31 januari 2024

Astrid Sonne - Great Doubt

De Deense muzikante Astrid Sonne maakte in het verleden instrumentale en behoorlijk experimentele muziek, die ze nu op fascinerende wijze combineert met haar stem en wat conventionelere songs
Met name de alternatieve Amerikaanse muziekpers was deze week heel enthousiast over Great Doubt van Astrid Sonne. De tegenwoordig vanuit Londen opererende Deense muzikante heeft een verleden in wat experimentelere instrumentale muziek, waarin ze uiteenlopende invloeden verwerkte. Al die invloeden komen ook voorbij op Great Doubt, maar Astrid Sonne combineert ze dit keer met haar bijzonder mooie stem. De songs van de Deense muzikante zijn ook wel iets toegankelijker geworden, maar de songs op Great Doubt zijn nog altijd volgestopt met wonderschone klanken en bijzondere wendingen, waardoor dit zeker geen doorsnee maar wel een heel mooi singer-songwriter album is.



Astrid Sonne is een Deense muzikante die in het verleden instrumentale en over het algemeen behoorlijk experimentele muziek maakte. Het is muziek die afwisselend in de hokjes chamber pop, elektronica en neoklassiek past en die het de luisteraar wat mij betreft meestal niet makkelijk maakt. Ik heb het wel even geprobeerd met de eerste twee albums van de Deense muzikante, die volgens haar bandcamp pagina momenteel in Londen woont, maar werd er buiten een aantal hele mooie passages vooral heel onrustig van. 

Op het deze week verschenen Great Doubt gooit Astrid Sonne het over een andere boeg, wat overigens zeker niet betekent dat ze alle schepen achter zich heeft verbrand. Great Doubt opent met een neoklassieke ouverture van fluit en viool, maar in de tweede track domineren in eerste instantie verrassend stevig aangezette en vooral organisch klinkende beats. Deze beats worden gecombineerd met de mooie stem van Astrid Sonne, waarna in een later stadium viool en piano worden toegevoegd. 

De muziek van Astrid Sonne is op Great Doubt nog altijd behoorlijk experimenteel, maar omdat ze kiest voor zang en zich bovendien grotendeels beweegt binnen de kaders van een song met een kop en een staart, is het een stuk toegankelijker dan de muziek die de Deense muzikante in het verleden maakte. Ik hou normaal gesproken wel van lekker in het gehoor liggende singer-songwriter muziek, maar ook de wat complexere muziek van Astrid Sonne overtuigt me makkelijk. 

Great Doubt is een ander album dan de twee vorige albums van de muzikante uit Londen, maar houdt op hetzelfde moment vast aan de invloeden uit de chamber pop, de elektronica en de neoklassieke muziek. Het is niet moeilijk om je voor te stellen hoe de songs van Astrid Sonne zouden klinken zonder zang, maar deze zang heeft wat mij betreft duidelijke meerwaarde. 

Dat de songs van Astrid Sonne ook zonder zang overeind zouden blijven zegt wel iets over het niveau van de muziek op het album. Great Doubt combineert strijkers, blazers, piano en elektronica op prachtig wijze met beats en doet dit op een manier die de fantasie uitvoerig prikkelt. Met de term beats doe je de muziek van Astrid Sonne nog wel wat te kort, want er zit geweldig drumwerk onder. 

Dit soort muziek combineren met zang zou in veel gevallen waarschijnlijk gekunsteld klinken, maar bij Astrid Sonne vallen alle puzzelstukjes op bijzondere wijze in elkaar. De muzikante uit Londen beschikt niet alleen over een hele mooie stem, maar zingt ook op bijzondere wijze, wat de muziek op Great Doubt voorziet van een ontspannen sfeer. Met een kleine 27 minuten muziek is het nieuwe album van Astrid Sonne wel wat aan de korte kant, maar in die 27 minuten gebeurt er veel meer dan op een gemiddeld singer-songwriter album. 

Great Doubt is een album dat je meerdere keren moet horen, want bij eerste beluistering overheerst, in ieder geval bij mij, de verbazing. Ik was er op voorhand niet zeker van dat ik Great Doubt na een paar keer horen nog steeds mooi zou vinden, maar vooralsnog wordt het nieuwe album van Astrid Sonne alleen maar mooier. Het is razend knap hoe de totaal verschillende en in een aantal gevallen zelfs tegenstrijdige lagen in de muziek van Astrid Sonne samen komen en elkaar zelfs versterken. Lichte kost is het zeker niet, maar geef dit album de tijd en je krijgt er veel moois voor terug. Erwin Zijleman

De muziek van Astrid Sonne is verkrijgbaar via de bandcamp pagina van de Deense muzikante: https://astridsonne.bandcamp.com/album/great-doubt.



Admiral Drowsy - Industrial Consistency

De Nieuw-Zeelandse muzikant Luke Redfern Scott maakt als Admiral Drowsy hele bijzondere muziek, die zich nauwelijks laat vangen in hokjes en woorden en garant staat voor een fascinerende luisterervaring
De Nieuw-Zeelandse muziekscene is er een die zich deels onafhankelijk ontwikkeld van de muziekscenes aan de andere kant van de wereld. Dat levert zo nu en dan albums op die totaal anders klinken dan albums uit Europa of de VS. Industrial Consistency van Admiral Drowsy is zo’n album. De muzikant uit Lyttelton laat zich deels beïnvloeden door Britse folk, maar voorziet zijn songs vervolgens van fascinerende klanken. Het zijn over het algemeen donkere en dreigende klanken, wat het album voorziet van een hele bijzondere sfeer. Het is absoluut even wennen aan dit album, maar eenmaal gewend wordt Industrial Consistency echt mooier en mooier.



De uitstekende nieuwsbrief van de Nieuw-Zeelandse muziekwinkel Flying Out Records leverde me ook deze week weer een uitstekende tip op. De meeste muziek uit Nieuw-Zeeland die ik tegen kom in deze nieuwsbrief overtuigt me vrijwel onmiddellijk, maar dat was deze week anders. Industrial Consistency van Admiral Drowsy is immers zeker geen makkelijk album en het is bovendien een album dat in een aantal tracks behoorlijk zwaar op de maag ligt. Het tweede album van de muzikant uit het Nieuw-Zeelandse Lyttelton intrigeerde me echter wel onmiddellijk en na wat doorbijten vind ik het inmiddels een uitstekend album. 

Admiral Drowsy is het alter ego van muzikant Luke Redfern Scott, die in 2021 debuteerde met het album The Gutter Boy Spectates. Dat album is me destijds niet opgevallen in de nieuwsbrief van Flying Out Records, maar over Industrial Consistency schrijft de muziekwinkel uit Auckland het volgende: “Industrial Consistency adds new colours to the Admiral Drowsy palette, with the label teasing layers of analog synthesisers, down tuned guitars and also touching on long form soundscapes and drones". Keep your fidelity low, and your heads high, and tune into the sounds drifting up from the harbours and hills of Lyttelton.” Het maakte me op zijn minst nieuwsgierig naar de muziek van Admiral Drowsy en die nieuwsgierigheid werd beloond. 

