Wat een indrukwekkende stap zet Hurray For The Riff Raff op The Navigator. Van de broeierige rootsmuziek uit New Orleans naar de donkere rockmuziek uit The Big Apple. Het is een flinke stap, maar Hurray For The Riff Raff zet hem en weet ook nog eens haar eigen identiteit te behouden. Zeker niet geschikt voor alle momenten, maar op de juiste tijd een waar meesterwerk.
Hurray For The Riff Raff is de band rond frontvrouw Alynda Lee Segarra. Alynda heeft Puerto Ricaanse wortels, maar groeide op in de Bronx in New York. Op haar 17e verruilde ze het zware leven in een wat minder florissante wijk in New York voor een bestaan als muzikant in New Orleans en dit begint zo langzamerhand zijn vruchten af te werpen.
De platen van Hurray For The Riff Raff zijn sinds het uit 2008 stammende debuut alleen maar beter geworden en ook The Navigator is weer beter dan zijn voorganger.
The Navigator is een opvallend ambitieuze plaat, waarop Alynda Lee Segarra een verhaal vertelt dat lijkt op haar levensverhaal. Het is een levensverhaal dat voor een belangrijk deel wordt ingekleurd door de muziek waarmee de frontvrouw van Hurray For The Riff Raff opgroeide in New York.
Op Spotify heeft Alynda Lee Segarra een lijstje geplaatst met de songs die haar hebben geïnspireerd tot het maken van The Navigator en dat is een interessant lijstje. Het is een lijstje dat wordt gekleurd door haar Puerto Ricaanse afkomst en de muziekgeschiedenis van The Big Apple, maar het belangrijkst was naar eigen zeggen de eerste beluistering van David Bowie's The Rise & Fall of Ziggy Stardust. Persoonlijk hoor ik overigens veel meer van Patti Smith, die ook vertegenwoordigd is in de playlist op Spotify.
Hurray For The Riff Raff opereerde tot dusver binnen de kaders van de Americana (in de breedste zin van het woord), maar op The Navigator slaat de band haar vleugels uit. In een aantal songs raakt de muziek van de band aan de Americana die het in het verleden omarmde, maar de plaat biedt ook volop ruimte aan de rockmuziek uit de grote stad.
Invloeden uit de rockmuziek uit de jaren 60 en 70 staan centraal op The Navigator, maar Hurray For The Riff Raff vermengt deze invloeden op bijzonder knappe wijze met uiteenlopende andere invloeden.
Het ene moment sluit Alynda Lee Segarra nadrukkelijk aan bij de muziek die Patti Smith in de jaren 70 maakte, maar The Navigator sluit ook net zo makkelijk aan bij de emotievolle folk van Natalie Merchant of bij de Latin die op zijn beurt weer aansluit bij de roots van de zangeres van Hurray For The Riff Raff.
Dit alles wordt vermengd met donkere klanken, Surf gitaren, hier en daar melancholische strijkers en altijd heel veel passie. Het levert een plaat op die zich met geen enkele andere plaat laat vergelijken. Het levert ook een plaat op die ondanks de zeer uiteenlopende invloeden klinkt als een geheel en wat is het een indrukwekkend geheel.
In muzikaal opzicht schiet het alle kanten op, maar in vocaal opzicht is The Navigator verrassend consistent. Alynda Lee Segarra zingt op de nieuwe plaat van Hurray For The Riff Raff met hart en ziel en maakt indruk met vocalen die haar songs tot leven brengen.
Bij mijn eerste beluistering van The Navigator had ik 12 songs en 40 minuten lang kippenvel en dat keert bij iedere volgende beluistering terug. Hurray For The Riff Raff heeft een hele moedige plaat gemaakt en wat is het een verschrikkelijk goede plaat. Erwin Zijleman
De piepjonge Adna imponeerde met haar donkere en stemmige debuut, maar zet nog een volgende stap op haar tweede plaat. Closure heeft niet heel veel aandacht gekregen, maar is een plaat van een bijzondere schoonheid. Closure is een plaat met een unieke sfeer en bevat songs van hoge kwaliteit en een bijzondere schoonheid. Een enorm talent deze jonge Zweedse.
De Zweedse singer-songwriter Adna (Kadic) betoverde precies twee jaar geleden met het prachtige Run, Lucifer.
Op deze in Berlijn opgenomen plaat combineerde Adna de donkere en stemmige klanken van de Zweedse winter met de felle lichten en het avontuur van het mondaine Berlijn.
Run, Lucifer viel op door een bijzonder mooie en veelzijdige instrumentatie, een bijzondere stem en hele goede songs.
Op haar nieuwe plaat Closure gaat Adna verder waar Run, Lucifer twee jaar geleden ophield, maar laat Adna ook horen dat ze gegroeid is.
