Curse Of Lono tekende de afgelopen twee jaar voor twee jaarlijstjesalbums en komt nu met een “tussendoortje” dat geen moment onder doet voor deze albums
De Britse band Curse Of Lono werd een van mijn favoriete bands van het moment dankzij haar geweldige eerste twee albums. Een aantal songs van Severed en As I Fell keren nu in een uitgeklede versie terug op het oorspronkelijk voor Record Store Day 2019 bedoelde 4am And Counting. De nieuwe versies van de songs werden analoog opgenomen en live ingespeeld. Het klinkt allemaal fantastisch, maar het heeft ook de bijzondere energie van een live-opname. Door het meer ingetogen karakter van de songs kruipt Curse Of Lono op het nieuwe album weer wat dichter tegen de Amerikaanse rootsmuziek aan en dat bevalt uitstekend. Uiteindelijk klinkt het allemaal zo aangenaam dat het album niet onder doet voor de twee prachtalbums die er aan vooraf gingen.
De Britse band Curse Of Lono leverde zowel in 2017 als in 2018 een onbetwiste jaarlijstjesplaat af.
De band rond de uit Duitsland afkomstige Felix Bechtolsheimer dook in de lente van 2017 op met het geweldige Severed. Het debuut van Curse Of Lono werd in het hokje Americana geduwd en dat was gezien de vele invloeden uit de 70s countryrock en bluesrock ook niet onlogisch, maar het hokje wrong ook wel wat.
Curse Of Lono ging op haar debuut immers ook aan de haal met tal van andere invloeden, waaronder invloeden uit de psychedelica, folk, jazz en indie-rock. Het ene moment hoorde je flarden Gram Parsons, maar iets later net zo makkelijk iets van Pink Floyd, om maar eens twee namen te noemen.
Het geweldige debuut van de band, dat opdook in de hoogste regionen van mijn jaarlijstje, werd vorig jaar gevolgd door het al even mooie As I Fell. Het tweede album van Curse Of Lono was net wat gepolijster dan het debuut van de band en riep bij velen associaties op met de muziek van The War On Drugs, maar ik hoorde zelf ook veel van Dire Straits en gelukkig wel Dire Straits in haar betere dagen.
Ook As I Fell dook hoog op in mijn jaarlijstje, waarmee Curse Of Lono haar status consolideerde. Dit jaar moeten we het doen zonder een echt nieuw album van de band, maar voor Record Store Day 2019 was wel een tussendoortje gepland. Dit tussendoortje pakte echter zo goed uit dat 4am And Counting nu toch nog als regulier album is verschenen.
Het is een album met de ondertitel Live at Toe Rag Studios en dat is een vlag die de lading uitstekend dekt. Curse Of Lono bezocht de analoge Toe Rag Studios in Londen om een aantal nieuwe versies van de songs van de eerste twee albums op te nemen. Het zijn versies die een stuk ingetogener zijn dan de versies die we kennen van de eerste twee albums van de band.
Curse Of Lono kiest vooral voor loom klinkende en rootsy versies van de songs die in de originele versies een stuk stekeliger waren. Het klinkt zo anders dat 4am And Counting iets toevoegt aan de albums die we al hadden. Dat is al reden genoeg om het nieuwe album van de Britse band geen tussendoortje te noemen, maar het nieuwe album van Curse Of Lono is ook nog eens een album van een zeer hoog niveau.
Dat Felix Bechtolsheimer geweldige songs schrijft wisten we al, maar je hoort het in de gestripte versies van de songs misschien nog wel beter dan in de originelen. Iedere track op 4am And Counting voegt iets toe aan het origineel op Severed of As I Fell en is misschien nog wel mooier dan dit origineel.
Op het nieuwe album van Curse Of Lono wordt bijzonder subtiel gemusiceerd en alles komt glashelder uit de speakers. 10 fraaie tracks van de eerste twee albums van de band krijgen gezelschap van de Tom Waits cover Goin’ Out West die prachtig past tussen de andere songs.
Met name het gitaarwerk op het album is van grote schoonheid, maar ook de andere muzikanten leveren fraai werk af. Het kleurt allemaal prachtig bij de mooie stem van Felix Bechtolsheimer, wiens persoonlijke verhalen in de ingetogen versies van de songs nog beter tot zijn recht komen.
Het nieuwe geluid van de band bevalt me zo goed dat ik er niet om zal treuren als de band de songs voor haar nieuwe album op dezelfde wijze opneemt, maar als dat niet zo is heb ik in ieder geval 4am And Counting om te koesteren.
Curse Of Lono haalde zoals eerder gezegd twee jaar op rij mijn jaarlijstje en het zou me niet eens verbazen als het “tussendoortje” van dit jaar hetzelfde doet. Het sterkt me in mijn mening dat de band rond Felix Bechtolsheimer een van de beste bands van het moment is. Erwin Zijleman
De eerste helft van 2019 zit er op en dus is het tijd om terug te kijken, al is het maar omdat het aantal nieuwe releases deze weken zeer bescheiden is. De komende weken kijk ik terug op de 19 albums die mij de afgelopen 7 maanden het meest opvielen. Niet noodzakelijkerwijs de beste albums van 2019 (die balans wordt aan het eind van het jaar opgemaakt), maar wel albums die wat mij betreft nog eens aandacht verdienen en die ik persoonlijk het meest heb beluisterd de laatste maanden. In alfabetische volgorde, want ook de rangorde komt pas later dit jaar. Ik kijk niet alleen maar terug, dus let op de nieuwe albums die af en toe ook voorbij komen. Erwin Zijleman
Als derde is Big Thief aan de beurt. De band draait pas een paar jaar mee en maakte al twee fraaie albums, maar dit is er een van jaarlijstjes niveau. Dromerig en folky album met prachtige rauwe randjes.
Big Thief kiest op haar derde album voor een meer ingetogen, loom en folky geluid dat uiteindelijk nog meer indruk maakt dan het geluid op de terecht geprezen voorgangers
Na twee geweldige albums koos Big Thief frontvrouw Adrianne Lenker vorig jaar op haar soloalbum voor een meer ingetogen geluid. Het is een geluid dat zijn weg heeft gevonden naar het nieuwe album van Big Thief. U.F.O.F. klinkt loom, dromerig en folky en verrast met een subtiele instrumentatie en buitengewoon trefzekere fluisterzang van Adrianne Lenker, die op ieder album beter gaat zingen. Ook de songs op het nieuwe album zijn prachtig en zitten vol verrassende lagen en wendingen. Het levert een album op dat wordt overladen met superlatieven en daar valt niets op af te dingen.
