Nederland heeft momenteel absoluut geen gebrek aan getalenteerde en eigenzinnige vrouwelijke singer-songwriters. De afgelopen maanden verschenen al uitstekende platen van Marike Jager, Leine en Roosbeef en ook het nu verschenen debuut van Amarins & Le Gatte Negre is weer een plaat die zich kan meten met alles wat momenteel buiten de landsgrenzen in dit genre verschijnt. Net als Leine en Lucky Fonz III is Amarins afkomstig uit het Amsterdam Songwriters Guild; inmiddels een vruchtbare voedingsbodem voor talent in dit overbevolkte genre. Op Incredibly Close To The Moon maakt Amarins indruk met gepassioneerde popsongs die mooie en vaak wat melancholieke verhalen vertellen. Popsongs die worden gedragen door de krachtige, volwassen en emotievolle vocalen van Amarins, maar ook haar band Le Gatte Negre doet een flinke duit in het zakje door met bijzondere instrumenten als viool, contrabas en accordeon een geheel eigen geluid neer te zetten. De muziek van Amarins & Le Gatte Negre bevat invloeden uit de folk, pop en Mediterrane muziek, maar schuwt ook het experiment niet. Incredibly Close To The Moon bevat muziek die op het eerste gehoor doet denken aan die van straatmuzikanten bij een Parijs metrostation, maar die bij herhaalde beluistering toch wat minder lichtvoetig en vrijblijvend blijkt te zijn. Muziek die heen en weer springt tussen vreugde en verdriet, maar altijd vol passie zit. Muziek die vermaakt maar ook iets met je doet. Met Incredibly Close To The Moon van Amarins & Le Gatte Negre is Nederland wederom een groot singer-songwriter talent rijker. Een talent om te koesteren. Erwin Zijleman
31 januari 2009
29 januari 2009
Lisa Hannigan - Sea Sew
Lisa Hannigan is de Ierse zangeres die de afgelopen jaren zo’n belangrijke rol speelde in de muziek van haar landgenoot Damien Rice. Zowel op de plaat als op het podium was de chemie tussen Hannigan en Rice goed voor kippenvel en pure magie. De abrupte beëindiging van de samenwerking tussen beiden (inmiddels al weer bijna twee jaar geleden) kwam dan ook als een donderslag bij heldere hemel. Sindsdien hebben we eigenlijk niet veel meer van Damien Rice gehoord en ook rond Lisa Hannigan was het lange tijd stil. Met haar solodebuut Sea Sew doorbreekt de Ierse zangeres deze stilte echter op indrukwekkende wijze. Sea Sew is een hele mooie plaat met vooral ingetogen popliedjes. De instrumentatie is uiterst sober, maar dankzij de inzet van gitaar, piano, strijkers en blazers wel zeer smaakvol. Het is een instrumentatie die prachtig kleurt bij de fascinerende stem van Lisa Hannigan en haar folky en over het algemeen nogal melancholieke popliedjes. Waar het voorlopig nog maar de vraag is of Damien Rice zonder Lisa Hannigan kan, laat Hannigan op haar debuut horen dat ze ook zonder haar voormalige muzikale metgezel overeind blijft. Ze kiest hierbij zeker niet voor de makkelijkste weg, want het zijn geen simpele popdeuntjes die Lisa Hannigan ons voorschotelt. De zich over het algemeen in een laag tempo voortslepende songs blijven niet onmiddellijk hangen, maar neem de tijd voor deze cd en je zult ontdekken dat het vrijwel zonder uitzondering pareltjes zijn. Waar Lisa Hannigan zich tot dusver moest aanpassen aan de stem van Damien Rice, laat ze op Sea Sew horen hoe veelzijdig ze is. Op Sea Sew speelt Hannigan met haar grote bereik en de vele klankkleuren van haar stem, waardoor dit fraaie debuut geen moment eenvormig klinkt. Waar Lisa Hannigan tot dusver genoegen moest nemen met het spelen van de tweede viool, eist ze met het wonderschone Sea Sew nadrukkelijk een plekje in de spotlights op. Het is haar zeer gegund. Erwin Zijleman
28 januari 2009
The Bird And The Bee - Ray Guns Are Not Just the Future
Inara George is de dochter van de dit jaar al weer dertig jaar geleden overleden Little Feat zanger Lowell George. Hoewel ze de popmuziek met de paplepel kreeg ingegoten, ambieerde Inara George lange tijd geen carrière in de popmuziek. Pas op haar 31e debuteerde ze met het ijzersterke All Rise; een hele sterke singer-songwriter plaat die afwisselend deed denken aan Aimee Mann, Suzanne Vega en Beth Orton. Het leek het begin van een mooie carrière als soloartiest, maar Inara George bleek meerdere ijzers in het vuur te hebben. In 2007 verscheen het debuut van The Bird And The Bee; een samenwerking tussen Inara George en multi-instrumentalist en producer Greg Kurstin. Op het debuut van The Bird And The Bee werden de prachtige vocalen van Inara George gecombineerd met een gevarieerd en zowel authentiek als eigentijds klinkend klankentapijt met invloeden uit de tropicalia, psychedelica, chamber pop, jazz, bossa nova, lounge, elektronica en Franse pop. Een aangename, maar vooral ook intrigerende plaat die steeds weer nieuwe dingen liet horen. Vorig jaar maakte Inara George samen met familievriend Van Dyke Parks het hele mooie An Invitation (een plaat met jazzy popmuziek uit vervlogen tijden), maar nu is het weer tijd voor een nieuwe plaat met Greg Kurstin (die overigens ook de nieuwe plaat van Lily Allen produceerde en bovendien meeschreef aan een aantal van de songs op deze plaat). Ray Guns Are Not Just the Future borduurt voort op het debuut van de band, maar klinkt toch duidelijk anders. Gebleven zijn de prachtige en veelzijdige stem van Inara George en het avontuurlijke klankentapijt van Greg Kurstin, maar in dit klankentapijt zijn net wat andere invloeden hoorbaar. Ray Guns Are Not Just the Future flirt wat nadrukkelijker met de dansvloer en doet hiernaast wat vaker een poging om Burt Bacharach naar de kroon te steken. Net als zijn voorganger is Ray Guns Are Not Just the Future een gevarieerde en niet altijd even makkelijk te doorgronden plaat die desondanks eenvoudig weet te verleiden. Een plaat die met één been in het verleden en met één been in de toekomst staat en opvalt door muzikale inventiviteit en hoogstaande vocalen. Het schijnt de komende weken weer flink koud te worden, maar dankzij de zwoele klanken op Ray Guns Are Not Just the Future hou ik het lekker warm. Erwin Zijleman
27 januari 2009
Franz Ferdinand - Tonight