Ook Closure valt op door een instrumentatie die constant de balans zoekt tussen stemmige, donkere en atmosferische klanken en een veel uitbundiger en soms wat meer pop georiënteerd geluid.
Adna kiest over het algemeen voor een intieme basis van gitaren of piano en kleurt haar geluid vervolgens subtiel in met flink wat elektronica en percussie. Met name door de bijzonder fraaie gitaarlijnen doet Closure me meer dan eens denken aan de muziek van The Xx, maar de muziek van Adna bevat zowel ingehouden spanning als flinke uitbarstingen.
Het is muziek die lastig in een hokje is te duwen. De muziek van de jonge Zweedse singer-songwriter is vaak ingetogen en atmosferisch, maar Adna flirt zo nu en dan ook met groots klinkende pop. Closure klinkt hierdoor af en toe verrassend aanstekelijk en doet dan wat denken aan de muziek van Birdy, maar Adna schuurt ook nog altijd tegen de aardedonkere muziek van de helaas wat uit beeld geraakte Soap & Skin aan, zeker wanneer melancholische pianoklanken de toon zetten.
In muzikaal opzicht is het smullen, maar de meeste indruk maakt ook dit keer de stem van Adna. Het is een stem die alle kanten op kan en zich hierdoor lastig laat vergelijken. De Zweedse is nog een twintiger, maar vertolkt haar songs met opvallend veel emotie en doorleving, wat Closure een bijzondere lading geeft.
Net als voorganger Run, Lucifer is ook Closure een plaat die je wat vaker moet horen. Ook dit keer was ik bij eerste beluistering vooral afgeleid door mijn onvermogen om de muziek van Adna in een hokje te duwen, maar eenmaal gewend aan de bijzondere songs op Closure, groeit de plaat, net als zijn voorganger, snel naar grote hoogten.
Waar Run, Lucifer nog wel wat schoonheidsfoutjes bevatte, klopt op Closure vrijwel alles. Het is prachtig hoe de instrumentatie een unieke sfeer weet te creëren en zowel betovert als benevelt. Het is een sfeer die af en toe wat unheimisch aanvoelt, maar Closure is minstens net zo vaak wonderschoon. Ook de stem van Adna sorteert uiteenlopende effecten, maar kippenvel is bijna nooit ver weg.
En zo heeft Adna een plaat gemaakt die aan de ene kant makkelijk heel groot kan worden, maar die aan de andere kant ook in de smaak zal vallen bij muziekliefhebbers die liever wat meer scherpe kantjes en avontuur horen in muziek.
Ik vond Run, Lucifer twee jaar geleden prachtig, maar Closure is nog veel beter en is wat mij betreft een ongelooflijk knappe plaat van deze jonge Zweedse singer-songwriter. Erwin Zijleman
Ik heb het een paar keer moeten proberen met deze plaat. De eerste paar keer lukte het niet, maar toen VINE me eenmaal gegrepen had, had de plaat me ook in een wurggreep. De Amerikaanse muzikante maakte ooit redelijk conventionele folk, maar kleurt op haar nieuwe plaat alleen maar buiten de lijntjes. Laat VINE uit de speakers komen en je zweeft zo weg. Heerlijk.
“Weird and wonderful”, zo omschrijft The Irish Times de nieuwe plaat van de Amerikaanse muzikante Jen Gloeckner.
Deze Jen Gloeckner is voor mij een grote onbekende, maar VINE komt hier inmiddels al enige tijd uit de speakers en is een plaat die ik steeds mooier en interessanter vind.
Speurwerk leert dat Jen Gloeckner opgroeide in Dubuque, Iowa, en nog steeds werkt vanuit deze plaats aan de oevers van de Mississippi. Ze heeft inmiddels drie platen op haar naam staan, maar de vorige twee heb ik gemist.
VINE is de opvolger van het in 2010 verschenen Mouth Of Mars en werd bij Jen Gloeckner thuis in Dubuque, Iowa, opgenomen. Verwacht echter geen ingetogen luisterliedjes, want VINE van Jen Gloeckner is een opvallend groots klinkende plaat.
In muzikaal opzicht heeft de nieuwe plaat van de Amerikaanse singer-songwriter raakvlakken met de muziek van Massive Attack, Portishead, de Twin Peaks soundtrack en zelfs Enya. VINE valt op door een vol klinkende instrumentatie vol invloeden uit de triphop, dreampop, ambient en new age. Het is muziek die aanmoedigt tot wegdromen, waarna Jen Gloeckner je meeneemt op een fascinerende reis langs wonderschone maar soms ook spookachtige landschappen.
