Mackenzie Scott maakte als TORRES al twee uitstekende platen, waarvan met name het in 2015 verschenen Sprinter flink wat aandacht trok en hier en daar zelfs opdook in een eindejaarslijstje.
Op haar tweede plaat werkte de uit Macon, Georgia, afkomstige maar tegenwoordig vanuit Brooklyn opererende singer-songwriter samen met Portishead’s Adrian Utley en de vooral van PJ Harvey bekende producer Rob Ellis.
Rob Ellis is ook weer van de partij op de nieuwe plaat van TORRES en het is een plaat die wat mij betreft nog een stuk beter is dan de al zo overtuigende voorganger.
Three Futures is een plaat die zeker niet altijd de makkelijkste weg kiest en soms zelfs een bijna vervreemdend effect heeft, maar het is ook een opvallend broeierige en intense plaat die uiteindelijk diep onder de huid kan kruipen. Het is een plaat die je steeds op het verkeerde been zet, maar het is ook een plaat van grote schoonheid.
De instrumentatie op Three Futures bestaat in de meeste songs uit een donkere of zelfs dreigende onderlaag en het is een onderlaag die een perfecte voedingsbodem biedt voor bijzonder fraaie accenten. Deze accenten komen met name van betoverend mooie gitaarlijnen en uithalen, veelkleurige synths en speelse of tegendraadse ritmes, maar ook de rest van het klankentapijt is prachtig.
Het past uitstekend bij de bijzondere stem van Mackenzie Scott, die zich op fascinerende wijze door het avontuurlijke muzikale landschap op haar nieuwe plaat beweegt en de songs op haar plaat voorziet van emotie en urgentie.
Three Futures roept, net als zijn twee voorgangers, zo nu en dan associaties op met het werk van PJ Harvey, maar het geluid van de Amerikaanse muzikante is op haar derde plaat ook absoluut uniek te noemen. Three Futures is een opvallend dynamische plaat. Lome synths en dromerige vocalen kunnen zachtjes verleiden, maar TORRES kan niet veel later ook van zich afbijten met venijnige gitaaruithalen en al even venijnige zang.
Wat Three Futures nog fascinerender maakt is het vermogen van TORRES om zich buiten de vaste kaders van genres en tijd te bewegen. De Amerikaanse singer-songwriter schiet op haar derde plaat door een aantal decennia popmuziek en citeert uit uiteenlopende genres, waardoor haar songs allemaal anders klinken en er ook binnen de songs volop variatie is te horen.
TORRES kan aansluiten bij tijdgenoten als Sharon van Etten, Courtney Barnett, Cat Power en de al eerder genoemde PJ Harvey, maar kan ook zomaar terugkeren naar de wederopstanding van King Crimson met gitaaruithalen die doen denken aan die van Robert Fripp en Adrian Belew of juist flirten met eigentijdse elektronische popmuziek of met de bezwerende klanken van Siouxsie & The Banshees (die toch een stuk invloedrijker zijn dan ik destijds door had).
Op Three Futures gebeurt zoveel dat het je bij eerste beluistering regelmatig duizelt, maar hoe vaker je de plaat hoort, hoe meer er op zijn plek valt. De bijzondere ritmes, fascinerende en wonderschone gitaarlijnen, bezwerende klanken en intense zang, die bij eerste beluistering nog allemaal een andere kant op lijken te gaan, vloeien steeds mooier samen en tillen de ene na de andere song op de plaat naar grote hoogten.
TORRES maakt misschien geen muziek die heel makkelijk verleidt, maar als de Amerikaanse muzikante je eenmaal te pakken heeft laat ze niet meer los en houdt Three Futures je in een wurggreep waar je niet meer aan wilt ontsnappen.
Deze wurggreep is overigens het stevigst wanneer je de plaat met volledige aandacht en bij voorkeur met de koptelefoon beluistert en je volledig op kunt gaan in het bijzondere muzikale universum van TORRES. Of ze er wereldberoemd mee gaat worden durf ik te betwijfelen, maar voor liefhebbers van eigenzinnige vrouwelijke singer-songwriters is het smullen van de eerste tot en met de laatste noot. Erwin Zijleman
30 september 2017
29 september 2017
Beaches - Second Of Spring
Beaches maakte in 2013 een voor mij onbetwiste jaarlijstjesplaat met She Beats.
Het debuut van de uit vijf vrouwen bestaande band uit het Australische Melbourne werd wat makkelijk in het hokje ‘shoegaze/dreampop revival’ geduwd, maar imponeerde met een broeierige en avontuurlijke mix van zeer uiteenlopende invloeden.
In het door gitaren gedomineerde geluid van Beaches (de band had zelf al drie gitaristen maar had er ook nog een ingehuurd) was zeker plaats voor invloeden uit de dreampop en shoegaze uit de jaren 90, maar de vijf Australische vrouwen wisten ook te verrassen met invloeden uit de 60s psychedelica, noiserock, experimentele Krautrock en donkere drones.
Op het nu verschenen Second Of Spring gaat Beaches verder waar het ruim vier jaar geleden was gestopt, maar dit keer kiezen de dames voor een nog wat overweldigender geluid. Second Of Spring is een plaat die als de spreekwoordelijke stoomwals over je heen dendert.
De gitaren stonden op het debuut van de Australische band al centraal, maar nemen nu een nog wat dominantere plek in. De vocalen zijn in de meeste tracks naar de achtergrond gedrongen, waardoor alle aandacht uit kan gaan naar de hoge gitaarmuren die Beaches opbouwt. Het zijn ook dit keer gitaarmuren waarin een aantal decennia rockmuziek voorbij komen.
Waar je de band vier jaar geleden nog wel enigszins recht deed met het etiket shoegaze of dreampop, sla je er dit keer de plank mee mis. Op Second Of Spring domineren invloeden uit de psychedelica en de spacerock, maar ook invloeden uit de Krautrock en invloeden van bands die monotone drones koesteren hebben hun weg gevonden naar de muziek van Beaches.
Zeker bij beluistering met de koptelefoon of bij beluistering met de volumeknop flink opengedraaid is Second Of Spring een overweldigende plaat, die je trommelvliezen te lijf lijkt te gaan met heel veel gitaren.
Wanneer je net wat beter luistert hoor je ook dit keer veel dynamiek in de muziek van Beaches en zijn er ook wel wat popliedjes met een kop en een staart en zelfs een honingzoet popliedje te vinden op Second Of Spring, maar de tracks met vooral geweldig gitaarwerk domineren.
Zeker bij eerste beluistering vond ik de tweede van Beaches zwaardere kost dan zijn voorganger, maar na enige gewenning komen alle songs op de plaat tot leven en blijken alle songs vol moois te zitten.
Platen in dit genre zijn vaak aan de korte kant om te voorkomen dat de verveling toeslaat of om de trommelvliezen te sparen, maar ook hier vormt Beaches de uitzondering. Second Of Spring bevat maar liefst 75 minuten muziek en komt in die 75 minuten met 17 songs op de proppen. Het zijn songs vol aansprekend gitaargeweld, maar gelukkig neemt Beaches ook af en toe gas terug en benevelt het met wat minder gitaargeweld en wat meer wolken psychedelica.
Beaches komt van ver en maakt het de luisteraar op haar tweede plaat lang niet altijd makkelijk, waardoor de plaat het vooralsnog moet doen zonder al teveel aandacht. Het is doodzonde, want Second Of Spring doet zeker niet onder voor zijn voorganger die van jaarlijstjesniveau was. Second Of Spring is niet voor iedereen weggelegd, maar liefhebbers van gitaarplaten zonder continu houvast horen het dit jaar echt niet veel beter dan op de tweede van het Australische Beaches. Erwin Zijleman
Het debuut van de uit vijf vrouwen bestaande band uit het Australische Melbourne werd wat makkelijk in het hokje ‘shoegaze/dreampop revival’ geduwd, maar imponeerde met een broeierige en avontuurlijke mix van zeer uiteenlopende invloeden.
In het door gitaren gedomineerde geluid van Beaches (de band had zelf al drie gitaristen maar had er ook nog een ingehuurd) was zeker plaats voor invloeden uit de dreampop en shoegaze uit de jaren 90, maar de vijf Australische vrouwen wisten ook te verrassen met invloeden uit de 60s psychedelica, noiserock, experimentele Krautrock en donkere drones.
Op het nu verschenen Second Of Spring gaat Beaches verder waar het ruim vier jaar geleden was gestopt, maar dit keer kiezen de dames voor een nog wat overweldigender geluid. Second Of Spring is een plaat die als de spreekwoordelijke stoomwals over je heen dendert.
De gitaren stonden op het debuut van de Australische band al centraal, maar nemen nu een nog wat dominantere plek in. De vocalen zijn in de meeste tracks naar de achtergrond gedrongen, waardoor alle aandacht uit kan gaan naar de hoge gitaarmuren die Beaches opbouwt. Het zijn ook dit keer gitaarmuren waarin een aantal decennia rockmuziek voorbij komen.
Waar je de band vier jaar geleden nog wel enigszins recht deed met het etiket shoegaze of dreampop, sla je er dit keer de plank mee mis. Op Second Of Spring domineren invloeden uit de psychedelica en de spacerock, maar ook invloeden uit de Krautrock en invloeden van bands die monotone drones koesteren hebben hun weg gevonden naar de muziek van Beaches.
Zeker bij beluistering met de koptelefoon of bij beluistering met de volumeknop flink opengedraaid is Second Of Spring een overweldigende plaat, die je trommelvliezen te lijf lijkt te gaan met heel veel gitaren.
Wanneer je net wat beter luistert hoor je ook dit keer veel dynamiek in de muziek van Beaches en zijn er ook wel wat popliedjes met een kop en een staart en zelfs een honingzoet popliedje te vinden op Second Of Spring, maar de tracks met vooral geweldig gitaarwerk domineren.
Zeker bij eerste beluistering vond ik de tweede van Beaches zwaardere kost dan zijn voorganger, maar na enige gewenning komen alle songs op de plaat tot leven en blijken alle songs vol moois te zitten.
Platen in dit genre zijn vaak aan de korte kant om te voorkomen dat de verveling toeslaat of om de trommelvliezen te sparen, maar ook hier vormt Beaches de uitzondering. Second Of Spring bevat maar liefst 75 minuten muziek en komt in die 75 minuten met 17 songs op de proppen. Het zijn songs vol aansprekend gitaargeweld, maar gelukkig neemt Beaches ook af en toe gas terug en benevelt het met wat minder gitaargeweld en wat meer wolken psychedelica.
Beaches komt van ver en maakt het de luisteraar op haar tweede plaat lang niet altijd makkelijk, waardoor de plaat het vooralsnog moet doen zonder al teveel aandacht. Het is doodzonde, want Second Of Spring doet zeker niet onder voor zijn voorganger die van jaarlijstjesniveau was. Second Of Spring is niet voor iedereen weggelegd, maar liefhebbers van gitaarplaten zonder continu houvast horen het dit jaar echt niet veel beter dan op de tweede van het Australische Beaches. Erwin Zijleman
28 september 2017
Lights - Skin&Earth
Ik was tot dusver niet zo heel erg onder de indruk van de platen van de Canadese muzikante Valerie Poxleitner, beter bekend onder haar artiestennaam Lights.