Toen het Schotse Franz Ferdinand in het voorjaar van 2004 debuteerde met haar titelloze eerste plaat was postpunk een bijna vergeten genre. Joy Division hoorde je af en toe nog wel eens voorbij komen, maar bands als Gang of Four, A Certain Ratio, Wire en Josef K waren niet meer dan mooie herinneringen uit een ver verleden. Het debuut van Franz Ferdinand veranderde echter alles. De aanstekelijke en dansbare postpunk van de band uit Glasgow veroverde in rap tempo de wereld en zette de inspiratiebronnen uit het verre verleden opnieuw in de spotlights. Door het succes van de band werd Franz Ferdinand bovendien een inspiratiebron voor talloze nieuwe bands, die tot op de dag van vandaag opduiken. Hiertussen een aantal smaakmakers als Editors, Bloc Party en recent nog White Lies, maar ook heel veel bands die niets toe wisten te voegen en we daarom inmiddels al lang weer zijn vergeten. Eerlijk gezegd was ik Franz Ferdinand ook al weer vergeten. Het debuut van de band was, is en blijft een klassieker, maar het in 2005 verschenen You Could Have It So Much Better was, zeker achteraf bezien, een enorme tegenvaller. You Could Have It So Much Better liet een band horen die niet langer sprankelde en zich eigenlijk niet meer wist te onderscheiden van de hausse aan postpunk bands die het een jaar eerder zelf had veroorzaakt. Inmiddels zijn we bijna vier jaar verder en keert de band terug met Tonight. Een plaat die inmiddels door een flink deel van de muziekpers de hemel in is geprezen omdat Franz Ferdinand op Tonight totaal anders zou klinken. Ik heb mijn best gedaan, maar ik hoor dat niet. Natuurlijk zijn er de experimenten met afwijkende ritmes en is er het atypische en zwaar elektronische Lucid Dreams, maar het overgrote deel van de songs op Tonight had wat mij betreft ook op het debuut van vijf jaar geleden kunnen staan. Desondanks vind ik Tonight wel een hele goede plaat, want Franz Ferdinand sprankelt weer. Waar de songs op You Could Have It So Much Better niets met me deden, geven de songs op Tonight hetzelfde gevoel als de songs op het debuut van de band. Tonight laat weer een band horen die er toe doet. Een band die, in tegenstelling tot de meeste concurrenten, muziek maakt die je raakt en iets urgents heeft. Even wordt je misschien van de wijs gebracht door de voorzichtige nieuwe invloeden, maar uiteindelijk is Tonight niets meer en niets minder dan de gedroomde opvolger van het debuut van vijf jaar geleden. Meer van hetzelfde? Misschien wel, maar wat maakt het uit als het zo lekker en zo gedreven klinkt als op Tonight? Franz Ferdinand is eindelijk terug en hoe. Erwin Zijleman
Asobi Seksu - Hush
Asobi Seksu is een vanuit New York opererende band met zowel Amerikaanse als Japanse leden. Een botsing van culturen die op de twee cd’s die de band tot dusver uitbracht (het titelloze debuut uit 2004 en het imponerende Citrus uit 2006) resulteerde in een behoorlijk onweerstaanbare mix van shoegaze, noisepop, dreampop en Japanse popmuziek. Muziek die klonk als een cocktail van Sonic Youth, My Bloody Valentine, The Cocteau Twins en Lush, maar dan wel op typisch Japanse wijze bereid. De derde plaat van de band, het binnenkort te verschijnen Hush, serveert wederom een bijzonder smakelijke cocktail, al blijkt de receptuur in de jaren die zijn verstreken sinds de release van Citrus flink te zijn veranderd. Dit is vooral ten koste gegaan van de invloeden uit de noisepop en de zojuist aan een ware revival begonnen shoegaze. Waar de verleidelijke popliedjes van Asobi Seksu op Citrus nog regelmatig waren verstopt achter een uit meerdere lagen opgebouwde muur van gitaren, heeft de band op Hush gekozen voor een compleet ander geluid. Een geluid waarin het draait om de nuance en waarin invloeden uit de ambient en de dreampop domineren. De songs van Asobi Seksu zijn op Hush complexer en experimenteler geworden dan we van de band gewend zijn, maar het blijft gelukkig heerlijk wegdromen bij de bijna serene vocalen van zangeres Yuki Chikudate, die ook op Hush weer meerdere malen aan Elizabeth Frazer van The Cocteau Twins doet denken. Hush is een plaat die je wat vaker zult moeten beluisteren dan zijn voorganger, maar die na enige gewenning minstens net zo mooi blijkt te zijn. Wederom een hele mooie plaat van deze fascinerende band. Erwin Zijleman
Loney Dear - Dear John
Na zijn muziek een paar jaar lang op zelf gebrande cd’s te hebben uitgebracht, brak de Zweedse muzikant Emil Svanängen een jaar of drie geleden door met het onder de naam Loney Dear uitgebrachte Sologne. Een plaat die, net als de een jaar later verschenen en op het roemruchte Sub Pop label uitgebrachte opvolger Loney Noir, indruk maakte met georkestreerde popliedjes die klonken als Elliott Smith of Sufjan Stevens begeleid door een ingetogen versie van Belle & Sebastian. De muziekpers had haar nieuwe antiheld gevonden. Op zijn derde officieel uitgebrachte plaat, Dear John, kiest Emil Svanängen voor een nog wat voller geluid. Met name in de wat meer up-tempo songs komt er opeens wel erg veel op je af, zeker wanneer Svanängen uitpakt met wat kitscherige synths of wanneer gastmuzikant Andrew Bird zijn virtuoze vioolklanken over ons uitstort. Bekomen van de eerste schrik blijkt echter dat er ook op Dear John weer heel veel te genieten valt. Loney Dear maakt nog altijd fantasierijke popliedjes met een typisch Scandinavische inslag. Avontuurlijke popliedjes vol melancholie waarin Emil Svanängen zich manifesteert als de Zweedse Brian Wilson. Dear John bevat zoals gezegd wat meer up-tempo songs, maar gelukkig is er ook nog ruimte voor de wat soberdere folksongs die zoveel indruk maakten op de twee vorige platen van de Zweedse one-man band. Al met al mag Dear John zonder meer een waardig opvolger van Sologne en Loney Noir worden genoemd. Of je de plaat meer of minder kunt waarderen dan zijn twee voorgangers zal in de praktijk vooral van je gemoedstoestand afhangen. Met de lente in het vooruitzicht acht ik de kans dat de plaat heel vaak zal zijn te vinden in de cd-speler echter behoorlijk groot. Erwin Zijleman
24 januari 2009
Johan - 12.5 Years, 3 Albums, 36 Songs
