Young albums van de afgelopen tien jaar was en Psychedelic Pill één van de beste.
Beide in 2012 verschenen albums worden nu gevolgd door Colorado, dat volgt op een aantal soloalbums en op een aantal albums met Promise Of The Real, de band rond de zonen van Willie Nelson. Neil Young is de 70 inmiddels dik gepasseerd en hetzelfde geldt voor de meeste leden van Crazy Horse (leden van het eerste uur Billy Talbot en Ralph Molina zijn nog steeds van de partij), die dit jaar zestiger Nils Lofgren verwelkomden als nieuw lid van de band. Het is de terugkeer van een oude bekende, want de huidige gitarist van Springsteen’s E-Street Band speelde aan het begin van de jaren 70 als jonkie ook al een paar keer in de band van Neil Young en is te horen op de man’s beste platen.
Of het aan Nils Lofgren ligt weet ik niet, maar op Colorado klinken Neil en Crazy Horse weer verrassend geïnspireerd. Colorado werd opgenomen in de gelijknamige Amerikaanse staat in een dorp op hoogte dat in het verleden vooral goudzoekers aantrok. Het album klinkt echter of het in de Californische woestijn is opgenomen. Het tempo op het album ligt laag, het geluid is broeierig en het gitaarwerk zo ruw en gruizig als je van een Neil Young album met Crazy Horse mag verwachten.
Er is de afgelopen tien jaar veel gemopperd over de zang van Neil Young, maar in de ijle lucht van Colorado klonk het prima en raakt hij af en toe ook een verrassend zuivere noot. Neil Young is nooit een heel groot zanger geweest en klinkt op Colorado hier en daar ook weer behoorlijk onvast, maar de rocker op leeftijd klinkt ook gedreven, net als zijn band, die er wederom in slaagt om het uit duizenden herkenbare en zo geliefde Crazy Horse geluid te produceren.
50 jaar na Everybody Knows This Is Nowhere, 40 jaar na Rust Never Sleeps en 28 jaar na het ook uitstekende Weld mag je van Neil Young en Crazy Horse geen onbetwiste klassieker meer verwachten, maar Colorado is zeker niet minder dan het zeven jaar oude Psychedelic Pill en is daarom wat mij betreft het beste Neil Young album in heel wat jaren.
Neil Young & Crazy Horse laten op Colorado horen dat ze hun wilde haren nog niet kwijt zijn. Dat hoor je uiteraard in het schurende en gruizige gitaarwerk op het album, maar je hoort het ook in de teksten, waarin Neil Young zich ouderwets kwaad maakt over alles dat er fout gaat in de wereld in het algemeen en met het klimaat in het bijzonder.
Zeker als de band de tijd neemt voor soleren is het gitaarwerk van Crazy Horse onweerstaanbaar, maar ook de songs met een kop en staart spreken me meer aan dan ik op voorhand had verwacht. Gewoon weer een prima album van Neil Young en de band waarmee ik hem het liefst hoor. Het mag best een prestatie van formaat worden genoemd. Erwin Zijleman
26 oktober 2019
Allison Moorer - Blood
Allison Moorer heeft een album gemaakt bij haar autobiografie en het is een indrukwekkend album dat dwars door de ziel snijdt
Dat Allison Moorer een onmenselijk zware jeugd heeft gehad was al bekend, maar het stond nog niet eerder zo centraal in haar muziek. Blood is de titel van de binnenkort te verschijnen autobiografie van Allison Moorer, maar ook de titel van een album waarop ze de gebeurtenissen uit haar jeugd een plek geeft. In tekstueel opzicht is het keer op keer goed voor kippenvel, maar ook in muzikaal en vocaal opzicht raakt ze iedere keer de juiste snaar. Allison Moorer was altijd al een groot zangeres, maar de emotie en doorleving van Blood maakt het nog wat intenser en indringender. Het levert een album af dat diep onder de huid kruipt en behoort tot de meest indrukwekkende albums van het jaar.
Allison Moorer voerde in 2015 mijn jaarlijst aan met het prachtige en emotionele Down To Believing, waarop het einde van haar huwelijk met Steve Earle centraal stond. Het was niet de eerste keer dat ze me zo wist te overtuigen, want ook Miss Fortune uit 2002 en The Duel uit 2004 wisten ooit de toppositie van mijn jaarlijst te bereiken.
Het zal duidelijk zijn dat ik een enorm zwak heb voor Allison Moorer, waardoor ik al ruim vier jaar uit kijk naar de opvolger van Down To Believing. Twee jaar geleden was er het aardige maar zeker niet opzienbarende album dat ze samen met haar zus Shelby Lynne maakte (Not Dark Yet), maar zo langzamerhand werd het wel weer eens tijd voor een nieuw soloalbum van Allison Moorer. Aan deze wens wordt deze week voldaan met Blood.
De release van het nieuwe album van Allison Moorer valt samen met de release van haar gelijknamige autobiografie. Hierin kan Allison Moorer uiteraard niet voorbij gaan aan haar jeugd. Allison Moorer had door armoede, alcoholisme, misbruik en verwaarlozing zeker geen makkelijke jeugd in het zuiden van Alabama, maar haar jeugd kreeg een gitzwarte wending toen haar vader haar moeder vermoordde en vervolgens de hand aan zichzelf sloeg. Allison en haar zus Shelby stonden er alleen voor en bouwden in de jaren die volgden een bijzondere, maar zeker niet altijd makkelijke relatie op.
Down To Believing was vier jaar geleden al een donkere plaat, maar Blood is nog een paar tinten donkerder, wat gezien de thematiek ook niet zo gek is. Het album opent prachtig met het meeslepende Bad Weather, dat begint met atmosferische klanken, waarna Allison Moorer met veel gevoel invalt en direct zorgt voor kippenvel. Het is kippenvel dat bij de verdere beluistering van Blood niet meer verdwijnt.
Blood is direct vanaf de eerste noten het meest persoonlijke album dat Allison Moorer tot dusver heeft gemaakt en is hierdoor ook het meest intense album van de Amerikaanse singer-songwriter. Het meest emotionele moment is zonder enige twijfel de uiterst sobere vertolking van I’m The One To Blame, gebaseerd op een tekst die haar vader naliet, maar het album bevat meer uiterst ingetogen songs die van alles met je doen.
Blood staat vol met emotionele momenten, die subtiel worden ingekleurd door de muzikanten die Allison Moorer hebben begeleid, maar die worden gedragen door haar prachtige en emotievolle stem, die wederom aan kracht en diepte heeft gewonnen. Ik kan niet zonder kippenvel luisteren en hoor steeds meer moois op het album, dat zich niet beperkt tot country, maar ook invloeden uit de folk en de blues verwerkt.
Het is nog even wachten op de gelijknamige autobiografie, maar ik ga er van uit dat het boek van Allison Moorer haar album gaat voorzien van nog wat meer diepgang en intensiteit. Wanneer je je probeert voor te stellen wat een jonge Allison Moorer heeft meegemaakt, valt het niet mee om naar Blood te luisteren, al hoor je ook een sterke vrouw die alle ellende in haar jeugd een plekje heeft gegeven, maar uiteraard niet voorbij kan gaan aan de intense pijn.