Dat lag niet zo zeer aan de platen van de muzikante uit Timmins, Ontario, maar meer aan het genre waarin ze opereert. Lights maakt immers radiovriendelijke popmuziek en het is popmuziek die is ingekleurd met een flinke bak elektronica. Daar moet je van houden en dat doe ik lang niet altijd.
Vergeleken met de gemiddelde popprinses waren de platen van Lights echter wel een stuk interessanter en het waren bovendien platen die groei lieten horen. Lights schuurde op haar vorige plaat al dicht aan tegen in artistiek opzicht net wat interessantere soortgenoten als Ellie Goulding en Florence & The Machine en zet op haar nieuwe plaat een volgende stap vooruit.
Voor Skin&Earth werden kosten noch moeite gespaard en dat hoor je. Tijdens het opnemen van de plaat schoof een heel leger aan topproducers aan (het zijn er zoveel dat ik ze niet eens ga noemen). Dat staat garant voor een als een klok klinkende plaat, maar het is niet zonder risico. De ingeschakelde producers zijn immers niet alleen goed voor een imponerend geluid, maar ook voor eenheidsworst en dat is het laatste waarop ik zit te wachten.
Net als bijvoorbeeld Lorde op haar laatste plaat, weet Lights zich gelukkig te ontworstelen aan de vaste stramien en de inmiddels meer dan bekende trucjes van haar producers. Lights is er daarom in geslaagd om een knappe popplaat te maken; een hele knappe popplaat zelfs.
Iedereen met een allergie voor pure pop moet niet eens beginnen aan Skin&Earth, want hoe knap de songs van Lights ook in elkaar zitten, het blijft pure pop. Iedereen die zo op zijn tijd is te verleiden door knap gemaakte popmuziek, komt op Skin&Earth echter veel moois tegen.
Lights is niet vies van de grootse en meeslepende klanken die de huidige elektronische popmuziek domineren, maar ze laat op haar nieuwe plaat ook andere kanten horen. Een enkele keer worden stevige gitaren ingezet, maar veel vaker kiest Lights voor subtielere en ingetogen passages tussen al het elektronische geweld. Zeker wanneer Lights niet al te zeer vaart op de automatische piloot hoor je hoe mooi haar stem kan zijn en hoor je bovendien het talent voor het schrijven van tijdloze popliedjes. Het is een talent dat ze overigens op haar vorige platen ook liet horen en deze zijn waarschijnlijk meer geschikt voor een ieder zonder zwak voor pure pop.
Het komt er misschien nog niet altijd uit op Skin&Earth, waardoor de plaat zeker niet zo goed en memorabel is als de laatste van Lorde, maar vergeleken met de meeste van haar soortgenoten zet Lights een megastap.
Ik heb het moeten doen met een download van niet al te beste kwaliteit, maar de fysieke versie van Skin&Earth komt met een fraai stripboek dat verder vorm geeft aan de conceptplaat die Lights heeft gemaakt.
Lights kreeg voor haar vorige platen al een aantal prestigieuze Canadese muziekprijzen, waaronder de Juno. Dat vond ik destijds wat overdreven, maar na beluistering van Skin&Earth begrijp ik het. In het genre waarin Lights opereert is het een schaars lichtpuntje, dat steeds feller gaat schijnen, waarbij ook haar vorige platen opeens oplichten. Erwin Zijleman
Dat lag niet zo zeer aan de platen van de muzikante uit Timmins, Ontario, maar meer aan het genre waarin ze opereert. Lights maakt immers radiovriendelijke popmuziek en het is popmuziek die is ingekleurd met een flinke bak elektronica. Daar moet je van houden en dat doe ik lang niet altijd.
Vergeleken met de gemiddelde popprinses waren de platen van Lights echter wel een stuk interessanter en het waren bovendien platen die groei lieten horen. Lights schuurde op haar vorige plaat al dicht aan tegen in artistiek opzicht net wat interessantere soortgenoten als Ellie Goulding en Florence & The Machine en zet op haar nieuwe plaat een volgende stap vooruit.
Voor Skin&Earth werden kosten noch moeite gespaard en dat hoor je. Tijdens het opnemen van de plaat schoof een heel leger aan topproducers aan (het zijn er zoveel dat ik ze niet eens ga noemen). Dat staat garant voor een als een klok klinkende plaat, maar het is niet zonder risico. De ingeschakelde producers zijn immers niet alleen goed voor een imponerend geluid, maar ook voor eenheidsworst en dat is het laatste waarop ik zit te wachten.
Net als bijvoorbeeld Lorde op haar laatste plaat, weet Lights zich gelukkig te ontworstelen aan de vaste stramien en de inmiddels meer dan bekende trucjes van haar producers. Lights is er daarom in geslaagd om een knappe popplaat te maken; een hele knappe popplaat zelfs.
Iedereen met een allergie voor pure pop moet niet eens beginnen aan Skin&Earth, want hoe knap de songs van Lights ook in elkaar zitten, het blijft pure pop. Iedereen die zo op zijn tijd is te verleiden door knap gemaakte popmuziek, komt op Skin&Earth echter veel moois tegen.
Lights is niet vies van de grootse en meeslepende klanken die de huidige elektronische popmuziek domineren, maar ze laat op haar nieuwe plaat ook andere kanten horen. Een enkele keer worden stevige gitaren ingezet, maar veel vaker kiest Lights voor subtielere en ingetogen passages tussen al het elektronische geweld. Zeker wanneer Lights niet al te zeer vaart op de automatische piloot hoor je hoe mooi haar stem kan zijn en hoor je bovendien het talent voor het schrijven van tijdloze popliedjes. Het is een talent dat ze overigens op haar vorige platen ook liet horen en deze zijn waarschijnlijk meer geschikt voor een ieder zonder zwak voor pure pop.
Het komt er misschien nog niet altijd uit op Skin&Earth, waardoor de plaat zeker niet zo goed en memorabel is als de laatste van Lorde, maar vergeleken met de meeste van haar soortgenoten zet Lights een megastap.
Ik heb het moeten doen met een download van niet al te beste kwaliteit, maar de fysieke versie van Skin&Earth komt met een fraai stripboek dat verder vorm geeft aan de conceptplaat die Lights heeft gemaakt.
Lights kreeg voor haar vorige platen al een aantal prestigieuze Canadese muziekprijzen, waaronder de Juno. Dat vond ik destijds wat overdreven, maar na beluistering van Skin&Earth begrijp ik het. In het genre waarin Lights opereert is het een schaars lichtpuntje, dat steeds feller gaat schijnen, waarbij ook haar vorige platen opeens oplichten. Erwin Zijleman
27 september 2017
Luna - A Sentimental Education / A Place Of Greater Safety
Ik was de Amerikaanse band Luna eerlijk gezegd al weer bijna vergeten, maar vrijwel uit het niets is de band uit New York terug met een nieuwe plaat.
Voor het laatste wapenfeit van de band moesten we tot voor kort terug naar 2004, toen het niet heel bijzondere Rendezvous verscheen. Sindsdien hebben we het moeten doen met de platen van Dean Wareham, Britta Phillips en de gezamenlijke platen van Dean & Britta, maar nu is dan ook Luna weer terug.
Heel veel is er niet veranderd. De band rond Dean Wareham (die ooit ook nog furore maakte met Galaxie 500) maakt nog steeds dromerige popmuziek met hier en daar een scherp randje.
Het is popmuziek die flink is beïnvloed door illustere voorgangers als Television, The Velvet Underground, Talking Heads en zeker ook The Go-Betweens, maar Luna heeft door het verwerken van flink wat invloeden uit de dreampop ook een duidelijk eigen geluid gecreëerd.
Het is een geluid dat opvalt door het lage tempo, de ingetogen zang van Dean Wareham, de nog zachtere achtergrondzang van Britta Phillips, fraaie accenten van synths en vooral door prachtige en vaak bijna hypnotiserende gitaarlijnen. Uit deze gitaarlijnen komen ook de eerder genoemde scherpe randjes, want waar Luna meestal betovert met prachtige gitaarlijnen die zo lijken weggelopen uit de dreampop, mogen de gitaren ook wel eens ontsporen.
Ik was Luna misschien al weer bijna vergeten, maar direct toen de eerste noten uit de speakers kwamen was het weer een feest van herkenning. Deze herkenning was zo groot dat ik in eerste instantie niet eens door had dat Luna op A Sentimental Education uitsluitend songs van anderen vertolkt. Het is een opvallende serie covers vol uitersten.
Luna opent met een uitstekende versie van Fire in Cairo van The Cure en gaat vervolgens aan de haal met songs van nogal uiteenlopende bands als The Rolling Stones, Fleetwood Mac en Yes en muzikanten als Bob Dylan, David Bowie en Mink DeVille. Het zijn stuk voor stuk niet de bekendste songs van de genoemde bands en muzikanten en het zijn ook stuk voor stuk songs die op trefzekere en smaakvolle wijze worden omgetoverd tot Luna songs.
Het maakt van A Sentimental Education een erg lekkere gitaarplaat vol herinneringen uit het verleden, maar ook voldoende zeggingskracht om in 2017 aan te spreken. Het maakt me zeker nieuwsgierig naar de nieuwe songs van Luna, want een serie covers blijft uiteindelijk maar een serie covers.
Nieuwe songs van Luna zijn te vinden op de bijgeleverde EP A Place Of Greater Safety, maar hierop moeten we het doen zonder vocalen. De nieuwe songs van Luna zijn door het hypnotiserende gitaarspel en de fraaie dromerige en atmosferische klanken echter zeker de moeite waard en geven vertrouwen in het vervolg dat hopelijk snel gaat komen.
Luna is er ruim dertien jaar tussenuit geweest, maar de band heeft met haar bijzondere geluid nog steeds bestaansrecht en heeft met de combinatie van smaakvolle covers en benevelende instrumentale tracks echt een prima plaat afgeleverd. Erwin Zijleman
Voor het laatste wapenfeit van de band moesten we tot voor kort terug naar 2004, toen het niet heel bijzondere Rendezvous verscheen. Sindsdien hebben we het moeten doen met de platen van Dean Wareham, Britta Phillips en de gezamenlijke platen van Dean & Britta, maar nu is dan ook Luna weer terug.
Heel veel is er niet veranderd. De band rond Dean Wareham (die ooit ook nog furore maakte met Galaxie 500) maakt nog steeds dromerige popmuziek met hier en daar een scherp randje.
Het is popmuziek die flink is beïnvloed door illustere voorgangers als Television, The Velvet Underground, Talking Heads en zeker ook The Go-Betweens, maar Luna heeft door het verwerken van flink wat invloeden uit de dreampop ook een duidelijk eigen geluid gecreëerd.