Masterpiece, het debuut van de Amerikaanse band Big Thief, lag alweer bijna drie jaar geleden lang op de stapel, maar toen ik het album eenmaal had beluisterd was ik ook direct verkocht.
Big Thief imponeerde op haar debuut met een aantal stevige rocksongs en een aantal wat meer folky tracks. Masterpiece klonk rauw en eigenzinnig, maar maakte uiteindelijk de meeste indruk met de bijzondere zang van de frontvrouw van de band, Adrianne Lenker, die van Masterpiece een onbetwiste jaarlijstjesplaat maakte.
De band uit Brooklyn, New York, keerde een jaar na het zo goede debuut terug met Capacity, dat het geluid van het debuut nog wat verder doorontwikkelde en voorzag van invloeden uit de lo-fi, shoegaze, dreampop, noiserock en psychedelica. "Ruwe diamanten die je zelf mag slijpen", noemde ik de songs op de eerste twee albums van Big Thief en deze omschrijving ging ook zeker op voor de songs op het soloalbum van Adrianne Lenker, dat vorig jaar verscheen.
Op dit soloalbum, abysskiss, borduurde Adrianne Lenker voort op het geluid van Big Thief, al waren de gruizige gitaren verruild voor een meer ingetogen instrumentarium en hadden invloeden uit de folk aan terrein gewonnen.
Het meer ingetogen geluid van het soloalbum van Adrianne Lenker heeft zijn weg gevonden naar het nieuwe album van Big Thief. U.F.O.F. opent met een dromerige en folky track, waarin de bijzondere zang van de frontvrouw van de band wederom de hoofdrol opeist, tot gruizige gitaren aan het eind van de song de macht grijpen en Big Thief weer meer klinkt dan op haar eerste twee albums.
Adrianne Lenker tekent op het derde album van Big Thief voor haar meest dromerige en verleidelijke vocalen tot dusver en wat mij betreft zijn het ook haar beste vocalen tot dusver. Niet alleen de fluisterzachte zang op U.F.O.F. trekt nadrukkelijk de aandacht, want ook de instrumentatie is nog wat mooier en avontuurlijker dan we al van de band uit Brooklyn gewend waren en komt in vele lagen uit de speakers.
De vorige albums van Big Thief deden mij vooral denken aan de muziek van onder andere Sharon Van Etten, Angel Olsen en Lady Lamb. Het zijn namen die nog steeds relevant zijn als vergelijkingsmateriaal, maar ook de namen van P.J. Harvey en op een of andere manier ook Kate Bush komen bij mij met enige regelmaat op.
U.F.O.F. bevat veel meer invloeden uit de folk dan de eerste twee albums van Big Thief, maar de Amerikaanse band sleept er ook dit keer allerlei invloeden bij, waardoor het hokje folk uiteindelijk net zo irrelevant is als het hokje indie-rock of het hokje dreampop. “folk-tinged indie bordered by demons” noemt de Britse kwaliteitskrant The Guardian het en beter kan ik het niet bedenken.
Het debuut van Big Thief was voor mij een jaarlijstjesplaat, maar vergeleken met dit debuut laat de Amerikaanse band op U.F.O.F. heel veel groei horen. De zang van Adrianne Lenker klonk op de eerste albums nog wat onvast, maar op het nieuwe album van haar band overtuigt ze met iedere noot die ze zingt. Hetzelfde geldt voor de muziek op het album, die veel subtieler en avontuurlijker is dan in de eerste jaren van de band.
U.F.O.F. wordt in de eerste dagen na de release wereldwijd de hemel in geprezen en ik kan daar alleen maar aan meedoen. Big Thief heeft een prachtig derde album afgeleverd en het is een album waar de groei voorlopig nog lang niet uit is. Erwin Zijleman
De muziek van Big Thief is ook verkrijgbaar via bandcamp: https://bigthief.bandcamp.com/album/u-f-o-f.
De eerste helft van 2019 zit er op en dus is het tijd om terug te kijken, al is het maar omdat het aantal nieuwe releases deze weken zeer bescheiden is. De komende weken kijk ik terug op de 19 albums die mij de afgelopen 7 maanden het meest opvielen. Niet noodzakelijkerwijs de beste albums van 2019 (die balans wordt aan het eind van het jaar opgemaakt), maar wel albums die wat mij betreft nog eens aandacht verdienen en die ik persoonlijk het meest heb beluisterd de laatste maanden. In alfabetische volgorde, want ook de rangorde komt pas later dit jaar. Ik kijk niet alleen maar terug, dus let op de nieuwe albums die af en toe ook voorbij komen. Erwin Zijleman
Als tweede is Better Oblivion Community Center aan de beurt. Alles wat Phoebe Bridgers aanraakt verandert momenteel in goud en dat geldt ook voor de samenwerking met Conor Oberst. 1+1 is meestal 2, maar soms ook veel meer, zoals op dit album.
De samenwerking tussen Conor Oberst en Phoebe Bridgers zat er aan te komen, is er opeens vrijwel uit het niets en stelt zeker niet teleur. Integendeel.
Ik ben een groot fan van Phoebe Bridgers. De jonge singer-songwriter uit Los Angeles leverde met haar debuut een van de mooiste platen van 2017 af en verraste in 2018 met het debuut van de gelegenheidsband Boygenius. Ook in 2019 duikt ze op met een gelegenheidsband en dit keer werkt ze samen met Conor Oberst. Het is een samenwerking die uitstekend uitpakt. De twee maken indruk met laid-back folkrock en prachtig bij elkaar kleurende stemmen, maar het debuut van Better Oblivion Community Center mag af en toe ook heerlijk ontsporen. Direct bij eerste beluistering was ik onder de indruk van de samenwerking van de twee, maar hoe vaker ik naar de plaat luister, hoe mooier en indrukwekkender hij wordt.
Vorige week verscheen het titelloze debuut van Better Oblivion Community Center. Dat zei me eerlijk gezegd niets, tot ik me realiseerde dat dit het debuut is van de vorig jaar al aangekondigde samenwerking tussen Conor Oberst en Phoebe Bridgers.