Ik ben zoals gezegd een groot liefhebber van het bijzondere oeuvre van Allison Moorer, maar Blood maakt zo mogelijk nog meer indruk dan de geweldige voorganger. De Amerikaanse singer-songwriter schreef voor dit zeer persoonlijke album een serie geweldige songs en ze vertolkt ze met heel veel gevoel, wat weer prachtig wordt geaccentueerd door de fraaie en over het algemeen subtiele instrumentatie op het album en de trefzekere productie van Kenny Greenberg, met wie Allison al vaker samenwerkte. Op Blood geeft Allison Moorer haar donkere jeugd een plekje en ze doet dit op indrukwekkende wijze. Bijzonder indrukwekkende wijze. Erwin Zijleman
Dat Allison Moorer een onmenselijk zware jeugd heeft gehad was al bekend, maar het stond nog niet eerder zo centraal in haar muziek. Blood is de titel van de binnenkort te verschijnen autobiografie van Allison Moorer, maar ook de titel van een album waarop ze de gebeurtenissen uit haar jeugd een plek geeft. In tekstueel opzicht is het keer op keer goed voor kippenvel, maar ook in muzikaal en vocaal opzicht raakt ze iedere keer de juiste snaar. Allison Moorer was altijd al een groot zangeres, maar de emotie en doorleving van Blood maakt het nog wat intenser en indringender. Het levert een album af dat diep onder de huid kruipt en behoort tot de meest indrukwekkende albums van het jaar.
Allison Moorer voerde in 2015 mijn jaarlijst aan met het prachtige en emotionele Down To Believing, waarop het einde van haar huwelijk met Steve Earle centraal stond. Het was niet de eerste keer dat ze me zo wist te overtuigen, want ook Miss Fortune uit 2002 en The Duel uit 2004 wisten ooit de toppositie van mijn jaarlijst te bereiken.
Het zal duidelijk zijn dat ik een enorm zwak heb voor Allison Moorer, waardoor ik al ruim vier jaar uit kijk naar de opvolger van Down To Believing. Twee jaar geleden was er het aardige maar zeker niet opzienbarende album dat ze samen met haar zus Shelby Lynne maakte (Not Dark Yet), maar zo langzamerhand werd het wel weer eens tijd voor een nieuw soloalbum van Allison Moorer. Aan deze wens wordt deze week voldaan met Blood.
De release van het nieuwe album van Allison Moorer valt samen met de release van haar gelijknamige autobiografie. Hierin kan Allison Moorer uiteraard niet voorbij gaan aan haar jeugd. Allison Moorer had door armoede, alcoholisme, misbruik en verwaarlozing zeker geen makkelijke jeugd in het zuiden van Alabama, maar haar jeugd kreeg een gitzwarte wending toen haar vader haar moeder vermoordde en vervolgens de hand aan zichzelf sloeg. Allison en haar zus Shelby stonden er alleen voor en bouwden in de jaren die volgden een bijzondere, maar zeker niet altijd makkelijke relatie op.
Down To Believing was vier jaar geleden al een donkere plaat, maar Blood is nog een paar tinten donkerder, wat gezien de thematiek ook niet zo gek is. Het album opent prachtig met het meeslepende Bad Weather, dat begint met atmosferische klanken, waarna Allison Moorer met veel gevoel invalt en direct zorgt voor kippenvel. Het is kippenvel dat bij de verdere beluistering van Blood niet meer verdwijnt.
Blood is direct vanaf de eerste noten het meest persoonlijke album dat Allison Moorer tot dusver heeft gemaakt en is hierdoor ook het meest intense album van de Amerikaanse singer-songwriter. Het meest emotionele moment is zonder enige twijfel de uiterst sobere vertolking van I’m The One To Blame, gebaseerd op een tekst die haar vader naliet, maar het album bevat meer uiterst ingetogen songs die van alles met je doen.
Blood staat vol met emotionele momenten, die subtiel worden ingekleurd door de muzikanten die Allison Moorer hebben begeleid, maar die worden gedragen door haar prachtige en emotievolle stem, die wederom aan kracht en diepte heeft gewonnen. Ik kan niet zonder kippenvel luisteren en hoor steeds meer moois op het album, dat zich niet beperkt tot country, maar ook invloeden uit de folk en de blues verwerkt.
Het is nog even wachten op de gelijknamige autobiografie, maar ik ga er van uit dat het boek van Allison Moorer haar album gaat voorzien van nog wat meer diepgang en intensiteit. Wanneer je je probeert voor te stellen wat een jonge Allison Moorer heeft meegemaakt, valt het niet mee om naar Blood te luisteren, al hoor je ook een sterke vrouw die alle ellende in haar jeugd een plekje heeft gegeven, maar uiteraard niet voorbij kan gaan aan de intense pijn.
Ik ben zoals gezegd een groot liefhebber van het bijzondere oeuvre van Allison Moorer, maar Blood maakt zo mogelijk nog meer indruk dan de geweldige voorganger. De Amerikaanse singer-songwriter schreef voor dit zeer persoonlijke album een serie geweldige songs en ze vertolkt ze met heel veel gevoel, wat weer prachtig wordt geaccentueerd door de fraaie en over het algemeen subtiele instrumentatie op het album en de trefzekere productie van Kenny Greenberg, met wie Allison al vaker samenwerkte. Op Blood geeft Allison Moorer haar donkere jeugd een plekje en ze doet dit op indrukwekkende wijze. Bijzonder indrukwekkende wijze. Erwin Zijleman
25 oktober 2019
Outer Spaces - Gazing Globe
Van de stapel .....
Iedere week verschijnen stapels nieuwe albums. Ook na een strenge selectie is het veel meer dan ik kan plaatsen op deze BLOG, waardoor iedere week albums op de stapel terecht komen. Helaas komen deze albums hier over het algemeen niet meer af. Om de echte parels een tweede kans te geven, besteed ik vanaf nu op iedere vrijdag aandacht aan een album van de stapel dat echt veel te mooi is om te laten liggen.
Deze week.... Gazing Glove, de uitstekende tweede plaat van de Amerikaanse band Outer Spaces.
Outer Spaces betovert makkelijk met een heerlijk zonnige en buitengewoon lekker klinkende mix van Fleetwood Mac pop en 90s jangle pop
Het tweede album van Outer Spaces lag heel lang op de stapel, maar toen ik er eindelijk de tijd voor nam, was ik binnen een paar minuten verkocht. De Amerikaanse band heeft een goed gevoel voor tijdloze 70s pop, maar heeft ook een zwak voor 90s jangle pop en nog veel meer. Het levert een heerlijke gitaarplaat op, die buitengewoon aangenaam, maar ook voldoende eigenzinnig klinkt. De perfecte mix van Fleetwood Mac en 10,000 Maniacs, met een vleugje 90s indie-rock en nog wat subtiele toevoegingen. Gazing Globe is grotendeels genegeerd dit jaar, maar verdient echt alle aandacht.
Ergens aan het begin van de zomer verscheen Gazing Globe, het tweede album van de band Outer Spaces. Het debuut van de band, die werd geformeerd in Athens, Georgia, maar die inmiddels vanuit Baltimore, Maryland, opereert, heb ik in 2016 gemist, terwijl het tweede album verscheen in een week met nog flink wat interessante releases. Gazing Globe verdween daarom snel op de stapel, maar ik ben blij dat het album daar deze week toch nog van af is gekomen.
