28 februari 2019

StumpWater - Motel In Saginaw

Of het een klassieker is zal de tijd moeten leren, maar het vergeten debuut van StumpWater uit 1973 is zeker een bijzondere plaat
Het verhaal van de ontdekking van de nooit uitgebrachte plaat van de Amerikaanse band StumpWater is natuurlijk prachtig, maar aan de ene kant begrijp ik wel dat de plaat het destijds moest afleggen tegen de platen van de grote bands. Aan de andere kant is Motel In Saginaw een mooie en bijzondere plaat, die net wat andere accenten legt dan al die klassiekers die ik in de kast heb staan. Hoe vaker ik de plaat hoor, hoe meer ik ervan overtuigd raak dat StumpWater iets toevoegt aan alles dat er al is. Uiteindelijk zal ik meestal grijpen naar de inmiddels erkende klassiekers, maar zo af en toe zal ook deze vergeten plaat van StumpWater blijven opduiken. 

Motel In Saginaw van de Amerikaanse band StumpWater begint met een mooi verhaal. Een prachtig verhaal zelfs. Een paar jaar geleden kwam de maker van het op psychedelica gerichte tijdschrift Galactic Zoo Dossier, ene Steve Krakow, beter bekend als Plastic Crimewave, op een rommelmarkt een single tegen van de hem onbekende band StumpWater. 

De single stamde uit de jaren 70 en was nauwelijks meer af te spelen, maar Steve Krakow was geïntrigeerd door wat hij hoorde. StumpWater klonk volgens hem als “Crosby, Stills & Nash zonder de ego’s” en deed hem verlangen naar veel meer. 

Dat meer leek niet direct beschikbaar, maar Steve Krakow ging toch op zoek naar meer informatie over de band uit Aurora, Illinois, die in de jaren 70 die bijzondere single had gemaakt. Tot zijn grote verbazing vond hij de band op het Internet en de verbazing groeide toen bleek dat de band nog steeds actief was en met enige regelmaat op het podium te zien was (met twee van de drie leden van het eerste uur; de derde was kort voor de start van de speurtocht overleden). 

Op de setlist van StumpWater stonden de nodige Crosby, Stills & Nash covers, maar ook origineel materiaal uit de vroege jaren 70. Van dit materiaal was uiteindelijk alleen de obscure single ooit uitgebracht, maar op de plank lag nog een volledig album. Inmiddels zijn we een paar jaar verder en is Motel In Saginaw van StumpWater alsnog verschenen, 46 jaar nadat de plaat werd opgenomen en uiteraard op het label van Steve Krakow, Galactic Zoo Disc. 

Het label beschrijft de plaat uiteraard als een vergeten klassieker, maar dat is te makkelijk. Als ik luister naar Motel In Saginaw hoor ik een plaat die in de vroege jaren 70 niet had misstaan tussen platen van Crosby, Stills & Nash, Bon Dylan en Phil Ochs, om maar eens een paar namen te noemen. Ik begrijp echter ook wel dat StumpWater destijds niet zo beroemd werd als hun soortgenoten. 

De muziek van StumpWater is geworteld in de folkrock en countryrock van de vroege jaren 70 en is onmiskenbaar een plaat uit de vroege jaren 70. De band was destijds zelf zeer gecharmeerd van de muziek van Crosby, Stills & Nash en dat hoor je. Vergeleken met de muziek van Crosby, Stills & Nash, die destijds miljoenen platen verkochten en stadions vulden, is de muziek van StumpWater echter wel wat minder toegankelijk. 

StumpWater maakt songs die wat dieper graven en die wat breder uitwaaien. Zeker bij eerste beluistering verleidt de muziek van StumpWater hierdoor wat minder makkelijk dan die van CSN en consorten, al is het gitaarwerk bij vlagen echt prachtig. Hier blijft het niet bij, want ook de hemelse melodieën die in het werk van Crosby, Stills & Nash domineren zijn minder nadrukkelijk aanwezig in het werk van StumpWater. 

De zang klinkt wat rauwer en onvaster en slechts hier en daar zijn er harmonieën die goed zijn voor kippenvel. Ik begrijp daarom goed dat er van de platen van CSN miljoenen over de toonbank gingen en dat het debuut van StumpWater op de plank bleef liggen, maar Motel In Saginaw is absoluut een goede plaat. 