Het tweetal werkte al incidenteel samen op hun laatste soloplaten, maar de naam van hun gelegenheidsband werd tot het laatste moment geheim gehouden, waardoor Better Oblivion Community Center vorige week wat traag uit de startblokken is gekomen.
Conor Oberst heb ik al sinds de tweede helft van de jaren 90 hoog zitten dankzij bands als Bright Eyes en Desaparecidos, terwijl Phoebe Bridgers een van grootste mijn muzikale helden van het moment is. Als Better Oblivion Community Center combineren de twee Amerikaanse muzikanten hun talenten op indrukwekkende wijze.
In de instrumentatie op het debuut van het gelegenheidsduo domineert Conor Oberst, die zorgt voor een wat rauwer, steviger en voller geluid dan op het debuutalbum van Phoebe Bridgers. Het is in folkrock gedrenkt akoestische geluid, waarin de elektrische gitaren af en toe stevig uit mogen halen en net wat meer invloeden uit de rootsmuziek doorklinken dan in de muziek van zijn jongere collega, maar ook uitstapjes richting een groots rockgeluid niet worden geschuwd.
Ook in vocaal opzicht sleurt de muzikant uit Omaha, Nebraska, Phoebe Bridgers meer dan eens uit haar comfort zone. Ook op het debuut van Better Oblivion Community Center excelleert Phoebe Bridgers in songs die overlopen van melancholie, maar ook in het wat stevigere werk houdt ze zich makkelijk staande. De stemmen van Conor Oberst en Phoebe Bridgers overtuigen individueel makkelijk, maar kleuren ook nog eens prachtig bij elkaar, waardoor het totaal de som der delen makkelijk overtreft.
Phoebe Bridgers maakt voor de derde keer op rij indruk met muziek die veel volwassener en doorleefder klinkt dan haar leeftijd zou rechtvaardigen. Na haar uitstekende debuut Stranger In The Alps en de geweldige EP die ze samen met Julien Baker en Lucy Dacus maakte als Boygenius, is ook het debuut van Better Oblivion Community Center weer een voltreffer.
Zowel Conor Oberst als Phoebe Bridgers tekenen voor een serie geweldige songs, waarna eerstgenoemde zorgt voor rauwere en vollere klanken, terwijl Phoebe Bridgers betovert met de onderkoelde melancholie in haar stem. Wanneer gas wordt teruggenomen zijn we vooral aangewezen op de stemmen van de twee en die lijken voor elkaar gemaakt.
Of het debuut van Better Oblivion Community een eenmalig uitstapje is of nog een vervolg gaat krijgen weet ik niet, maar de samenwerking tussen de twee Amerikaanse muzikanten bevalt me zo goed dat ik hoop dat de samenwerking tussen Conor Oberst en Phoebe Bridgers wordt gecontinueerd. Het is knap hoe Conor Oberst en Phoebe Bridgers hun totaal verschillende stemmen samen laten smelten en het is ook knap hoe de twee een geluid creëren dat het ene moment ingetogen en laid-back is en het volgende moment zomaar uit de bocht kan vliegen.
Phoebe Bridgers en Conor Oberst waren in het verleden allebei goed voor muziek die zich steeds nadrukkelijker opdrong en ook het debuut van Better Oblivion Community Center is een groeiplaat. Bij eerste beluistering vond ik het mooi en aangenaam, maar hoe vaker ik naar de plaat luister, hoe meer ik ervan overtuigd raak dat ook het derde project van Phoebe Bridgers een voltreffer is en dat Conor Oberst weer een mooie naam aan zijn indrukwekkende CV kan toevoegen.
Veel aandacht krijgt de voorlopig alleen digitaal uitgebrachte plaat (de fysieke release volgt eind deze maand) nog niet, maar geloof me, dit is een van de eerste hele grote releases van 2019. Erwin Zijleman
Het debuut van Better Oblivion Community Center kan ook worden verkregen via bandcamp: https://betteroblivioncommunitycenter.bandcamp.com/album/better-oblivion-community-center.
De eerste helft van 2019 zit er op en dus is het tijd om terug te kijken, al is het maar omdat het aantal nieuwe releases deze weken zeer bescheiden is. De komende weken kijk ik terug op de 19 albums die mij de afgelopen 7 maanden het meest opvielen. Niet noodzakelijkerwijs de beste albums van 2019 (die balans wordt aan het eind van het jaar opgemaakt), maar wel albums die wat mij betreft nog eens aandacht verdienen en die ik persoonlijk het meest heb beluisterd de laatste maanden. In alfabetische volgorde, want ook de rangorde komt pas later dit jaar. Ik kijk niet alleen maar terug, dus let op de nieuwe albums die af en toe ook voorbij komen. Erwin Zijleman
Als eerste is Anna Tivel aan de beurt. Haalde al eerder mijn jaarlijstje en ook haar nieuwe album is weer geweldig. Tijdloze singer-songwriter plaat van hoog niveau.
Het vorige album van Anna Tivel eindigde hoog in mijn jaarlijstje en haar nieuwe album is nog mooier en indrukwekkender
Ik had nog nooit van Anna Tivel gehoord toen ik nog geen twee jaar geleden haar album Small Believer in handen kreeg, maar een paar maanden later stond het album hoog in mijn jaarlijstje. Het heeft de lat hoog gelegd voor opvolger The Question, maar het nieuwe album van Anna Tivel is nog een stuk beter dan zijn voorganger. De instrumentatie en productie zijn nog wat subtieler en spannender, maar vooral de zang van Anna Tivel maakt nog meer indruk. Anna Tivel voorziet haar songs van lading en emotie en betovert met songs die dieper graven en dieper raken. Bijzonder album van een bijzondere singer-songwriter.
Anna Tivel maakte wat mij betreft een van de allermooiste albums van 2017. Small Believer haalde uiteindelijk de zesde plek in mijn jaarlijstje over het betreffende jaar, maar is me inmiddels nog flink wat dierbaarder geworden dan aan het eind van december 2017.
Small Believer kreeg ik bij toeval in handen en was mijn eerste kennismaking met de muziek van de singer-songwriter uit Portland, Oregon. Inmiddels ken ik ook haar eerste twee soloalbums en het album dat Anna Tivel maakte als Anna And The Underbelly en durf ik wel te beweren dat ik fan ben van Anna Tivel.
Ik keek dan ook erg uit naar haar nieuwe album en dat verscheen deze week. The Question is de opvolger van het in kleine kring terecht bewierookte, maar in brede kring helaas genegeerde Small Believer en heeft alles wat het vorige album van Anna Tivel zo mooi maakte en meer.