Luke Redfern Scott heeft besloten om een flink hoge drempel op te werpen, want Industrial Consistency opent zwaar en donker. In de korte openingstrack worden duistere klanken gecombineerd met de karakteristieke stem van de muzikant uit Lyttelton, die heel in de verte iets heeft van Peter Gabriel. Na de openingstrack die doet uitzien naar meer, trakteert Admiral Drowsy ons echter ruim acht minuten lang op aardedonkere klanken en drones en uiteindelijk ontspoort de postrock achtige en bij vlagen jazzy track volledig met scheurende saxofoons. Absoluut intrigerend, maar nog zo’n track en ik was afgehaakt. 

Vanaf dat moment wordt Industrial Consistency echter prachtig. Admiral Drowsy gaat verder met een folky track die wordt verrijkt met fraaie soundscapes en de bijzondere stem van Luke Redfern Scott, waarna ook nog eens bijzondere elektronische impulsen opduiken. De zang is hier en daar wat theatraal, maar dat past uitstekend bij de bijzondere inkleuring van de song. Vanaf dat moment volgen de memorabele songs elkaar in rap tempo op. 

Steeds weer verrast Admiral Drowsy met bijzondere klanken, complexe songstructuren en de soms wat hoge zang. Heel af en toe heb ik associaties met Gavin Friday, maar over het algemeen genomen maakt Admiral Drowsy muziek met een duidelijk eigen geluid. Het is donker, dreigend en hier en daar wat theatraal, maar wanneer je eenmaal de schoonheid hebt ontdekt in de muziek van Luke Redfern Scott, die zich in vrijwel alle tracks laat beïnvloeden door Britse folk, laat dit album je maar moeilijk los. 

De niet erg toegankelijke tweede track had misschien beter gepast aan het einde van het album, maar verder heb ik niets aan te merken op dit album dat duidelijk anders klinkt dan de meeste andere albums die momenteel worden gemaakt, iets dat je wel vaker hoort op albums die aan het andere eind van de wereld worden gemaakt. Het is zeker niet de makkelijkste tip die ik de laatste jaren van Flying Out Records heb gekregen, maar het is wel een hele bijzondere. Erwin Zijleman

De muziek van Admiral Drowsy is ook verkrijgbaar via de bandcamp pagina van de Nieuw-Zeelandse muzikant: https://admiraldrowsy1.bandcamp.com/album/industrial-consistency.



30 januari 2024

JOHAN - The Great Vacation

Na zes jaar wachten en maanden regen was het wel weer eens tijd voor een nieuw album van JOHAN en de band stelt wederom niet teleur met een deels vertrouwd maar ook deels nieuw geluid vol zonnestralen
Lange tijd leek het er op dat er geen zesde album van JOHAN zou komen, maar na lang wachten is deze week The Great Vacation verschenen. Het is een album waarop JOHAN nog altijd eindeloos vermaakt met heerlijk melodieuze en tijdloze popsongs, maar de Nederlandse band laat zich dit keer breder beïnvloeden, zonder dat dit ten koste gaat van het zo karakteristieke JOHAN geluid. Het is een geluid dat in muzikaal en vocaal opzicht nog mooier klinkt dan in het verleden en ook de songs van de band hebben nog niets van hun kracht verloren. Het is nog erg vroeg voor de start van de lente, maar met The Great Vacation is het volgende seizoen voor mij al begonnen en wat schijnt de zon heerlijk.



De Nederlandse band JOHAN (tegenwoordig kennelijk met hoofdletters) schaarde zich in de tweede helft van de jaren 90 onder de paradepaardjes van het Nederlandse Excelsior label, dat op dat moment het patent had op albums die de lente per direct lieten beginnen. Het titelloze debuutalbum van JOHAN uit 1996 wat mij betreft worden gerekend tot het beste dat de Nederlandse popmuziek heeft voortgebracht en dat geldt zeker voor het in 2001 verschenen Pergola, dat in brede kring een klassieker wordt genoemd. 

JOHAN maakte vanaf haar debuut albums die alleen maar leuker werden wanneer je ze vaker hoorde en dat is maar goed ook, want heel productief is de band rond Jacco de Greeuw nooit geweest. Tussen Johan en Pergola zaten vijf jaren en die periode zat ook tussen het tweede album en THX JHN, dat in 2006 verscheen. Het vierde album met de titel 4 verscheen in 2009 redelijk snel, maar vervolgens was het negen jaar wachten op Pull Up, tot voor kort het laatste wapenfeit van de Nederlandse band. 

Na ieder JOHAN album is het maar de vraag of er nog een opvolger komt, maar album nummer zes is er in ieder geval gekomen, want deze week verscheen The Great Vacation. Het is een albumtitel die zomaar kan verwijzen naar de coronapandemie die muzikanten een verplichte vakantie opleverde, maar ook de acht jaren die zijn verstreken sinds Pull Up voelen aan als een (te) lange vakantie. 

Ik was na maanden regen absoluut toe aan de zonnestralen van JOHAN en gelukkig voorziet de band hier nog steeds in ruime mate in. The Great Vacation voelt in een aantal tracks aan als het spreekwoordelijke warme bad. Dat is vooral het geval wanneer JOHAN haar inspiratie zoekt in de jaren 60 en 70 en de invloeden uit het verre verleden overgiet met het uit duizenden herkenbare JOHAN sausje. 

Op The Great Vacation trekt JOHAN er echter ook op uit en laat het zich ook beïnvloeden door muziek uit de jaren 80 en 90 en verkent het bovendien een aantal andere genres. Het blijft op een of andere manier wel onmiskenbaar JOHAN, maar de band voegt met de diverse uitstapjes wel wat toe aan alles dat er al is. 

The Great Vacation laat goed horen dat de Nederlandse band inmiddels al een tijdje mee gaat, want in muzikaal opzicht klinkt het allemaal fantastisch, waarbij voor mij vooral het drumwerk van Jeroen Kleijn en het gitaarwerk van Robin Berlijn in het oor springen. Het combineert allemaal prachtig met de stem van Jacco de Greeuw, die de muziek van JOHAN nog steeds voorziet van een nostalgisch en melancholisch tintje. 

Zeker wanneer bijzonder mooie koortjes worden toegevoegd aan de prachtige melodieën op het album gaat de zon onmiddellijk schijnen en geeft The Great Vacation weer het heerlijke gevoel waar JOHAN inmiddels al zo lang het patent op heeft. Ook als de band buiten de lijntjes van haar eigen geluid kleurt, is The Great Vacation een sprankelend album dat onmiddellijk verleidt, maar zoals altijd schrijft Jacco de Greeuw ook nog altijd songs die de tijd moeten krijgen om te groeien, wat ze vervolgens uitbundig doen. 