Het is een geluid dat opvalt door het lage tempo, de ingetogen zang van Dean Wareham, de nog zachtere achtergrondzang van Britta Phillips, fraaie accenten van synths en vooral door prachtige en vaak bijna hypnotiserende gitaarlijnen. Uit deze gitaarlijnen komen ook de eerder genoemde scherpe randjes, want waar Luna meestal betovert met prachtige gitaarlijnen die zo lijken weggelopen uit de dreampop, mogen de gitaren ook wel eens ontsporen.
Ik was Luna misschien al weer bijna vergeten, maar direct toen de eerste noten uit de speakers kwamen was het weer een feest van herkenning. Deze herkenning was zo groot dat ik in eerste instantie niet eens door had dat Luna op A Sentimental Education uitsluitend songs van anderen vertolkt. Het is een opvallende serie covers vol uitersten.
Luna opent met een uitstekende versie van Fire in Cairo van The Cure en gaat vervolgens aan de haal met songs van nogal uiteenlopende bands als The Rolling Stones, Fleetwood Mac en Yes en muzikanten als Bob Dylan, David Bowie en Mink DeVille. Het zijn stuk voor stuk niet de bekendste songs van de genoemde bands en muzikanten en het zijn ook stuk voor stuk songs die op trefzekere en smaakvolle wijze worden omgetoverd tot Luna songs.
Het maakt van A Sentimental Education een erg lekkere gitaarplaat vol herinneringen uit het verleden, maar ook voldoende zeggingskracht om in 2017 aan te spreken. Het maakt me zeker nieuwsgierig naar de nieuwe songs van Luna, want een serie covers blijft uiteindelijk maar een serie covers.
Nieuwe songs van Luna zijn te vinden op de bijgeleverde EP A Place Of Greater Safety, maar hierop moeten we het doen zonder vocalen. De nieuwe songs van Luna zijn door het hypnotiserende gitaarspel en de fraaie dromerige en atmosferische klanken echter zeker de moeite waard en geven vertrouwen in het vervolg dat hopelijk snel gaat komen.
Luna is er ruim dertien jaar tussenuit geweest, maar de band heeft met haar bijzondere geluid nog steeds bestaansrecht en heeft met de combinatie van smaakvolle covers en benevelende instrumentale tracks echt een prima plaat afgeleverd. Erwin Zijleman
26 september 2017
Hiss Golden Messenger - Hallelujah Anyhow
Michael (M.C.) Taylor, oftewel Hiss Golden Messenger, heeft momenteel kennelijk niet te klagen over inspiratie. Nog geen jaar na het uitstekende Heart Like A Levee is de vanuit North Carolina opererende muzikant met Californische wortels immers al weer terug met een nieuwe plaat.
Nu haalt Hiss Golden Messenger zijn inspiratie voor een belangrijk deel uit de jaren 70 en in het bijzonder uit het oeuvre van de destijds nog veel productievere Bob Dylan. Uit dezelfde perioden komen ook invloeden van The Band, Van Morrison en J.J. Cale voorbij en van iets latere datum duiken ook zeker invloeden van Dire Straits op (en dan gelukkig uit de periode waarin de bandnaam nog geen synoniem voor saai en slaapverwekkend was).
Het maakt ook van Hallelujah Anyhow weer een volstrekt tijdloze plaat, die net zo makkelijk een aantal decennia geleden gemaakt had kunnen worden. Dat wordt nog eens versterkt door het feit dat de plaat in een vloek en een zucht op de band stond en geen slachtoffer is geworden van een overijverige producer.
Hallelujah Anyhow klinkt niet alleen tijdloos, maar ook opvallend hecht. M.C. Taylor en zijn medemuzikanten hebben in de studio met hoorbaar plezier muziek gemaakt met een duidelijke hang naar net verleden. Het zorgt ervoor dat Hiss Golden Messenger nog wat nadrukkelijker citeert uit het werk van de groten uit het verleden, maar als je deze invloeden kunt verwerken in songs die onmiddellijk blijven hangen en ook nog eens goed zijn voor een brede glimlach, heb ik daar vrede mee.
Hallelujah Anyhow sluit aan op zijn twee voorgangers, maar laat ook net wat andere accenten horen. Door het grotere belang van invloeden uit de rhythm & blues hoor ik dit keer meer van Van Morrison in de muziek van Hiss Golden Messenger, maar Hallelujah Anyhow klinkt ook als een uptempo J.J. Cale, als een groovy Bob Dylan, als de laid-back Rolling Stones of als Dire Straits zonder haarbandje en zonder wereldhits.
Zeker als de zon zo nadrukkelijk schijnt als op de dag dat ik deze recensie intyp, is Hallelujah Anyhow van Hiss Golden Messenger een plaat die heerlijk aangenaam voortkabbelt met echo’s uit het verre verleden, maar die op hetzelfde moment geen moment gedateerd klinkt. Vernieuwend is het allemaal zeker niet, maar zolang Hiss Golden Messenger opereert in genres en met invloeden die nog niets van hun glans hebben verloren, heeft hij mijn zegen.
Waar ik bij eerste beluistering misschien nog even dacht dat ik het trucje van M.C. Taylor nu zo langzamerhand wel ken, is Hallelujah Anyhow de afgelopen dagen (mede door de Indian summer) toch weer naar grote hoogte gestegen en vind ik de plaat weer leuker dan zijn twee ook al door mij bewierookte voorgangers. Dat dankt Hallelujah Anyhow vooral aan de heerlijk ontspannen manier waarop muziek wordt gemaakt.
Luister naar de nieuwe plaat van Hiss Golden Messenger en alle gevoel voor tijd en de hiermee gepaard gaande stress verdwijnt. Hallelujah Anyhow is een zorgeloos klinkende plaat vol memorabele popsongs. Dat lijkt misschien makkelijk, maar wat mij betreft heeft Hiss Golden Messenger weer een prestatie van formaat geleverd. Erwin Zijleman
Nu haalt Hiss Golden Messenger zijn inspiratie voor een belangrijk deel uit de jaren 70 en in het bijzonder uit het oeuvre van de destijds nog veel productievere Bob Dylan. Uit dezelfde perioden komen ook invloeden van The Band, Van Morrison en J.J. Cale voorbij en van iets latere datum duiken ook zeker invloeden van Dire Straits op (en dan gelukkig uit de periode waarin de bandnaam nog geen synoniem voor saai en slaapverwekkend was).
Het maakt ook van Hallelujah Anyhow weer een volstrekt tijdloze plaat, die net zo makkelijk een aantal decennia geleden gemaakt had kunnen worden. Dat wordt nog eens versterkt door het feit dat de plaat in een vloek en een zucht op de band stond en geen slachtoffer is geworden van een overijverige producer.
Hallelujah Anyhow klinkt niet alleen tijdloos, maar ook opvallend hecht. M.C. Taylor en zijn medemuzikanten hebben in de studio met hoorbaar plezier muziek gemaakt met een duidelijke hang naar net verleden. Het zorgt ervoor dat Hiss Golden Messenger nog wat nadrukkelijker citeert uit het werk van de groten uit het verleden, maar als je deze invloeden kunt verwerken in songs die onmiddellijk blijven hangen en ook nog eens goed zijn voor een brede glimlach, heb ik daar vrede mee.
Hallelujah Anyhow sluit aan op zijn twee voorgangers, maar laat ook net wat andere accenten horen. Door het grotere belang van invloeden uit de rhythm & blues hoor ik dit keer meer van Van Morrison in de muziek van Hiss Golden Messenger, maar Hallelujah Anyhow klinkt ook als een uptempo J.J. Cale, als een groovy Bob Dylan, als de laid-back Rolling Stones of als Dire Straits zonder haarbandje en zonder wereldhits.
Zeker als de zon zo nadrukkelijk schijnt als op de dag dat ik deze recensie intyp, is Hallelujah Anyhow van Hiss Golden Messenger een plaat die heerlijk aangenaam voortkabbelt met echo’s uit het verre verleden, maar die op hetzelfde moment geen moment gedateerd klinkt. Vernieuwend is het allemaal zeker niet, maar zolang Hiss Golden Messenger opereert in genres en met invloeden die nog niets van hun glans hebben verloren, heeft hij mijn zegen.
Waar ik bij eerste beluistering misschien nog even dacht dat ik het trucje van M.C. Taylor nu zo langzamerhand wel ken, is Hallelujah Anyhow de afgelopen dagen (mede door de Indian summer) toch weer naar grote hoogte gestegen en vind ik de plaat weer leuker dan zijn twee ook al door mij bewierookte voorgangers. Dat dankt Hallelujah Anyhow vooral aan de heerlijk ontspannen manier waarop muziek wordt gemaakt.
Luister naar de nieuwe plaat van Hiss Golden Messenger en alle gevoel voor tijd en de hiermee gepaard gaande stress verdwijnt. Hallelujah Anyhow is een zorgeloos klinkende plaat vol memorabele popsongs. Dat lijkt misschien makkelijk, maar wat mij betreft heeft Hiss Golden Messenger weer een prestatie van formaat geleverd. Erwin Zijleman
25 september 2017
Valparaiso - Broken Homeland
Valparaiso is een vanuit Parijs opererend muzikantencollectief rond de broers Hervé en Thierry Mazurel, die eerder in kleine kring opzien baarden met hun band Jack The Ripper en het project The Fitzcarraldo Sessions.
Valparaiso debuteert nu met Broken Homeland en dat is in meerdere opzichten een opvallende plaat.
Het eerste dat opvalt is de zeer uitgebreide gastenlijst die de Franse broers hebben samengesteld voor het debuut van hun nieuwe band.
Op deze gastenlijst prijken namen van bekende Amerikaanse muzikanten als Howe Gelb (Giant Sand), Josh Haden (Spain) en Shannon Wright, maar ook die van net wat minder bekende zangeressen uit Franse bands als Phoebe Killdeer (Nouvelle Vague) en Rosemary Standley (Moriarty). Valparaiso is er bovendien in geslaagd om in de persoon van John Parish (PJ Harvey) een producer van naam en faam te rekruteren.
Valparaiso opereert vanuit Parijs, maar staat met minstens één been in de woestijn van Arizona. Broken Homeland heeft flink wat raakvlakken met de muziek van Giant Sand en Calexico en raakt bovendien aan de eerste en enige plaat van de wat minder bekende gelegenheidsband OP8.
Ook de andere muzikanten op de plaat hebben hun sporen nagelaten op het debuut van Valparaiso, dat het stemmige van Spain combineert met het rauwe van PJ Harvey en vervolgens een zwoel en broeierig Frans tintje toevoegt.
De flinke gastenlijst zorgt voor een aantal prima vocalisten, maar ook in muzikaal opzicht is het debuut van Valparaiso een fascinerende plaat. Broken Homeland staat vol met beeldende muziek, die het uitstekend zou doen als soundtrack bij wat duistere Amerikaanse films, maar het is ook een plaat vol avontuur en onderhuidse spanning, die af en toe raakt aan het werk van Portishead, maar ook ruw kan uithalen.