Overdaad ligt op de loer bij een instrumentatie als die op VINE, maar Jen Gloeckner vliegt nergens uit de bocht. De muziek op de nieuwe plaat van Jen Gloeckner is vaak groots en meeslepend, maar neemt ook met grote regelmaat gas terug. Het ene moment verleidt de plaat met subtiliteit, bijvoorbeeld in de fraaie gitaarlijnen, de stemmige pianopartijen, de fraaie strijkers of het bijzondere fluitspel. Hiertegenover staan groots klinkende passages met zwaar aangezette drums, breed uitwaaiende of uit jankende gitaren en een fraai en vol elektronisch en atmosferisch klankentapijt, maar van overdaad is nergens sprake.
VINE is een plaat vol dromerige, zweverige en vaak bezwerende klanken, maar Jen Gloeckner kan new age achtige of psychedelische geluidstapijten zomaar verruilen voor aangenaam klinkende popliedjes, die heel af en toe wel wat denken aan die van Lana del Rey.
In muzikaal opzicht is VINE een buitengewoon fascinerende plaat, maar ook in vocaal opzicht raakt Jen Gloeckner de juiste snaar. De Amerikaanse singer-songwriter kan heerlijk soulvol klinken, kan prachtig fluisteren, maar kan de volle klanken op de plaat ook aanvallen met krachtige vocalen.
VINE is een plaat die je een paar keer moet horen voor je er een oordeel over velt. Bij eerste beluistering vond ik het intrigerend maar ook overweldigend en veelomvattend. Naarmate ik VINE vaker hoorde begonnen alle mooie details in de muziek van Jen Gloeckner echter op te vallen.
VINE is een plaat die bestaat uit vele lagen en in alle lagen is heel veel moois verstopt. Het is knap hoe Jen Gloeckner zeer verschillende invloeden weet te verbinden en het is misschien nog wel knapper hoe de Amerikaanse muzikante stevig experimenteert, maar toch ook muziek maakt die zich uiteindelijk makkelijk opdringt.
Op VINE gebeurt soms zoveel dat het je soms duizelt, maar eenmaal gewend aan het betoverende geluid op de plaat valt alles op zijn plek. Ik lees in Nederland tot dusver helemaal niets over VINE van Jen Gloeckner, maar deze plaat verdient echt alle aandacht. Erwin Zijleman
VINE van Jen Gloeckner kan worden verkregen via haar bandcamp pagina: https://jengloeckner.bandcamp.com. Hier vind je ook haar oudere platen die wat minder uitbundig, wat organischer en wat meer roots georiënteerd klinken. Ook zeer de moeite waard overigens.
Lorde lijkt misschien de zoveelste popprinses die is getekend door een stel hippe producers, maar als je goed luistert hoor je op haar tweede plaat zoveel eigenzinnigs en zoveel moois. Melodrama wordt bovendien iedere keer dat je de plaat hoort weer een beetje beter. Voor mij met afstand de beste popplaat van 2017, maar de tweede van Lorde is ook meer dan dat.
De uit Nieuw-Zeeland afkomstige Ella Yelich-O'Connor is net 16 als op Soundcloud haar eerste EP opduikt, The Love Club. Sindsdien kennen we Ella Yelich-O'Connor als Lorde.
Nog geen jaar later is Lorde dankzij de hitsingle Royals een wereldster en imponeert ze met haar debuut Pure Heroine.
Het debuut van Lorde viel dankzij de aanstekelijke singles in de smaak bij een breed publiek, maar bleek dankzij de eigenzinnige onderlaag ook interessant voor muziekliefhebbers die normaal gesproken hun neus ophalen voor popprinsessen.
Met Pure Heroine deed Lorde wat Lana del Rey eerder deed; schaamteloos commerciële popmuziek maken die ook in artistiek opzicht interessant is. Het is vervolgens de vraag hoe het verder gaat met een muzikante die creatief en eigenzinnig is, maar ook een potentiële goudmijn voor de platenmaatschappij die haar onder contract heeft staan. Lana del Rey, die 10 jaar ouder is dan Lorde, bleef verrassend overeind, maar lukt dit een meisje dat de tienerjaren nog maar net ontgroeid is ook?
Lorde keert iets minder dan vier jaar na haar debuut terug met Melodrama. De studio in Auckland werd voor de tweede plaat verruild voor een studio in New York, waar een heel legioen aan hippe producers op de Nieuw-Zeelandse popprinses stond te wachten. Het zijn de producers die hebben gesleuteld aan het geluid van Taylor Swift, Rihanna, Beyonce en Justin Bieber en (helaas) ook hun sporen hebben nagelaten op de tweede plaat van Lorde.
Melodrama klinkt op het eerste gehoor minder spannend en minder eigenzinnig dan Pure Heroine en lijkt gezwicht voor het grote geld. Je kunt het de piepjonge Lorde nauwelijks kwalijk nemen, maar bij eerste beluistering was ik toch vooral teleurgesteld.