Eind 1996 verschijnt het titelloze debuut van de Nederlandse band Johan op het dan nog betrekkelijk nieuwe Excelsior label. Het is een debuut dat inslaat als een bom. De vaak wat Beatlesque en over het algemeen zonnig klinkende popliedjes op de eerste plaat van de band worden omarmd door de vaderlandse muziekpers, vinden hun weg naar menig muziekliefhebber en zetten samen met de songs op Daryll-Ann’s Weeps het Excelsior label op de kaart als aanbieder van popmuziek van hoog niveau. Het niet alleen door The Beatles maar ook zeker door The Byrds en R.E.M. beïnvloede debuut van Johan moet achteraf worden gerekend tot de betere debuten uit de geschiedenis van de Nederlandse popmuziek. Door persoonlijke omstandigheden duurt het vervolgens ruim vier jaar voor de tweede plaat van de band verschijnt. Pergola is nog een stuk beter dan het al zo goede debuut en is in alle opzichten een klassieker binnen de Nederlandse popmuziek. Pergola sluit in muzikaal opzicht naadloos aan op het debuut van de band, maar bevat nog net iets perfectere popliedjes. Het feit dat deze ultieme lenteplaat in tegenstelling tot zijn voorganger wel gewoon in de lente wordt uitgebracht helpt waarschijnlijk ook een handje. Ook na Pergola is het lange tijd stil rond Johan, want pas in de lente van 2006 verschijnt de derde plaat van de band, THX JHN. Ook THX JHN is weer een verbluffend goede plaat, die nauwelijks onder doet voor het op dat moment al weer vijf jaar oude Pergola. Sinds de release van het debuut van Johan zijn we inmiddels twaalfenhalf jaar, drie albums en zesendertig songs verder en staan we aan de vooravond van een uitgebreide tour en een nieuwe cd van de band die de Nederlandse popmuziek het afgelopen decennium kleur heeft gegeven. Een mooi moment voor het uitbrengen van een Johan compilatie, maar hoe maak je een selectie uit het oeuvre van een band die nog nooit een steek heeft laten vallen? Het antwoord is eenvoudig: 12.5 Years, 3 Albums, 36 Songs bevat alle drie de cd’s die Johan tot dusver heeft uitgebracht en voegt als bonus een DVD toe met de videoclips die de band heeft gemaakt (met de tuinkaboutervideo als hoogtepunt). De cd’s zijn fraai geremastered waardoor met name het oudere werk van de band beter klinkt dan ooit tevoren. En omdat alles ook nog eens voor een habbekrats wordt aangebonden mag best worden gesproken van een must voor een ieder die de Nederlandse popmuziek een warm hart toedraagt. En nu maar hopen dat ook de beloofde nieuwe plaat van de band echt over een paar maanden in de winkel ligt. Erwin Zijleman
23 januari 2009
White Lies - To Lose My Life
White Lies is een uit Londen afkomstige band die op haar debuut To Lose My Life nadrukkelijk teruggrijpt op de hoogtijdagen van bands als Joy Division en vooral Echo & The Bunnymen. Invloeden die de afgelopen jaren zo zijn uitgemolken dat menigeen een allergie heeft ontwikkeld voor platen in dit genre. Een allergie die ook mij overigens niet bespaard is gebleven. Ondanks het feit dat White Lies werkelijk geen seconde aanspraak maakt op de originaliteitprijs, bleven de rode vlekken bij mij dit keer echter uit. To Lose My Life is namelijk gewoon een goede plaat. Een plaat die absoluut geen geheim maakt van haar inspiratiebronnen, maar nergens klinkt als een slap aftreksel van deze inspiratiebronnen. To Lose My Life is een plaat vol aansprekende songs die minstens net zoveel indruk weten te maken als de songs op het debuut van de Editors een paar jaar geleden deden. Songs die zo lijken weggelopen uit de late jaren 70 en vroege jaren 80, al zijn hier en daar wel wat invloeden uit het recentere verleden en het heden verstopt in de muziek van White Lies. De songs op To Lose My Life zijn zonder uitzondering aardedonker, wat de muziek van White Lies een onheilspellende sfeer geeft. Een sfeer die het effect van de grootse en meeslepende songs van de band alleen maar versterkt. IJzige synthesizerklanken, breed uitwaaiende gitaarwolken, een loodzware ritmesectie, teksten over dood en verderf en een zanger die niet bang is voor een flinke portie pathos en effectbejag. Het is allemaal eerder gedaan, maar niet veel bands deden het zo goed als White Lies op To Lose My Life. Nooit gedacht dat ik dit in 2009 nog eens zou roepen over een plaat in dit genre, maar ik doe het toch: wereldplaat! Erwin Zijleman
Coralie Clement - Toystore
Ik had nooit veel met Franstalige muziek, tot ik voor het eerst genadeloos werd verleid door een Frans zuchtmeisje. Welk zuchtmeisje en welke plaat mij precies hebben besmet met de zuchtmeisjeskoorts weet ik niet eens meer, maar sindsdien struin ik met enige regelmaat de virtuele bakken van de Franse muziekwinkels op het Internet af, op zoek naar nieuwe verleidingen binnen het gelukkig steeds verder uitdijende genre. De plaat die mij op het moment het diepst weet te betoveren is Toystore van Coralie Clement. Coralie Clement is natuurlijk geen onbekende, want de afgelopen jaren wist deze Française al veel indruk te maken met haar platen Salle Des Pas Perdus uit 2002 en Bye Bye Beauté uit 2005. Geen typische zuchtmeisjesplaten trouwens, want waar de meeste zuchtmeisjes zich beperken tot het verleiden middels honingzoete luisterliedjes, bestrijkt Coralie Clement in muzikaal opzicht een veel breder terrein en grijpt ze bovendien nadrukkelijker terug op de Franse chansons uit de jaren 60 en 70. Ook Toystore is weer een hele afwisselende plaat met popliedjes die over meer diepgang beschikken dan in dit genre gebruikelijk is. Bijgestaan door haar broer Benjamin Biolay (een van de grootste talenten uit de Franse popmuziek), schotelt Coralie Clement ons op Toystore het ene na het andere onweerstaanbare popliedje voor. Lichtvoetige popliedjes die opvallen door de smaakvolle en afwisselende instrumentatie, de bijzondere arrangementen, de verrassende wendingen en natuurlijk de prachtige stem van Coralie Clement. Toystore is een plaat die liefhebbers van Franstalige zangeressen onmiddellijk zal weten te verleiden, maar het is ook een plaat die nog de nodige slachtoffers kan gaan maken onder degenen die de charmes van dit genre tot dusver wisten te weerstaan. Erwin Zijleman
22 januari 2009
Andrew Bird - Noble Beast