Het tweede album van de Amerikaanse band past immers prima bij de laatste dag van het jaar waarop de temperatuur nog in de buurt van de twintig graden komt en dat gevoel hou ik graag nog even vast.
Toen ik Gazing Globe uit de speakers liet komen, moest ik onmiddellijk denken aan Fleetwood Mac in haar beste jaren. De stem van frontvrouw Cara Beth Satalino heeft wel wat van die van Stevie Nicks en ook de melodie en de instrumentatie van de openingstrack zouden niet hebben misstaan op de albums die Fleetwood Mac halverwege de jaren 70 uitbracht.
AllMusic.com hoort hiernaast ook wat van voormalige stadgenoten R.E.M. in de muziek van Outer Spaces, wat absoluut herkenbaar is, al hoor ik zelf veel meer van 10,000 Maniacs, dat gelijk met R.E.M. haar grootste successen vierde. Het is een mooie combinatie van invloeden. Outer Spaces verleidt aan de ene kant genadeloos met gloedvolle popmuziek met een hang naar de jaren 70, maar laat ook voldoende eigenzinnigheid horen.
Wanneer Outer Spaces wat eigenzinniger klinkt, wordt de muziek van de Amerikaanse band wat ruwer en rammelt het wat meer. Bovendien duiken er in dat geval wat meer invloeden uit de jaren 90 op, maar Gazing Globe is net zo makkelijk een kind van de jaren 70 of 90 als een kind van deze tijd.
Het geluid van de band wordt vooral gedragen door gitaren, die zo veelkleurig klinken als je op basis van het bovenstaande mag verwachten. Het wordt gecombineerd met de overtuigende zang van Cara Beth Satalino, die zo zwoel en verleidelijk kan klinken als Stevie Nicks, maar ook zo geëngageerd als Natalie Merchant of zo meisjesachtig als Juliana Hatfield.
Outer Spaces schakelt makkelijk tussen 70s pop, jangle pop, power pop en indie-rock en voegt hier en daar ook nog wat invloeden uit de psychedelica toe aan haar muziek. Gazing Globe is vooral een gitaarplaat, maar een enkel accent van een saxofoon of een viool zorgt voor voldoende variatie.
In muzikaal en vocaal opzicht klinkt het allemaal uitstekend, maar het tweede album van Outer Spaces staat ook nog eens vol uitstekende songs. Het zijn songs die Cara Beth Satalino vooral schreef na het tijdelijk stopzetten van haar relatie met mede-bandlid Chester Gwazda, wat het album van de spanning voorziet die ook Rumours van Fleetwood Mac naar grote hoogten tilde.
Gazing Globe van Outer Spaces zal het succes van Rumours nooit benaderen, maar het is zeker een album dat meer aandacht verdient dan het tot dusver heeft gekregen. Luister naar het tweede album van de Amerikaanse band en niet alleen de zon gaat schijnen, maar ook de fantasie wordt geprikkeld. Iedereen die nieuwsgierig is naar een mix van Fleetwood Mac, R.E.M. en 10,000 Maniacs moet zeker gaan luisteren, maar ook een ieder die de afgelopen week Two Hands van Big Thief heeft omarmd, moet het eerder dit jaar verschenen album van Outer Spaces zeker een kans geven. Erwin Zijleman
Iedere week verschijnen stapels nieuwe albums. Ook na een strenge selectie is het veel meer dan ik kan plaatsen op deze BLOG, waardoor iedere week albums op de stapel terecht komen. Helaas komen deze albums hier over het algemeen niet meer af. Om de echte parels een tweede kans te geven, besteed ik vanaf nu op iedere vrijdag aandacht aan een album van de stapel dat echt veel te mooi is om te laten liggen.
Deze week.... Gazing Glove, de uitstekende tweede plaat van de Amerikaanse band Outer Spaces.
Outer Spaces betovert makkelijk met een heerlijk zonnige en buitengewoon lekker klinkende mix van Fleetwood Mac pop en 90s jangle pop
Het tweede album van Outer Spaces lag heel lang op de stapel, maar toen ik er eindelijk de tijd voor nam, was ik binnen een paar minuten verkocht. De Amerikaanse band heeft een goed gevoel voor tijdloze 70s pop, maar heeft ook een zwak voor 90s jangle pop en nog veel meer. Het levert een heerlijke gitaarplaat op, die buitengewoon aangenaam, maar ook voldoende eigenzinnig klinkt. De perfecte mix van Fleetwood Mac en 10,000 Maniacs, met een vleugje 90s indie-rock en nog wat subtiele toevoegingen. Gazing Globe is grotendeels genegeerd dit jaar, maar verdient echt alle aandacht.
Ergens aan het begin van de zomer verscheen Gazing Globe, het tweede album van de band Outer Spaces. Het debuut van de band, die werd geformeerd in Athens, Georgia, maar die inmiddels vanuit Baltimore, Maryland, opereert, heb ik in 2016 gemist, terwijl het tweede album verscheen in een week met nog flink wat interessante releases. Gazing Globe verdween daarom snel op de stapel, maar ik ben blij dat het album daar deze week toch nog van af is gekomen.
Het tweede album van de Amerikaanse band past immers prima bij de laatste dag van het jaar waarop de temperatuur nog in de buurt van de twintig graden komt en dat gevoel hou ik graag nog even vast.
Toen ik Gazing Globe uit de speakers liet komen, moest ik onmiddellijk denken aan Fleetwood Mac in haar beste jaren. De stem van frontvrouw Cara Beth Satalino heeft wel wat van die van Stevie Nicks en ook de melodie en de instrumentatie van de openingstrack zouden niet hebben misstaan op de albums die Fleetwood Mac halverwege de jaren 70 uitbracht.
AllMusic.com hoort hiernaast ook wat van voormalige stadgenoten R.E.M. in de muziek van Outer Spaces, wat absoluut herkenbaar is, al hoor ik zelf veel meer van 10,000 Maniacs, dat gelijk met R.E.M. haar grootste successen vierde. Het is een mooie combinatie van invloeden. Outer Spaces verleidt aan de ene kant genadeloos met gloedvolle popmuziek met een hang naar de jaren 70, maar laat ook voldoende eigenzinnigheid horen.
Wanneer Outer Spaces wat eigenzinniger klinkt, wordt de muziek van de Amerikaanse band wat ruwer en rammelt het wat meer. Bovendien duiken er in dat geval wat meer invloeden uit de jaren 90 op, maar Gazing Globe is net zo makkelijk een kind van de jaren 70 of 90 als een kind van deze tijd.
Het geluid van de band wordt vooral gedragen door gitaren, die zo veelkleurig klinken als je op basis van het bovenstaande mag verwachten. Het wordt gecombineerd met de overtuigende zang van Cara Beth Satalino, die zo zwoel en verleidelijk kan klinken als Stevie Nicks, maar ook zo geëngageerd als Natalie Merchant of zo meisjesachtig als Juliana Hatfield.
Outer Spaces schakelt makkelijk tussen 70s pop, jangle pop, power pop en indie-rock en voegt hier en daar ook nog wat invloeden uit de psychedelica toe aan haar muziek. Gazing Globe is vooral een gitaarplaat, maar een enkel accent van een saxofoon of een viool zorgt voor voldoende variatie.