Melodrama kwam echter tot leven toen ik de plaat met de koptelefoon beluisterde. Natuurlijk klonk de plaat nog steeds hitgevoelig en domineerde de pure pop, maar dat was op Pure Heroine niet anders. Het debuut van Lorde beschikte uiteindelijk over een dubbele bodem en dat is op de tweede plaat van Lorde niet anders.
De vroegrijpe tiener van vier jaar geleden is getransformeerd in een jonge vrouw die ook de schaduwkanten van de liefde heeft ervaren en van haar hart geen moordkuil maakt. Het geeft de lichtvoetige popliedjes van Lorde een bijzondere lading. Ook in vocaal opzicht klinkt de Nieuw-Zeelandse gelukkig nog steeds anders dan de meeste van haar soortgenoten, wat ook Melodrama weer iets rauws en oorspronkelijks geeft.
Lorde is op haar tweede plaat in het keurslijf van de radiovriendelijke popmuziek gedrongen, maar heeft gelukkig ook nog genoeg ruimte gekregen om hier aan te ontsnappen. Ook de songs op Melodrama zitten nog vol verrassende wendingen en ook dit keer is de onderlaag donker en avontuurlijk.
In het begin was ik nog even afgeleid door de aanstekelijke refreinen en de dansvloer beats, maar als je daar eenmaal aan gewend bent openbaart zich, met name bij beluistering met de koptelefoon, een fascinerend muzikaal landschap waarin Lorde laat horen dat ze nog steeds de getalenteerde en heerlijk eigenzinnige muzikanten van vier jaar geleden is.
De Nederlandse muziekpers moet er helaas niet veel van hebben, maar ik zie inmiddels ook de nodige zeer lovende recensies opduiken. Het zijn recensies waar ik me volledig in kan vinden. Lorde is misschien in een keurslijf gedrongen, maar ontworstelt zich keer op keer aan dit keurslijf als Houdini in zijn beste dagen. Hele knappe plaat. Erwin Zijleman
Ik was haar al een tijd uit het oog verloren, maar de nieuwe plaat van Tara Jane O'Neil is een kunststukje. Fluisterzacht en uiterst subtiel, maar ook vol avontuur en diepgang. De ultieme plaat om bij tot rust te komen, maar ook een plaat vol geheimen die nog heel lang aan kracht blijft winnen en echt veel meer aandacht verdient dan de plaat heeft gekregen.
Tara Jane O’Neil debuteerde in 2000 en maakte in de jaren die volgden een aantal platen die naar veel meer smaakten, maar helaas niet zoveel deden.
Na het in 2006 verschenen In Circles ben ik de singer-songwriter uit Chicago helaas ook wat uit het oog verloren, maar met de onlangs verschenen titelloze plaat maakt Tara Jane O’Neil een verrassend sterke nieuwe start.
Het is een nieuwe plaat die niet eens zo heel ver is verwijderd van het eerder genoemde In Circles. Ook op haar nieuwe plaat maakt Tara Jane O’Neil fluisterzachte folk en deze folk is in de loop der jaren alleen maar zachter, intiemer en subtieler geworden.
De nieuwe plaat van Tara Jane O’Neil wordt gekenmerkt door lome en fluisterzachte vocalen en een al even zachte en lome instrumentatie. De muzikante uit Chicago bespeelt zelf flink wat instrumenten, maar heeft topkrachten ingehuurd voor bloedstollende bijdragen van de pedal steel, blazers en de staande bas.
Het is niet zo makkelijk om indruk te maken met muziek die zich zo langzaam voortsleept en die het vooral moet hebben van uiterst subtiele muzikale en vocale bijdragen, maar Tara Jane O’Neil heeft met haar nieuwe plaat een bescheiden meesterwerk afgeleverd.
De zich langzaam voortslepende songs waarin flarden van de folk uit de Laurel Canyon hoorbaar zijn, kabbelen bij vluchtige beluistering vooral bijzonder aangenaam voort, maar luister met aandacht en bij wat hoger volume naar de nieuwe plaat van de singer-songwriter uit Chicago en er openbaart zich een fascinerend muzikaal landschap vol verrassingen.
De instrumentatie op de nieuwe plaat van Tara Jane O’Neil is uiterst subtiel, maar van bijzonder hoog niveau. De uiterst subtiele en zeer sfeervolle gitaarakkoorden leggen een sfeervolle basis. Het is een basis die prachtig past bij de zachte en heldere vocalen van Tara Jane O’Neil, die qua zang wel wat doet denken aan de Britse Kathryn Williams.