Ook op The Question kiest Anna Tivel voor een zeer smaakvolle maar betrekkelijk sobere en zachte instrumentatie. Piano en akoestische gitaar vormen de basis van het geluid op The Question, maar het is een basis die subtiel maar rijkelijk wordt versierd met een avontuurlijk spelende ritmesectie en fraaie accenten van onder andere gitaren, strijkers en elektronica. Het is een geluid dat absoluut het best tot zijn recht komt wanneer je het album met de koptelefoon beluistert en alle details de aandacht kan geven die ze verdienen.
Het geluid op het nieuwe album van Anna Tivel klinkt net wat rijker en spannender dan op het vorige album, maar het is nog altijd een geluid dat volledig in dienst staat van de zang van Anna Tivel. De singer-songwriter uit Portland, Oregon, zingt fluisterzacht, maar toch dringt haar stem zich nadrukkelijk op. Anna Tivel zingt op bijzonder expressieve en emotievolle wijze en daar zal niet iedereen van houden. Zelf vind ik het prachtig.
De bijzondere zang van Anna Tivel brengt haar songs tot leven en zorgt voor songs die dieper graven dan die van de meeste van haar soortgenoten. De songs op The Question zijn, nog meer dan de songs op het vorige album, voorzien van een bijzondere lading, waardoor je onmiddellijk het idee hebt dat je naar iets bijzonders aan het luisteren bent. Het is iets bijzonders dat vervolgens alleen maar mooier en intenser wordt.
De fraaie instrumentatie op The Question geeft bij iedere beluistering weer nieuwe geheimen prijs, terwijl de bijzondere zang je steeds verder meesleurt in de wereld van Anna Tivel. De fraaie productie van multi-instrumentalist en producer Shane Leonard dwingt respect af, maar het is Anna Tivel die op The Question zorgt voor het kippenvel.
Net als bij beluistering van haar vorige albums heb ik ook dit keer associaties met de muziek van onder andere Edie Brickell, Suzanne Vega, Laura Veirs en Sophie Zelmani, maar de muziek van Anna Tivel is steviger verankerd in de Amerikaanse rootsmuziek en raakt bovendien aan de Amerikaanse folk en Laurel Canyon singer-songwriter muziek uit de jaren 60 en 70.
Wereldberoemd gaat Anna Tivel vast niet worden met haar prachtig ingekleurde en emotievol gezongen songs, maar liefhebbers van Amerikaanse rootsmuziek in het algemeen en vrouwelijke singer-songwriters in het bijzonder moeten zeker eens luisteren . Grote kans dat The Question niet zal tegenvallen, maar diepe, diepe indruk zal maken. Erwin Zijleman
De muziek van Anna Tivel is ook verkrijgbaar via haar bandcamp pagina: https://annativel.bandcamp.com.
De Australische Angie McMahon overtuigt met een rauw en wat rammelend debuut vol persoonlijke songs die met veel gevoel worden vertolkt
Aan jonge vrouwelijke singer-songwriters in het indie-segment geen gebrek momenteel, maar in de eregalerij is nog plek voor Angie McMahon. De Australische muzikante imponeert met rauwe en intense songs waarin ruwe gitaarlijnen fraai worden gecombineerd met zang vol gevoel en melancholie. Het voorziet Salt van een hele bijzondere sfeer, maar ook van veel zeggingskracht en urgentie. De combinatie van rauwe gitaarlijnen en gepassioneerde zang zorgt voor een album dat je vrij makkelijk bij de strot grijpt en van loslaten is voorlopig geen sprake. Het doet me vooral denken aan een jonge PJ Harvey en dat is vergelijkingsmateriaal waar Angie McMahon mee thuis kan komen.
De naam van Angie McMahon zingt al een tijdje rond, maar deze week is dan eindelijk haar debuut verschenen. De singer-songwriter uit het Australische Melbourne overtuigt direct in de openingstrack, die opvalt door mooie gitaarlijnen en vooral door een stem vol gevoel.
De muziek van Angie McMahon klinkt in deze opening rauw en sorteert met beperkte middelen een maximaal effect. Het legt de lat hoog voor de rest van het album, maar ook de songs die volgen zijn uitstekend.
Salt is een ruw en eerlijk album, waarop Angie McMahon de sterke wapens op steeds net wat andere wijze inzet. De rauwe gitaarlijnen zijn steeds prachtig, maar klinken iedere keer weer net iets anders en ook de stem van de Australische singer-songwriter laat meerdere kanten van Angie McMahon horen.
De gitaarlijnen en vocalen worden hier en daar ondersteund door een basale ritmesectie, die de muziek van de Australische muzikante een lo-fi karakter geeft. Het is muziek die in de smaak zal vallen bij liefhebbers van de muziek van bijvoorbeeld Julien Baker en Phoebe Bridgers, maar Salt doet me misschien nog wel meer denken aan een jonge PJ Harvey. In de songs die net wat voller klinken schuift Angie McMahon wat op richting rock en klinkt er zowel muzikaal als vocaal wat van The Pretenders of een jonge Melissa Etheridge door in haar muziek.
Het is muziek waarmee Angie McMahon moet concurreren met een heel contingent aan jonge vrouwelijke singer-songwriters, maar wat mij betreft slaagt ze hier makkelijk in. Salt klinkt rauw en onbevangen en de singer-songwriter uit Melbourne beschikt over een stem die makkelijk indruk maakt. Ook in vocaal opzicht is Salt een betrekkelijk ruw album, maar het is ook een album vol emotie.
Angie McMahon vertelt op Salt over het leven van een jonge muzikante on the road en dat is zeker niet alleen een jubelverhaal. De teksten op Salt gaan over slecht eten en weinig slaap, maar ook over eenzaamheid en een zoektocht naar liefde. Het zijn teksten die van extra lading worden voorzien door de bijzondere manier van zingen van Angie McMahon, die emotie laat prevaleren boven techniek.
Ik was bij eerste beluisteringen bang dat Salt na een paar keer horen wat zou gaan vervelen, maar dat is vooralsnog zeker niet het geval. De combinatie van ruwe gitaren en zang vol passie is een combinatie die steeds iets beter gaat werken, waardoor het debuut van Angie McMahon steeds wat meer indruk maakt. Ik ben nu al heel benieuwd hoe dit op het podium klinkt, maar ook uit de speakers thuis is Salt meer dan eens goed voor kippenvel.