Met name het gitaarwerk is van een bijzondere schoonheid, maar ook de broeierige ondertoon op de plaat draagt flink bij aan het fraaie eindresultaat. In muzikaal opzicht is Broken Homeland een fascinerende plaat, maar de vocalen op het debuut van Valparaiso hebben mij persoonlijk over de streep getrokken.
Howe Gelb zorgt voor de bijzondere sfeer die ook zijn eigen platen kenmerkt, maar ik ben het meest onder de indruk van Rosemary Standley, die zorgt voor indringende bijna gesproken zang en van Phoebe Killdeer, die drie tracks op Broken Homeland naar zich toe trekt.
Valparaiso maakt muziek die vrij makkelijk overtuigt en al vrij snel zorgt voor mooie beelden op het netvlies, maar het Parijse muzikantencollectief maakt ook muziek die nog ruim de tijd nodig heeft om te groeien en dit vervolgens ook doet.
Broken Homeland klinkt ondanks het grote aantal gastvocalisten opvallend consistent, wat bij dit soort projecten wel eens anders is, maar het is ook een enorm veelzijdige plaat. Zeker wanneer Valparaiso kiest voor stemmige en wat donker getinte muziek is Broken Homeland een hele mooie plaat, die nog eindeloos de fantasie blijft prikkelen, maar ook zorgt voor een prachtige soundtrack voor een onverwacht mooie nazomeravond. Erwin Zijleman
Valparaiso debuteert nu met Broken Homeland en dat is in meerdere opzichten een opvallende plaat.
Het eerste dat opvalt is de zeer uitgebreide gastenlijst die de Franse broers hebben samengesteld voor het debuut van hun nieuwe band.
Op deze gastenlijst prijken namen van bekende Amerikaanse muzikanten als Howe Gelb (Giant Sand), Josh Haden (Spain) en Shannon Wright, maar ook die van net wat minder bekende zangeressen uit Franse bands als Phoebe Killdeer (Nouvelle Vague) en Rosemary Standley (Moriarty). Valparaiso is er bovendien in geslaagd om in de persoon van John Parish (PJ Harvey) een producer van naam en faam te rekruteren.
Valparaiso opereert vanuit Parijs, maar staat met minstens één been in de woestijn van Arizona. Broken Homeland heeft flink wat raakvlakken met de muziek van Giant Sand en Calexico en raakt bovendien aan de eerste en enige plaat van de wat minder bekende gelegenheidsband OP8.
Ook de andere muzikanten op de plaat hebben hun sporen nagelaten op het debuut van Valparaiso, dat het stemmige van Spain combineert met het rauwe van PJ Harvey en vervolgens een zwoel en broeierig Frans tintje toevoegt.
De flinke gastenlijst zorgt voor een aantal prima vocalisten, maar ook in muzikaal opzicht is het debuut van Valparaiso een fascinerende plaat. Broken Homeland staat vol met beeldende muziek, die het uitstekend zou doen als soundtrack bij wat duistere Amerikaanse films, maar het is ook een plaat vol avontuur en onderhuidse spanning, die af en toe raakt aan het werk van Portishead, maar ook ruw kan uithalen.
Met name het gitaarwerk is van een bijzondere schoonheid, maar ook de broeierige ondertoon op de plaat draagt flink bij aan het fraaie eindresultaat. In muzikaal opzicht is Broken Homeland een fascinerende plaat, maar de vocalen op het debuut van Valparaiso hebben mij persoonlijk over de streep getrokken.
Howe Gelb zorgt voor de bijzondere sfeer die ook zijn eigen platen kenmerkt, maar ik ben het meest onder de indruk van Rosemary Standley, die zorgt voor indringende bijna gesproken zang en van Phoebe Killdeer, die drie tracks op Broken Homeland naar zich toe trekt.
Valparaiso maakt muziek die vrij makkelijk overtuigt en al vrij snel zorgt voor mooie beelden op het netvlies, maar het Parijse muzikantencollectief maakt ook muziek die nog ruim de tijd nodig heeft om te groeien en dit vervolgens ook doet.
Broken Homeland klinkt ondanks het grote aantal gastvocalisten opvallend consistent, wat bij dit soort projecten wel eens anders is, maar het is ook een enorm veelzijdige plaat. Zeker wanneer Valparaiso kiest voor stemmige en wat donker getinte muziek is Broken Homeland een hele mooie plaat, die nog eindeloos de fantasie blijft prikkelen, maar ook zorgt voor een prachtige soundtrack voor een onverwacht mooie nazomeravond. Erwin Zijleman
24 september 2017
Phoebe Bridgers - Stranger In The Alps
Het is momenteel dringen in het segment van de jonge en wat weemoedige vrouwelijke singer-songwriters, maar zo lang de kwaliteit van hun platen zo hoog is als op het moment hoor je mij daar niet over klagen. Integendeel.
Een van de meest talentvolle van het stel is de uit Los Angeles afkomstige Phoebe Bridgers, die deze week debuteert met het prachtige Stranger In The Alps.
Phoebe Bridgers is de twintig pas net gepasseerd, maar heeft als we haar teksten moeten geloven al een hoop persoonlijke ellende achter zich liggen.
Voorlopig geloof ik de jonge singer-songwriter uit Los Angeles volledig, want Stranger In The Alps is een opvallend intense plaat die er keer op keer in slaagt om je tot op het bot te raken met songs vol ruwe emotie en verhalen die een donkere sluier over de dag leggen.
Qua stem doet Phoebe Bridgers wel wat denken aan Julien Baker, die voor mij misschien wel de mooiste plaat van 2015 maakte en volgende maand terugkeert met een nieuwe plaat. Met Julien Baker deelt ze ook de aardedonkere teksten en muziek die overloopt van melancholie.
Stranger In The Alps klinkt desondanks flink anders dan het debuut van Julien Baker. In muzikaal opzicht zijn de randjes wat minder scherp en bovendien verwerkt Phoebe Bridgers meer invloeden in haar muziek, waardoor deze afwisselend loom en dromerig en donker en dreigend klinkt.
Ook als de Amerikaanse kiest voor een betrekkelijk eenvoudige en toegankelijke instrumentatie en folky songs, maakt ze muziek met een enorme impact. De aardedonkere teksten, waarin de dood angstig vaak opduikt, blijven je maar bij de strot grijpen, maar ook de bijzondere en vaak donker gekleurde accenten binnen de instrumentatie geven Stranger In The Alps een bijzonder lading.
Het zijn accenten die kunnen worden ingebracht door aanzwellende strijkers of atmosferische elektronica, maar er is ook een voorname rol voor messcherpe of juist benevelende gitaarlijnen, die dwars door het geluid snijden en Stranger In The Alps voorzien van Twin Peaks achtig mysterie.
Phoebe Bridgers moet met haar van melancholie overlopende popliedjes concurreren met heel veel soort- en tijdgenoten, maar ze onderscheidt zich uiteindelijk vrij makkelijk van de concurrentie. Stranger In The Alps is een stuk indringender en intenser dan het afgelopen jaar verschenen platen van onder andere Julia Jacklin, Molly Birch en Angel Olsen (platen die ik allemaal hoog heb zitten) en kan zich qua niveau meten met de jaarlijstjesplaten van Aldous Harding, Sharon van Etten en vooral de al eerder genoemde Julien Baker.
Direct bij eerste beluistering was ik gegrepen door de bijna desolate sfeer op Stranger In The Alps en onder de indruk van de ruwe schoonheid en enorme impact van de songs van Phoebe Bridgers. Luister naar Stranger In The Alps en je voelt de pijn van een jonge vrouw die een beroerde jeugd achter zich heeft liggen, luister nog een paar keer en je hoort een plaat die overloopt van talent, zeggingskracht en bijzondere schoonheid.
Phoebe Bridgers heeft een plaat gemaakt die van alles met je doet. Het is een plaat die vanwege alle melancholie en ellende pijn kan doen, maar het is ook een plaat die betovert met songs die je voor altijd wilt koesteren.
Het duurt nog minstens een maand of twee voor ik ga nadenken over mijn jaarlijstje voor 2017, maar dat Stranger In The Alps van Phoebe Bridgers hierin gaat opduiken is voor mij een zekerheid. Phoebe Bridgers gebruikt haar debuut om een hoop persoonlijke misère van zich af te schrijven, maar ze heeft ook een bijna onwaarschijnlijk mooie en indringende plaat gemaakt die iedere vezel in je lijf flink opschudt. Voor mij nu al de grootste verrassing van 2017 tot dusver en Stranger In The Alps is echt nog lang niet gestopt met groeien. Erwin Zijleman
Strangers In The Alps zie ik in Nederland nog niet veel op vinyl. Kan wel besteld worden via de bandcamp pagina van Phoebe Bridgers: https://phoebebridgers.bandcamp.com.
Een van de meest talentvolle van het stel is de uit Los Angeles afkomstige Phoebe Bridgers, die deze week debuteert met het prachtige Stranger In The Alps.
Phoebe Bridgers is de twintig pas net gepasseerd, maar heeft als we haar teksten moeten geloven al een hoop persoonlijke ellende achter zich liggen.
Voorlopig geloof ik de jonge singer-songwriter uit Los Angeles volledig, want Stranger In The Alps is een opvallend intense plaat die er keer op keer in slaagt om je tot op het bot te raken met songs vol ruwe emotie en verhalen die een donkere sluier over de dag leggen.
Qua stem doet Phoebe Bridgers wel wat denken aan Julien Baker, die voor mij misschien wel de mooiste plaat van 2015 maakte en volgende maand terugkeert met een nieuwe plaat. Met Julien Baker deelt ze ook de aardedonkere teksten en muziek die overloopt van melancholie.
Stranger In The Alps klinkt desondanks flink anders dan het debuut van Julien Baker. In muzikaal opzicht zijn de randjes wat minder scherp en bovendien verwerkt Phoebe Bridgers meer invloeden in haar muziek, waardoor deze afwisselend loom en dromerig en donker en dreigend klinkt.
Ook als de Amerikaanse kiest voor een betrekkelijk eenvoudige en toegankelijke instrumentatie en folky songs, maakt ze muziek met een enorme impact. De aardedonkere teksten, waarin de dood angstig vaak opduikt, blijven je maar bij de strot grijpen, maar ook de bijzondere en vaak donker gekleurde accenten binnen de instrumentatie geven Stranger In The Alps een bijzonder lading.
Het zijn accenten die kunnen worden ingebracht door aanzwellende strijkers of atmosferische elektronica, maar er is ook een voorname rol voor messcherpe of juist benevelende gitaarlijnen, die dwars door het geluid snijden en Stranger In The Alps voorzien van Twin Peaks achtig mysterie.