Met de platen die Andrew Bird aan het begin van dit millennium uitbracht kon ik niet zoveel, maar de laatste drie platen van de muzikant uit Chicago waren prachtig. Weather Systems, The Mysterious Production Of Eggs en Armchair Apocrypha lieten een toegankelijker geluid horen, al is dat in het geval van Andrew Bird nog altijd een relatief begrip. Ook het nu verschenen Noble Beast is weer een echte Andrew Bird plaat. Andrew Bird schrijft nog altijd songs die behoorlijk complex in elkaar zitten, maar toch makkelijk in het gehoor liggen. Songs waarin Bird laat horen dat hij niet alleen een bijzonder bekwaam singer-songwriter is, maar ook een klassiek geschoold violist en een volleerd fluiter. Het brede scala aan geluiden dat Andrew Bird uit zijn viool weet te halen en zijn goede oor voor klassiek aandoende arrangementen die langzaam opbouwen tot een climax geeft ook Noble Beast weer een uniek geluid. Iets wat nog eens versterkt wordt door Bird’s gefluit. Gefluit dat soms wel wat op de zenuwen werkt, maar de folky songs op Noble Beast ook iets ontspannends en lichtvoetigs geeft. Noble Beast laat zich beluisteren als een soundtrack bij een niet bestaande film uit de jaren 70 en is tegelijkertijd een muzikale tijdreis die begint in de jaren 60 en eindigt in de verre toekomst. Net als bijvoorbeeld Jeff Buckley (met wie Andrew Bird misschien nog wel het best te vergelijken is) en Radiohead weet Andrew Bird muziek te maken die bij voorkeur buiten de gebaande paden treedt, maar tegelijkertijd een brede groep muziekliefhebbers zal weten te betoveren. Noble Beast is een plaat waarmee je jezelf langdurig moet opsluiten om niets van de schoonheid van Andrew Bird’s unieke muziek te hoeven missen. De echte liefhebber kiest overigens voor de luxe editie van deze plaat en krijgt het volledige instrumentale, maar eveneens betoverend mooie, Useless Creatures cadeau. Kortom, niet één, maar twee hele mooie platen uit de hoge hoed van deze eigenzinnige muzikant die met iedere nieuwe plaat alleen maar beter lijkt te worden. Erwin Zijleman
21 januari 2009
Meiko - Meiko
Meiko groeide op in een klein dorp in Georgia, maar verhuisde een paar jaar geleden naar Californië om daar haar geluk als singer-songwriter te beproeven. Ze speelde avond na avond in koffiehuizen en cafés (waaronder het roemruchte Hotel Café in Hollywood waar ze haar optredens combineerde met een baan als serveerster) en bouwde langzaam maar zeker een naam op. In de herfst van 2008 verscheen haar op het MySpace label uitgebrachte debuutalbum. Een album dat in de Verenigde Staten veel aandacht kreeg en uiteindelijk de top van de iTunes charts wist te bereiken, maar in Nederland tot dusver nog geen potten wist te breken. Dat is doodzonde, want wat is het debuut van Meiko een leuke plaat. Meiko maakt op haar titelloze debuut vooral intieme luisterliedjes. Akoestische popliedjes die vanwege Meiko’s wat fluisterende stemgeluid in eerste instantie vooral aan Suzanne Vega in haar jonge jaren doen denken. Waar Suzanne Vega in haar beginjaren wat onderkoeld kon klinken, is de stem van Meiko warmbloedig en, mede door de heerlijke zuidelijke tongval, direct onweerstaanbaar. Meiko maakt zwoele folky popliedjes die je na één keer horen niet meer uit je hoofd krijgt. Een genre waarin de concurrentie momenteel moordend is, maar Meiko weet op te vallen door haar songs op subtiele wijze te voorzien van verrassende instrumentaties en arrangementen. Meiko is hierdoor een stuk eigenzinniger dan je op het eerste gehoor zal vermoeden en weet zich met gemak te onderscheiden van al haar wat eendimensionale concurrenten. Meiko heeft met haar debuut een buitengewoon aangename singer-songwriter plaat afgeleverd. Een plaat die je direct zult koesteren, maar die ook nog vele luisterbeurten goed zal blijken te zijn voor nieuwe geheimen. De hoogste tijd dus om dit grote talent ook in Nederland te omarmen. Erwin Zijleman
20 januari 2009
James Yuill - Turning Down Water For Air
De Britse muzikant James Yuill vermengt op Turning Down Water For Air door Nick Drake geïnspireerde folksongs met vernuftig in elkaar geknutselde elektronica. Dat is sinds de introductie van de folktronica, inmiddels al weer een paar jaar geleden, veel vaker gedaan en misschien zelfs wel te vaak, maar toch weet James Yuill op te vallen met deze plaat. Dat heeft alles te maken met de kwaliteit van de songs op Turning Down Water For Air. James Yuill maakt popliedjes die je een lekker loom en buitengewoon gelukzalig gevoel geven. Popliedjes met aan de ene kant de bijna bedwelmende stem van James Yuill en aan de andere kant de steeds weer verrassende elektronische accenten. Het zijn de inmiddels bekende componenten van muziek die het etiket folktronica krijgt opgeplakt, maar zelden klonk het zo evenwichtig en zo verslavend. Turning Down Water For Air raakt afwisselend aan de muziek van Tunng, Postal Service en zelfs David Gray, maar waar ik de muziek van de genoemde artiesten na een nummer of wat wel even gehoord hebt, blijven de songs van James Yuill leuk. Sterker nog, ze worden alleen maar leuker. Turning Down Water For Air is een 100% feel-good plaat. Een plaat die doet uitzien naar de mooie lentedagen waarop niets je humeur kan verpesten. Een plaat die alleen maar een brede grijns op je gezicht kan toveren. James Yuill maakt op Turning Down Water For Air muziek die je eindeloos op de achtergrond kunt laten voortkabbelen, maar het is ook muziek waar je in kunt verdrinken en waarin steeds weer nieuwe dingen te horen zijn. Een onweerstaanbaar lekkere plaat met heel veel inhoud. Ik kan en wil hem nu al niet meer missen. Erwin Zijleman
19 januari 2009
Bruce Springsteen - Working On A Dream
De aanslagen van 11 september 2001 trokken Bruce Springsteen uit het creatieve dal waarin hij zich sinds de succesperiode van Born In The U.S.A. en Tunnel Of Love bevond. Met The Rising keerde Springsteen in 2002 op buitengewoon indrukwekkende wijze terug en ook de drie platen die sindsdien verschenen (Devils & Dust, We Shall Overcome: The Seeger Sessions en Magic) waren van hoog niveau en bovendien totaal verschillend. Stuk voor stuk platen met een wat sombere sfeer, want veel te dromen was er niet in de jaren dat Bush Jr. het in het Witte Huis voor het zeggen had. Slechts een paar dagen na de inauguratie van Barack Obama als president van de Verenigde Staten verschijnt Springsteen’s vijfde uitstekende plaat op rij: Working On A Dream. Een plaat die in muzikaal opzicht grotendeels in het verlengde ligt van Magic, maar een stuk optimistischer klinkt. Working On A Dream werd opgenomen tijdens de Magic tour, waardoor de energie van de live optredens van Springsteen en zijn E-Street Band