In muzikaal en vocaal opzicht klinkt het allemaal uitstekend, maar het tweede album van Outer Spaces staat ook nog eens vol uitstekende songs. Het zijn songs die Cara Beth Satalino vooral schreef na het tijdelijk stopzetten van haar relatie met mede-bandlid Chester Gwazda, wat het album van de spanning voorziet die ook Rumours van Fleetwood Mac naar grote hoogten tilde.
Gazing Globe van Outer Spaces zal het succes van Rumours nooit benaderen, maar het is zeker een album dat meer aandacht verdient dan het tot dusver heeft gekregen. Luister naar het tweede album van de Amerikaanse band en niet alleen de zon gaat schijnen, maar ook de fantasie wordt geprikkeld. Iedereen die nieuwsgierig is naar een mix van Fleetwood Mac, R.E.M. en 10,000 Maniacs moet zeker gaan luisteren, maar ook een ieder die de afgelopen week Two Hands van Big Thief heeft omarmd, moet het eerder dit jaar verschenen album van Outer Spaces zeker een kans geven. Erwin Zijleman
De muziek van Outer Spaces is ook verkrijgbaar via de bandcamp pagina van de band: https://outerspaces.bandcamp.com.
24 oktober 2019
Caroline Polachek - Pang
Caroline Polachek maakt voor het eerst muziek onder haar eigen naam en kiest voor aanstekelijke elektronische pop vol diepgang en melancholie
De naam Caroline Polachek deed bij mij niet direct een belletje rinkelen en haar debuut Pang klonk voor mij in eerste instantie als een mooie maar niet heel opzienbarende elektropop plaat, maar inmiddels weet ik beter. De muzikante uit New York liet al eerder horen dat ze niet vies is van avontuur en dat ze geweldig kan zingen en dat doet ze ook op Pang, dat spannende en veelzijdige elektropop laat horen. Het is elektropop vol melancholie, want Pang is ook nog eens een breakup plaat, wat nog een extra dimensie toevoegt aan de muziek van Caroline Polachek. Ik ben inmiddels overtuigd door de kwaliteiten van dit album.
Pang is het debuut van de Amerikaanse singer-songwriter Caroline Polachek of in ieder geval het eerste album dat ze onder haar eigen naam uitbrengt.
Een jaar of vijf geleden maakte ze als Ramona Lisa al eens een prima en zeer goed ontvangen album (Arcadia) en hiervoor speelde ze in de band Chairlift. Bovendien maakte ze twee jaar geleden een instrumentaal album onder de naam CEP (haar initialen).
Dat Pang niet onder de naam Ramona Lisa of de naam CEP wordt uitgebracht is logisch, want in muzikaal opzicht is het debuutalbum van Caroline Polachek lichtjaren verwijderd van het debuut van Ramona Lisa of dat van CEP. De muziek van Chairlift is misschien nog het minst ver weg, al drukt Caroline Polachek nadrukkelijk haar eigen stempel op haar nieuwe album.
Pang past in het hokje moderne elektronische popmuziek of elektropop, maar hoewel Caroline Polachek zeker niet vies is van lekker in het gehoor liggende popsongs, is ze ook zeker niet de zoveelste 13 in een dozijn popprinses. Pang combineert hitgevoelige elektronische popmuziek met avontuurlijke R&B en met diepgang die niet heel gangbaar is in het genre.
Het elektronische geluid op Pang is soms zwaar aangezet, soms zeer aanstekelijk, maar Caroline Polachek schuwt ook het avontuur en het experiment niet. Het avontuur in het elektronische klankentapijt op Pang onderscheidt het album al ruimschoots van de middelmaat en dat doet Caroline Polachek nog veel overtuigender met haar stem, die de songs op haar debuut stuk voor stuk optilt.
Dat hoor je het duidelijkst in de zich wat langzamer voortslepende songs, waarin de muziek van de singer-songwriter uit New York opeens iets melancholisch heeft. Dat is niet zo gek, want Pang is een breakup album dat volgt op een stukgelopen relatie. Zeker in de songs waarin de elektronica even een pas op de plaats maakt, lucht Caroline Polachek haar hart en stort ze het nodige leed over ons uit. Juist in deze songs hoor je hoe mooi en veelzijdig haar geschoolde stem is en geeft ze de andere zangeressen in het genre flink het nakijken, ook als ze sporadisch de autotune gebruikt.
Maar ook als de elektronica flink aanzwelt valt er veel te genieten op Pang. Net als bijvoorbeeld Solange kiest Caroline Polachek voor een aangenaam klinkend, maar ook verrassend elektronisch klankentapijt, dat haar songs voorziet van meerdere dimensies. Het is knap hoe de muzikante uit New York experimenten die bijna tegen de haren instrijken kan laten klinken als lekker in het gehoor liggende popsongs, maar ook als ze echt buiten de lijntjes kleurt blijft Pang een behoorlijk toegankelijk album.
Het is een album dat waarschijnlijk makkelijk aan de kant zal worden geschoven en zal worden afgedaan als 13 in een dozijn pop, maar dat is Pang zeker niet. Het is een album waarop je steeds weer nieuwe dingen hoort en waarop Caroline Polachek op indrukwekkende wijze haar leed vertaalt in spannende songs, waarin hier en daar toch ook weer fragmenten van de muziek van Ramona Lisa en CEP opduiken. Na eerste beluistering aarzelde ik nog wel wat, maar sindsdien is Pang van Caroline Polachek alleen maar leuker en interessanter geworden. Erwin Zijleman
De naam Caroline Polachek deed bij mij niet direct een belletje rinkelen en haar debuut Pang klonk voor mij in eerste instantie als een mooie maar niet heel opzienbarende elektropop plaat, maar inmiddels weet ik beter. De muzikante uit New York liet al eerder horen dat ze niet vies is van avontuur en dat ze geweldig kan zingen en dat doet ze ook op Pang, dat spannende en veelzijdige elektropop laat horen. Het is elektropop vol melancholie, want Pang is ook nog eens een breakup plaat, wat nog een extra dimensie toevoegt aan de muziek van Caroline Polachek. Ik ben inmiddels overtuigd door de kwaliteiten van dit album.
Pang is het debuut van de Amerikaanse singer-songwriter Caroline Polachek of in ieder geval het eerste album dat ze onder haar eigen naam uitbrengt.
Een jaar of vijf geleden maakte ze als Ramona Lisa al eens een prima en zeer goed ontvangen album (Arcadia) en hiervoor speelde ze in de band Chairlift. Bovendien maakte ze twee jaar geleden een instrumentaal album onder de naam CEP (haar initialen).
Dat Pang niet onder de naam Ramona Lisa of de naam CEP wordt uitgebracht is logisch, want in muzikaal opzicht is het debuutalbum van Caroline Polachek lichtjaren verwijderd van het debuut van Ramona Lisa of dat van CEP. De muziek van Chairlift is misschien nog het minst ver weg, al drukt Caroline Polachek nadrukkelijk haar eigen stempel op haar nieuwe album.
Pang past in het hokje moderne elektronische popmuziek of elektropop, maar hoewel Caroline Polachek zeker niet vies is van lekker in het gehoor liggende popsongs, is ze ook zeker niet de zoveelste 13 in een dozijn popprinses. Pang combineert hitgevoelige elektronische popmuziek met avontuurlijke R&B en met diepgang die niet heel gangbaar is in het genre.