De al zo mooie gitaarakkoorden en vocalen worden naar een hoger plan getild door de wonderschone bijdragen van de staande bas, de pedal steel, blazers, piano en keyboards, waarbij vooral de spooky bijdragen van de pedal steel en de trompet van grote waarde zijn.
Het is een flinke lijst instrumenten die wordt ingezet op de nieuwe plaat van Tara Jane O’Neil, maar er wordt echt geen noot teveel gespeeld. De nieuwe plaat van Tara Jane O’Neil opent loom en subtiel, maar naarmate de plaat vordert wordt haar muziek alleen maar dromeriger en trager. Op hetzelfde moment zijn de songs op de plaat uitermate trefzeker.
Wanneer je je eenmaal hebt open gesteld voor de subtiele muziek van Tara Jane O’Neil wint deze in sneltreinvaart aan kracht. Tara Jane O’Neil is er de afgelopen 15 jaar niet in geslaagd om heel veel aandacht te trekken met haar muziek en ook deze nieuwe plaat krijgt tot dusver nauwelijks aandacht. Het is echt doodzonde, want de nieuwe plaat van de muzikante uit Chicago is in alle opzichten een prachtplaat. Ga dat horen. Erwin Zijleman
Het lijkt al weer lang geleden dat de tweede plaat van Julie Byrne verscheen, maar de plaat is echt uit 2017. De intieme akoestische folk van de Amerikaanse singer-songwriter doet het in de zomerzon misschien nog wel beter dan in de winterkou waarin de plaat verscheen. Intieme en persoonlijke folksongs met heel veel inhoud en een stem om van te smelten.
Al weer bijna drie jaar geleden maakte de Amerikaanse singer-songwriter Julie Byrne diepe indruk met het fascinerende Rooms With Walls And Windows.
Het debuut van de tegenwoordig vanuit New York opererende singer-songwriter kon in het hokje akoestische folk worden geduwd, maar wist zich te onderscheiden van vrijwel alle andere platen in dit overvolle hokje.
Dat deed Julie Byrne met uiterst sobere en lang niet altijd even makkelijk te doorgronden songs, met bijzonder fraai akoestisch gitaarspel en met een bijzonder stemgeluid, dat niet bij iedereen in de smaak zal vallen maar altijd iets met de luisteraar zal doen.
Het nu verschenen Not Even Happiness is in meerdere opzichten een logisch vervolg op het bijna drie jaar oude debuut. Ook op haar nieuwe plaat heeft Julie Byrne een voorkeur voor sobere folksongs waarin haar akoestische gitaar en haar emotievolle stem centraal staan. Vergeleken met het debuut zijn de songs net wat meer ingekleurd, maar gelukkig is dit op uiterst subtiele wijze gedaan.
Het meest in het oor springt ook dit keer de bijzondere stem van Julie Byrne, die net zo pastoraal kan klinken als de psychedelische Britse en Amerikaanse folkies uit de jaren 60 en 70, maar ook zwoel kan verleiden met fluisterzachte vocalen, net zoals Alice Phoebe Lou dat vorig jaar zo mooi kon op het geweldige Orbit.
De bijzondere stem van de singer-songwriter uit New York tilt Not Even Happiness absoluut naar een hoger plan, maar Julie Byrne heeft op haar tweede plaat nog veel meer te bieden. Zo is het akoestische gitaarspel van een enorme schoonheid en vult het ondanks de eenvoud de hele ruimte. Zeker bij beluistering met de koptelefoon heeft het gitaarspel een bijna hypnotiserende uitwerking en vormt het de perfecte basis voor de aparte en wat mij betreft bijzonder mooie stem van de singer-songwriter, die tegenwoordig bijverdient als ranger in Central Park.
Ook de songs van Julie Byrne hebben de afgelopen jaren flink aan kracht gewonnen. Het zijn songs die diep graven en nooit de makkelijkste weg kiezen, maar desondanks klinkt Not Even Happiness opvallend toegankelijk. Not Even Happiness is net als zijn voorganger een sobere plaat, maar de subtiele en vaak atmosferische toevoegingen aan de instrumentatie maken de plaat wel gevarieerder dan zijn voorganger, zonder dat dit ten koste is gegaan van de intensiteit en intimiteit van de muziek van Julie Byrne.
Het zorgt ervoor dat Julie Byrne mijn hooggespannen verwachtingen met speels gemak heeft waargemaakt en een plaat heeft gemaakt die ik ga koesteren de komende tijd. En zo levert de eerste echte week van het muziekjaar 2017 direct een aantal hele mooie platen op, waaronder zeker deze prachtplaat van Julie Byrne. Erwin Zijleman
Tift Merritt maakte een droomdebuut met Bramble Rose en leek hier niet meer bij in de buurt te kunnen komen. Het helaas wat ondergewaardeerde Stitch Of The World is echter minstens even goed als het al weer 15 jaar oude debuut. Absoluut een van de betere rootsplaten van 2017 tot dusver. En bovendien een van de betere zangeressen in het rootssegment.