Er werd zoals gezegd al een tijdje uitgekeken naar het debuut van Angie McMahon, maar Salt is een stuk beter dan ik had verwacht. Liefhebbers van jonge vrouwelijke singer-songwriters in het indie-segment hebben de laatste jaren al niets te klagen, maar krijgen er met Angie McMahon weer een topper bij. Niet direct overtuigd? Wacht tot de bijna acht minuten durende slottrack waarin de Australische er nog een schepje bovenop doet qua intensiteit en emotie. Erwin Zijleman
De muziek van Angie McMahon is ook verkrijgbaar via haar bandcamp pagina: https://angie-mcmahon.bandcamp.com/album/salt.
Lloyd Cole keert terug met een album dat imponeert en intrigeert en nog maar eens laat horen hoe goed de Britse muzikant is
Vrijwel iedereen denkt bij de naam Lloyd Cole direct aan Rattlesnakes, het debuut van Lloyd Cole & The Commotions uit 1984. Iedereen die denkt dat de Britse muzikant hierna niets bijzonders meer heeft gemaakt heeft het echter flink mis. Lloyd Cole maakt sinds 1990 soloalbums. Het zijn albums die in de meeste gevallen niet veel aandacht hebben gekregen, maar er zitten pareltjes tussen. Ook zijn nieuwe album Guesswork is er weer een. Het is een album dat laat horen dat de Brit nog altijd geniale popliedjes schrijft, maar het is ook een album dat durft te experimenteren en dat bovendien laat horen dat de liefde van Lloyd Cole voor de elektronica is gegroeid. Bijzonder knappe plaat.
Lloyd Cole maakte met zijn band The Commotions voor mij een van de mooiste albums van de jaren 80. Rattlesnakes, het debuut van de Britse band uit 1984, blonk destijds uit door zonnige gitaarsongs met een byte en door de poëtischer teksten van Lloyd Cole. Rattlesnakes is bovendien een album dat de tand des tijds verrassend goed heeft doorstaan, wat zeker voor albums uit de jaren 80 bijzonder is.
Rattlesnakes was niet alleen een droomdebuut, maar ook een molensteen om de nek van Lloyd Cole. Het tweede en het derde album van Lloyd Cole & The Commotions (Easy Pieces uit 1985 en Mainstream uit 1987) konden de hooggespannen verwachtingen niet waarmaken, waarna het doek viel voor de band en Lloyd Cole gedesillusioneerd naar de Verenigde Staten vertrok. Lloyd Cole maakt sindsdien soloalbums en doet dit met vallen en opstaan. Het heeft inmiddels een stapeltje albums opgeleverd en het zijn albums die helaas maar weinig aandacht hebben gekregen. Het werd twee jaar geleden prachtig verzameld in de box-set In New York, waarna ik het complete solo oeuvre van de Britse muzikant heb herontdekt.
Lloyd Cole maakte in 2015 een behoorlijk experimentele elektronische plaat en deed dit al eerder (onder andere met elektronica pionier Roedelius), maar op de meeste van zijn eerder gemaakte soloalbums liet de Brit muziek horen die voortborduurde op de muziek van zijn inmiddels tot eendagsvlieg gebombardeerde band, maar die ook volgende stappen zette. Het leverde een flink aantal memorabele songs op en deze zijn ook weer te vinden op het deze week verschenen Guesswork.
Guesswork volgt op een stilte van vier jaar en opent direct prachtig met een ingetogen ballad waarin Lloyd Cole zijn kunsten als crooner etaleert. De Brit trekt maar liefst zeven minuten uit voor deze openingstrack, die is voorzien van een bijzonder fraaie instrumentatie en mooie zang. Het is een track die een gevoel van melancholie oproept, maar het is ook een track die op een bijzondere manier de spanning opbouwt en steeds weer andere paden inslaat.
Lloyd Cole had van mij een heel album met tracks als The Over Under mogen maken, maar de Brit slaat op Guesswork ook andere wegen in. In de tweede track, die overigens ook zes minuten duurt, doet de elektronica zijn intrede in de muziek van Lloyd Cole. Night Sweats is net als de openingstrack een track die op een bijzondere manier is opgebouwd en die naast bijzonder gitaarwerk en bezwerende synths een uitstekend zingende Lloyd Cole laat horen.
Ook track drie, Violins, duurt weer bijna zeven minuten en kent een nog dominantere rol voor de synths. Lloyd Cole maakt in deze track de synthpop die hij in de jaren 80 verafschuwde, maar het is synthpop die dieper graaft dan in de jaren 80 gebruikelijk was. Het ijzersterke Guesswork vervolgt met het 5 minuten durende Remains, dat zich langzaam voortsleept en wordt gedomineerd door atmosferische en soms bijna klassiek aandoende klanken, die de stem van Lloyd Cole weer net wat anders laten klinken.
Track 5, The Afterlive, heeft weer een jaren 80 feel met fraaie pianoklanken, subtiele synths en een wederom sterk zingende Lloyd Cole. In Moments And Whatnot experimenteert de Brit vervolgens nog wat nadrukkelijker met elektronische muziek en een snufje Kraftwerk in een verder redelijk lichtvoetig popliedje, dat door de bijzondere instrumentatie en de wederom sterke zang een boost krijgt. When I Came Down From The Mountain ligt in hetzelfde straatje en is wederom een song die in de jaren 80 zou zijn geschaard onder de betere synthpop.
De met subtiele elektronica ingekleurde afsluiter The Loudness Wars ligt, mede dankzij de invallende gitaren, weer wat dichter tegen het werk van Lloyd Cole & The Commotions aan, waarmee de cirkel weer rond is.