Phoebe Bridgers moet met haar van melancholie overlopende popliedjes concurreren met heel veel soort- en tijdgenoten, maar ze onderscheidt zich uiteindelijk vrij makkelijk van de concurrentie. Stranger In The Alps is een stuk indringender en intenser dan het afgelopen jaar verschenen platen van onder andere Julia Jacklin, Molly Birch en Angel Olsen (platen die ik allemaal hoog heb zitten) en kan zich qua niveau meten met de jaarlijstjesplaten van Aldous Harding, Sharon van Etten en vooral de al eerder genoemde Julien Baker.
Direct bij eerste beluistering was ik gegrepen door de bijna desolate sfeer op Stranger In The Alps en onder de indruk van de ruwe schoonheid en enorme impact van de songs van Phoebe Bridgers. Luister naar Stranger In The Alps en je voelt de pijn van een jonge vrouw die een beroerde jeugd achter zich heeft liggen, luister nog een paar keer en je hoort een plaat die overloopt van talent, zeggingskracht en bijzondere schoonheid.
Phoebe Bridgers heeft een plaat gemaakt die van alles met je doet. Het is een plaat die vanwege alle melancholie en ellende pijn kan doen, maar het is ook een plaat die betovert met songs die je voor altijd wilt koesteren.
Het duurt nog minstens een maand of twee voor ik ga nadenken over mijn jaarlijstje voor 2017, maar dat Stranger In The Alps van Phoebe Bridgers hierin gaat opduiken is voor mij een zekerheid. Phoebe Bridgers gebruikt haar debuut om een hoop persoonlijke misère van zich af te schrijven, maar ze heeft ook een bijna onwaarschijnlijk mooie en indringende plaat gemaakt die iedere vezel in je lijf flink opschudt. Voor mij nu al de grootste verrassing van 2017 tot dusver en Stranger In The Alps is echt nog lang niet gestopt met groeien. Erwin Zijleman
Strangers In The Alps zie ik in Nederland nog niet veel op vinyl. Kan wel besteld worden via de bandcamp pagina van Phoebe Bridgers: https://phoebebridgers.bandcamp.com.
23 september 2017
Eilen Jewell - Down Hearted Blues
De Amerikaanse singer-songwriter Eilen Jewell ken ik inmiddels precies tien jaar. In 2007 verscheen immers het uitstekende Letters From Sinners & Strangers en sindsdien heb ik een zwak voor de muziek van de singer-songwriter uit Boise, Idaho.
Dat zwak heeft Eilen Jewell vooral verdiend met haar geweldige stem, maar ook de bijdragen van haar vaste gitarist Jerry Miller tillen de platen van de Amerikaanse muzikante stuk voor stuk naar een hoger plan.
Twee jaar na het geweldige Sundown Over Ghost Town is Eilen Jewell terug met Down Hearted Blues. Waar op de platen van Eilen Jewell invloeden uit de folk, country en blues meestal redelijk in balans zijn, slaat de meter dit keer nadrukkelijk uit richting de blues.
Down Hearted Blues bevat, zoals de titel al doet vermoeden, heerlijk bluesy songs, waarin uiteraard vooral de schaduwzijden van de liefde worden bezongen. Eilen Jewell vertrouwde dit keer op de songwriting skills van anderen en komt op de proppen met een aantal blues songs uit de oude doos.
De criticus zal direct roepen dat we te maken hebben met een al dan niet overbodig tussendoortje, maar sinds The Rolling Stones vorig jaar met een plaat vol oude blues hun beste plaat in minstens 35 jaar maakten, ben ik voorzichtig met een te snel oordeel.
Down Hearted Blues moet het misschien doen zonder de scherpe pen van Eilen Jewell, maar de songs op de plaat zijn stuk voor stuk uitstekend en kiezen gelukkig niet voor de wat uitgekauwde blues klassiekers. Ook op haar vorige platen verwerkte Eilen Jewell al met enige regelmaat invloeden uit de blues, dus de klik tussen het genre en de singer-songwriter uit Idaho wekt geen verbazing. Dat die klik zo’n goede en geïnspireerde plaat op zou leveren had ik echter niet verwacht.
Natuurlijk is de rol van Eilen Jewell op de plaat groot, maar haar gitarist Jerry Miller verdient eerst een podium. Op Down Hearted Blues excelleert de ouwe rot (overigens niet te verwarren met de naamgenoot die ooit in Moby Grape schitterde) met geweldig gitaarspel. Jerry Miller speelt hier en daar de veters uit je schoenen met rauwe blues riffs, maar kan ook prachtig subtiel spelen.
Alleen het gitaarspel maakt van Down Hearted Blues al een uitstekende plaat, maar er is nog veel meer moois. Zo speelt de ritmesectie prachtig ingetogen en zijn er hier en daar fraaie gastbijdragen. Het komt allemaal fraai tot zijn recht in de heldere productie, die de gitaar van Jerry Miller alle ruimte geeft, maar er ook voor zorgt dat het gitaargeweld nergens de stem van Eilen Jewell in de weg zit.
Het is een stem die ook van Down Hearted Blues weer een topplaat maakt. De Amerikaanse singer-songwriter beschikt niet alleen over een stem vol dynamiek, maar heeft ook een timing waar de meeste zangeressen alleen maar heel jaloers op kunnen zijn. Het voorziet Down Hearted Blues van heel veel power, maar uiteraard is het ook een plaat vol gevoel.
Eilen Jewell brengt de oude blues songs met zoveel gevoel dat ze alle liefdespijn uit de songs op de luisteraar weet over te dragen. Als Jerry Miller vervolgens zijn gitaar ook nog eens laat janken, speelt Eilen Jewell definitief een gewonnen wedstrijd met haar zoveelste prachtplaat op rij. Niks tussendoortje dus. Prachtplaat. Erwin Zijleman
Dat zwak heeft Eilen Jewell vooral verdiend met haar geweldige stem, maar ook de bijdragen van haar vaste gitarist Jerry Miller tillen de platen van de Amerikaanse muzikante stuk voor stuk naar een hoger plan.
Twee jaar na het geweldige Sundown Over Ghost Town is Eilen Jewell terug met Down Hearted Blues. Waar op de platen van Eilen Jewell invloeden uit de folk, country en blues meestal redelijk in balans zijn, slaat de meter dit keer nadrukkelijk uit richting de blues.
Down Hearted Blues bevat, zoals de titel al doet vermoeden, heerlijk bluesy songs, waarin uiteraard vooral de schaduwzijden van de liefde worden bezongen. Eilen Jewell vertrouwde dit keer op de songwriting skills van anderen en komt op de proppen met een aantal blues songs uit de oude doos.
De criticus zal direct roepen dat we te maken hebben met een al dan niet overbodig tussendoortje, maar sinds The Rolling Stones vorig jaar met een plaat vol oude blues hun beste plaat in minstens 35 jaar maakten, ben ik voorzichtig met een te snel oordeel.
Down Hearted Blues moet het misschien doen zonder de scherpe pen van Eilen Jewell, maar de songs op de plaat zijn stuk voor stuk uitstekend en kiezen gelukkig niet voor de wat uitgekauwde blues klassiekers. Ook op haar vorige platen verwerkte Eilen Jewell al met enige regelmaat invloeden uit de blues, dus de klik tussen het genre en de singer-songwriter uit Idaho wekt geen verbazing. Dat die klik zo’n goede en geïnspireerde plaat op zou leveren had ik echter niet verwacht.
Natuurlijk is de rol van Eilen Jewell op de plaat groot, maar haar gitarist Jerry Miller verdient eerst een podium. Op Down Hearted Blues excelleert de ouwe rot (overigens niet te verwarren met de naamgenoot die ooit in Moby Grape schitterde) met geweldig gitaarspel. Jerry Miller speelt hier en daar de veters uit je schoenen met rauwe blues riffs, maar kan ook prachtig subtiel spelen.
Alleen het gitaarspel maakt van Down Hearted Blues al een uitstekende plaat, maar er is nog veel meer moois. Zo speelt de ritmesectie prachtig ingetogen en zijn er hier en daar fraaie gastbijdragen. Het komt allemaal fraai tot zijn recht in de heldere productie, die de gitaar van Jerry Miller alle ruimte geeft, maar er ook voor zorgt dat het gitaargeweld nergens de stem van Eilen Jewell in de weg zit.
Het is een stem die ook van Down Hearted Blues weer een topplaat maakt. De Amerikaanse singer-songwriter beschikt niet alleen over een stem vol dynamiek, maar heeft ook een timing waar de meeste zangeressen alleen maar heel jaloers op kunnen zijn. Het voorziet Down Hearted Blues van heel veel power, maar uiteraard is het ook een plaat vol gevoel.
Eilen Jewell brengt de oude blues songs met zoveel gevoel dat ze alle liefdespijn uit de songs op de luisteraar weet over te dragen. Als Jerry Miller vervolgens zijn gitaar ook nog eens laat janken, speelt Eilen Jewell definitief een gewonnen wedstrijd met haar zoveelste prachtplaat op rij. Niks tussendoortje dus. Prachtplaat. Erwin Zijleman
22 september 2017
Frankie Rose - Cage Tropical
Er komt momenteel zo verschrikkelijk veel uit dat iedere plaat die langer dan een week blijft liggen onmiddellijk in de vergetelheid dreigt te raken.
Het is gelukkig niet gebeurd met de nieuwe plaat van Frankie Rose, die ik eigenlijk alleen maar heb ontdekt omdat Spotify hem maar bleef promoten.
Frankie Rose kennen we natuurlijk van bands als Vivian Girls, Dum Dum Girls en in iets mindere mate Beverly. Het zijn bands die nog vaak uit mijn speakers komen, waardoor het niet zo gek is dat Spotify denkt te weten dat ik Cage Tropical van Frankie Rose best wel eens een goede plaat zou kunnen vinden.
Frankie Rose maakte het afgelopen decennium een drietal goed ontvangen soloplaten, maar leek de muziek een aantal jaren geleden vaarwel te hebben gezegd. Na een paar jaar in Los Angeles in een food truck te hebben gewerkt is Frankie Rose weer terug op het oude nest in Brooklyn, waar haar vierde soloplaat Cage Tropical werd opgenomen.
Het is een plaat die wat dieper graaft dan de bands waarmee Frankie Rose de afgelopen tien jaar zoveel onweerstaanbare platen heeft gemaakt. Cage Tropical heeft maar heel af en toe een zwak voor dreampop en shoegaze, maar verrast met een opvallend loom en rijk geluid, waarin ruimte is voor uiteenlopende invloeden.
Het zijn invloeden die vooral stammen uit de jaren 80 en afkomstig lijken van de goedgevulde platenkast van haar ouders. Frankie Rose citeert op haar nieuwe plaat flink uit de archieven van de 80s new wave, maar sluit ook aan bij de psychedelisch aandoende popmuziek waarmee The Bangles ooit opdoken. In de wat donkerdere tracks op de plaat duiken bovendien invloeden uit de postpunk op.