Het is een plaat die met twee benen in de jaren 70 staat, maar het is ook een plaat die wat toevoegt aan alles dat er al is, zeker wanneer de band haar muziek breed laat uitwaaien of buiten de lijntjes van de genres kleurt. Of het inderdaad een vergeten klassieker is zal de tijd moeten leren, maar ik ben best blij met de release van het vergeten debuut van StumpWater. Erwin Zijleman

Motel In Saginaw is, uiteraard alleen op vinyl, ook verkrijgbaar via de bandcamp pagina van de band:  https://stumpwater.bandcamp.com.


 

27 februari 2019

Spellling - Mazy Fly

Spellling vermengt op Mazy Fly zoveel invloeden dat het pijn doet, tot het moment waarop alle puzzelstukjes in elkaar vallen
Mazy Fly van Spellling is een vat vol tegenstrijdigheden. Triphop, synthpop, soul, R&B, avant garde, filmmuziek en nog veel meer worden aan elkaar verbonden op een manier die ik nog niet eerder had gehoord. Het ene moment streelt het zachtjes, het volgende moment strijkt het ruw tegen de haren in. Het ene moment klinkt het bijna minimalistisch, het volgende moment knalt het uit de speakers. Als ik niet direct geïntrigeerd was geweest door Mazy Fly had ik de plaat waarschijnlijk snel aan de kant geschoven, maar wat ben ik blij dat ik dit niet gedaan heb. Een van de spannendste en meest baanbrekende platen van dit moment. Luister en huiver.


Spellling (inderdaad met drie keer een l) is het alter ego van de uit Oakland, California, afkomstige Chrystia (Tia) Cabral. 

Deze Chrystia Cabral ligt op de cover van Mazy Fly (volgens de cover “An LP Recorded In 2018) in een hagelwitte trouwjurk in een stal tussen de koeien. Het illustreert fraai met welk vat vol tegenstrijdigheden we in muzikaal opzicht te maken krijgen bij beluistering van de muziek van Spellling. 

Spellling maakt muziek vol invloeden. Het is muziek die soms bijzonder lekker in het gehoor ligt, maar het is ook muziek die af en toe flink tegen de haren instrijkt. Het is muziek die af en toe raakvlakken heeft met muziek uit het verleden, maar de muziek van Spellling klinkt ook anders dan de andere muziek van het moment en laat muziek van de toekomst horen. 

Spellling laat zich op Mazy Fly vooral beïnvloeden door triphop en synthpop. Donkere en bezwerende triphop ritmes worden gecombineerd met onderkoelde synths en het is een combinatie die fraai uitpakt. Spellling combineert dit met soulvolle vocalen, flink wat muzikale uitstapjes die het experiment niet schuwen en uiteindelijk ook flink wat invloeden uit de R&B, waarbij vergelijkingsmateriaal vooral is te vinden bij avonturiers in het genre als Solange en Janelle Monáe. 

Net als deze twee muzikanten doet Spellling zo nadrukkelijk haar eigen ding, dat uiteindelijk geen enkel hokje voldoet. Het ene moment is er de bezwering van duistere triphop ritmes, het volgende moment is er de verleiding van 80s synthpop, maar Mazy Fly maakt net zo makkelijk indruk met donkere en filmische muziek, met soulvolle pop of met muziek die opschuift richting avant garde of richting de elektronische muziek die Kraftwerk ooit op de kaart zette. 

In bijna drie kwartier word je zo vaak heen en weer geslingerd dat het je duizelt. Bij eerste beluistering was ik daarom zeker niet overtuigd van de kwaliteiten van Mazy Fly van Spellling, maar intrigeerde de plaat me wel hopeloos. Inmiddels heb ik veel vaker naar de plaat geluisterd en ben ik diep onder de indruk van de fascinerende muziek van het alter ego van Chrystia Cabral. 