Het elektronische geluid op Pang is soms zwaar aangezet, soms zeer aanstekelijk, maar Caroline Polachek schuwt ook het avontuur en het experiment niet. Het avontuur in het elektronische klankentapijt op Pang onderscheidt het album al ruimschoots van de middelmaat en dat doet Caroline Polachek nog veel overtuigender met haar stem, die de songs op haar debuut stuk voor stuk optilt.
Dat hoor je het duidelijkst in de zich wat langzamer voortslepende songs, waarin de muziek van de singer-songwriter uit New York opeens iets melancholisch heeft. Dat is niet zo gek, want Pang is een breakup album dat volgt op een stukgelopen relatie. Zeker in de songs waarin de elektronica even een pas op de plaats maakt, lucht Caroline Polachek haar hart en stort ze het nodige leed over ons uit. Juist in deze songs hoor je hoe mooi en veelzijdig haar geschoolde stem is en geeft ze de andere zangeressen in het genre flink het nakijken, ook als ze sporadisch de autotune gebruikt.
Maar ook als de elektronica flink aanzwelt valt er veel te genieten op Pang. Net als bijvoorbeeld Solange kiest Caroline Polachek voor een aangenaam klinkend, maar ook verrassend elektronisch klankentapijt, dat haar songs voorziet van meerdere dimensies. Het is knap hoe de muzikante uit New York experimenten die bijna tegen de haren instrijken kan laten klinken als lekker in het gehoor liggende popsongs, maar ook als ze echt buiten de lijntjes kleurt blijft Pang een behoorlijk toegankelijk album.
Het is een album dat waarschijnlijk makkelijk aan de kant zal worden geschoven en zal worden afgedaan als 13 in een dozijn pop, maar dat is Pang zeker niet. Het is een album waarop je steeds weer nieuwe dingen hoort en waarop Caroline Polachek op indrukwekkende wijze haar leed vertaalt in spannende songs, waarin hier en daar toch ook weer fragmenten van de muziek van Ramona Lisa en CEP opduiken. Na eerste beluistering aarzelde ik nog wel wat, maar sindsdien is Pang van Caroline Polachek alleen maar leuker en interessanter geworden. Erwin Zijleman
Boek: Laura Davis-Chanin - The Girl In The Back: A Female Drummer's Life With Bowie, Blondie And The '70s Rock Scene
Debbie Harry slaat de plank flink mis in haar boek, maar gelukkig hebben we ook Laura Davis-Chanin nog met een boek dat je wel weet te raken
Op zoek naar een interessant boek over de muziekscene van New York in de tweede helft van de jaren 70? Vergeet dan de net verschenen autobiografie van Debbie Harry, die nergens het niveau van een opsomming van grotendeels oninteressante feitjes overstijgt. Kies wel voor het prachtige The Girl In The Back van Laura Davis-Chanin, die in de tweede helft van de jaren 70 met veel minder succes in dezelfde scene opereerde, maar wel een stuk beter heeft opgelet. Het levert een boek op dat je in één ruk wilt uitlezen en dat het schrijftalent verraadt dat Debbie Harry zo duidelijk mist.
Ik had deze week aandacht willen besteden aan Face It, de autobiografie van Blondie zangeres Debbie Harry. Haar levensverhaal is een dik en mooi uitgevoerd boek met interessante foto’s en wat overbodige portretten van fans geworden. Ik was op voorhand zeer nieuwsgierig naar het verhaal van Debbie Harry, al is het maar omdat Blondie in de tweede helft van de jaren 70 opdook in de zeer boeiende muziekscene van New York en minstens twee en misschien zelfs wel vier uitstekende albums afleverde.
Debbie Harry blijkt helaas niet te beschikken over enig schrijftalent. Haar autobiografie is een opeenstapeling van feitjes, waarvan de meeste niet zo interessant zijn. Het zijn zoveel feitjes dat de diepgang ontbreekt. Veel meer dan een paar regels worden er niet besteed aan de opnames van klassiekers als Plastic Letters en Parallel Lines en ook van de boeiende rock- en punkscene van New York in de tweede helft van de jaren 70 krijg je maar weinig mee.
Face It lijkt vooral bedoeld om Debbie Harry op een voetstuk te plaatsen en dat lukt wat mij betreft niet, al is het maar omdat de Blondie zangeres een zeer levendige fantasie heeft waardoor haar leven hier en daar van Forrest Gump achtige proporties is. Ik heb me uiteindelijk door het boek heen geworsteld, al is het maar omdat ik hoopte op nog een paar interessante passages, die niet kwamen. Zeker geen aanrader wat mij betreft.
Wel een aanrader is het vorig jaar verschenen The Girl In The Back van Laura Davis-Chanin. Het boek met de ondertitel A Female Drummer's Life With Bowie, Blondie And The '70s Rock Scene vertelt het verhaal van de tiener Laura Davis, die opgroeide in het New York van de jaren 70.
De jonge Laura woonde bij haar vader, die echter weinig tot geen aandacht voor haar had, waardoor ze al snel haar eigen weg ging. Laura kwam uiteindelijk terecht in rock ’n roll kringen en formeerde met een aantal vrienden de band The Student Teachers. Laura Davis leefde op jonge leeftijd op intense wijze het rock ’n roll leven en vertelt hier prachtig over in The Girl In The Back.
The Student Teachers, met Laura achter de drums, trekt in de eerste jaren van de New Yorkse punk en new wave flink de aandacht en een doorbraak lijkt een kwestie van tijd, zeker wanneer Blondie toetsenist Jimmy Destri zich over de band ontfermt. Jimmy Destri heeft niet alleen een zwak voor de muziek van The Student Teachers, maar ook voor Laura, wat resulteert in een heftige liefdesrelatie.
Laura Davis krijgt hierdoor een kijkje achter de schermen bij Blondie en de rest van de muziekscene van New York en komt met veel interessantere verhalen dan Debbie Harry. Waar Debbie Harry zich alleen weet te herinneren dat David Bowie haar zijn piemel liet zien, vertelt Laura Davis mooie verhalen over de mens David Bowie, die haar feitelijk weer op het rechte pad zet. Ook haar andere observaties zijn veel scherper en minder eenzijdig dan die van Debbie Harry.
Het levert een boek op dat niet alleen een fraai inkijkje geeft in de muziekscene van New York in de tweede helft van de jaren 70, maar ook prachtig vertelt over het leven van Laura Davis, die er al vroeg alleen voor stond en zich moest zien te handhaven in de grote stad, wat ze overigens op indrukwekkende wijze deed.
The Student Teachers zou ondanks alle belofte nooit doorbreken naar een groot publiek en viel na een paar jaar uit elkaar. Ook de carrière van Laura Davis in de muziek eindigde abrupt toen de ziekte MS bij haar werd geconstateerd. Ze begon aan een tweede leven als schrijfster, wat vorig jaar een prachtig boek opleverde. Het kreeg uiteraard niet zoveel aandacht als het boek van Debbie Harry, maar het is klassen beter en veel interessanter. Erwin Zijleman
Op zoek naar een interessant boek over de muziekscene van New York in de tweede helft van de jaren 70? Vergeet dan de net verschenen autobiografie van Debbie Harry, die nergens het niveau van een opsomming van grotendeels oninteressante feitjes overstijgt. Kies wel voor het prachtige The Girl In The Back van Laura Davis-Chanin, die in de tweede helft van de jaren 70 met veel minder succes in dezelfde scene opereerde, maar wel een stuk beter heeft opgelet. Het levert een boek op dat je in één ruk wilt uitlezen en dat het schrijftalent verraadt dat Debbie Harry zo duidelijk mist.