Of er een zevende JOHAN album gaat komen zal de komende jaren waarschijnlijk wel weer de vraag zijn, maar het fantastische The Great Vacation, dat ik nu al reken tot het allerbeste dat JOHAN gemaakt heeft, neemt niemand ons meer af. Laat de lente maar beginnen. En Pitchfork let op, want zo goed als dit wordt het in de VS niet gemaakt op het moment. Erwin Zijleman


The Great Vacation van JOHAN is verkrijgbaar via de Mania webshop:


29 januari 2024

Sarah Jarosz - Polaroid Lovers

De Amerikaanse muzikante Sarah Jarosz heeft New York verruild voor Nashville en dat hoor je op het wat gepolijster en poppier klinkende Polaroid Lovers, dat echter nog altijd kwaliteit ademt
Op haar 32e is Sarah Jarosz al toe aan haar zevende soloalbum. Op de vorige zes liet ze een voorkeur voor wat traditionelere Amerikaanse rootsmuziek en een liefde voor bluegrass horen, maar op het met Nashville producer Daniel Tashian gemaakte Polaroid Lovers klinkt de muziek van Sarah Jarosz een stuk moderner. Het album neigt hier en daar richting countrypop met een vleugje rock, maar bevat ook een aantal tracks die dichter tegen de vorige albums van de Amerikaanse muzikante aanleunen. Die songs betoveren wat mij betreft het makkelijkst, maar ook in de wat moderner klinkende songs blijft Sarah Jarosz wat mij betreft heel makkelijk overeind. Ik ben nog steeds fan, dat is zeker.



Sarah Jarosz bleek als kind een zeer getalenteerde muzikante en stond al op haar twaalfde op het podium in haar geboortestad Austin, Texas, waar ze indruk maakte met haar mandoline, banjo en gitaar. Toen ze vervolgens ook nog bleek te beschikken over een hele mooie stem stonden de platenmaatschappijen voor haar in de rij. Ze kreeg op haar zestiende een platencontract en debuteerde op haar achttiende met het uitstekende Song Up In Her Head, waarop haar songs stevig verankerd waren in de bluegrass. 

Toen ze haar studie aan het New England Conservatory Of Music voltooide had ze al drie albums op haar naam staan en ook Follow Me Down uit 2011 en Build Me Up From Bones uit 2013 waren ijzersterke albums, waarop de inmiddels naar New York uitgeweken Sarah Jarosz liet horen dat ze binnen de Amerikaanse rootsmuziek op een breed terrein uit de voeten kon, al verloor ze haar eerste liefde, de bluegrass, nooit helemaal uit het oog. 

Met Undercurrent uit 2016, World On The Ground uit 2020 en het bijzondere Blue Heron Suite uit 2021 bleef Sarah Jarosz strooien met uitstekende albums, die vooral werden gekoesterd door liefhebbers van wat traditionelere Americana en in de tussentijd maakte ze samen met Sara Watkins en Aoife O'Donovan ook nog een geweldig album met het gelegenheidstrio I’m With Her. 

Sindsdien was het wat stil rond Sarah Jarosz, die echter wel was te horen op flink wat albums van anderen. De Amerikaanse muzikante, die nog altijd pas 32 jaar oud is, heeft New York inmiddels verruild voor Nashville, Tennessee, en levert deze week met Polaroid Lovers dan eindelijk haar zevende album af. 

Voor de productie van dit album deed Sarah Jarosz een beroep op de zeer gewilde Nashville producer Daniel Tashian, die vooral bekend is voor zijn werk met Kacey Musgraves (hij produceerde zowel het briljante Golden Hour als het toch wat tegenvallende Star-Crossed), maar ook werkte met onder andere Lily & Madeleine, Birdy, Natalie Hemby en recent nog met Brittney Spencer. 

De producties van Daniel Tashian bevinden zich meestal op het snijvlak van country en pop en dat is een gebied waarin Sarah Jarosz zich tot dusver niet bewoog. Polaroid Lovers laat direct horen dat het deze keer anders is, want het album opent met een behoorlijk gepolijste pop en rocksong met een vleugje roots. Sarah Jarosz heeft haar akoestische snareninstrumenten in deze openingstrack in de koffer gelaten en zingt ook wat poppier dan we van haar gewend zijn. 

Het is even slikken, maar als liefhebber van Nashville countrypop kan ik er wel tegen en ook de wat gepolijstere muziek van Sarah Jarosz klinkt nog altijd zeer smaakvol, Polaroid Lovers hinkt een beetje op twee gedachten, want het album bevat ook flink wat songs die dichter aan zitten tegen de muziek die Sarah Jarosz op haar vorige albums maakte, maar dan met een dun laagje Nashville polijst. In de wat meer ingetogen songs vind ik de stem van Sarah Jarosz persoonlijk mooier en als dan ook het snarenwerk wat meer ruimte krijgt haalt de Amerikaanse muzikante ook met deze net wat andere koers een zeer hoog niveau. 

Ook als Polaroid Lovers wat doorbuigt richting Nashville countrypop blijft het bijzonder lekker klinken, wat niet alleen de verdienste is van de geweldige muzikanten op het album en de mooie stem van Sarah Jarosz, maar ook van de productionele vaardigheden van Daniel Tashian. Polaroid Lovers is misschien niet zo consistent als de vorige albums van Sarah Jarosz, maar ik ga ook dit keer genadeloos voor de bijl. Erwin Zijleman

De muziek van Sarah Jarosz is ook verkrijgbaar via de bandcamp pagina van de Amerikaanse muzikante: https://sarahjarosz.bandcamp.com/album/polaroid-lovers.


Polaroid Lovers van Sarah Jarosz is verkrijgbaar via de Mania webshop:



28 januari 2024

Stevie Wonder - Songs In The Key Of Life (1976)

Stevie Wonder timmert al vanaf het begin van de jaren 60 aan de weg, maar maakte zijn beste albums in de jaren 70, met het indrukwekkende dubbelalbum Songs In The Key Of Life uit 1976 als onbetwist hoogtepunt
Songs In The Key Of Life van Stevie Wonder wordt gerekend tot de kroonjuwelen van de popmuziek en daar valt niets op af te dingen. De Amerikaanse muzikant maakte in de jaren 70 meerdere uitstekende albums, maar op het in 1976 verschenen album komt alles samen. Stevie Wonder vermengt op Songs In The Key Of Life meerdere stijlen en kleurt zijn songs prachtig in met een flinke stapel instrumenten. Ook in vocaal opzicht maakt de Amerikaanse muzikant makkelijk indruk en dat doet hij ook met de combinatie van grote hits en wat dieper gravende songs. Songs In The Key Of Life is zo’n zeldzaam album waarop alles klopt en dat doet het 48 jaar na de release nog steeds.



Ergens aan het begin van de jaren 80 besloot ik om mijn muzieksmaak wat te verbreden en kocht ik in de ramsj op goed geluk twee albums van Stevie Wonder. Journey Through The Secret Life Of Plants kon ik als liefhebber van elektronische muziek en symfonische rock bij vlagen wel enigszins waarderen, maar met Songs In The Key Of Life had ik destijds echt helemaal niets. 

Inmiddels zijn de rollen omgedraaid. Journey Through The Secret Life Of Plants uit 1979 blijft een bijzonder album en een zeer moedig album (ook bekeken vanuit het perspectief van de platenmaatschappij), maar ik kan van het overgrote deel van de songs op het album toch geen chocolade maken. Songs In The Key Of Life uit 1976 daarentegen reken ook ik inmiddels tot de onbetwiste klassiekers uit de geschiedenis van de popmuziek. 

Het een uur en drie kwartier durende album laat het veelzijdige talent van Stevie Wonder horen, die met Songs In The Key Of Life overigens al zijn achttiende album afleverde. Op het dubbelalbum Songs In The Key Of Life staan invloeden uit de soul centraal, maar Stevie Wonder sleept er ook invloeden uit de funk, jazz en pop bij. Het album werd gemaakt met een waslijst aan uitstekende muzikanten en een nog langere lijst met achtergrondzangers en zangeressen. 