nadrukkelijk doorklinkt. Het maar liefst acht minuten durende epos Outlaw Pete, waarmee de plaat opent, zet direct de toon. We horen een geïnspireerde en gedreven Bruce Springsteen, een uitstekend spelende E-Street Band en een wederom fraai klinkende productie van Brendan O’Brien. Het niveau van de opener houdt Springsteen niet de hele plaat vast. Ook Working On A Dream bevat een aantal minder opzienbarende maar wel lekker in het gehoor liggende songs, waaronder de titeltrack en het eveneens als single uitgebrachte My Lucky Day. Hiertegenover staan een groot aantal prachtsongs. Springsteen’s ode aan het meisje uit de supermarkt (Queen Of The Supermarket) ontroert diep en ook het aan zijn oude werk herinnerende What Love Can Do en This Life zijn prachtig. Na het rauwe en bluesy Good Eye volgen een aantal wat meer ingetogen tracks als het wonderschone Life Itself, het mooi opgebouwde Kingdom Of Days, het met gospel invloeden verrijkte The Last Carnival en het prachtige The Wrestler, dat Springsteen schreef voor de gelijknamige film. Al met al is Working On A Dream een uitstekende plaat met een aantal songs die uit zullen gaan groeien tot Springsteen klassiekers. De tweede jeugd van één van de allergrootsten uit de geschiedenis van de popmuziek duurt voort. Erwin Zijleman
Roosbeef - Ze Willen Wel Je Hond Aaien Maar Niet Met Je Praten
Ik heb weinig tot niets met Nederlandstalige muziek en had dan ook geen hoge verwachtingen van het langverwachte debuut van Roosbeef. Na Ze Willen Wel Je Hond Aaien Maar Niet Met Je Praten een aantal malen gehoord te hebben, kan ik echter alleen maar concluderen dat de singer-songwriter, die inmiddels al weer een aantal jaren geleden de Grote Prijs van Nederland in de categorie singer-songwriters won, een verrassend sterk debuut heeft afgeleverd. Een debuut waarop Roosbeef zich gelukkig niet heeft laten verleiden tot het maken van de pretentieuze kleinkunst popliedjes waarmee de Nederlandstalige popmuziek bezaaid is. Voor Ze Willen Wel Je Hond Aaien Maar Niet Met Je Praten benaderde Roosbeef producer Tom Pintens (Zita Swoon) en Voicst-voorman Tjeerd Bomhof en dat blijkt een verstandige keuze. Ze Willen Wel Je Hond Aaien Maar Niet Met Je Praten is een echte popplaat die ver blijft van pretentieus geneuzel. De muzikanten waarmee Roosbeef zich heeft omringd kunnen uit de voeten in meerdere genres en zorgen voor een gevarieerd en smaakvol klankentapijt dat varieert van sober en ingetogen tot tegendraads en uitbundig. Een klankentapijt dat uitstekend kleurt bij de opvallende stem van Roosbeef en haar volstrekt unieke popliedjes. Popliedjes die zijn voorzien van persoonlijke teksten vol leed en wanhoop, die zo overtuigend worden voorgedragen dat je iedere woord van Roosbeef gelooft. Ze Willen Wel Je Hond Aaien Maar Niet Met Je Praten is een plaat die je weet te raken. Een plaat die op het eerste gehoor vooral charmant en origineel klinkt, maar die vervolgens snel uitgroeit tot een singer-songwriter plaat van hoog niveau. Roosbeef is hier en daar inmiddels uitgeroepen tot de vrouwelijke evenknie van Spinvis, maar hiermee doe je beiden tekort. Roosbeef is een uniek talent dat met Ze Willen Wel Je Hond Aaien Maar Niet Met Je Praten bewijst dat Nederlandstalige muziek niet altijd tenenkrommend hoeft te zijn. Erwin Zijleman
18 januari 2009
The Phantom Band - Checkmate Savage
De oogst uit Glasgow viel het afgelopen jaar een beetje tegen, maar met het debuut van The Phantom Band slaat de Schotse muziekstad nummer één gelukkig weer keihard terug. Checkmate Savage is een verbluffend goed debuut van een band die niet makkelijk of misschien zelfs wel helemaal niet te categoriseren is. Op Checkmate Savage horen we vooral lange tracks (variërend van 4 tot bijna 9 minuten) met een veelheid aan invloeden. Invloeden die variëren van vreemde eenden in de bijt als Krautrock en post-rock tot de wat meer voor de hand liggende Schotse folk en typische Glasgow new wave. Het levert een hele bijzondere plaat op. Checkmate Savage is een aardedonkere plaat met bezwerende muziek die maar niet gaat vervelen. De over het algemeen in een vrij laag tempo uitgevoerde songs zitten vol dreiging en onderhuidse spanning en hebben hierdoor een hypnotiserende werking op de luisteraar. The Phantom Band maakt muziek die je langzaam meesleept naar andere werelden, maar die je door alle onverwachte wendingen ook continu alert houdt. Zweverige muziek die zo lijkt weggelopen uit een ver verleden, maar ook eigentijdse rockmuziek die met beide benen in het heden staat. The Phantom Band weet bijna een uur lang te verbazen met muziek die raakt aan het beste wat Glasgow het afgelopen decennium heeft voortgebracht (met The Delgados als duidelijkste inspiratiebron), maar tegelijkertijd totaal anders klinkt. Een plaat die je steeds weer op het verkeerde been weet te zetten, maar ook weet te verleiden met eindeloos repeterende klanken. Zelfs een 8 minuten durende instrumentale track verveelt geen moment; de rest is alleen nog maar beter. The Phantom Band heeft met Checkmate Savage een debuut afgeleverd dat uit zal gaan groeien tot de smaakmakers van het jaar. Glasgow geeft wederom iedereen het nakijken met deze opvallende band en haar ongelooflijk goede debuut. Erwin Zijleman
16 januari 2009
The Derek Trucks Band - Already Free
Derek Trucks viert dit jaar pas zijn dertigste verjaardag, maar de Amerikaanse gitarist heeft inmiddels een rijk muzikaal leven achter zich. Als brugklasser stond hij al op het podium met The Allman Brothers Band (waarin zijn oom Butch drumde) en als puber speelde hij met grootheden als Bob Dylan en Stephen Stills. Inmiddels heeft Derek Trucks al weer een jaar of vijftien zijn eigen band: The Derek Trucks Band. Een weinig fantasievolle naam voor een band die het afgelopen decennium een aantal weergaloze platen heeft gemaakt, waarvan het uit 2006 stammende Songlines tot dusver met afstand de beste was. Met het nu verschenen Already Free bewijst The Derek Trucks Band echter dat het nog altijd beter kan. Already Free is de meest intieme plaat die The Derek Trucks Band tot dusver heeft gemaakt, maar gelukkig gaat dit geen moment ten koste van het muzikale vuurwerk waarin de band tot dusver grossiert. Ook op Already Free toont Derek Trucks zich weer een