Ik had deze week aandacht willen besteden aan Face It, de autobiografie van Blondie zangeres Debbie Harry. Haar levensverhaal is een dik en mooi uitgevoerd boek met interessante foto’s en wat overbodige portretten van fans geworden. Ik was op voorhand zeer nieuwsgierig naar het verhaal van Debbie Harry, al is het maar omdat Blondie in de tweede helft van de jaren 70 opdook in de zeer boeiende muziekscene van New York en minstens twee en misschien zelfs wel vier uitstekende albums afleverde.
Debbie Harry blijkt helaas niet te beschikken over enig schrijftalent. Haar autobiografie is een opeenstapeling van feitjes, waarvan de meeste niet zo interessant zijn. Het zijn zoveel feitjes dat de diepgang ontbreekt. Veel meer dan een paar regels worden er niet besteed aan de opnames van klassiekers als Plastic Letters en Parallel Lines en ook van de boeiende rock- en punkscene van New York in de tweede helft van de jaren 70 krijg je maar weinig mee.
Face It lijkt vooral bedoeld om Debbie Harry op een voetstuk te plaatsen en dat lukt wat mij betreft niet, al is het maar omdat de Blondie zangeres een zeer levendige fantasie heeft waardoor haar leven hier en daar van Forrest Gump achtige proporties is. Ik heb me uiteindelijk door het boek heen geworsteld, al is het maar omdat ik hoopte op nog een paar interessante passages, die niet kwamen. Zeker geen aanrader wat mij betreft.
Wel een aanrader is het vorig jaar verschenen The Girl In The Back van Laura Davis-Chanin. Het boek met de ondertitel A Female Drummer's Life With Bowie, Blondie And The '70s Rock Scene vertelt het verhaal van de tiener Laura Davis, die opgroeide in het New York van de jaren 70.
De jonge Laura woonde bij haar vader, die echter weinig tot geen aandacht voor haar had, waardoor ze al snel haar eigen weg ging. Laura kwam uiteindelijk terecht in rock ’n roll kringen en formeerde met een aantal vrienden de band The Student Teachers. Laura Davis leefde op jonge leeftijd op intense wijze het rock ’n roll leven en vertelt hier prachtig over in The Girl In The Back.
The Student Teachers, met Laura achter de drums, trekt in de eerste jaren van de New Yorkse punk en new wave flink de aandacht en een doorbraak lijkt een kwestie van tijd, zeker wanneer Blondie toetsenist Jimmy Destri zich over de band ontfermt. Jimmy Destri heeft niet alleen een zwak voor de muziek van The Student Teachers, maar ook voor Laura, wat resulteert in een heftige liefdesrelatie.
Laura Davis krijgt hierdoor een kijkje achter de schermen bij Blondie en de rest van de muziekscene van New York en komt met veel interessantere verhalen dan Debbie Harry. Waar Debbie Harry zich alleen weet te herinneren dat David Bowie haar zijn piemel liet zien, vertelt Laura Davis mooie verhalen over de mens David Bowie, die haar feitelijk weer op het rechte pad zet. Ook haar andere observaties zijn veel scherper en minder eenzijdig dan die van Debbie Harry.
Het levert een boek op dat niet alleen een fraai inkijkje geeft in de muziekscene van New York in de tweede helft van de jaren 70, maar ook prachtig vertelt over het leven van Laura Davis, die er al vroeg alleen voor stond en zich moest zien te handhaven in de grote stad, wat ze overigens op indrukwekkende wijze deed.
The Student Teachers zou ondanks alle belofte nooit doorbreken naar een groot publiek en viel na een paar jaar uit elkaar. Ook de carrière van Laura Davis in de muziek eindigde abrupt toen de ziekte MS bij haar werd geconstateerd. Ze begon aan een tweede leven als schrijfster, wat vorig jaar een prachtig boek opleverde. Het kreeg uiteraard niet zoveel aandacht als het boek van Debbie Harry, maar het is klassen beter en veel interessanter. Erwin Zijleman
23 oktober 2019
Behavior - Spirits & Embellishments
Behavior uit Los Angeles laat zich op haar nieuwe album inspireren door de postpunk van weleer, maar sleept er ook nog allerlei andere invloeden bij
Postpunk uit de late jaren 70 is inmiddels aan de zoveelste revival toe, maar het leukst zijn toch die bands die invloeden uit het verleden verwerken in een fris en eigentijds geluid. Behavior uit Los Angeles is zo’n band. Op Spirits & Embellishments hoor je flink wat invloeden uit de postpunk, maar je hoort nog veel en veel meer. Al die invloeden zijn gegoten in eigenzinnige songs, die zich lang niet allemaal even makkelijk opdringen, maar uiteindelijk stuk voor stuk memorabel blijken. Het is even wennen aan de wat staccato zang, maar de instrumentatie en de songs zijn zo goed dat je uiteindelijk voor de bijl gaat.
Eerder deze week stond ik stil bij het nieuwe album van de Canadese band Corridor, die op het uitstekende Junior een geheel eigen draai gaf aan invloeden uit de postpunk uit de late jaren 70 en vroege jaren 80. De uit Los Angeles afkomstige band Behavior laat zich op haar nieuwe album Spirits & Embellishments ook stevig beïnvloeden door postpunk uit deze periode, maar klinkt toch weer flink anders dan haar Canadese collega’s.
Ook Behavior laat zich met name in de ritmes en in het bijzonder met de baslijnen beïnvloeden door de postpunk van lang geleden, maar ook het gitaarwerk van de band herinnert aan de jonge jaren van het genre. Net als Corridor gaat ook Behavior gelukkig een stap verder dan het opwarmen van een postpunk prak uit het verleden.
De band verwerkt de invloeden uit het genre immers in een geheel eigen geluid, dat in meerdere hokjes past. Het is een geluid dat zich zeker niet alleen laat beïnvloeden door de postpunk. Waar ik bij Corridor veel hoorde van The Feelies, herinnert Behavior me vooral aan de albums van Talking Heads uit dezelfde periode. Vanwege de wat staccato zang doet Spirits & Embellishments me hiernaast met grote regelmaat denken aan The Velvet Underground of aan het solowerk van Lou Reed, maar Spirits & Embellishments klinkt ook als de muziek die Roxy Music had kunnen maken wanneer het niet in 1971, maar in 1977 of 1979 was opgericht of als The Rolling Stones in hun inspirerendere dagen.
De naam Behavior zei me eerlijk gezegd niets en Spirits & Embellishments krijgt tot dusver ook niet veel aandacht, maar het is een uitstekend album. De muziek van de band uit Los Angeles klinkt altijd rauw en urgent, maar legt ook steeds net wat andere accenten, waarbij de band geen enkel uitstapje schuwt. Invloeden uit de postpunk zijn dominant aanwezig op Spirits & Embellishments, maar Behavior citeert net zo makkelijk uit de archieven van de punk of de indie-rock en schuwt zelfs een soulvol uitstapje niet.