Ik heb vaak wel wat moeite met de stem van Stevie Wonder, zeker wanneer hij er flink wat stembuigingen tegenaan gooit, maar op de zang op Songs In The Key Of Life heb ik niets aan te merken. Stevie Wonder zingt op Songs In The Key Of Life heerlijk soulvol en laat zich prachtig ondersteunen door flink wat achtergrondvocalisten, onder wie de nodige zangeressen, die zorgen voor een prachtig vol geluid.

In muzikaal en productioneel opzicht is het album nog wat indrukwekkender. Songs In The Key Of Life staat vol met lekker in het gehoor liggende songs, die zijn ingekleurd met stapels instrumenten. Stevie Wonder produceerde het album zelf en is er in geslaagd om al die instrumenten, waarvan hij zelf het merendeel bespeelde, te integreren in een geluid dat is blijven ademen. Zeker de synths op het album doen inmiddels misschien wat ouderwets aan, maar voorzien Songs In The Key Of Life wel van een herkenbaar eigen geluid. 

Het album bevat met onder andere Sir Duke, I Wish, As, Another Star en Isn’t She Lovely een aantal hele grote hits, maar de minder bekende songs op het album zijn minstens net zo interessant. Ook in tekstueel opzicht is het afwisselend maatschappelijk en persoonlijk betrokken Songs In The Key Of Life overigens een interessant album. 

Ik heb na de min of meer toevallige aanschaf van Songs In The Key Of Life heel lang niet meer naar de muziek van Stevie Wonder geluisterd en ben daar eigenlijk vorig jaar pas weer mee begonnen en het bevalt me uitstekend. Songs In The Key Of Life is overigens ook een album dat enorm veel invloed gehad moet hebben op Prince, zeker wanneer het gaat om de veelheid aan invloeden, waaronder invloeden uit de jazz en de funk, en het oog voor detail in de instrumentatie en productie, maar ook de zang heeft een jonge Prince duidelijk geïnspireerd. 

Stevie Wonder heeft sinds het nog heel behoorlijke Hotter Than July uit 1980 helaas niet veel bijzonders meer gemaakt, maar met name zijn albums uit de jaren 70 zijn van een hoog niveau met wat mij betreft Talking Book uit 1972, Innervisions uit 1973 en vooral het geweldige Songs In The Key Of Life uit 1976 als uitschieters. Erwin Zijleman


Songs In The Key Of Life van Stevie Wonder is verkrijgbaar via de Mania webshop:


The Smile - Wall Of Eyes

‘Supergroep’ The Smile debuteerde bijna twee jaar geleden prachtig, maar het wat subtielere maar zeker niet minder spannende Wall Of Eyes is nog een stuk beter en steekt flink wat Radiohead albums naar de kroon
Thom Yorke, Jonny Greenwood en Tom Skinner hebben het gelukkig niet bij één studioalbum gelaten en keren deze week terug met hun project The Smile. Het debuutalbum van de band overtrof bijna twee jaar geleden alle verwachtingen. De verwachtingen rond Wall Of Eyes waren daarom onrealistisch hoog, maar het tweede album van The Smile stelt zeker niet teleur. In muzikaal opzicht is het album wat subtieler en wat minder divers, maar de songs op het album zijn complexer en bieden volop ruimte voor experiment. Met name bij beluistering met de koptelefoon struikel je over alle bijzondere details en komt het album op bijzonder fraaie wijze tot leven.



Toen in de lente van 2022 A Light For Attracting Attention van The Smile verscheen waren de verwachtingen zo hooggespannen dat het album eigenlijk alleen maar tegen kon vallen. Dat deed het debuutalbum van de band echter niet. Thom Yorke en Jonny Greenwood van Radiohead en de fantastische drummer Tom Skinner van Sons Of Kemet leverden een album met een behoorlijk hoog Radiohead gehalte af, maar het album beviel me persoonlijk beter dan de meeste Radiohead albums. 

Het was mede de verdienste van topproducer Nigel Godrich (Radiohead, Paul McCartney, Arcade Fire), die A Light For Attracting Attention voorzag van een prachtig geluid, waarin de talloze subtiele details fraai aan de oppervlakte kwamen. Dat het album aan het eind van 2022 hoog opdook in menig jaarlijstje was dan ook geen verrassing. 

Deze week herhaalt de geschiedenis zich, want ook het tweede album van The Smile is een album dat door de hooggespannen verwachtingen eigenlijk alleen maar tegen kan vallen. De samenwerking tussen Thom Yorke, Jonny Greenwood en Tom Skinner is inmiddels immers bekend, terwijl producer Sam Petts-Davies een minder grote naam is dan Nigel Godrich. Wall Of Eyes levert dan ook een beperkt aantal wat zuinigere recensies op, maar gelukkig wordt het album in de meeste recensies wel op de juiste waarde geschat. 

Wall Of Eyes is een wat minder veelzijdig album dan zijn voorganger, maar het is zeker geen minder spannend album, al is de opborrelende spanning wel wat subtieler dan op het debuutalbum. Producer Sam Petts-Davies ken ik eigenlijk alleen van Warpaint en van het eerder deze maand verschenen album van Marika Hackman, maar de Brit heeft een indrukwekkender cv als studiotechnicus. Met Wall Of Eyes levert hij fraai werk af, want net als het debuutalbum van The Smile klinkt ook album nummer twee prachtig. 

Het drumwerk van Tom Skinner is dit keer wat meer ingetogen, maar keer op keer weergaloos en hetzelfde geldt voor de gitaar- en keyboardpartijen op het album, die hier en daar worden verrijkt met een batterij aan strijkers. Het kleurt allemaal prachtig bij de vooral ingetogen zang van Thom Yorke, die de muziek van The Smile de kant van Radiohead opduwt, maar een enkele keer ook verrassend Beatlesque laat klinken (zoals in het fraaie Friend Of A Friend). 

Wall Of Eyes is een ander album dan A Light For Attracting Attention, maar ik vind het zeker niet minder goed. AllMusic.com maakt een vergelijking met de overgang van Kid A naar Amnesiac en dat is best een aardige vergelijking. De muziek van The Smile is op Wall Of Eyes net wat meer naar binnen gekeerd en wat subtieler, maar beluister het album met de koptelefoon en je wordt getrakteerd op een bijna eindeloze stroom van subtiele details en op songs die hoorbaar meer ruimte bieden aan improviseren. 

Ik heb persoonlijk meer met Amnesiac van Radiohead dan met Kid A en dat verklaart misschien waarom ik zo enorm onder de indruk ben van Wall Of Eyes, dat voor mij geen mindere momenten kent en vergeleken met zijn voorganger een veel consistentere luisterervaring oplevert. 

Ik vind het album zelfs zo goed dat ik niet veel Radiohead albums kan noemen die ik beter vind dan dit album, al is dat misschien vloeken in de kerk. Het is wat mij betreft dan ook heel goed nieuws dat The Smile inmiddels een wat meer permanent karakter lijkt te krijgen. Voor een zijproject is ook het tweede album van de Britse band immers echt veel te goed. Erwin Zijleman

De muziek van The Smile is ook verkrijgbaar via de bandcamp pagina van de Britse band: https://thesmile.bandcamp.com/album/wall-of-eyes.