briljant slide-gitarist en ook de rest van de band stijgt op deze nieuwe plaat naar grote hoogten. In muzikaal opzicht is er niet eens zoveel verandert. Ook Already Free put weer vooral uit de rijke historie van de bluesrock, maar weeft hier op buitengewoon knappe wijze invloeden uit de jazz, soul, funk, rock en oosterse muziek doorheen. Het is nog altijd muziek die improviseren en soleren niet schuwt, zonder dat dit resulteert in eindeloos gesoleer of geïmproviseer. Bijgestaan door een aantal muzikale vrienden, onder wie zijn vrouw Susan Tedeschi en een flinke blazerssectie, werkt Derek Trucks zich met zijn band op gloedvolle, geïnspireerde en buitengewoon competente wijze door een aantal covers en eigen songs heen. Songs die niet alleen overlopen van muzikaal vakmanschap, maar ook nog eens buitengewoon lekker in het gehoor liggen. Already Free is een plaat die je steeds weer nieuwe dingen laat horen en eigenlijk alleen maar beter wordt. Een wereldplaat van een band die de criticasters van dit soort muziek wederom op imponerende wijze de mond snoert. Erwin Zijleman
15 januari 2009
Don Cavalli - Cryland
Don Cavalli is geen maffiabaas uit The Sporanos, maar een uit Frankrijk afkomstige muzikant. Een eigenzinnige muzikant die op het in hartje Parijs opgenomen Cryland typisch Amerikaanse muziek maakt. Op deze vorig jaar al in Engeland en de Verenigde Staten verschenen plaat horen we vooral muziek die is beïnvloedt door stokoude delta blues, maar ook voor invloeden uit de swamp-rock, gospel, country en rock ’n roll is plaats. Omdat Don Cavalli bij het verwerken van al deze invloeden heeft gekozen voor een lo-fi achtige benadering, dringt de vergelijking met de vorig jaar definitief doorgebroken Seasick Steve zich nadrukkelijk op, maar persoonlijk vind ik de muziek van Don Cavalli toch een stuk aangenamer en bovendien van hogere kwaliteit. Cryland staat vol met lekkere lome bluessongs, die zowel authentiek als eigentijds klinken. Songs waarin Don Cavalli indruk maakt met zijn pakkende gitaarspel, zijn zo nu en dan uit de bocht vliegende mondharmonica en zijn imposante, aan Johnny Cash herinnerende, stem. Cryland is een plaat met muziek uit vervlogen tijden verpakt in een eigentijds rammeljasje. Don Cavalli neemt je mee naar de moerassen van het diepe zuiden van de Verenigde Staten. Cryland is daarom een plaat die perfect samen gaat met zweetdruppels en koud bier. Een plaat die bij aandachtige beluistering misschien niet eens zo opzienbarend is, maar wat zijn de bluesy songs van deze Fransman verslavend. Iedereen die de winter zat is, kan met Cryland in eenmaal de lente in huis halen. Je bent gek als je het niet doet. Erwin Zijleman
14 januari 2009
Antony & The Johnsons - The Crying Light
Precies vier jaren zijn verstreken sinds de release van I’m A Bird Now van Antony & The Johnsons. Waar het titelloze debuut van de band rond Antony Hegarty uit 2000 slechts in zeer kleine kring werd opgemerkt, sloeg I’m A Bird Now begin 2005 in als een bom. I’m A Bird Now klonk, met name door de unieke stem van Antony, maar zeker ook door de wat cabareteske instrumentatie, anders dan de meeste andere releases van dat moment. Een aantal zeer positieve recensies in aansprekende muziektijdschriften en op belangrijke muzieksites, een serie buitengewoon imponerende concerten en de hierop volgende mediahype deden de rest. Nadat de band twee jaar lang bijna continu de hemel in werd geprezen, kon begin 2007 eindelijk worden begonnen aan de opnamen van de zo moeilijke derde plaat. Een plaat waarvoor de band bewust de tijd heeft genomen, wat achteraf bezien een verstandige beslissing lijkt. Kan The Crying Light net zo verrassen als I’m A Bird Now vier jaar geleden deed? Het antwoord is simpel: nee! De stem van Antony Hegarty is nog altijd fascinerend, maar inmiddels natuurlijk wel bekend en ook in muzikaal opzicht zijn Antony & The Johnsons niet meer het buitenbeentje dat ze vier jaar geleden nog wel waren. Is The Crying Light dan een zwakke plaat of op zijn minst meer van hetzelfde? Ook op deze twee vragen is het antwoord ontkennend. Het geluid op The Cryling Light wordt weliswaar nog altijd voor een belangrijk deel bepaald door het stemgeluid van Antony Hegarty (een geluid waar je absoluut tegen moet kunnen), maar de instrumentatie is dit keer wezenlijk anders. Hiervoor verantwoordelijk is de componist Nico Muhly, die eerder samenwerkte met Björk en Phillip Glass. Muhly heeft The Crying Light voorzien van prachtige, grotendeels klassiek aandoende arrangementen, die prachtig kleuren bij de stem van Antony. The Crying Light klinkt hierdoor atmosferischer en minder dramatisch dan zijn voorganger. Wat mij betreft een verbetering. Gewoon weer een hele mooie plaat van Antony en zijn band derhalve. Erwin Zijleman
Arthur Russell - Love Is Overtaking Me
De Amerikaanse muzikant Arthur Russell was een vat vol tegenstrijdigheden. Aan de ene kant een klassiek geschoold cellist met een flinke reputatie binnen de mimimal music en avant-garde; aan de andere kant één van de smaakmakers van de disco uit de jaren 70 en één van de grondleggers van de moderne elektronische dansmuziek. Een bijzonder getalenteerd muzikant die in 1992 op slechts 40-jarige leeftijd overleed. Dat Arthur Russell nog een stuk veelzijdiger was dan we al wisten, blijkt uit de afgelopen jaar al in de Verenigde Staten bejubelde en nu gelukkig ook in Nederland opgedoken verzamelaar Love Is Overtaking Me. Op Love is Overtaking Me horen we geen minimal music, avant-garde of house, maar domineren folk, country en pop met een vleugje disco. Maar liefst 21 tracks trekken voorbij en ondanks het feit dat het in een aantal gevallen om niet meer dan ruwe demo’s gaat is het allemaal even briljant. Arthur Russell toont zich op Love Is Overtaking Me een werkelijk geniaal songwriter. Zijn songs liggen altijd lekker in het gehoor, maar bieden ook vrijwel zonder uitzondering net dat beetje extra dat het verschil maakt tussen een aardig popliedje en een klassieke popsong. Arthur Russell schreef niet alleen geweldige songs; hij wist ze ook nog eens op prachtige wijze te vertolken. Love Is Overtaking Me is een buitengewoon intieme plaat met een serie songs die je na één keer horen nooit meer wilt missen. De wat sober uitgevoerde songs met vooral invloeden uit de folk en country bevallen mij persoonlijk het best, maar ook Russell’s uitstapjes richting pop en disco zullen menigeen weten te raken. Love Is Overtaking Me schijnt niet meer dan een vrij willekeurige greep uit de overvolle archieven van Arthur Russell te zijn, maar het is ook een compilatie van een ongekend hoog niveau. Een goed gevulde schatkist uit een tot dusver onbekend verleden van een groot muzikant. Iedereen die deze kist gesloten laat doet zichzelf flink tekort. Erwin Zijleman