Bramble Rose, het debuut van de Amerikaanse singer-songwriter Tift Merritt, is dit jaar al weer 15 jaar oud.
Het door de gelouterde Ethan Johns geproduceerde debuut leverde de jonge Tift Merritt direct de vergelijking op met grootheden in het genre als Emmylou Harris en Lucinda Williams, waardoor de singer-songwriter die werd geboren in Texas, maar opgroeide in North Carolina, onmiddellijk tot kroonprinses werd gekroond.
Het was ongetwijfeld goed gekomen als Tift Merritt direct was blijven voortborduren op het geluid van haar debuut, maar dat heeft ze niet gedaan.
Op het in 2004 verschenen Tambourine en het in 2008 uitgebrachte Another Country (beiden geproduceerd door de ervaren George Drakoulias) schoof Tift Merritt wat op richting soul en later ook pop, wat bij de liefhebbers van alt-country niet altijd in goede aarde viel. Ik vond het overigens geweldige platen en kon ook het door Tucker Martine geproduceerde, in 2010 verschenen en net wat lichtvoetiger klinkende See You On The Moon zeer waarderen.
Liefhebbers van alt-country sloten Tift Merritt weer in hun armen toen in 2012 het wederom door Tucker Martine geproduceerde Traveling Alone verscheen, waarop Tift Merritt terugkeerde naar haar alt-country roots.
We zijn inmiddels al weer vijf jaar verder en eindelijk is er weer een nieuwe plaat van Tift Merritt. Stitch Of The World is geproduceerd door Iron & Wine voorman Sam Beam en bevat bijdragen van topmuzikanten als gitarist Marc Ribot, drummer Jay Bellarose en pedal steel virtuoos Eric Heywood.
In muzikaal opzicht klinkt het allemaal geweldig, maar ook verrassend losjes en ingetogen. Stitch Of The World opent stevig, maar bevat voornamelijk meer ingetogen songs. Het zijn songs waarin Tift Merritt de perikelen rond haar echtscheiding bezingt, wat van Stitch Of The World een breakup plaat maakt.
Dat vraagt om wat extra emotie in de vocalen en daarvoor ben je bij Tift Merritt zeker aan het juiste adres. De Amerikaanse hoorde direct bij haar debuut al tot de betere zangeressen in het genre, maar gooit nu nog wat extra gevoel in haar songs. Het maakt van Stitch Of The World een indringende plaat.
Het is ook een opvallend intieme plaat, die voor een belangrijk deel wordt gedragen door de imponerende stem van Tift Merritt, maar ook de bijzonder fraaie accenten van de genoemde topmuzikanten (met een hoofdrol voor de wonderschone gitaarlijnen ban Marc Ribot) en de duetten met Sam Beam tillen de plaat zeker naar een hoger plan.
Hoewel ik alle platen die Tift Merritt sinds haar debuut heeft gemaakt zeer kon waarderen, was Bramble Rose voor mij toch altijd onaantastbaar. Tot nu dan, want met het emotionele en intieme Stitch Of The World heeft Tift Merritt wat mij betreft haar debuut overtroffen. Prachtplaat. Erwin Zijleman
Ooit eens begonnen als rootsband, maar inmiddels een van de weinige bands die een brug weet te slaan tussen roots en indiepop. Het levert wederom een even intrigerend als aanstekelijk geluid op dat genres overstijgt. Frontier Ruckus komt op de proppen met een omgevallen platenkast vol klassiekers en guilty pleasures. Een plaat waarvan je alleen maar kunt houden.
De Amerikaanse band Frontier Ruckus imponeerde net iets meer dan twee jaar geleden met Sitcom Afterlife, overigens al de vierde plaat van de band uit East Lansing, Michigan.
Het was een plaat die niet alleen een brug sloeg tussen Amerikaanse alt-country en Britse indiepop, maar het was bovendien een plaat vol popsongs waarvan je alleen maar zielsveel kon houden.
Sitcom Afterlife haalde dan ook terecht mijn jaarlijstje over 2014, maar werd in de maanden die volgden alleen maar leuker en onmisbaarder.
Met Enter The Kingdom herhaalt Frontier Ruckus het kunstje van zijn voorganger, maar laat de band uit Michigan ook op alle terreinen groei horen.
Invloeden uit de Amerikaanse rootsmuziek en met name de alt-country vormen nog altijd de basis van de muziek van Frontier Ruckus, maar de band sleept er vervolgens zoveel andere ingrediënten bij, dat ook Enter The Kingdom zich met geen mogelijkheid laat vergelijken met de gemiddelde Amerikaanse rootsplaat.