Wall Of Eyes van The Smile is verkrijgbaar via de Mania webshop:



27 januari 2024

Katy Kirby - Blue Raspberry

Katy Kirby debuteerde drie jaar geleden veelbelovend, maar maakt diepe indruk met het prachtig klinkende Blue Raspberry, dat betovert met bijzonder klanken, prachtige zang en even mooie als eigenzinnige songs
Het valt direct bij eerste beluistering van Blue Raspberry op hoe mooi en bijzonder de songs van Katy Kirby klinken, maar vervolgens blijft ze je betoveren met bijzondere arrangementen en klanken, met een hoofdrol voor het fraai gitaarwerk en stemmige strijkers. Blue Raspberry is niet alleen in muzikaal opzicht een bijzonder album, want Katy Kirby zingt op haar tweede album echt prachtig. Het album klinkt af en toe als een singer-songwriter album uit een ver verleden, tot toch weer eigentijdse accenten opduiken. Het klinkt allemaal fantastisch, maar de muzikante uit Brooklyn schrijft ook nog eens fantasierijke songs, die steeds doen wat je niet verwacht, maar genadeloos verleiden.



Cool Dry Place, het debuutalbum van Katy Kirby, verscheen in februari 2021 in een week met zo idioot veel nieuwe albums, dat ik uiteindelijk bleef zitten met een enorme stapel hele interessante afvallers, waaronder dit album. Ik heb de schade in 2021 helaas nooit meer in kunnen halen, maar toen ik vorige week naar het album luisterde was ik absoluut onder de indruk van het debuutalbum van de muzikante die via Spicewood, Texas, en Nashville, Tennessee, in Brooklyn, New York is terecht gekomen. 

Katy Kirby maakte op haar debuutalbum makkelijk indruk met een mooie stem en smaakvol ingekleurde songs, maar het bleken ook songs vol verrassende wendingen en bijzondere accenten. Reden om het debuutalbum van Katy Kirby nog eens te beluisteren is de release van haar tweede album, dat deze week is verschenen. Cool Dry Place was drie jaar geleden misschien nog een twijfelgeval, maar Blue Raspberry is dat echt geen moment. 

Katy Kirby liet op haar debuutalbum al een geluid horen dat afweek van het min of meer standaard singer-songwriter geluid en doet dat nog veel nadrukkelijker op haar tweede album. Je hoort het direct in de openingstrack Redemption Arc, die in alle opzichten intrigeert. Het is een track die is voorzien van zeer smaakvolle klanken en bijzondere arrangementen. Het begint allemaal redelijk sober met pianoklanken, maar langzaam maar zeker kleurt Katy Kirby de track voller in met strijkers, waarna gitaren zorgen voor een rauwe twist. 

De mooie klanken en avontuurlijke arrangementen keren terug in alle songs op het album, dat steeds weer de aandacht trekt met de fraaie inkleuring en de bijzondere sfeer. Het is een sfeer die wel wat doet denken aan Heigh Ho van Blake Mills, die dit album zomaar geproduceerd zou kunnen hebben (maar dat niet deed). Het is een wat broeierige sfeer, die goed past bij de songs van Katy Kirby.

Katy Kirby verwerkt in haar songs uiteenlopende invloeden en kan zowel uit de voeten met Amerikaanse rootsmuziek als met singer-songwriter pop en heel af en toe de pop en rock uit de indie hoek. De warme klanken met hier en daar een ruw uitstapje of juist bijna verstilde klanken passen uitstekend bij de mooie stem van Katy Kirby, die vergeleken met haar debuutalbum nog veel beter is gaan zingen en zich ook met haar zang weet te onderscheiden van haar soortgenoten. Het is een stem met hier en daar een vleugje Karen Carpenter, maar ook een eigen sound. 

Dat onderscheiden doet de muzikante uit Brooklyn zeker ook met haar songs en haar teksten. Blue Raspberry is een ode aan de liefde, die Katy Kirby heeft ontdekt toen ze zich bewust werd van haar seksualiteit en deze ook accepteerde, maar het is ook een album dat terugkijkt op haar streng religieuze opvoeding in Texas. Het geeft een extra dimensie aan haar songs, die ook al makkelijk de aandacht trekken door de niet alledaagse songstructuren, die van Blue Raspberry een bijzonder album maken. 

Het is een album dat makkelijk indruk maakt met de mooie en zeer eigenzinnige instrumentatie en de prachtige zang, maar het is ook een album dat je wat vaker moet horen voor de songs goed landen en ook blijven hangen. Ondertussen valt er heel veel te ontdekken in de persoonlijke songs van Katy Kirby, die soms klinkt als een singer-songwriter uit een ver verleden, maar minstens net zo vaak als een singer-songwriter van deze tijd. Eenmaal geraakt door de mooie en persoonlijke songs van Katy Kirby, begint Blue Raspberry flink te groeien en inmiddels is het album me al heel dierbaar. Prachtig. Erwin Zijleman

De muziek van Katy Kirby is ook verkrijgbaar via de bandcamp pagina van de Amerikaanse muzikante: https://katykirbyon.bandcamp.com/album/blue-raspberry.


Blue Raspberry van Katy Kirby is verkrijgbaar via de Mania webshop:



26 januari 2024

Daudi Matsiko - The King Of Misery

Daudi Matsiko ging tijdens het schrijven van de songs voor The King Of Misery door diepe dalen en dat hoor je in de zang en in de instrumentatie op dit intieme en intense en uiteindelijk prachtige album
The King of Misery van de Brits-Ugandese muzikant Daudi Matsiko bestaat voor een belangrijk deel uit sobere en vaak wat donkere klanken en behoorlijk zachte zang. Die donkere klanken en zachte zang worden gecombineerd met donker getinte songs. Daudi Matsiko maakt geen muziek waar je vrolijk van wordt, maar het is wel muziek die steeds mooier wordt. Dat bereikt hij deels door het toevoegen van subtiele maar bijzonder trefzekere accenten aan zijn songs, maar ook als hij zijn songs uiterst sober houdt gebeurt er iets met je bij beluistering van het album. Je moet er tegen kunnen en voor in de stemming zijn, maar als aan deze voorwaarden is voldaan groeit het album maar door.



Daudi Matsiko heeft Ugandese wortels, maar is geboren en getogen in het Verenigd Koninkrijk. Daar maakte hij in 2017 zijn fascinerende debuutalbum An Introduction To Failure, dat ik persoonlijk overigens pas heb ontdekt nadat ik zijn deze week verschenen tweede album The King Of Misery had beluisterd. 

Ik moet eerlijk toegeven dat ik het debuutalbum van Daudi Matsiko bij eerste beluistering echt veel beter vond dan de opvolger. Op beide albums maakt de Brits-Ugandese muzikant behoorlijk ingetogen folksongs, maar deze zijn op zijn debuutalbum verrijkt met af en toe bonte maar ook zeer avontuurlijke klankentapijten, wat van An Introduction To Failure een razend spannend album maakt. 