12 januari 2009
Animal Collective - Merriweather Post Pavilion
Animal Collective is de nachtmerrie van iedereen die popmuziek graag in hokjes duwt. De Amerikaanse band weet inmiddels al heel wat jaren te verrassen met even briljante als ongrijpbare platen. Platen waarop continu wordt geschakeld tussen zeer uiteenlopende genres als folk, pop, psychedelica, wereldmuziek, elektronica, avant garde en dance. Muziek die de een zal omschrijven als pretentieus geëxperimenteer, terwijl de ander van de eerste tot de laatste noot in vervoering wordt gebracht. Ook Merriweather Post Pavilion is gelukkig weer een echte Animal Collective plaat. Een plaat die weer heel anders klinkt dan de geweldige voorganger Strawberry Jam. Dat is aan de ene kant jammer, maar het is aan de andere kant ook precies wat je van Animal Collective wilt en inmiddels ook verwacht. Op Merriweather Post Pavilion hebben beats en synths flink aan terrein gewonnen. Waar Strawberry Jam een voor Animal Collective begrippen behoorlijk toegankelijke plaat was, is Merriweather Post Pavilion op het eerste gehoor een zwaar psychedelische trip waarin tribale ritmes en elektronica domineren. Een ieder die nu vreest dat Animal Collective op haar nieuwe plaat kil en afstandelijk klinkt, kan ik direct gerust stellen; ook op Merriweather Post Pavilion klinkt de muziek van Animal Collective als een warm bad. Een warm bad waaruit zoals vanouds bedwelmende en hallucinaties opwekkende dampen opstijgen. Merriweather Post Pavilion is, zeker vergeleken met zijn voorganger, een plaat die je een paar keer moet ondergaan voor je de werkelijke schoonheid van de plaat kunt ontdekken. Wanneer je deze schoonheid eenmaal hebt bloot gelegd blijkt dat er ook op de nieuwste plaat van Animal Collective weer heel veel te genieten valt. Ook Merriweather Post Pavilion blinkt weer uit door avontuur en veelzijdigheid. Beats en elektronica mogen flink aan terrein gewonnen hebben, maar ook voor Beach Boys achtige harmoniëren en dromerige luistertrips is op Merriweather Post Pavilion volop plaats. Merriweather Post Pavilion is een plaat die je steeds weer nieuwe dingen laat horen. Een plaat die zo veelzijdig is dat iedereen zijn of haar krenten er uit zal moeten pikken, maar het zijn wel krenten van de allerhoogste kwaliteit. Ondanks het feit dat het nieuwe jaar maar net is begonnen heeft menig recensent het bij het bejubelen van deze plaat al weer over de jaarlijstjes. Ik hou het er maar op dat Animal Collective de lat al vroeg in het muziekjaar 2009 erg hoog heeft gelegd. Erwin Zijleman
Grouper - Dragging A Dead Deer Up A Hill
Grouper is het alter ego van de uit Portland, Oregon, afkomstige Liz Harris. Portland groeide de afgelopen jaren uit tot het epicentrum van de alternatieve Amerikaanse muziekscene en ook met Grouper heeft de provinciestad weer een hele sterke troef in handen. Dragging A Dead Deer Up A Hill maakte verrassend deel uit van de jaarlijst van de gerenommeerde Amerikaanse muzieksite Pitchfork Media en daar valt helemaal niets op af te dingen. Grouper maakte de afgelopen jaren al een aantal nauwelijks opgemerkte en nogal moeilijk te doorgronden platen, maar met Dragging A Dead Deer Up A Hill maakt de Amerikaanse singer-songwriter een enorme sprong voorwaarts. Waar Grouper haar breekbare en vaak in meerdere lagen opgenomen vocalen tot dusver voorzag van ruis en vervorming, wat resulteerde in nogal zwaar op de maag liggende drones, is op Dragging A Dead Deer Up A Hill gekozen voor een sober geluid dat wordt gedomineerd door akoestische en elektrische gitaren. Het is de perfecte basis voor de fraaie vocalen van Liz Harris. Dragging A Dead Deer Up A Hill is misschien een stuk toegankelijker dan zijn voorgangers, echt makkelijke muziek maakt Grouper nog steeds niet. Liefhebbers van lekker in het gehoor liggende folksongs zullen Dragging A Dead Deer Up A Hill waarschijnlijk ervaren als deprimerend en eentonig, maar een ieder die open staat voor muziek die je langzaam maar zeker bij de strot grijpt en vervolgens niet meer van plan is om los te laten, heeft aan deze plaat echt een hele mooie. Grouper doet bij vlagen wel wat denken aan Cocteau Twins en My Bloody Valentine, maar ook Marissa Nadler, Cristina Carter en zelfs Cat Power kunnen worden aangedragen als bruikbaar vergelijkingsmateriaal, al is de muziek van Grouper wel een stuk psychedelischer en, vreemd genoeg, ook aardser. Dragging Up A Dead Deer is een plaat met een nogal sinistere sfeer; een plaat om in eerste instantie bang van te worden. Overwin echter je angsten en je wordt getrakteerd op bezwerende muziek van een bijna ongekende schoonheid. Een enorme ontdekking deze Grouper. Erwin Zijleman
10 januari 2009
Frida Hyvönen - Silence Is Wild
De Zweedse singer-songwriter Frida Hyvönen wist een jaar of drie geleden flink te imponeren met haar debuut Until Death Comes. Een debuut met indringende songs die wel wat deden denken aan Laura Nyro in haar beste dagen, Ook bij beluistering van Silence Is Wild moet ik weer regelmatig aan Laura Nyro denken, maar tegelijkertijd is Silence Is Wild een totaal andere plaat dan het destijds zo geprezen debuut. Waar Frida Hyvönen het op haar debuut uiterst sober hield, pakt ze dit keer met name in productioneel opzicht flink uit. Liefhebbers van de intieme popsongs op Until Death Comes zullen daarom op het eerste gehoor misschien wat teleurgesteld zijn in Silence Is Wild, maar het is absoluut verstandig om even door deze zure appel heen te bijten. Ook in een decor met strijkers, koortjes en elektronica komt de opvallende en bijzonder soulvolle stem van Frida Hyvönen immers uitstekend tot zijn recht. Bovendien blijken de songs op Until Deatch Comes stuk voor stuk over de nodige groeipotentie te beschikken. Waar de productie op het eerste gehoor wat zwaar en soms zelfs bijna over the top lijkt, blijkt deze uiteindelijk zeer functioneel. Eenmaal gewend aan het nieuwe geluid van Frida Hyvönen kun je alleen maar concluderen dat de Zweedse singer-songwriter er opnieuw in is geslaagd om een prachtplaat af te leveren. Een plaat zoals die in een ver verleden gemaakt had kunnen worden door grootheden als de al eerder genoemde Laura Nyro en tijdgenoot Carole King, al heeft Hyvönen door haar eigenzinnige stijl ook zeker een eigentijds geluid. Geen plaat die je onmiddellijk weet te pakken, zoals Until Death Comes dat drie jaar geleden deed en nog steeds doet, wel een plaat die de potentie heeft om na vele luisterbeurten uit te groeien tot één van je favoriete vrouwelijke singer-songwriter platen van het moment. Erwin Zijleman