Zeker wanneer de muzikante uit New York zich laat beïnvloeden door new wave uit de late jaren 70 en vroege jaren 80, lijkt het wel of ze met de Simple Minds of Echo & The Bunnymen de studio in is gedoken, maar Frankie Rose kan op Cage Tropical ook met 1001 andere invloeden uit de voeten. Hier en daar keert de Amerikaanse muzikante terug naar de zweverige hoogtijdagen van Cocteau Twins of hoor ik opeens van Kate Bush, maar de nieuwe plaat van Frankie Rose kan ook opvallend lichtvoetig en poppy klinken (ik heb minstens een paar keer aan Bananarama moeten denken en dat overkomt me tegenwoordig nauwelijks meer).
Cage Tropical volgt op moeilijke tijden in het leven van Frankie Rose en dat hoor je. De plaat klinkt vaak donker en zeker wanneer de synths loom aanzwellen kil of zelfs onderkoeld. Het voorziet de plaat op een of andere manier van urgentie en van het vermogen om behoorlijk diep onder de huid te kruipen.
De platen van de bands waarin Frankie Rose heeft gespeeld slaagden er stuk voor stuk in om me onmiddellijk te verleiden met honingzoete popsongs. Cage Tropical doet dat zeker niet. Het is een plaat die je vaker moet horen en het is bovendien een plaat waarvoor je in de stemming moet komen. Het opvoeren van het volume helpt hierbij, want zeker bij oppervlakkige beluistering dringt de plaat zich niet erg op en klinkt de muziek van Frankie Rose ongrijpbaar of zelfs vervreemdend.
Ik had in het begin vooral aarzelingen, maar ben dankzij de volharding van Spotify van deze plaat gaan houden. Eerst nog voorzichtig, maar inmiddels toch behoorlijk intens. Erwin Zijleman
Het is gelukkig niet gebeurd met de nieuwe plaat van Frankie Rose, die ik eigenlijk alleen maar heb ontdekt omdat Spotify hem maar bleef promoten.
Frankie Rose kennen we natuurlijk van bands als Vivian Girls, Dum Dum Girls en in iets mindere mate Beverly. Het zijn bands die nog vaak uit mijn speakers komen, waardoor het niet zo gek is dat Spotify denkt te weten dat ik Cage Tropical van Frankie Rose best wel eens een goede plaat zou kunnen vinden.
Frankie Rose maakte het afgelopen decennium een drietal goed ontvangen soloplaten, maar leek de muziek een aantal jaren geleden vaarwel te hebben gezegd. Na een paar jaar in Los Angeles in een food truck te hebben gewerkt is Frankie Rose weer terug op het oude nest in Brooklyn, waar haar vierde soloplaat Cage Tropical werd opgenomen.
Het is een plaat die wat dieper graaft dan de bands waarmee Frankie Rose de afgelopen tien jaar zoveel onweerstaanbare platen heeft gemaakt. Cage Tropical heeft maar heel af en toe een zwak voor dreampop en shoegaze, maar verrast met een opvallend loom en rijk geluid, waarin ruimte is voor uiteenlopende invloeden.
Het zijn invloeden die vooral stammen uit de jaren 80 en afkomstig lijken van de goedgevulde platenkast van haar ouders. Frankie Rose citeert op haar nieuwe plaat flink uit de archieven van de 80s new wave, maar sluit ook aan bij de psychedelisch aandoende popmuziek waarmee The Bangles ooit opdoken. In de wat donkerdere tracks op de plaat duiken bovendien invloeden uit de postpunk op.
Zeker wanneer de muzikante uit New York zich laat beïnvloeden door new wave uit de late jaren 70 en vroege jaren 80, lijkt het wel of ze met de Simple Minds of Echo & The Bunnymen de studio in is gedoken, maar Frankie Rose kan op Cage Tropical ook met 1001 andere invloeden uit de voeten. Hier en daar keert de Amerikaanse muzikante terug naar de zweverige hoogtijdagen van Cocteau Twins of hoor ik opeens van Kate Bush, maar de nieuwe plaat van Frankie Rose kan ook opvallend lichtvoetig en poppy klinken (ik heb minstens een paar keer aan Bananarama moeten denken en dat overkomt me tegenwoordig nauwelijks meer).
Cage Tropical volgt op moeilijke tijden in het leven van Frankie Rose en dat hoor je. De plaat klinkt vaak donker en zeker wanneer de synths loom aanzwellen kil of zelfs onderkoeld. Het voorziet de plaat op een of andere manier van urgentie en van het vermogen om behoorlijk diep onder de huid te kruipen.
De platen van de bands waarin Frankie Rose heeft gespeeld slaagden er stuk voor stuk in om me onmiddellijk te verleiden met honingzoete popsongs. Cage Tropical doet dat zeker niet. Het is een plaat die je vaker moet horen en het is bovendien een plaat waarvoor je in de stemming moet komen. Het opvoeren van het volume helpt hierbij, want zeker bij oppervlakkige beluistering dringt de plaat zich niet erg op en klinkt de muziek van Frankie Rose ongrijpbaar of zelfs vervreemdend.
Ik had in het begin vooral aarzelingen, maar ben dankzij de volharding van Spotify van deze plaat gaan houden. Eerst nog voorzichtig, maar inmiddels toch behoorlijk intens. Erwin Zijleman
21 september 2017
Dig Deeper - In Central European Time
Ik word iedere week weer overspoeld met nieuwe releases. Nieuwe cd’s, downloads en streams strijden iedere week weer om de aandacht en het is niet altijd een gelijke strijd.
Het label van de Noorse band Dig Deeper was zo slim om me een LP te sturen, want met vinyl is opvallen momenteel een stuk makkelijker.
Vervolgens gaat het natuurlijk om de muziek en gelukkig weet Dig Deeper ook met haar muziek flink indruk te maken.
De Noorse band bestaat al een aantal jaren en heeft ook al een aantal platen gemaakt, maar In Central European Time is mijn eerste kennismaking met de muziek van de band uit het Noorse Bergen.
In Central European bevat slechts zes tracks, maar deze zijn goed voor ruim veertig minuten muziek. De Noorse band komt op haar nieuwe plaat met twee tracks van gemiddelde lengte en vier tracks die zeven tot ruim tien minuten duren op de proppen. Hiermee maakt Dig Deeper het zichzelf niet makkelijk, want wie houdt in deze jachtige tijden nog meerdere minuten de aandacht vast?
Op In Central European Time laat Dig Deeper horen dat het dit kunstje uitstekend beheerst. De band doet dit met muziek die heel lastig in een hokje is te duwen. Dig Deeper kreeg in het verleden vooral het etiket alt-country opgeplakt, maar met dit etiket vertel je slechts een deel van het verhaal van In Central European Time.
Bij beluistering van de nieuwe plaat van de Noren duiken hier en daar duidelijke invloeden van Neil Young en zijn Crazy Horse op en schuurt de band dicht tegen een band als Richmond Fontaine aan, maar de muziek van Dig Deeper is op In Central European Time ook geworteld in de psychedelica uit de jaren 60 en 70 en in de American/Paisley Underground uit de jaren 90.
Zeker wanneer de band kiest voor lang uitgesponnen songs, lome en zweverige klanken van synths en orgels en prachtig melodieus gitaarspel heeft In Central European Time duidelijke raakvlakken met de muziek van Pink Floyd en duikt heel af en toe de vergelijking met Dire Straits (in hun betere jaren) op.
Wanneer de gitaren wat steviger worden aangezet schuift de band echter op in de richting van American Underground bands als The Dream Syndicate en Green On Red, om vervolgens toch weer uit te komen bij de alt-country.
Zeker in de lang uitgesponnen tracks op de plaat is een belangrijke rol weggelegd voor het gitaarwerk, dat niet alleen alle ruimte en tijd krijgt, maar ook verrassend veelzijdig en veelkleurig is. De Noren combineren hun breed uitwaaiende klanken en het fantastische gitaarwerk met tijdloos aandoende en wat onderkoelde vocalen, die een oase van rust zijn binnen het bij vlagen aanzwellende gitaargeweld.
Door het tijdloze karakter van de muziek van Dig Deeper en de voorkeur voor aangenaam voortkabbelende songs vol onderhuidse spanning, doet In Central European Time me ook wel wat denken aan de onlangs verschenen plaat van The War On Drugs, maar de nieuwe plaat van Dig Deeper is wat mij betreft beter.
Uitstekende keuze overigens om de plaat op vinyl uit te brengen, want dit is een plaat die schreeuwt om vinyl. In Central Time sleurt me door een aantal decennia popmuziek, inclusief die van mijn jeugd, en wat is het genieten. Prachtplaat! Erwin Zijleman
Het label van de Noorse band Dig Deeper was zo slim om me een LP te sturen, want met vinyl is opvallen momenteel een stuk makkelijker.
Vervolgens gaat het natuurlijk om de muziek en gelukkig weet Dig Deeper ook met haar muziek flink indruk te maken.
De Noorse band bestaat al een aantal jaren en heeft ook al een aantal platen gemaakt, maar In Central European Time is mijn eerste kennismaking met de muziek van de band uit het Noorse Bergen.
In Central European bevat slechts zes tracks, maar deze zijn goed voor ruim veertig minuten muziek. De Noorse band komt op haar nieuwe plaat met twee tracks van gemiddelde lengte en vier tracks die zeven tot ruim tien minuten duren op de proppen. Hiermee maakt Dig Deeper het zichzelf niet makkelijk, want wie houdt in deze jachtige tijden nog meerdere minuten de aandacht vast?
Op In Central European Time laat Dig Deeper horen dat het dit kunstje uitstekend beheerst. De band doet dit met muziek die heel lastig in een hokje is te duwen. Dig Deeper kreeg in het verleden vooral het etiket alt-country opgeplakt, maar met dit etiket vertel je slechts een deel van het verhaal van In Central European Time.
Bij beluistering van de nieuwe plaat van de Noren duiken hier en daar duidelijke invloeden van Neil Young en zijn Crazy Horse op en schuurt de band dicht tegen een band als Richmond Fontaine aan, maar de muziek van Dig Deeper is op In Central European Time ook geworteld in de psychedelica uit de jaren 60 en 70 en in de American/Paisley Underground uit de jaren 90.
Zeker wanneer de band kiest voor lang uitgesponnen songs, lome en zweverige klanken van synths en orgels en prachtig melodieus gitaarspel heeft In Central European Time duidelijke raakvlakken met de muziek van Pink Floyd en duikt heel af en toe de vergelijking met Dire Straits (in hun betere jaren) op.
Wanneer de gitaren wat steviger worden aangezet schuift de band echter op in de richting van American Underground bands als The Dream Syndicate en Green On Red, om vervolgens toch weer uit te komen bij de alt-country.
Zeker in de lang uitgesponnen tracks op de plaat is een belangrijke rol weggelegd voor het gitaarwerk, dat niet alleen alle ruimte en tijd krijgt, maar ook verrassend veelzijdig en veelkleurig is. De Noren combineren hun breed uitwaaiende klanken en het fantastische gitaarwerk met tijdloos aandoende en wat onderkoelde vocalen, die een oase van rust zijn binnen het bij vlagen aanzwellende gitaargeweld.