Ik heb Guessworks inmiddels meerdere keren beluisterd en ben diep onder de indruk van het nieuwe album van de Britse muzikant. Het is een album met de grandeur van Rattlesnakes, maar het is ook een album dat steeds weer nieuwe dingen probeert en ondertussen imponeert met bijzonder knap gemaakte songs. Lloyd Cole duikt inmiddels met enige regelmaat op in lijstjes met 80s eendagsvliegen, maar laat horen dat hij ook 35 jaar na Rattlesnakes nog een album kan maken dat met de allerbesten mee kan. Erwin Zijleman
Joe Pug maakt een uiterst ingetogen album met tijdloze songs, maar het zijn ook bijzonder fraai versierde songs met impact
Joe Pug maakt al flink wat jaren muziek, maar maakte op mij nog geen onuitwisbare indruk. Dat doet hij wel met het bijzonder fraaie The Flood in Color, dat de vorige albums van de Amerikaanse muzikant makkelijk overtreft. Het nieuwe album van Joe Pug is een tijdloos singer-songwriter album met een basis van een akoestische gitaar en zang, maar het is ook een album dat opvalt door een subtiele maar bijzondere smaakvolle instrumentatie. De songs op het album zijn al even aansprekend en vertellen mooie verhalen. Het is lastig om je met dit soort muziek te onderscheiden van alles dat er al is, maar Joe Pug slaagt er glansrijk in.
Joe Pug werd geboren in Maryland en speelt al vanaf jonge leeftijd gitaar. Sinds een jaar of twaalf brengt hij zijn muziek ook uit en het is muziek waarin de Amerikaanse muzikant geen geheim maakt van zijn bewondering voor oude folkies als Bob Dylan en John Prine.
Tot dusver deed de muziek van Joe Pug me niet heel veel, al was het in 2015 verschenen Windfall een stap in de goede richting. The Flood In Color is de opvolger van het alweer vier jaar oude album en is nog een stuk beter.
Ook op zijn nieuwe album heeft Joe Pug op het eerste gehoor niet heel veel nodig voor zijn songs. Akoestische gitaar, af en toe een mondharmonica en een stem zijn de belangrijkste ingrediënten van vrijwel alle songs op The Flood In Color, die vervolgens op subtiele wijze verder worden ingekleurd.
De songs op het nieuwe album van Joe Pug werden uiteindelijk opgenomen met een aantal topmuzikanten, waarna Kenneth Pattengale van The Milk Carton Kids tekende voor een mooie productie. Op het eerste gehoor klinkt de muziek van Joe Pug zoals gezegd uiterst sober, maar wanneer je wat beter luistert hoor je de mooie versiering van onder andere strijkers, orgels, een pedal steel en een accordeon.
Kenneth Pattengale heeft de akoestische gitaar en de stem van Joe Pug vooraan in de mix gezet, maar de fraaie accenten in de instrumentatie maken de songs van de Amerikaanse muzikant uiteindelijk een stuk mooier en sfeervoller. Het besluit om de stem van Joe Pug flink een prominente rol te geven in de mix is overigens een wijs besluit, want de Amerikaanse muzikant is voorzien van een bijzonder fraai, maar ook doorleefd en emotievol stemgeluid.
Het ingetogen geluid van Joe Pug doet hier en daar wat ouderwets aan, maar het werkt wel. The Flood In Color is een album dat makkelijk verleidt en je vervolgens net zo makkelijk meesleept in de muzikale wereld van Joe Pug, die aanzienlijk meer indruk maakt dan een paar jaar geleden en verhalen vertelt die je makkelijk raken.
Ik ben normaal gesproken niet zo’n liefhebber van dit soort ingetogen singer-songwriter muziek, maar het nieuwe album van Joe Pug dringt zich steeds meer op en wint nog lang aan schoonheid. “Joe Pug Brings Simple Beauty To Life On The Flood In Color” stelt het prachtijdschrift No Depression en dat is precies zoals het is.
Het lijken misschien eenvoudige songs die de Amerikaanse singer-songwriter vertolkt, maar zowel in muzikaal, vocaal als tekstueel opzicht graaft Joe Pug dieper dan je bij eerste beluistering zult vermoeden. Het levert een tijdloos singer-songwriter album op dat herinnert aan vervlogen tijden, maar dat ook in het nu een bijzondere schoonheid en intensiteit heeft.
Het is een album dat rustig voortkabbelt op de achtergrond, maar de ware schoonheid van The Flood In Color komt naar boven als je de tijd neemt voor dit album en de muziek van Joe Pug alle aandacht geeft. Bijzonder fraai album en voor mij een enorme verrassing. Erwin Zijleman
Opeens is het zover. Het aantal nieuwe release beperkt zich tot een handjevol en het aantal lezers stort flink in. De behoefte aan nieuwe muziek is even verdwenen, want hoe vaak heb ik de beste albums van 2019 eigenlijk nog beluisterd na het plaatsen van de recensie?
De komende 3-4 weken doet de krenten uit de pop het daarom wat rustiger aan. Even niet iedere dag een nieuw album, even geen nieuwsbrief.
Ik ga zelf wel terugkijken op de eerste maanden van het muziekjaar 2019 en als ik daar toch mee bezig ben kan ik daar natuurlijk prima verslag van doen. De komende weken daarom aandacht voor:
de 19
van de eerste helft van (20)19.
Niet per se de beste albums van 2019 tot dusver, maar wel de albums die ik het meest heb beluisterd en de albums die nog wel wat aandacht verdienen.
Heel af en toe komt er ook nog wel een release uit die te mooi is om te laten liggen. Ook die zie je de komende weken verschijnen op de krenten uit de pop. Kom dus zeker met enige regelmaat langs. Erwin Zijleman
Bijzonder knap album van Ada Lea, die niet alleen meedogenloos verleidt, maar je ook constant op het verkeerde been zet
Nog maar een jonge vrouwelijke singer-songwriter die voet aan de grond probeert te krijgen in het indie-segment, maar de Canadese Ada Lea is een hele goede. what we say in private heeft de charme van een lo-fi gitaaralbum, maar steekt in muzikaal opzicht bijzonder knap in elkaar. Ada Lea sleept er op haar debuut van alles bij, maar haar songs zijn stuk voor stuk van een opvallend hoog niveau. Het debuut van Ada Lea blijft hierdoor maar verbazen, tot je op het moment komt dat je what we say in private niet meer wilt missen. De concurrentie in het genre is momenteel moordend, maar Ada Lea is haart concurrenten met gemak de baas.
Aan jonge en eigenzinnige vrouwelijke singer-songwriters hebben we op het moment absoluut geen gebrek. Ook Ada Lea (echte naam: Alexandra Levy) probeert een graantje mee te pikken van het succes van al haar soortgenoten in het indie-segment.
Het debuut van de singer-songwriter uit het Canadese Montreal schaart zich ergens tussen aan de ene kant Courtney Barnett en Sharon Van Etten en aan de andere kant Phoebe Bridgers en Julien Baker, maar ook Julia Jacklin en Marika Hackman kunnen worden aangedragen als relevant vergelijkingsmateriaal en zo kan ik nog wel even doorgaan.