Ook het debuutalbum van Daudi Matsiko heeft zijn rustmomenten en juist deze zijn doorgetrokken op The King Of Misery. Het tweede album van Daudi Matsiko, dat overigens wordt gepresenteerd als zijn debuutalbum, werd gemaakt in een periode waarin de Brits-Ugandese muzikant worstelde met depressies. Het verklaart waarom de songs op het album behoorlijk donker klinken. Zeker wanneer Daudi Matsiko zich beperkt tot de akoestische gitaar en behoorlijk zachte zang doet The King Of Misery me flink denken aan de albums van Elliott Smith, die ook niet bekend stond om zijn zonnige kijk op het leven. 

Ook op The King Of Misery beperkt Daudi Matsiko zich niet tot akoestische gitaar en zang, maar de extra inkleuring van zijn songs is een stuk subtieler dan op zijn debuutalbum, dat met een speelduur van 30 minuten misschien moet worden gezien als een minialbum. Waar de extra accenten op An Introduction To Failure hier en daar behoorlijk heftig waren, zijn de bijdragen van extra instrumenten op The King Of Misery vooral subtiel en sfeervol. 

Dat maakt misschien wat minder makkelijk indruk dan heftige uitbarstingen op het vorige album, maar na een paar keer horen begon ik de subtiliteit op het tweede album meer te waarderen. Het is misschien even wennen aan de bijna minimalistische klanken en de fluisterzachte zang, maar als ze eenmaal binnen komen, komen ze ook hard binnen en regeert de kracht van de eenvoud. 

Daudi Matsiko deed heel veel zelf op The King Of Misery, maar op het tweede deel van het album duiken meer gastmuzikanten op. Die dragen in eerste instantie subtiele blazers, mooie achtergrondzang en stemmige strijkers bij, maar een aantal songs wordt wat voller en duisterder ingekleurd. Het klinkt zeker niet zo uitbundig als het zeven jaar geleden kon klinken, maar de sfeer op het album verandert wel. 

Wanneer je The King Of Misery op het verkeerde moment beluistert kun je het zomaar een bloedsaai of deprimerend album vinden, maar op het juiste moment wordt het een wonderschoon album, dat ondanks de spaarzame inkleuring steeds weer nieuwe dingen laat horen en dat je bovendien veel makkelijker weet te raken. De zang van Daudi Matsiko heeft een vergelijkbaar effect. Op het verkeerde moment word ik heel ongeduldig van de zachte en zich langzaam voortslepende zang op The King Of Misery, maar niet veel later snijdt diezelfde zang door de ziel. 

Laat ik het er maar op houden dat je in de stemming moet zijn voor de muziek van de Brits-Ugandese muzikant, maar als je er voor in de stemming bent is The King Of Misery een geweldig album. Ik ging er bij eerste beluisteringen van uit dat ik niet vaak in de stemming zou zijn voor dit album, maar het bleek snel een prachtige soundtrack voor de soms stormachtige en in ieder geval donkere avonden van dit moment. Erwin Zijleman

De muziek van Daudi Matsiko is ook verkrijgbaar via de bandcamp pagina van de Brits-Ugandese muzikant: https://hellodaudi.bandcamp.com/album/the-king-of-misery.



Malummi - The Universe Is Black

De Zwitserse band Malummi leverde eind vorig jaar met The Universe Is Black een ruw en eigenzinnig, maar ook mooi en fascinerend album af, dat helaas niet werd onthaald met de superlatieven die het zo verdient
De Braziliaanse zangeres Larissa Rapold en de Italiaanse muzikant en producer Giovanni Vicari maken vanuit het Zwitserse Basel muziek als Malummi. Het leverde eind vorig jaar een album op dat helaas wat tussen wal en schip is gevallen, maar dat echt de aandacht verdient. Het is een album dat opzien baart met songs vol invloeden, waarin vooral de eigenzinnige zang en het ruwe gitaarwerk de aandacht opeisen, maar waarin heel veel moois te ontdekken valt. De ene keer ontspoort de muziek van Malummi volledig, de volgende keer kiest de band voor subtiele schoonheid, maar altijd is er de verrassing. Als er één vergeten album uit 2023 een kans verdient is het dit album.



The Universe Is Black van Malummi verscheen halverwege november toen er door menigeen al druk werd gesleuteld aan de jaarlijstjes. Het album sneeuwde daarom flink onder en hoewel ik zelf pas een maand later aan mijn jaarlijstje begon ben ik het album destijds helaas ook niet tegen gekomen. Inmiddels focus ik mezelf volledig op het muziekjaar 2024, maar The Universe Is Black van Malummi is te mooi en te bijzonder om te laten liggen. 
Malummi komt uit Zwitserland en dat is een land dat niet bekend staat om goede popmuziek, al zijn er wel wat uitzonderingen. Malummi kan hier ook direct onder worden geschaard, want de band uit Basel heeft een bijzonder album gemaakt. 

In Malummi draait veel om zangeres en songwriter Larissa Rapold. De van oorsprong Braziliaanse muzikante zocht haar geluk in eerste instantie in de jazz en bossa nova, maar tapt op het tweede album van Malummi uit een heel ander vaatje. Minstens even belangrijk in de band is de van oorsprong Italiaanse multi-instrumentalist en producer Giovanni Vicari, die de band heeft voorzien van een uniek geluid. 

Larissa Rapold en Giovanni Vicari maken op The Universe Is Black muziek die zich lastig in woorden laat vangen. De muziek van Malummi schiet immers echt alle kanten op. Het album opent met ruimtelijke gitaarlijnen, triphop achtige ritmes en de bijzondere stem van Larissa Rapold, die nergens raakt aan de jazz en bossa nova die ze in het verleden kennelijk maakte. Naarmate de track vordert nemen de gitaren steeds meer ruimte in en worden de ritmes zwaarder aangezet. Malummi schuift op richting rock, maar het is geen rock die ik direct kan vergelijken met de muziek van anderen. In een aantal recensies wordt Big Thief genoemd, maar daar hoor ik niet zo veel of zelfs helemaal niets van. 

Ook in de tweede track trekken het gitaarspel van Giovanni Vicari en de zang van Larissa Rapold de aandacht. Het gitaarspel is fraai en ruimtelijk, terwijl in de zang de grenzen wat worden opgezocht. Larissa Rapold doet dit zoals Björk dat vroeger wel eens deed, maar waar de zang van de IJslandse muzikante de afgelopen jaren enorm gekunsteld of zelfs kinderachtig klinkt, slaagt de frontvrouw van Malummi er in om de songs van de band te voorzien van een eigenzinnig maar zeer aansprekend geluid. 

Malummi klinkt in alle tracks op The Universe Is Black anders dan andere bands die ik ken en zeker wanneer de band los gaat en met name de gitaren ontsporen is het prachtig wat de band uit Basel laat horen. De songs van de band bevatten flink wat invloeden uit de rock, maar ook pop, shoegaze, folk en postpunk dragen bij aan het bijzondere geluid van de Zwitserse band, die met zevenmijlslaarzen door de tijd en door genres loopt en alle inspiratie combineert in een uniek eigen geluid. 

Het is een geluid dat door de bijzondere zang en het geweldige gitaarwerk makkelijk indruk maakt en dat doet Larissa Rapold ook met alle passie die ze in haar songs stopt. Het wordt af en toe behoorlijk wild op The Universe Is Black wat een geweldige luistertrip oplevert, maar ook als Malummi gas terug neemt maakt de Zwitserse band makkelijk indruk met intense muziek waarin nooit bij voorbaat duidelijk is welke kant het op gaat, al weet je na een aantal songs wel dat Malummi je blijft verrassen met songs die je niet makkelijk gaat vergeten. De muziek van Malummi kreeg helaas nauwelijks aandacht in 2023, maar wat een opzienbarend album is dit. Erwin Zijleman

De muziek van Malummi is ook verkrijkgbaar via de bandcamp pagina van de Zwitserse band: https://malummi.bandcamp.com/album/the-universe-is-black.