Door het tijdloze karakter van de muziek van Dig Deeper en de voorkeur voor aangenaam voortkabbelende songs vol onderhuidse spanning, doet In Central European Time me ook wel wat denken aan de onlangs verschenen plaat van The War On Drugs, maar de nieuwe plaat van Dig Deeper is wat mij betreft beter.
Uitstekende keuze overigens om de plaat op vinyl uit te brengen, want dit is een plaat die schreeuwt om vinyl. In Central Time sleurt me door een aantal decennia popmuziek, inclusief die van mijn jeugd, en wat is het genieten. Prachtplaat! Erwin Zijleman
20 september 2017
Anna Of The North - Lovers
Anna Of The North klinkt als een vervaarlijk karakter uit Game Of Thrones, maar het is het alter ego van de jonge Noorse muzikante Anna Lotterud.
Deze Anna Lotterud zette haar eerste stappen als muzikante toen ze in Australië studeerde, scoorde vervolgens een wereldwijde YouTube hit met Sway en debuteert dan nu als Anna Of The North.
Ik moet toegeven dat ik Lovers bij eerste beluistering zeker niet zag als een krent uit de pop, maar langzaam maar zeker heeft Anna Of The North me toch weten te veroveren met haar debuut.
Bij eerste en misschien wat oppervlakkige beluistering was ik zoals gezegd niet erg onder de indruk van Lovers. De plaat vulde de ruimte weliswaar met een aangenaam elektronisch klankentapijt, lome beats en een heerlijk onderkoelde stem, maar klonk eerlijk gezegd toch ook wel wat doorsnee en niet heel anders dan de 13 in een dozijn electropop waarmee we momenteel worden overvoerd.
Lovers van Anna Of The North is echter een plaat die snel aan kracht wint, al moet je er wel voor in de stemming zijn en moet je wel enige liefde hebben ontwikkeld voor hitgevoelige electropop.
Het sterkste wapen van Anna Lotterud is haar stem. Het is een stem die zoals gezegd heerlijk onderkoeld en aangenaam verveeld kan klinken, maar het is een stem die uiteindelijk ook overeind blijft; iets waar het bij de meeste soortgenoten van Anna Of The North flink aan schort.
De stem van Anna Lotterud wijkt soms niet zoveel af van die van alle soortgenoten, maar hier en daar verraadt de Noorse zangeres veel talent. Lovers klinkt dan opeens een stuk urgenter, of tijdlozer, want ook het maken van tijdloze popmuziek is een kunstje dat Anna Lotterud uitstekend blijkt te beheersen.
Lovers klinkt op het eerste gehoor misschien als een 13 in een dozijn electropop plaat, maar luister wat beter en je hoort veel variatie en zo hier en daar ook diepgang. Bij net wat aandachtigere beluistering hoor je dat Anna Of The North een zwak heeft voor elektronische popmuziek uit de jaren 80 en 90, waarbij ze op indrukwekkende wijze balanceert op het randje tussen kunst en kitsch, maar altijd aan de goede kant van de streep blijft.
Anna Of The North heeft hiernaast een zwak voor de 70s pop van Fleetwood Mac en slaagt er in om tijdloze popliedjes met een 70s feel te voorzien van een hedendaags elektronisch geluid, net zoals een band als HAIM dat zo goed kan.
Het klinkt misschien wat makkelijk, maar ondertussen kleurt de jonge Noorse Anna stiekem toch flink buiten de lijntjes, bijvoorbeeld in de spannende ritmes of de ijskoude geluidstapijten. Lovers vervloog bij eerste beluistering nog net zo snel als ammoniak, maar hoe vaker ik het debuut van Anna Of The North hoor, hoe dierbaarder de popliedjes van de Noorse muzikante worden.
Enige liefde voor elektronische popliedjes is zoals gezegd vereist, maar als aan deze voorwaarde is voldaan, verleidt Anna Lotterud net zo makkelijk als de gemiddelde popprinses, maar bezweert ze ondertussen als een Scandinavische ijsprinses. Een waarschuwing is overigens wel op zijn plaats. Bij gevoeligheid voor het genre waarin Anna Of The North opereert, kan haar debuut Lovers angstaanjagend verslavend zijn. Erwin Zijleman
Deze Anna Lotterud zette haar eerste stappen als muzikante toen ze in Australië studeerde, scoorde vervolgens een wereldwijde YouTube hit met Sway en debuteert dan nu als Anna Of The North.
Ik moet toegeven dat ik Lovers bij eerste beluistering zeker niet zag als een krent uit de pop, maar langzaam maar zeker heeft Anna Of The North me toch weten te veroveren met haar debuut.
Bij eerste en misschien wat oppervlakkige beluistering was ik zoals gezegd niet erg onder de indruk van Lovers. De plaat vulde de ruimte weliswaar met een aangenaam elektronisch klankentapijt, lome beats en een heerlijk onderkoelde stem, maar klonk eerlijk gezegd toch ook wel wat doorsnee en niet heel anders dan de 13 in een dozijn electropop waarmee we momenteel worden overvoerd.
Lovers van Anna Of The North is echter een plaat die snel aan kracht wint, al moet je er wel voor in de stemming zijn en moet je wel enige liefde hebben ontwikkeld voor hitgevoelige electropop.
Het sterkste wapen van Anna Lotterud is haar stem. Het is een stem die zoals gezegd heerlijk onderkoeld en aangenaam verveeld kan klinken, maar het is een stem die uiteindelijk ook overeind blijft; iets waar het bij de meeste soortgenoten van Anna Of The North flink aan schort.
De stem van Anna Lotterud wijkt soms niet zoveel af van die van alle soortgenoten, maar hier en daar verraadt de Noorse zangeres veel talent. Lovers klinkt dan opeens een stuk urgenter, of tijdlozer, want ook het maken van tijdloze popmuziek is een kunstje dat Anna Lotterud uitstekend blijkt te beheersen.
Lovers klinkt op het eerste gehoor misschien als een 13 in een dozijn electropop plaat, maar luister wat beter en je hoort veel variatie en zo hier en daar ook diepgang. Bij net wat aandachtigere beluistering hoor je dat Anna Of The North een zwak heeft voor elektronische popmuziek uit de jaren 80 en 90, waarbij ze op indrukwekkende wijze balanceert op het randje tussen kunst en kitsch, maar altijd aan de goede kant van de streep blijft.
Anna Of The North heeft hiernaast een zwak voor de 70s pop van Fleetwood Mac en slaagt er in om tijdloze popliedjes met een 70s feel te voorzien van een hedendaags elektronisch geluid, net zoals een band als HAIM dat zo goed kan.
Het klinkt misschien wat makkelijk, maar ondertussen kleurt de jonge Noorse Anna stiekem toch flink buiten de lijntjes, bijvoorbeeld in de spannende ritmes of de ijskoude geluidstapijten. Lovers vervloog bij eerste beluistering nog net zo snel als ammoniak, maar hoe vaker ik het debuut van Anna Of The North hoor, hoe dierbaarder de popliedjes van de Noorse muzikante worden.
Enige liefde voor elektronische popliedjes is zoals gezegd vereist, maar als aan deze voorwaarde is voldaan, verleidt Anna Lotterud net zo makkelijk als de gemiddelde popprinses, maar bezweert ze ondertussen als een Scandinavische ijsprinses. Een waarschuwing is overigens wel op zijn plaats. Bij gevoeligheid voor het genre waarin Anna Of The North opereert, kan haar debuut Lovers angstaanjagend verslavend zijn. Erwin Zijleman
19 september 2017
Jolie Holland & Samantha Parton - Wildflower Blues
Jolie Holland groeide op in het diepe zuiden van de Verenigde Staten (Houston, Texas), maar vergaarde haar eerste muzikale roem vanuit het Canadese Vancouver, waar ze samen Samantha Parton de band The Be Good Tanyas formeerde.
Aangevuld met Frazey Ford en Trish Klein leverde de band in 2001 een zeer memorabel en succesvol debuut af (Blue Horse). Jolie Holland had de band inmiddels al weer verlaten en koos voor een solocarrière in de Verenigde Staten.
Dat leverde tussen 2003 en 2014 een handvol geweldige platen op, met The Living And The Dead uit 2006 en Wine Dark Sea uit 2014 als mijn persoonlijke favorieten. In mijn recensie van de laatstgenoemde plaat gunde ik Jolie Holland zelfs een standbeeld voor haar platen en daar sta ik nog steeds achter.
Het was een tijd stil rond de Amerikaanse singer-songwriter, maar vorige week lag er gelukkig weer een nieuwe plaat van Jolie Holland in de winkel. Op Wildflower Blues doet Jolie Holland het voor de afwisseling eens niet in haar uppie, maar werkt ze samen met Samantha Parton, met wie ze in 1999 The Be Good Tanyas formeerde. Het levert een hele bijzondere en verrassend sterke plaat op.
Op Wildflower Blues maken Jolie Holland en Samantha Parton bijzonder ingetogen, intieme, donkere en broeierige muziek. Het is laid-back muziek die diep is geworteld in de soul, gospel, blues, jazz en folk van het zuiden van de Verenigde Staten en die direct beelden van snikhete veranda’s aan de Mississippi op het netvlies tovert.
Wildflower Blues is een bijzonder ingetogen, maar ook verrassend subtiele plaat. De instrumentatie kabbelt zachtjes op de achtergrond en dringt zich slechts incidenteel op met mooie pianoloopjes of wonderschone gitaarlijnen van Jolie Holland, Samantha Parton en Paul Rigby, die tekent voor de bijdragen van de fuzz guitar.
Het tempo op Wildflower Blues ligt over het algemeen genomen uiterst laag, wat het lome karakter van de muziek op de plaat alleen maar versterkt. Wat geldt voor de instrumentatie, geldt overigens ook voor de vocalen op de plaat. Ook deze slepen zich vaak langzaam voort en zijn over het algemeen fluisterzacht. Het zorgt voor een hele bijzonder sfeer.
Wildflower is een intieme en wonderschone plaat, maar het is ook een donkere en dreigende plaat. Het is een plaat die op de achtergrond snel zal vervliegen, maar bij aandachtige beluistering is de impact van Wildflower Blues bijna beangstigend groot. Jolie Holland en Samantha Parton hebben een plaat gemaakt die je langzaam maar zeker compleet opslokt, of je dat nu wilt of niet.
Tijdens dit proces worden de gitaarlijnen op de plaat alleen maar mooier en mistiger en kruipen de fluisterzachte vocalen steeds dieper onder de huid. Het zorgt er voor dat Wildflower Blues snel transformeert van een mooie en intieme plaat met traditioneel klinkende rootsmuziek tot een plaat die je niet meer wilt missen en die je bij iedere nieuwe beluistering nog wat dieper raakt.
In de eigen songs en vertolkingen van songs van onder andere Townes van Zandt en Bob Dylan bouwen Samantha Parton en Jolie Holland keer op keer de spanning genadeloos op, tot het moment dat je als luisteraar bijna bezwijkt.