De muzikante uit Oakland citeert op Mazy Fly uit een aantal decennia popmuziek en verbindt een aantal uitersten aan elkaar. Vervolgens zet ze ook nog eens een volgende stap en durft ze muziek te maken die je constant op het verkeerde been zet. Van bijna minimalistisch (met geweldige bijdragen van blazers) naar meeslepend en bombastisch en weer terug. Spellling doet het op Mazy Fly op zeer indrukwekkende wijze. 

Bij eerste beluistering kreeg ik een stapel puzzelstukjes die niet onmiddellijk tot een compleet beeld waren te combineren, maar hoe vaker ik naar de plaat luister hoe meer er op zijn plek valt. Mazy Fly slingert me nog steeds alle kanten op, maar het is inmiddels een roller coaster ride die doet verlangen naar veel en veel meer en die zo langzamerhand onweerstaanbaar is. Wat een bijzondere plaat. Erwin Zijleman

Mazy Fly van Spellling is ook verkrijgbaar via bandcamp. Hier is ook het al even fascinerende debuut van Spellling te beluisteren: https://spellling.bandcamp.com/album/mazy-fly



 

26 februari 2019

Yola - Walk Through The Fire

Yola imponeert op haar solodebuut van een hoeveelheid soul om bang van te worden en neemt je mee terug naar de hoogtijdagen van de Southern soul en countrysoul
Jaren geleden maakte Yola al diepe indruk als zangeres van de helaas nooit doorgebroken band Phantom Limb, maar die doorbraak moet er nu echt gaan komen. Aan de hand van producer Dan Auerbach heeft Yola een plaat gemaakt die herinnert aan soulmuziek uit vervlogen tijden. Dan Auerbach zet een fraai retro soulgeluid neer vol echo’s uit de Southern soul en de countrysoul, waarna Yola alleen maar de sterren van de hemel hoeft te zingen. Dat doet de Britse zangeres vol overtuiging. Yola heeft op haar solodebuut alles wat een goede soulzangeres moet hebben en overtuigt twaalf songs lang.


Yola wordt hier en daar binnengehaald als een nieuwe soulster, maar de Britse zangeres gaat al een tijdje mee. Als Yolanda Quartey is ze op flink wat platen te horen als achtergrondzangeres en diezelfde Yolanda Quartey maakte een jaar of zes geleden diepe indruk als zangeres van de uit het Britse Bristol afkomstige band Phantom Limb. 

Phantom Limb leek destijds minstens net zo groot te gaan worden als tijdgenoten als The Alabama Shakes, maar net toen de doorbraak aanstaande leek na de release van het imponerende The Pines viel het doek voor de band. 

Het is slechts één van de vele tegenslagen in het leven van Yolanda Quartey, die niets voor niets heeft gekregen in het leven. Bij toeval werd de Britse zangeres een paar jaar geleden ontdekt door producer Dan Auerbach en sindsdien lacht het geluk haar dan eindelijk toe. Yolanda Quartey maakt nu een nieuwe start als Yola en heeft met Walk Through Fire een geweldige plaat afgeleverd. 

Het is een plaat waarop Dan Auerbach nadrukkelijk zijn stempel heeft gedrukt als producer. Walk Trough The Fire is voorzien van een productie die tot dusver vooral wordt ontvangen met woorden als netjes, clean en braaf, maar ik ben zelf zeer te spreken over de productie van het solodebuut van Yola. 

Dan Auerbach heeft Walk Through The Fire voorzien van een mooi helder geluid waarin ieder instrument goed te onderscheiden is. Dat is knap, want de Amerikaanse producer heeft flink wat instrumenten uit de kast getrokken voor het debuut van Yola. Walk Through The Fire is rijkelijk voorzien van gitaren, orgels en violen en is hiernaast nog eens versierd met talloze andere instrumenten. 

Het is een productie die hier en daar zelfs neigt naar die van Phil Spector (luister maar eens naar het bombastische Lonely The Night), al kiest Dan Auerbach in de meeste songs op de plaat voor een geluid dat je mee terug neemt naar de hoogtijdagen van de Southern soul en de countrysoul. 

De Britse Yola klinkt op Walk Through The Fire dan ook vooral Amerikaans, al hoor ik hier en daar ook wel wat van de blue-eyed soul van Dusty Springfield, die haar beste platen natuurlijk ook maakte in het diepe zuiden van de Verenigde Staten. 