25 januari 2024

Eliza McLamb - Going Through It

Eliza McLamb maakt de indiepop en indierock die de laatste jaren heel veel wordt gemaakt, maar in kwalitatief opzicht is Going Through It een stuk beter dan het gemiddelde album in het genre
Het debuutalbum van Eliza McLamb klinkt direct bekend in de oren. Zachte en breekbare maar ook mooie vocalen, afwisselend ingetogen en wat stevigere klanken, lekker in het gehoor liggende maar ook spannende songs en persoonlijke verhalen die een inkijkje geven in de wereld van een jonge vrouwelijke singer-songwriter. Het is de afgelopen jaren al vaak gedaan, maar slechts zelden zo mooi als Eliza McLamb het doet op haar debuutalbum Going Through It. De muzikante uit Los Angeles heeft een prachtig klinkend album gemaakt, maar wat zit het ook knap in elkaar en wat vertelt Eliza McLamb indringende verhalen. Een uitschieter in het genre wat mij betreft.



Going Through It is het debuutalbum van de Amerikaanse singer-songwriter Eliza McLamb, die met dit album een fraai visitekaartje afgeeft. De muzikante uit Los Angeles, werkt op haar debuutalbum samen met producer Sarah Tudzin, die we vooral kennen als de vrouw achter de Illuminati Hotties, maar die ook productieklussen voor Weyes Blood en Boygenius op haar naam heeft staan. 

Al voor ik las wie het debuutalbum van Eliza McLamb heeft geproduceerd moest ik bij beluistering van Going Through It denken aan de muziek van Boygenius. Net als Phoebe Bridgers, Julien Baker en Lucy Dacus schakelt Eliza McLamb makkelijk tussen indiepop en indierock, waarbij ze rock lijkt te prefereren boven pop, maar altijd de perfecte popsong in het achterhoofd houdt. In muzikaal opzicht zit de muzikante uit Los Angeles ergens tussen de drie leden van Boygenius in, wat betekent dat Eliza McLamb zich bevindt in een overvolle vijver. Going Through It heeft echter genoeg te bieden om juist het album van Eliza McLamb er uit te vissen. 

Net als zoveel van haar soortgenoten zingt de muzikante uit Los Angeles vooral fluisterzacht, maar ik vind de zang op Going Through It interessanter dan die op het gemiddelde album in het genre. Eliza McLamb doet meer dan mooi en fluisterzacht zingen, want ze kan ook expressief en met veel gevoel zingen, wat haar songs voorziet van een bijzondere dynamiek en wat er bovendien voor zorgt dat het album niet eenvormig klinkt.

In muzikaal opzicht springt het album er voor mij nog net wat meer uit. Eliza McLamb varieert flink in de inkleuring van haar songs en kiest net zo makkelijk voor behoorlijk ingetogen en spaarzaam ingekleurde folksongs als voor wat stevigere rocksongs en schuwt incidenteel ook het gebruik van strijkers niet. Eliza McLamb overdrijft de inkleuring van haar songs niet, wat een zeer smaakvol geluid oplevert, dat prachtig is geproduceerd door Sarah Tudzin. 

De producer van het debuutalbum van Eliza McLamb was zoals gezegd ook een van de producers van het debuutalbum van Boygenius en heeft daar goed opgelet, want een aantal songs op Going Through It had qua inkleuring en productie niet misstaan op het fantastische The Record. Dat is nog duidelijker het geval wanneer meerdere lagen vocalen zijn te horen, maar meestal is de zang betrekkelijk sober. 

Eliza McLamb is pas 23, maar ze laat op haar debuutalbum horen dat ze een uitstekend songwriter is. Going Through It valt niet alleen op door een grote verscheidenheid, maar ook door de hoge kwaliteit van de songs. Het zijn, wederom net als bij Boygenius, songs die je direct raken door de bijzondere schoonheid, maar het zijn ook fantasierijke songs, die het verdienen om volledig uitgeplozen te worden. 

Dat geldt overigens ook voor de teksten, waarin Eliza McLamb zich volledig bloot geeft. Going Through It is een zeer persoonlijk album vol persoonlijke misère en vooral worstelingen van een jonge vrouw, die genoeg heeft meegemaakt om een album te vullen met persoonlijke ontboezemingen. Het levert een aantal indrukwekkende verhalen op.

Eliza McLamb heeft een album gemaakt in een genre waarin het aanbod al een tijd zo groot is dat verzadiging op de loer ligt. Ook ik pak zeker niet alles meer op dat in het genre verschijnt, maar soms heb je albums die er uit springen en heel soms zijn er albums die er flink uit springen. Going Through It van Eliza McLamb zit absoluut in de laatste categorie. Erwin Zijleman

De muziek van Eliza McLamb is ook verkrijgbaar via de bandcamp pagina van de Amerikaanse muzikante: https://elizamclambmusic.bandcamp.com/album/going-through-it.


Going Through It van Eliza McLamb is verkrijgbaar via de Mania webshop:



24 januari 2024

PACKS - Melt The Honey

PACKS is een Canadese band rond Madeline Link, die met Melt The Honey een mooi en verrassend veelzijdig indierock album heeft gemaakt, dat bij aandachtige beluistering alleen maar beter wordt
Ik heb absoluut wat met indierock en zeker wanneer invloeden uit de jaren 90 worden verwerkt, maar het aanbod in het genre is zo groot dat ik wel eens wat mis. De muziek van PACKS is me tot dusver ontgaan, maar het derde album van de band rond Madeline Link vind ik echt uitstekend. Het in Mexico opgenomen album grijpt zeker terug op de indierock uit de jaren 90, maar bestrijkt in het genre ook een breed palet. Het levert een fris en anders klinkend album op, waarop Madeline Link en haar medemuzikanten laten horen dat ze boel in muzikaal en vocaal opzicht goed op orde hebben en bovendien tekenen voor een serie veelzijdige maar ook uitstekende songs.


Het deze week verschenen Melt The Honey is het derde album van PACKS. Dat ik de eerste twee albums niet heb opgemaakt zal deel te maken hebben met de weinig pakkende naam, maar zeker ook met het genre waarin PACKS beweegt. De band rond de Canadese muzikante Madeline Link maakt immers indierock en dat is een genre waarin het aanbod de afgelopen jaren enorm groot is en de concurrentie moordend. 

Ik heb de eerdere albums van PACKS nog niet beluisterd, maar ik vind Melt The Honey een uitstekend album. PACKS maakt inderdaad indierock en het is indierock die zowel aansluit bij de muziek die in de jaren 90 in het genre werd gemaakt als bij de indierock van dit moment. Door de zang van Madeline Link ligt de vergelijking met bands die werden of worden aangevoerd door een vrouw of met vrouwelijke singer-songwriters in het indiesegment voor de hand. 