Het zijn vrouwelijke singer-songwriters die ik allemaal hoog heb zitten en het is dus niet zo gek dat het debuut van Ada Lea me zeer bevalt. Op what we say in private laat Ada Lea horen dat ze uitstekend uit de voeten kan in licht gruizige en voorzichtige rammelende gitaarsongs, maar de Canadese muzikante verrast ook met songs waarin ze haar muziek klein en ingetogen houdt en de gitaarlijnen van een bijzondere schoonheid zijn. In muzikaal opzicht steekt het allemaal lekker eigenzinnig in elkaar, wat fraai past bij de aangename en vaak fluisterzachte stem van Ada Lea.
Vergeleken met alle genoemde soortgenoten graaft de singer-songwriter uit Montreal net wat dieper. what we say in private bevat een aantal lekker in het gehoor liggende songs, maar ook een aantal songs waarin Ada Lea experimenteert met complexere songstructuren (met eenmaal zelfs een vleugje progrock) en verrassende accenten in de instrumentatie.
Het zit allemaal knap in elkaar, maar het mag op hetzelfde moment lekker rammelen, wat het debuut van Ada Lea voorziet van charmante lo-fi accenten. Zeker wanneer de Canadese kiest voor betrekkelijk rauwe songs hoor ik wel wat van PJ Harvey, maar ook het door Pitchfork aangedragen vergelijkingsmateriaal (Wilco, Angel Olsen) is in muzikaal en vocaal opzicht trefzeker.
Hoe vaker ik what we say in private beluister, hoe meer ik onder de indruk raak van de bijzonder fraaie instrumentatie, van de knappe songs en van de mooie zang van Ada Lea. Het zijn songs waarin steeds andere invloeden opduiken. Van indie-rock tot noiserock, van post-punk tot folk, van verstild tot rauw, van uitbundig tot introspectief. Ada Lea zet je keer op keer op het verkeerde been, maar overtuigt 10 songs en 37 minuten lang met een even aangename als fascinerende ratjetoe.
Het is het stranden van een relatie die Ada Lea inspireerde tot de songs op haar debuut en als zo vaak was persoonlijk leed een uitstekende voedingsbodem voor goede muziek. De muzikante uit Montreal heeft misschien geen heel gelukkig moment gekozen voor de release van haar debuut en zit bovendien in een werkelijk overvolle vijver, maar het razendknappe en zich stevig onderscheidende what we say in private zou ik er zeker uitvissen. what we say in private steekt niet alleen flink boven het maaiveld uit, maar durf ik na vele luisterbeurten zelfs jaarlijstjeswaardig te noemen. Erwin Zijleman
Clara Engels is een eigenzinnige Canadese muzikante die aan de lopende band hele interessante muziek maakt, zoals op haar twee gloednieuwe albums, die behoren tot haar beste werk
Ik kwam de muziek van Clara Engel een jaar of tien geleden bij toeval tegen en sindsdien hou ik haar bandcamp pagina in de gaten. Het levert met grote regelmaat interessante nieuwe muziek op en ook recent verschenen weer twee nieuwe albums die zeer de moeite waard zijn. De een nam Clara Engel op in de studio en valt op door een wonderschoon klankentapijt. De ander nam ze thuis op en is rauw en direct. De impact en urgentie zijn in beide gevallen groot. Clara Engel schrijft bijzondere songs, zingt ze op intense wijze en weet altijd precies welke instrumentatie haar songs nodig hebben. Twee interessante toevoegingen aan een heel bijzonder oeuvre.
Clara Engel is een onafhankelijke Canadese muzikante, die inmiddels al flink wat jaren hele interessante muziek maakt. De muzikante uit Toronto brengt al haar muziek uit via haar bandcamp pagina en maakt hierbij geen onderscheid tussen albums, EP’s en losse tracks.
Het heeft de afgelopen jaren zoals gezegd heel veel interessante muziek opgeleverd, met de albums Ashes & Tangerines uit 2014 en Visitors Are Allowed One Kiss uit 2016 als mijn persoonlijke favorieten.
Alle muziek van Clara Engel is digitaal verkrijgbaar (haar inmiddels 28 titels tellende oeuvre is via bandcamp verkrijgbaar voor het luttele bedrag van 68 dollar), maar zo nu en dan brengt de Canadese muzikante haar muziek ook fysiek uit, meestal in de vorm van ware kunstwerken.
Onlangs werden weer twee nieuwe titels toegevoegd aan het rijke oeuvre van Clara Engel en ook deze zijn weer de moeite waard. Clara Engel maakt haar muziek vaak alleen, maar voor Where A City Once Drowned: The Bethlehem Tapes Vol. II (deel 1 verscheen in 2010) haalde ze een aantal gastmuzikanten naar de studio, waar alles in één take werd opgenomen.
Where A City Once Drowned bevat een aantal zestal bijzonder fraai ingekleurde songs, die alles bij elkaar bijna 35 minuten beslaan. Het tempo ligt laag, de instrumentatie is even sprookjesachtig als beklemmend en Clara Engel zingt prachtig en intens.
De muziek van de singer-songwriter uit Toronto schuwt het experiment over het algemeen niet, maar op dit album hoor je betrekkelijk toegankelijke songs. Het zijn songs waarin de spanning op bijzondere fraaie wijze wordt opgebouwd en steeds accenten van andere instrumenten worden toegevoegd.
Clara Engel heeft nooit muziek gemaakt die je op de achtergrond moet laten voortkabbelen en dat doet ze ook op Where A City Once Drowned niet. De songs op het album zijn intens en bezwerend en houden de aandacht moeiteloos vast, ook wanneer ze tot zes minuten duren.
Het zijn songs die het herkenbare stempel van Clara Engel bevatten, maar ook Where A City Once Drowned is weer een waardevolle aanvulling op haar zo bijzondere oeuvre. De stemmige songs op het nieuwe album van Clara Engel doen het wat mij betreft overigens het best bij beluistering op hoog volume of bij beluistering met de koptelefoon. Dan hoor je het duidelijkst hoe mooi en bijzondere de instrumentatie is, hoe knap de songs in elkaar steken en hoe mooi Clara Engel zingt. Where A City Once Drowned gaat zich absoluut scharen onder mijn favoriete Clara Engel albums en is een album dat in veel bredere kring gehoor moet worden.