Ook bij beluistering van Enter The Kingdom haal ik het vergelijkingsmateriaal uiteindelijk vooral uit de Britse popmuziek. Invloeden van uiteenlopende bands als The Housemartins, Belle & Sebastian, Lloyd Cole & The Commotions, Aztec Camera en Prefab Sprout zijn nadrukkelijk hoorbaar in de songs van Frontier Ruckus, maar als je goed gaat luisteren hoor je toch ook de onderlaag die een breed palet van de Amerikaanse rootsmuziek bestrijkt.
Net als de genoemde Britse bands heeft Frontier Ruckus een voorkeur voor honingzoete popsongs en het zijn popsongs vol zonnestralen. De instrumentatie op de plaat is vaak uitbundig en past prachtig bij de bijzondere stem van Matthew Milia, die geregeld wordt ondersteund door een mooie vrouwenstem.
Het is overigens een instrumentatie die het verdient om volledig uitgeplozen te worden. Dan pas hoor je hoe mooi de banjo, de pedal steel en andere instrumenten die zo belangrijk zijn in de Amerikaanse rootsmuziek prachtig samensmelten met de soms uitbundig ingezette strijkers of met heerlijk klagende orgeltjes.
Frontier Ruckus klinkt op haar nieuwe plaat vaak uitbundig en zonnig, maar donkere wolken liggen altijd op de loer. Matthew Milia verschuilt zich overigens lang niet altijd achter een stevig aangezet instrumentarium, want de plaat bevat ook een aantal zeer ingetogen songs en ook hierin maakt de band indruk.
Net als Sitcom Afterlife is Enter The Kingdom een plaat die opvalt door een bijzondere combinatie van invloeden en een al even bijzonder instrumentarium, maar imponeert door fantastische songs. Ook de songs op Enter The Kingdom waren me na één horen dierbaar, maar worden alleen maar beter en onweerstaanbaarder.
Ook de nieuwe plaat van Frontier Ruckus is weer goed voor een brede glimlach die 11 songs en 36 minuten aanhoudt en hierna wil je alleen maar meer. Veel en veel meer. Wederom een jaarlijstjes plaat van deze unieke band. Erwin Zijleman
Ik heb eerder dit jaar een flinke stapel cd's uit Noorwegen ontvangen. Vaak wat te experimenteel of te jazzy naar mijn smaak, maar de plaat van Picidae is er een om te koesteren. Uiterst subtiele popliedjes waarin de stilte regeert en geen noot teveel wordt gespeeld. In het begin even wennen, maar uiteindelijk een betoverend mooie plaat.
De laatste tijd ploft hier met enige regelmaat een stapeltje cd’s uit Noorwegen op de mat.
Het zijn stuk voor stuk cd’s die opvallen door een fraaie verpakking, maar de echte verrassing komt pas wanneer je de cd’s in de cd-speler stopt.
Of het voor alle muziek uit Noorwegen geldt weet ik niet, maar de Noorse platen die ik tot dusver heb beluisterd kleuren stuk voor stuk fraai buiten de lijntjes.
Het geldt absoluut voor It’s Another Wor d. (de spatie tussen de r en de d is geen typo) van het Noorse duo Picidae.
Picidae (Noors voor specht) bestaat uit Sigrun Tara Øverland en Eirik Dørsdal. Vergeleken met de soms wat luidruchtige en directe specht is de muziek van Picidae uitermate subtiel.
Sigrun Tara Øverland tekent op It’s Another Wor d. voor de vocalen en bespeelt hiernaast de lier (een soort harp), de autoharp (idem), de fascinerende omnichord en gitaren. Eirik Dørsdal voegt naast spaarzame achtergrond vocalen onder andere trompet, kalimba (duimpiano) en wat elektronica toe. Het is een heel bijzonder instrumentarium, maar op It’s Another Wor d. Van Picidae is nog veel meer bijzonders te horen.
De songs van Sigrun Tara Øverland en Eirik Dørsdal worden fraai maar ook bijzonder subtiel ingekleurd, zodat de prachtige stem van de Noorse alle aandacht krijgt. Het is een geschoolde stem die een extra dimensie toevoegt aan de bijzondere muziek van het Noorse tweetal. De teksten op de plaat van Picidae zijn in het Engels, maar het had net zo goed Noors kunnen zijn, want ik hoor uiteindelijk vooral klanken, wat bijdraagt aan de magie van de muziek van Picidae.
Ook de songs van Picidae zijn zeker niet alledaags. De songs, met flink wat invloeden uit de jazz en hiernaast invloeden uit de folk en de klassieke muziek, blijven niet makkelijk hangen, waardoor ze ook na meerdere keren horen nog flink intrigeren.
