The War On Drugs maakte vorige maand een plaat waarop het de transformatie van een eigenzinnige indie-band naar een grootse rockband voltooide. Ik blijf dat een bijzonder proces vinden, vooral omdat het zeer heftige reacties oproept bij zowel de critici als de fans.
De plaat van The War On Drugs is de hemel in geprezen en volledig afgebrand, ook door de critici die de vorige platen van de band (die niet zo gek veel verschilden van de laatste) nog intens koesterden. Het zou ook zomaar kunnen gebeuren met een plaat van The National, misschien zelfs wel met de nieuwe plaat van de band.
De band uit Cincinnati, Ohio, debuteerde in 2001 bescheiden, maar wist met Sad Songs For Dirty Lovers twee jaar later de jaarlijstjes te halen. Met Alligator (2005), Boxer (2007), High Violet (2010) en Trouble Will Find Me (2013) volgden nog vier prachtplaten die de jaarlijstjes kleur gaven en nu is er dan Sleep Well Beast. Het is een plaat die voor een deel in het verlengde ligt van zijn voorgangers, maar The National zet ook stappen in andere richtingen en dat is niet zonder risico.
In de zich langzaam voortslepende openingstrack is er nog niets aan de hand. Nobody Else Will Be There is een prachtige en intense song, die langzaam maar zeker de spanning opbouwt met een uiterst subtiele instrumentatie en die bij herhaalde beluistering alleen maar mooier en vooral ook intiemer wordt. Precies zoals we ze van de band kennen dus.
In de tweede track gaat het roer om. Day I Die is een groots klinkende track vol invloeden uit de post-punk. Het is een track waarin The National een band als Editors naar de kroon steekt en daar nog aardig in slaagt ook. Het is een song die nadrukkelijk de aandacht van de critici trekt en The National hier en daar zelfs de vergelijking met U2 of Coldplay oplevert, wat ik overigens volkomen misplaatst vind.
Sleep Well Beast is absoluut meer beïnvloed door platen uit het verleden dan zijn voorgangers, maar enige relativering is op zijn plaat. Hier en daar duiken zeer nadrukkelijk invloeden van Joy Division en New Order op, maar dat zijn wat mij betreft invloeden waar geen enkele band zich voor hoeft te schamen. Sleep Well Beast is ondanks de zeer incidentele flirt met groots klinkende rock en de wat toegenomen invloed van elektronica, echter ook een plaat die voor een belangrijk deel aansluit op de vorige platen van The National.
Het contrast tussen de introverte en indringende songs en de extroverte en grootser of rauwer klinkende rocksongs op de plaat maakt de eerste serie songs alleen maar mooier en trefzekerder en waar The National in een, overigens zeer beperkt aantal songs absoluut kiest voor een wat grootser, steviger en toegankelijker geluid blijven eigenzinnigheid en avontuur gelukkig voorop staan.
Luister wat beter naar Sleep Well Beast en je hoort met hoeveel aandacht, smaak en avontuur The National haar nieuwe plaat heeft gemaakt. Iedere song op de plaat is weer anders en in iedere song zitten prachtige details verstopt.
The National kan op Sleep Well Beast groots en meeslepend klinken, maar de band levert ook een aantal van haar meest subtiele en bezwerende songs af. Ook ik heb een voorkeur voor de intense en intieme songs vol fluisterzachte vocalen en wonderschone accenten en deze domineren gelukkig op Sleep Well Beast, maar ook als The National op het eerste gehoor wat eenvoudiger rockt behoudt de band haar bijzondere geluid en overwint uiteindelijk de schoonheid.
Sleep Well Beast maakt om voor mij onduidelijke redenen niet direct de onuitwisbare indruk van zijn voorgangers, maar hoe vaker ik de plaat hoor hoe meer ik er van overtuigd raak dat The National ook dit keer een plaat heeft gemaakt die het uiteindelijk goed kan doen in de jaarlijstjes. Sleep Well Beast wint immers alleen maar aan kleur, dynamiek en schoonheid en past uitstekend binnen het fascinerende oeuvre van de Amerikaanse band. Erwin Zijleman