09 januari 2009
She & Him - Volume One
De jaarlijstjes over 2008 brachten dit jaar relatief weinig verrassingen. Het is maar een beperkt stapeltje platen dat de verschillende Nederlandse, Britse en Amerikaanse jaarlijsten aanvoert (kijk voor een mooi overzicht op: http://www.metacritic.com/music/bests/2008.shtml#topten). De opvallendste plaat van het stel is wat mij betreft Volume One van She & Him; de plaat die de jaarlijst van het gerenommeerde Paste Magazine aanvoert. Een plaat die mij het afgelopen jaar eerlijk gezegd volledig is ontgaan en ik zal niet de enige zijn die hem gemist heeft. She & Him is een duo dat bestaat uit singer-songwriter en gitarist M. Ward en de actrice Zooey Deschanel. Een gelegenheidsduo dat oorspronkelijk slechts één track op de door M. Ward gecomponeerde soundtrack bij de film The Go-Getter zou verzorgen, maar kennelijk beviel de samenwerking zo goed dat het duo de studio indook om een hele plaat op te nemen. Een mooi verhaal, maar levert het ook een goede plaat op? Een vraag die ik na herhaalde luisterbeurten alleen maar bevestigend kan beantwoorden. Volume One is een uitstekende plaat vol tijdloze popsongs. Popsongs met invloeden uit de country en folk, gedompeld in een aan Phil Spector herinnerende licht psychedelische productie die zo lijkt weggelopen uit de jaren 60. Zooey Deschanel schreef het merendeel van de songs op Volume One (verder zijn er opvallende covers van songs van The Beatles en Richard & Linda Thompson) en toont zich op Volume One een uitstekend songwriter, die bovendien is gezegend met een krachtige en lekker in het gehoor liggende stem. M. Ward’s veelzijdige en zonder uitzondering oorstrelende instrumentatie doet de rest. De beste plaat van het jaar is misschien wat veel eer, maar de plaat die de gevoelstemperatuur momenteel zeker 25 graden laat stijgen behoort wat mij betreft zeker tot de leukere platen van het afgelopen jaar. Erwin Zijleman
08 januari 2009
Jessica Lea Mayfield - With Blasphemy So Heartfelt
Het aantal vrouwelijke singer-songwriters in het roots segment is de afgelopen jaren zo groot dat het niet meevalt om de krenten uit de pap te pikken. With Blasphemy So Heartfelt van de Amerikaanse singer-songwriter Jessica Lea Mayfield bleef daarom tot dusver onopgemerkt in Nederland, maar krijgt nu dan gelukkig toch nog de verdiende release. In navolging van bijvoorbeeld Eilen Jewell, Diana Jones en Alela Diane heeft Jessica Lea Mayfield een rootsplaat gemaakt die je steeds dierbaarder wordt. Helemaal alleen deed ze dit niet, want in Black Keys voorman Dan Auerbach heeft Mayfield een inspirerend en getalenteerd leermeester gevonden. Het is niet eens zo makkelijk om aan te geven wat de muziek van Jessica Lea Mayfield zo bijzonder maakt. Op het eerste gehoor zijn de songs van Mayfield betrekkelijk eenvoudig en maakt haar stem een nogal onvaste indruk (Allmusic.com heeft zelfs het over “Edie Brickell die te weinig geslapen heeft”). Na verloop van tijd valt echter alles op zijn plaats. De droevige liefdesliedjes van Jessica Lea Mayfield weten je opeens diep te raken; haar stem transformeert van onvast naar emotievol, de muzikale begeleiding (inclusief de rake accenten van Dan Auerbach) van eenvoudig naar smaakvol. With Blasphemy So Heartfelt bevat opeens een indrukwekkende serie rake popliedjes vol melancholie met invloeden uit de folk, blues en country. Nog altijd eenvoudig, maar o zo doeltreffend. 2009 zal nog vele mooie rootsplaten van vrouwelijke singer-songwriters gaan opleveren, maar dankzij With Blasphemy So Heartfelt van Jessica Lea Mayfield ligt de lat meteen lekker hoog. Een bijzonder indrukwekkend debuut. Erwin Zijleman
06 januari 2009
Our Broken Garden - When Your Blackening Shows
Op zoek naar een passende soundtrack bij de huidige winterse temperaturen? Luister dan zeker eens naar When Your Blackening Shows van de Deense band Our Broken Garden. Our Broken Garden is een project van zangeres Anna Brønsted, die we ook kennen van het eveneens Deense Efterklang. Waar de muziek van Efterklang zich vooral in de post-rock hoek beweegt en nogal experimenteel van aard is, maakt Our Broken Garden behoorlijk toegankelijke muziek van een bijna ongekende schoonheid. When Your Blackening Shows staat vol met zich langzaam voortslepende songs die worden gedragen door een buitengewoon subtiele maar wonderschone instrumentatie. De onbetwiste smaakmaker is echter de prachtige stem van Anna Brønsted, die de muziek van Our Broken Garden met haar hemelse vocalen een betoverende werking geeft. When Your Blackening Shows is een plaat die direct bij eerste beluistering onder de huid kruipt, maar vervolgens nog lange tijd blijft groeien. Een plaat die je meeneemt naar eindeloze sneeuwvlaktes en dagen waarop het maar niet licht wil worden. Muziek met de melancholische inslag die zoveel Scandinavische bands kenmerkt, maar ook bands als Mazzy Star en labelgenoten Howling Bells vormen treffend vergelijkingsmateriaal. Luisteraars die beide benen het grootste deel van de tijd op de grond willen hebben moeten When Your Blackening Shows bij voorkeur in kleinere porties tot zich nemen, maar de rest van ons kan zich zonder enig gevaar volledig onderdompelen in de betoverende klanken van deze fascinerende band. Een jaarlijstjesplaat die tot dusver helaas slechts door de Mojo werd opgepikt. Pik hem op zo lang de temperaturen zich nog rond het vriespunt bewegen. Erwin Zijleman
Abonneren op:
Posts (Atom)