De muziek van de band klinkt met name door de zang wat ruw of ongepolijst, maar in muzikaal opzicht steekt het allemaal knap in elkaar even levert zowel de gitarist als de ritmesectie knappe staaltjes af.
Behavior is een trio en beperkt zich op Spirits & Embellishments tot de heilige drie-eenheid van gitaar, bas en drums. De muziek van de band klinkt hierdoor zo af en toe elementair of zelfs minimalistisch, maar ondertussen is het ook altijd recht voor zijn raap. Verder is hoorbaar zorg besteed aan de soms spaarzame instrumentatie en doen alle leden van de band er een schepje bovenop, wat Spirits & Embellishments voorziet van wat extra spanning en avontuur.
Zeker de zich wat langzamer voortslepende songs op het album vragen om wat meer geduld van de luisteraar, maar er zit ook altijd wel iets in dat je over de streep trekt. De ene keer is het zeer trefzeker drumwerk, de andere keer een geweldig basloopje of lekker nonchalante zang, maar ook voor een lome gitaarsolo draait de band uit Los Angeles haar hand niet om.
Spirits & Embellishments is op een of andere manier een feest van herkenning, maar het is ook een album waarvan ik er geen tweede in de kast heb staan. Het is bovendien een album dat voorlopig alleen maar beter wordt. Alleen Paste magazine vroeg deze week aandacht voor de muziek van Behavior en daar ben ik ze zeer dankbaar voor. Erwin Zijleman
De muziek van Behavior is ook verkrijgbaar via de bandcamp pagina van de band: https://behavior.bandcamp.com/album/spirits-embellishments.
Postpunk uit de late jaren 70 is inmiddels aan de zoveelste revival toe, maar het leukst zijn toch die bands die invloeden uit het verleden verwerken in een fris en eigentijds geluid. Behavior uit Los Angeles is zo’n band. Op Spirits & Embellishments hoor je flink wat invloeden uit de postpunk, maar je hoort nog veel en veel meer. Al die invloeden zijn gegoten in eigenzinnige songs, die zich lang niet allemaal even makkelijk opdringen, maar uiteindelijk stuk voor stuk memorabel blijken. Het is even wennen aan de wat staccato zang, maar de instrumentatie en de songs zijn zo goed dat je uiteindelijk voor de bijl gaat.
Eerder deze week stond ik stil bij het nieuwe album van de Canadese band Corridor, die op het uitstekende Junior een geheel eigen draai gaf aan invloeden uit de postpunk uit de late jaren 70 en vroege jaren 80. De uit Los Angeles afkomstige band Behavior laat zich op haar nieuwe album Spirits & Embellishments ook stevig beïnvloeden door postpunk uit deze periode, maar klinkt toch weer flink anders dan haar Canadese collega’s.
Ook Behavior laat zich met name in de ritmes en in het bijzonder met de baslijnen beïnvloeden door de postpunk van lang geleden, maar ook het gitaarwerk van de band herinnert aan de jonge jaren van het genre. Net als Corridor gaat ook Behavior gelukkig een stap verder dan het opwarmen van een postpunk prak uit het verleden.
De band verwerkt de invloeden uit het genre immers in een geheel eigen geluid, dat in meerdere hokjes past. Het is een geluid dat zich zeker niet alleen laat beïnvloeden door de postpunk. Waar ik bij Corridor veel hoorde van The Feelies, herinnert Behavior me vooral aan de albums van Talking Heads uit dezelfde periode. Vanwege de wat staccato zang doet Spirits & Embellishments me hiernaast met grote regelmaat denken aan The Velvet Underground of aan het solowerk van Lou Reed, maar Spirits & Embellishments klinkt ook als de muziek die Roxy Music had kunnen maken wanneer het niet in 1971, maar in 1977 of 1979 was opgericht of als The Rolling Stones in hun inspirerendere dagen.
De naam Behavior zei me eerlijk gezegd niets en Spirits & Embellishments krijgt tot dusver ook niet veel aandacht, maar het is een uitstekend album. De muziek van de band uit Los Angeles klinkt altijd rauw en urgent, maar legt ook steeds net wat andere accenten, waarbij de band geen enkel uitstapje schuwt. Invloeden uit de postpunk zijn dominant aanwezig op Spirits & Embellishments, maar Behavior citeert net zo makkelijk uit de archieven van de punk of de indie-rock en schuwt zelfs een soulvol uitstapje niet.
De muziek van de band klinkt met name door de zang wat ruw of ongepolijst, maar in muzikaal opzicht steekt het allemaal knap in elkaar even levert zowel de gitarist als de ritmesectie knappe staaltjes af.
Behavior is een trio en beperkt zich op Spirits & Embellishments tot de heilige drie-eenheid van gitaar, bas en drums. De muziek van de band klinkt hierdoor zo af en toe elementair of zelfs minimalistisch, maar ondertussen is het ook altijd recht voor zijn raap. Verder is hoorbaar zorg besteed aan de soms spaarzame instrumentatie en doen alle leden van de band er een schepje bovenop, wat Spirits & Embellishments voorziet van wat extra spanning en avontuur.
Zeker de zich wat langzamer voortslepende songs op het album vragen om wat meer geduld van de luisteraar, maar er zit ook altijd wel iets in dat je over de streep trekt. De ene keer is het zeer trefzeker drumwerk, de andere keer een geweldig basloopje of lekker nonchalante zang, maar ook voor een lome gitaarsolo draait de band uit Los Angeles haar hand niet om.
Spirits & Embellishments is op een of andere manier een feest van herkenning, maar het is ook een album waarvan ik er geen tweede in de kast heb staan. Het is bovendien een album dat voorlopig alleen maar beter wordt. Alleen Paste magazine vroeg deze week aandacht voor de muziek van Behavior en daar ben ik ze zeer dankbaar voor. Erwin Zijleman
De muziek van Behavior is ook verkrijgbaar via de bandcamp pagina van de band: https://behavior.bandcamp.com/album/spirits-embellishments.
22 oktober 2019
Common Holly - When I Say To You Black Lightning
Common Holly maakt het je niet makkelijk met een vat vol tegenstrijdigheden, maar haar album is ook een schatkist vol moois en bijzonders
Ik heb When I Say To You Black Lightning van Common Holly inmiddels vele malen beluisterd, maar ik blijf maar nieuwe dingen horen op het album van de Canadese muzikante. Zowel de instrumentatie als de songstructuren schieten alle kanten op, wat fraai contrasteert met de fluisterzachte en wat lieflijke zang van de singer-songwriter uit Montreal. Het album duurt nog geen half uur, maar wat gebeurt er veel op When I Say To You Black Lightning. Common Holly heeft op subtiele wijze zeer uiteenlopende accenten en stijlen verstopt in haar songs, die vol mysterie zitten. Het levert een prachtig herfstalbum op, waarmee je je het liefst op zou sluiten tot de lente begint.
Common Holly is het alter ego van de Canadese singer-songwriter Brigitte Nagar. De muzikante uit Montreal debuteerde twee jaar geleden niet heel opvallend, maar heeft nu met When I Say To You Black Lightning een bijzonder album afgeleverd. Het samen met producer Devon Bate gemaakte album is het spreekwoordelijke vat vol tegenstrijdigheden.