In eerste instantie kon ik niet direct relevant vergelijkingsmateriaal bedenken, maar uiteindelijk bleek dit relatief dicht bij huis voorhanden. De combinatie van bijna verstilde klanken, een prachtige vrouwenstem en een bijzonder instrumentarium doet immers meer dan eens denken aan de prachtplaten van de Nederlandse bands Nancy Brick en Sommerhus, vaandeldragers van het Nederlandse QuiteQuietRecords.
Picidae maakt muziek die bijzonder aangenaam voortkabbelt op de achtergrond, maar de ware schoonheid van de muziek van het Noorse tweetal openbaart zicht wanneer je er met volledige aandacht naar luistert. De bijzondere songs van Sigrun Tara Øverland en Eirik Dørsdal blijken wonderschoon en blijven maar verrassen en betoveren. In vocaal opzicht is het direct genieten, maar ook de uitermate subtiele maar bijzonder smaakvolle instrumentatie wint nog lang aan kracht.
Of alle cd’s in de pakketjes die ik sinds kort ontvang zo bijzonder zijn ga ik later ontdekken, want vooralsnog wil ik alleen maar genieten van de wonderschone en zo bijzondere klanken van Picidae. Erwin Zijleman
Het is een mooie combinatie: een van de betere vrouwelijke singer-songwriters van het moment en misschien wel de beste gitarist in het rootssegment. Allebei onderschat helaas, maar op deze plaat tillen ze elkaar naar grote hoogten. Het levert een prachtplaat op vol geweldig gitaarwerk en songs met emotievolle vocalen, die heel diep onder de huid kruipen.
Will Kimbrough maakte aan het begin van het huidige millennium een aantal uitstekende soloplaten, maar is toch vooral bekend als sessiemuzikant.
Dat doet hij meer dan uitstekend (je kunt zijn naam terug vinden in de credits van heel wat legendarische rootsplaten), maar de gitarist en singer-songwriter uit Mobile, Alabama, verdient wat mij betreft toch wat meer eer.
Die krijgt hij van Brigitte DeMeyer, want het onlangs verschenen Mockingbird Soul is een duoplaat geworden.
Brigitte DeMeyer timmert ongeveer net zo lang aan de weg als Will Kimbrough, maar was met platen als Something After All uit 2006 en met name Savannah Road uit 2014 (waarop Will Kimbrough overigens al een flinke vinger in de pap had) net wat succesvoller dan haar mannelijke collega.
Op Mockingbird Soul hebben de twee gelouterde rootsmuzikanten de krachten gebundeld en dat pakt uitstekend uit. Voor hun gezamenlijke plaat trokken de twee naar Nashville, Tennessee, waar ze Mockingbird Soul vrijwel zonder hulp van anderen opnamen. Mockingbird Soul is een eerbetoon aan de muziek uit het diepe zuiden van de Verenigde Staten en bevat elementen uit met name de blues, soul, country, folk en gospel.
Dat Will Kimbrough een geweldig gitarist was wist ik al, maar op Mockingbird Soul overtreft hij zichzelf met prachtig en opvallend veelzijdig gitaarspel, dat de songs op de plaat veel extra glans geeft.
Ook in vocaal opzicht weet Will Kimbrough zeker te overtuigen, al moet hij hier toch zijn meerdere erkennen in Brigitte DeMeyer die haar doorleefde vocalen keer op keer uit de tenen haalt. Het is een stem vol soul en blues, die de songs op de plaat voorziet van heel veel emotie en beleving. De stemmen van de twee kleuren overigens ook prachtig bij elkaar, waardoor de harmonieën herinneringen oproepen aan de grote duo’s uit de geschiedenis van de Amerikaanse rootsmuziek.
De vocalen worden zoals gezegd ondersteund door prachtig gitaarwerk, maar Brigitte DeMeyer en Will Kimbrough kiezen verder voor de eenvoud. Meer dan wat baswerk, eenvoudige percussie en een incidentele mondharmonica hoor ik niet. Dat klinkt misschien erg sober, maar het gitaarspel van Will Kimbrough is op Mockingbird Soul zo mooi en vol dat je er ook niet veel meer bij zou willen hebben. Ook het baswek blinkt overigens uit in al zijn eenvoud.
Brigitte DeMeyer en Will Kimbrough moeten met Mockingbird Soul concurreren met stapels andere rootsplaten en trekken wat minder aandacht dan de grote namen, maar nadat de plaat eenmaal in de cd speler was verdwenen was ik onmiddellijk om. Mockingbird Soul doet immers niet onder vol al het andere dat in dit genre op het moment verschijnt en is in muzikaal en vocaal opzicht wat mij betreft zelfs beter. Prachtplaat. Erwin Zijleman