Wildflower Blues is waarschijnlijk geen plaat die hele volksstammen aanspreekt, maar een ieder die een zwak heeft voor broeierige klanken en bezwerende vocalen kan de plaat van Jolie Holland en Samantha Parton wel eens in zijn of haar jaarlijstje zien opduiken. Rijk en beroemd gaat Jolie Holland er niet mee worden, maar dat standbeeld verdient ze na deze bijzonder mooie en indringende plaat nog wat meer. Erwin Zijleman
Aangevuld met Frazey Ford en Trish Klein leverde de band in 2001 een zeer memorabel en succesvol debuut af (Blue Horse). Jolie Holland had de band inmiddels al weer verlaten en koos voor een solocarrière in de Verenigde Staten.
Dat leverde tussen 2003 en 2014 een handvol geweldige platen op, met The Living And The Dead uit 2006 en Wine Dark Sea uit 2014 als mijn persoonlijke favorieten. In mijn recensie van de laatstgenoemde plaat gunde ik Jolie Holland zelfs een standbeeld voor haar platen en daar sta ik nog steeds achter.
Het was een tijd stil rond de Amerikaanse singer-songwriter, maar vorige week lag er gelukkig weer een nieuwe plaat van Jolie Holland in de winkel. Op Wildflower Blues doet Jolie Holland het voor de afwisseling eens niet in haar uppie, maar werkt ze samen met Samantha Parton, met wie ze in 1999 The Be Good Tanyas formeerde. Het levert een hele bijzondere en verrassend sterke plaat op.
Op Wildflower Blues maken Jolie Holland en Samantha Parton bijzonder ingetogen, intieme, donkere en broeierige muziek. Het is laid-back muziek die diep is geworteld in de soul, gospel, blues, jazz en folk van het zuiden van de Verenigde Staten en die direct beelden van snikhete veranda’s aan de Mississippi op het netvlies tovert.
Wildflower Blues is een bijzonder ingetogen, maar ook verrassend subtiele plaat. De instrumentatie kabbelt zachtjes op de achtergrond en dringt zich slechts incidenteel op met mooie pianoloopjes of wonderschone gitaarlijnen van Jolie Holland, Samantha Parton en Paul Rigby, die tekent voor de bijdragen van de fuzz guitar.
Het tempo op Wildflower Blues ligt over het algemeen genomen uiterst laag, wat het lome karakter van de muziek op de plaat alleen maar versterkt. Wat geldt voor de instrumentatie, geldt overigens ook voor de vocalen op de plaat. Ook deze slepen zich vaak langzaam voort en zijn over het algemeen fluisterzacht. Het zorgt voor een hele bijzonder sfeer.
Wildflower is een intieme en wonderschone plaat, maar het is ook een donkere en dreigende plaat. Het is een plaat die op de achtergrond snel zal vervliegen, maar bij aandachtige beluistering is de impact van Wildflower Blues bijna beangstigend groot. Jolie Holland en Samantha Parton hebben een plaat gemaakt die je langzaam maar zeker compleet opslokt, of je dat nu wilt of niet.
Tijdens dit proces worden de gitaarlijnen op de plaat alleen maar mooier en mistiger en kruipen de fluisterzachte vocalen steeds dieper onder de huid. Het zorgt er voor dat Wildflower Blues snel transformeert van een mooie en intieme plaat met traditioneel klinkende rootsmuziek tot een plaat die je niet meer wilt missen en die je bij iedere nieuwe beluistering nog wat dieper raakt.
In de eigen songs en vertolkingen van songs van onder andere Townes van Zandt en Bob Dylan bouwen Samantha Parton en Jolie Holland keer op keer de spanning genadeloos op, tot het moment dat je als luisteraar bijna bezwijkt.
Wildflower Blues is waarschijnlijk geen plaat die hele volksstammen aanspreekt, maar een ieder die een zwak heeft voor broeierige klanken en bezwerende vocalen kan de plaat van Jolie Holland en Samantha Parton wel eens in zijn of haar jaarlijstje zien opduiken. Rijk en beroemd gaat Jolie Holland er niet mee worden, maar dat standbeeld verdient ze na deze bijzonder mooie en indringende plaat nog wat meer. Erwin Zijleman
18 september 2017
Intergalactic Lovers - Exhale
Little Heavy Burdens was al weer bijna drie jaar geleden mijn eerste kennismaking met het werk van de Belgische band Intergalactic Lovers.
Met hun tweede plaat haalde de band uit het Vlaamse Aalst vol overtuiging mijn jaarlijstje, waarna mijn liefde voor Little Heavy Burdens alleen maar groeide.
Mede door het succes van de plaat heeft de band de afgelopen jaren heel veel op het podium kunnen staan (in binnen- en buitenland) en dat hoor je op de nieuwe plaat van Intergalactic Lovers.
Exhale is een ambitieuze plaat die een wat zelfverzekerder geluid laat horen dan zijn voorganger, wat ongetwijfeld deels de verdienste zal zijn van de gelouterde producer Britse Gil Norton, die eerder werkte met grote bands als Pixies, Echo & the Bunnymen, Foo Fighters en The Triffids.
Little Heavy Burdens vergeleek ik bijna drie jaar geleden vooral met de muziek van The Sundays en PJ Harvey. Ook Exhale roept associaties op met de muziek van deze twee tegenpolen, zeker wanneer de muziek van Intergalactic Lovers lichtvoetig en zonnig of juist donker en dreigend klinkt.
Vergeleken met Little Heavy Burdens kiest de Vlaamse band op Exhale echter vaker voor een wat toegankelijker en zelfverzekerder geluid, waarin meer dan eens flarden postpunk (variërend van Interpol en Editors tot The Cure en Siouxsie & The Banshees) opduiken en bovendien de rol van elektronica en strijkers is toegenomen.
In de wat rechttoe rechtaan songs op de plaat, die overigens erg lekker klinken, mist Exhale het bijzondere van zijn voorganger, maar naarmate de plaat vordert groeit de variatie en voegt de band meer kleur en dynamiek toe aan haar muziek.
Intergalactic Lovers vertrouwde op haar vorige plaat terecht voor een belangrijk deel op de geweldige stem van zangeres Lara Chedraoui. Zeker in de wat stevigere songs op de plaat moet Lara Chedraoui vechten om aandacht, maar wanneer de band na een aantal tracks gas terug neemt groeit de rol van de zang en stijgt Exhale onmiddellijk naar grote hoogten.
Intergalactic Lovers beschikte op haar vorige plaat over het vermogen om muziek te maken die steeds weer nieuwe dingen liet horen en ook Exhale is gelukkig weer een plaat die nog heel lang groeit.
De eerste stream van de plaat heb ik inmiddels een aantal weken in mijn bezit en waar ik Exhale op het eerste gehoor wat vlakker en minder bijzonder vond klinken dan Little Heavy Burdens, is de nieuwe plaat van de Vlaamse band inmiddels enorm gegroeid en zijn er nog steeds nieuwe accenten die genadeloos verleiden.
De wat grootsere tracks op de plaat hakken er direct lekker in, maar zijn bij herhaalde beluistering zeker niet de beste tracks op de plaat. Even doorbijten is dus het advies, maar de beloning laat niet lang op zich wachten.
Ook Exhale is weer een plaat vol heerlijk gitaarwerk en geweldige zang en het is bovendien een plaat met songs die bol staan van de invloeden, maar ook anders klinken dan de som van al deze invloeden. Of Exhale over een paar maanden net zo hoog gaat reiken als zijn voorganger drie jaar geleden durf ik nog niet te voorspellen, maar kansloos is Exhale zeker niet. Erwin Zijleman
Met hun tweede plaat haalde de band uit het Vlaamse Aalst vol overtuiging mijn jaarlijstje, waarna mijn liefde voor Little Heavy Burdens alleen maar groeide.
Mede door het succes van de plaat heeft de band de afgelopen jaren heel veel op het podium kunnen staan (in binnen- en buitenland) en dat hoor je op de nieuwe plaat van Intergalactic Lovers.
Exhale is een ambitieuze plaat die een wat zelfverzekerder geluid laat horen dan zijn voorganger, wat ongetwijfeld deels de verdienste zal zijn van de gelouterde producer Britse Gil Norton, die eerder werkte met grote bands als Pixies, Echo & the Bunnymen, Foo Fighters en The Triffids.
Little Heavy Burdens vergeleek ik bijna drie jaar geleden vooral met de muziek van The Sundays en PJ Harvey. Ook Exhale roept associaties op met de muziek van deze twee tegenpolen, zeker wanneer de muziek van Intergalactic Lovers lichtvoetig en zonnig of juist donker en dreigend klinkt.
Vergeleken met Little Heavy Burdens kiest de Vlaamse band op Exhale echter vaker voor een wat toegankelijker en zelfverzekerder geluid, waarin meer dan eens flarden postpunk (variërend van Interpol en Editors tot The Cure en Siouxsie & The Banshees) opduiken en bovendien de rol van elektronica en strijkers is toegenomen.
In de wat rechttoe rechtaan songs op de plaat, die overigens erg lekker klinken, mist Exhale het bijzondere van zijn voorganger, maar naarmate de plaat vordert groeit de variatie en voegt de band meer kleur en dynamiek toe aan haar muziek.
Intergalactic Lovers vertrouwde op haar vorige plaat terecht voor een belangrijk deel op de geweldige stem van zangeres Lara Chedraoui. Zeker in de wat stevigere songs op de plaat moet Lara Chedraoui vechten om aandacht, maar wanneer de band na een aantal tracks gas terug neemt groeit de rol van de zang en stijgt Exhale onmiddellijk naar grote hoogten.
Intergalactic Lovers beschikte op haar vorige plaat over het vermogen om muziek te maken die steeds weer nieuwe dingen liet horen en ook Exhale is gelukkig weer een plaat die nog heel lang groeit.
De eerste stream van de plaat heb ik inmiddels een aantal weken in mijn bezit en waar ik Exhale op het eerste gehoor wat vlakker en minder bijzonder vond klinken dan Little Heavy Burdens, is de nieuwe plaat van de Vlaamse band inmiddels enorm gegroeid en zijn er nog steeds nieuwe accenten die genadeloos verleiden.
De wat grootsere tracks op de plaat hakken er direct lekker in, maar zijn bij herhaalde beluistering zeker niet de beste tracks op de plaat. Even doorbijten is dus het advies, maar de beloning laat niet lang op zich wachten.
Ook Exhale is weer een plaat vol heerlijk gitaarwerk en geweldige zang en het is bovendien een plaat met songs die bol staan van de invloeden, maar ook anders klinken dan de som van al deze invloeden. Of Exhale over een paar maanden net zo hoog gaat reiken als zijn voorganger drie jaar geleden durf ik nog niet te voorspellen, maar kansloos is Exhale zeker niet. Erwin Zijleman
Abonneren op:
Posts (Atom)