Common Holly maakt op haar tweede album over het algemeen bijzonder ingetogen muziek, maar het is muziek die makkelijk kan ontsporen en die in ieder geval goed is voor een continue stroom van opvallende wendingen. Het is bovendien muziek die vaak sober klinkt, maar aan de andere kant zeer rijk gearrangeerd is.
De songs van de Canadese muzikante zitten vol prachtige accenten en zijn vaak zeer melodieus, maar Common Holly doet ook steeds dingen die je niet verwacht, waardoor haar songs alle kanten op schieten. De instrumentatie is het ene moment dromerig en stemmig, maar dat kan binnen een paar noten omslaan in rauw en experimenteel. Ook de songstructuren op When I Say To You Black Lightning zijn vaak onnavolgbaar. Common Holly heeft een goed gevoel voor lekker in het gehoor liggende popliedjes, maar heeft ook constant de neiging om te experimenteren.
Het zorgt voor uiteenlopende accenten in de instrumentatie, die het ene moment uiterst spaarzaam en stemmig is, maar het volgende moment rijk en psychedelisch of juist weer rauw en tegendraads. Het kleurt op bijzondere wijze bij de vaak zachte zang van de Canadese muzikante, die de songs op When I Say To You Black Lightning iets intiems geven.
De experimenteerdrift van Common Holly beperkt zich zeker niet tot de instrumentatie. Ook de songstructuren op haar tweede album zijn verre van alledaags. Het zijn songs die bij oppervlakkige beluistering van de hak op de tak springen, maar na enige gewenning klopt het allemaal precies en laat When I Say To You Black Lightning zich ook beluisteren als een lange track van bijna een half uur. Het is een half uur waarin ongelooflijk veel moois is verstopt.
De muziek van Common Holly komt in meerdere lagen uit de speakers en in iedere laag zit wel iets bijzonders. When I Say To You Black Lightning is dromerig en mysterieus, maar ook ruw en donker. Steeds weer hoor je een andere kant van Common Holly en iedere kant maakt nieuwsgierig naar alles dat nog in het vat zit.
When I Say To You Black Lightning is een album dat makkelijk betovert, maar het duurt even voor de songs beklijven. Tot die tijd is het tweede album van Common Holly een album dat steeds weer nieuwe dingen laat horen. Het is een album dat aan de ene kant aan van alles en nog wat doet denken, maar aan de andere kant ook aan helemaal niets. When I Say To You Black Lightning is een album om je mee op te sluiten, tot je alle bijzondere details hebt gehoord. En ondanks het feit dat het album nog geen half uur duurt, ben je hier wel even zoet mee.
Er is momenteel geen gebrek aan jonge en eigenzinnige vrouwelijke singer-songwriters, maar Common Holly is ongrijpbaarder en interessanter dan de meeste van haar collega’s. Zo ongrijpbaar dat ze de wereld vast niet gaat veroveren met When I Say To You Black Lightning, maar iedereen die het album wel omarmt heeft er een half uur bijzondere muziek bij. Erwin Zijleman
De muziek van Common Holly is ook verkrijgbaar via haar bandcamp pagina: https://commonholly.bandcamp.com/album/when-i-say-to-you-black-lightning.
Ik heb When I Say To You Black Lightning van Common Holly inmiddels vele malen beluisterd, maar ik blijf maar nieuwe dingen horen op het album van de Canadese muzikante. Zowel de instrumentatie als de songstructuren schieten alle kanten op, wat fraai contrasteert met de fluisterzachte en wat lieflijke zang van de singer-songwriter uit Montreal. Het album duurt nog geen half uur, maar wat gebeurt er veel op When I Say To You Black Lightning. Common Holly heeft op subtiele wijze zeer uiteenlopende accenten en stijlen verstopt in haar songs, die vol mysterie zitten. Het levert een prachtig herfstalbum op, waarmee je je het liefst op zou sluiten tot de lente begint.
Common Holly is het alter ego van de Canadese singer-songwriter Brigitte Nagar. De muzikante uit Montreal debuteerde twee jaar geleden niet heel opvallend, maar heeft nu met When I Say To You Black Lightning een bijzonder album afgeleverd. Het samen met producer Devon Bate gemaakte album is het spreekwoordelijke vat vol tegenstrijdigheden.
Common Holly maakt op haar tweede album over het algemeen bijzonder ingetogen muziek, maar het is muziek die makkelijk kan ontsporen en die in ieder geval goed is voor een continue stroom van opvallende wendingen. Het is bovendien muziek die vaak sober klinkt, maar aan de andere kant zeer rijk gearrangeerd is.
De songs van de Canadese muzikante zitten vol prachtige accenten en zijn vaak zeer melodieus, maar Common Holly doet ook steeds dingen die je niet verwacht, waardoor haar songs alle kanten op schieten. De instrumentatie is het ene moment dromerig en stemmig, maar dat kan binnen een paar noten omslaan in rauw en experimenteel. Ook de songstructuren op When I Say To You Black Lightning zijn vaak onnavolgbaar. Common Holly heeft een goed gevoel voor lekker in het gehoor liggende popliedjes, maar heeft ook constant de neiging om te experimenteren.
Het zorgt voor uiteenlopende accenten in de instrumentatie, die het ene moment uiterst spaarzaam en stemmig is, maar het volgende moment rijk en psychedelisch of juist weer rauw en tegendraads. Het kleurt op bijzondere wijze bij de vaak zachte zang van de Canadese muzikante, die de songs op When I Say To You Black Lightning iets intiems geven.
De experimenteerdrift van Common Holly beperkt zich zeker niet tot de instrumentatie. Ook de songstructuren op haar tweede album zijn verre van alledaags. Het zijn songs die bij oppervlakkige beluistering van de hak op de tak springen, maar na enige gewenning klopt het allemaal precies en laat When I Say To You Black Lightning zich ook beluisteren als een lange track van bijna een half uur. Het is een half uur waarin ongelooflijk veel moois is verstopt.
De muziek van Common Holly komt in meerdere lagen uit de speakers en in iedere laag zit wel iets bijzonders. When I Say To You Black Lightning is dromerig en mysterieus, maar ook ruw en donker. Steeds weer hoor je een andere kant van Common Holly en iedere kant maakt nieuwsgierig naar alles dat nog in het vat zit.
When I Say To You Black Lightning is een album dat makkelijk betovert, maar het duurt even voor de songs beklijven. Tot die tijd is het tweede album van Common Holly een album dat steeds weer nieuwe dingen laat horen. Het is een album dat aan de ene kant aan van alles en nog wat doet denken, maar aan de andere kant ook aan helemaal niets. When I Say To You Black Lightning is een album om je mee op te sluiten, tot je alle bijzondere details hebt gehoord. En ondanks het feit dat het album nog geen half uur duurt, ben je hier wel even zoet mee.
Er is momenteel geen gebrek aan jonge en eigenzinnige vrouwelijke singer-songwriters, maar Common Holly is ongrijpbaarder en interessanter dan de meeste van haar collega’s. Zo ongrijpbaar dat ze de wereld vast niet gaat veroveren met When I Say To You Black Lightning, maar iedereen die het album wel omarmt heeft er een half uur bijzondere muziek bij. Erwin Zijleman
De muziek van Common Holly is ook verkrijgbaar via haar bandcamp pagina: https://commonholly.bandcamp.com/album/when-i-say-to-you-black-lightning.
Abonneren op:
Posts (Atom)