Clara Engel is zoals gezegd bijzonder productief, waardoor het geen verbazing wekt dat naast Where A City Once Drowned nog een album is verschenen.
Little Blue Fox bevat ruim 20 minuten muziek en werd met bescheiden middelen opgenomen bij Clara Engel thuis.
De songs op het album klinken wat minder mooi dan de ruimtelijke songs op Where A City Once Drowned, maar het is knap hoe Clara Engel ook met bescheiden middelen een impactrijk geluid weet te creëren.
Little Blue Fox laat zich beluisteren als een lo-fi versie van Where A City Once Drowned en heeft meestal genoeg aan een akoestische of elektrische gitaar, zang en wat bijzondere accenten, die een atmosferisch tintje toe voegen aan de verder wat rauwere en directere songs.
Het zijn songs die misschien nog wel meer bezweren dan de songs op het rijker georkestreerde album. Op Little Blue Fox wordt geen noot te veel gespeeld, maar iedere noot snijdt door de ziel en maakt een onuitwisbare indruk.
Het onderstreept nog maar eens het enorme talent van Clara Engel, die ook in Nederland alle aandacht verdient. Al haar albums zijn te beluisteren via bandcamp, maar pas in de hoge kwaliteit geluidsbestanden hoor je hoe mooi en uniek haar muziek is. Doe er je voordeel mee. Erwin Zijleman
Alle muziek van Clara Engel is verkrijgbaar via haar bandcamp pagina: https://claraengel.bandcamp.com.
Perry Blake werd een cultheld dankzij een aantal memorabele albums en maakt er nu na een afwezigheid van 13 jaar nog een en ook die is weer prachtig
Perry Blake kwam een jaar of twintig geleden uit het niets met een op een obscuur Frans label verschenen prachtplaat. De afgelopen 13 jaar was het stil rond de Ierse muzikant, maar Perry Blake is gelukkig weer terug. Songs Of Praise klinkt voller, elektronischer en toegankelijker dan de vorige albums van de Ierse muzikant, maar hij blijft gelukkig een eigenzinnig muzikant, die steeds dingen doet die je niet verwacht. Het levert een even mooi als intrigerend album op, dat de ene keer ingetogen en de volgende keer uitbundig klinkt. Het is een album dat zich niet in een hokje laat duwen, hoe hard je het ook probeert, maar ontoegankelijk is het geen moment. Prachtplaat weer van deze bijzondere muzikant.
Bij de naam Perry Blake moest ik even diep graven in het geheugen, maar al snel wist ik het weer. De Ierse singer-songwriter maakte met Still Life een van de allermooiste albums van het laatste jaar van het vorige millennium, bleek vervolgens een bijna even mooi en bijzonder debuut op zijn naam te hebben staan en maakte in de jaren die volgden nog een aantal albums.
Deze albums waren zeker niet allemaal even goed, maar het in 2004 verschenen Songs For Someone was misschien nog wel beter dan het terecht bewierookte Still Life. In 2006 dook Perry Blake nog een keer op met het country getinte en wat mij betreft niet opzienbarende Canyon Songs, maar sindsdien was het stil rond de Ierse muzikant.
Bijna uit het niets verschijnt deze week een nieuw album van deze bijzondere muzikant. Songs Of Praise laat het Perry Blake geluid horen dat ik ken van zijn beste albums, maar de eigenzinnige muzikant zet ook weer nieuwe stappen en kiest dit keer voor een veel voller geluid dat is gevuld met atmosferische klanken of met bijna pompeuze orkestraties.
Het nieuwe label van de Ierse muzikant meldt trots dat de muziek van Perry Blake tot dusver is vergeleken met die van onder andere Scott Walker, Leonard Cohen en David Bowie, maar merkt ook op dat de muziek van de Ier lastig te categoriseren is. Van de genoemde namen hoor ik persoonlijk alleen wat van kameleon David Bowie, maar heel duidelijk is het niet. David Sylvian draagt voor mij nog het meest relevante vergelijkingsmateriaal aan en verder hoor ik zo nu en dan een vleugje Gavin Friday, maar bij beluistering van de muziek van Perry Blake houdt geen enkele vergelijking lang stand.
Songs Of Praise opent met even zweverige als mysterieuze klanken, waarna de zo herkenbare stem van Perry Blake invalt. Het herinnert direct aan het memorabele album dat de Ierse muzikant alweer 20 jaar geleden afleverde, maar veel songs op Songs Of Praise zijn ook wat uitbundiger en toegankelijker, zeker wanneer er flink wat elektronica wordt ingezet. De muziek van Perry Blake heeft echter ook altijd iets ongrijpbaars en mysterieus. Zo wordt een donker mannenkoor in een paar noten tijd afgewisseld met lichtvoetige 80s synthpop en zo is er steeds wel wat bijzonders te horen in de muziek van Perry Blake.
Songs Of Praise grossiert in sfeervolle klanken en dromerige vocalen, maar strijkt net zo makkelijk tegen de haren in met vervormde stemmen, bijzondere ritmes en complexe songstructuren, waarbij de Ier niet bang is om alles uit de kast te trekken. Perry Blake had in het verleden het patent op songs die je maar wilt blijven ontdekken en van dat patent maakt hij nog steeds gretig gebruik. Songs Of Praise bevat lagen die van een bijna sprookjesachtige schoonheid zijn, maar ook lagen waar je maar geen vat op krijgt.
Aan de andere kant is Songs Of Praise een voor Perry Blake begrippen opvallend toegankelijk en bij vlagen zelfs lichtvoetig album. Het is een album dat meerdere lijntjes uitgooit naar de jaren 80, zeker wanneer de synths domineren, maar het klinkt geen moment gedateerd.
Het is niet eens zo makkelijk om te beschrijven wat er nu zo bijzonder is aan de muziek van Perry Blake, maar laat Songs Of Praise, bij voorkeur met flink volume, uit de speakers komen en je wordt onderdeel van een fascinerende muzikale reis vol elementen van grote schoonheid en bovendien een reis vol memorabele songs. Ik was Perry Blake eerlijk gezegd al lang weer vergeten, maar na zijn nieuwe album flink wat keren gehoord te hebben ben ik heel blij dat hij terug is. Erwin Zijleman
Songs Of Praise van Perry Blake is verkrijgbaar via de bandcamp pagina van zijn label: https://moochinaboutltd.bandcamp.com/album/songs-of-praise.