Liefhebbers van het genre, en hier reken ik mezelf zeker toe, horen op Melt The Honey van PACKS veel bekends, maar Madeline Link en haar medemuzikanten laten op het album niet alleen horen dat ze zich ook buiten de gebaande paden durven te begeven, maar leveren bovendien een album van een bovengemiddeld hoge kwaliteit af. Voor Melt The Honey werd thuisbasis Toronto tijdelijk verruild voor het Mexicaanse Xalapa. Het heeft niet direct gezorgd voor zonnige klanken, maar er zit iets lichtvoetigs en looms in de indierock van de Canadese band en in een van de tracks duikt een Mexicaanse gastzangeres op. 

Meestal zal ik bij indierock niet aandringen op het beluisteren met de koptelefoon vanwege alle bijzondere details, maar deze hoor ik wel op het album van PACKS. In een aantal songs wordt een akoestische laag fraai vermengd met gruizig elektrisch gitaarwerk, wat vervolgens prachtig combineert met de stem van Madeline Link, die beschikt over een aangename maar ook karakteristieke stem.

Ik heb Melt The Honey inmiddels enkele keren een indierock album genoemd, maar PACKS verkent op het album ook omliggende genres. De in een beperkt aantal dagen opgenomen songs hebben vaak een lo-fi karakter, terwijl de meest gruizige songs ook wel wat van de grunge uit de jaren 90 hebben. Het tempo wisselt tenslotte flink, wat het album voorziet van een bijzondere dynamiek. 

Het gitaarwerk op het derde album van PACKS is deels akoestisch en deels elektrisch en bepaald vrijwel volledig het geluid op Melt The Honey, buiten de momenten waarop een aangenaam orgeltje opduikt. Het is veelzijdig gitaarwerk dat varieert van melodieus tot gruizig, waardoor de songs op het album zeker niet eenvormig klinken. Zeker de wat gruizige songs met invloeden uit de grunge doen me wel wat aan Hole denken, maar ook andere persoonlijke favorieten uit de jaren 90 komen voorbij. 

Op hetzelfde moment sluit Melt The Honey van PACKS ook aan bij de indierock van het moment, al klinkt de band uit Toronto net wat anders, wat ook weer zorgt voor onderscheidend vermogen. PACKS heeft een album gemaakt dat bij vluchtige beluistering vooral bekend in de oren zal klinken maar misschien ook wat weinig onderscheidend is, maar als je de tijd neemt voor dit album groeit Melt The Honey in muzikaal en vocaal opzicht flink door en trekt het album bovendien in positieve zin de aandacht met een bijzondere sfeer, een mix van invloeden en sterke songs. Erwin Zijleman

De muziek van PACKS is ook verkrijgbaar via de bandcamp pagina van de Canadese band: https://packstheband.bandcamp.com/album/melt-the-honey.


Melt The Honey van PACKS is verkrijgbaar via de Mania webshop:



Brittney Spencer - My Stupid Life

Brittney Spencer wordt gerekend tot de grootste beloften binnen de countryscene van Nashville en laat op haar verrassend soulvolle debuutalbum My Stupid Life horen dat dit zeker niet overdreven is
Mickey Guyton effende een paar jaar geleden de weg voor zwarte countryzangeressen in Nashville en het is Brittney Spencer die hier al eerste van profiteert. Ze kon voor haar debuutalbum een beroep doen op gastmuzikanten van naam en faam, uitstekende sessiemuzikanten en de producer van het zeer succesvolle Golden Hour van Kacey Musgraves. Het is goed te horen op het prachtig klinkende My Stupid Life, dat deels klink als een countrypopalbum dat je verwacht uit Nashville, maar dat ook duidelijk anders klinkt. Dat laatste is de verdienste van de fraaie soulstem van Brittney Spencer, die in vocaal opzicht excelleert. Het levert een album op dat haar op de kaart zet als een van de volgende sterren in Nashville.



Er zijn helaas niet veel zwarte zangeressen die een voet aan de grond krijgen in de countryscene van Nashville, Tennessee. De Amerikaanse muziekhoofdstad scoort immers nog altijd niet erg hoog wanneer het gaat om inclusiviteit en diversiteit. Er is echter wel iets aan het veranderen sinds Mickey Guyton in 2021 doorbrak met het uitstekende Remember Her Name en als eerste zwarte vrouw mocht optreden tijdens de uitreiking van de Academy Of Country Music Awards. 
Mickey Guyton is niet de enige zwarte countryzangeres van wie heel veel wordt verwacht in Nashville, want ook Brittney Spencer wordt al een tijdje gezien als een van de grootste aanstormende talenten binnen de country(pop). 

Dat moet de Amerikaanse muzikante deze week gaan waarmaken met de release van haar debuutalbum My Stupid Life. Brittney Spencer woont al een jaar of tien in Nashville en weet zich al een tijdje verzekerd van de steun van Marren Morris, die haar plekje in de spotlights het afgelopen jaar heeft veilig gesteld. Ze kon bovendien een beroep doen op producer Daniel Tashian, die met Kacey Musgraves’ Golden Hour mijn favoriete countrypop aller tijden produceerde. 

Ik begon daarom met hooggespannen verwachtingen aan My Stupid Life, dat in de VS met veel aandacht is onthaald, maar in Nederland hoort bij de wat obscuurdere releases van de week. Het is een release waar hoorbaar flink wat geld in is gestoken en dat heeft zowel voordelen als nadelen. Door het inhuren van uitstekende muzikanten, het kunnen rekenen op gastbijdragen van onder andere Jason Isbell, Grace Potter en de al eerder genoemden Maren Morris en Mickey Guyton en het rekruteren van een gewilde producer als Daniel Tashian heeft Brittney Spencer een prachtig klinkend album afgeleverd, maar het is wel een album dat zich niet al te ver buiten de kaders van de Nashville countrypop beweegt. 

My Stupid Life klinkt redelijk gepolijst en vermengt invloeden uit de countrymuziek hier en daar met een stevige dosis pop, maar toch is het zeker geen dertien in een dozijn Nashville countrypop album. Dat heeft alles te maken met de stem van Brittney Spencer, die de countrypop op haar debuutalbum voorziet van flink wat soul. De soulvolle strot van de Amerikaanse muzikante wijkt flink af van die van de gemiddelde countrypop zangeres, waardoor countrypop in het geval van Brittney Spencer al snel countrysoul wordt. 

Het is countrysoul die nergens echt ontspoort, want Brittney Spencer heeft zich wel enigszins in het Nashville keurslijf laten persen. Het is een keurslijf waar ik persoonlijk overigens niets tegen heb, want ik kan prima uit de voeten met goed gemaakte countrypop. My Stupid Life staat vol met goed gemaakte countrypop, die door de extra dosis soul iets toevoegt aan de standaard countrypop albums die in Nashville worden gemaakt. 

Zeker als Brittney Spencer haar zang wat steviger aanzet is er niet veel fantasie nodig om te bedenken wat voor rauw en weergaloos countrysoul album ze zou kunnen maken, maar ook My Stupid Life valt me zeker niet tegen. In muzikaal opzicht klinkt het allemaal fraai, de songs zijn stuk voor stuk aansprekend en de zang is echt geweldig. Goed nieuws dus voor liefhebbers van countrypop, al kan dit album zeker ook in bredere kring worden gewaardeerd. Erwin Zijleman