De instrumentatie op en de productie van Walk Through The Fire zijn verzorgd, vol en hier en daar honingzoet, maar het geluid op de plaat staat gelukkig volledig in dienst van de stem van Yola, die van de eerste tot de laatste noot van haar debuut de pannen van het dak zingt. 

De Britse zangeres heeft in haar tenen al meer soul dan de meeste andere soulzangeressen van het moment in hun hele lijf en imponeert met rauwe uithalen die herinneren uit de groten uit het genre. Yola kan echter niet alleen uithalen, maar kan ook prachtig doseren of zelfs ingetogen en gevoelig zingen. Ik voorspelde haar jaren geleden al een hele mooie toekomst toen ze indruk maakte met The Pines. Toen kwam het er even niet van, maar met Walk Trough The Fire moet Yola toch potten gaan breken. Erwin Zijleman



 

Mark Hollis (1955-2019)



Het bericht dook gisterenavond al op in de sociale media, maar vandaag werd het officieel bevestigd. Mark Hollis, vooral bekend als zanger van de Britse band Talk Talk, is gisteren overleden, slechts 64 jaar oud. 

Mark Hollis vormde in het jaar van de doorbraak van de punk, 1977, de band The Reaction, maar werd bekend met het in 1981 geformeerde Talk Talk. De band debuteerde in 1982 met The Party’s Over, dat goed werd ontvangen door liefhebbers van New Wave en synthpop, maar nog niet heel veel opzien baarde. 

De tweede plaat van de band deed dat wel. Het in 1984 verschenen It’s My Life bevatte in de vorm van Such A Shame, It’s My Life en Dum Dum Girl niet alleen drie grote hits, maar was bovendien een plaat die liet horen dat de muziek van Talk Talk dieper groef dan die van de meeste van haar tijdgenoten. 

Het geluid van Talk Talk werd geperfectioneerd op het in 1986 verschenen The Colour Of Spring, dat met Living In Another World en Life’s What You Make It twee prima singles bevatte, maar dat, nog meer dan It’s My Life, een plaat was die het verdiende om als album te worden beluisterd. 

The Colour Of Spring behoort voor mij tot de beste platen van de jaren 80 en ik sta hier zeker niet alleen in. In het geluid van Talk Talk speelde Mark Hollis een belangrijke rol. Hollis was niet alleen de belangrijkste songwriter van de band, maar gaf de band met zijn bijzondere stem bovendien een uit duizenden herkenbaar eigen geluid, dat ook live geweldig uit de verf kwam. 

Na The Colour Of Spring raakte Talk Talk vervreemd van het bestaan als grote band in de 80s scene. Het in 1988 verschenen Spirit Of Eden was mijlenver verwijderd van het geluid waarmee Talk Talk de jaren ervoor zo succesvol was. De synths waren vervangen door organische klanken, de aanstekelijke popsongs door sfeervolle stukken die buiten de kaders van de popmuziek kleurden. 

Het leverde een van de meest bijzondere platen van de jaren 80 op en een voorbeeld voor bands om de bakens eens compleet te verzetten (Kid A is de Spirit Of Eden van Radiohead, Yankee Hotel Foxtrot de Spirit Of Eden van Wilco), maar met het succes was het gedaan. 

Spirit Of Eden werd in 1991 gevolgd door het nog experimentelere Laughing Stock. Wederom een hele mooie en bijzondere plaat, maar ook een plaat die helaas nauwelijks werd opgemerkt. Zeven jaar later keerde Mark Hollis nog één keer terug met een titelloze soloplaat die het geluid van Laughing Stock nog wat verder perfectioneerde. Het bleek een zwanenzang die uiteindelijk maar heel weinig platenkasten wist te halen, maar muziekliefhebbers die de plaat wel omarmden, koesteren de plaat tot op de dag van vandaag. 

De afgelopen 21 jaar was het vrijwel stil rond Mark Hollis, tot het bericht van zijn onverwachte en te vroege dood. Het oeuvre dat Mark Hollis nalaat is niet heel groot, maar wel van een bijzondere schoonheid. Het is bovendien een zeer invloedrijk oeuvre. Zowel de unieke popliedjes als de experimentele muziek van de latere albums vinden tot op de dag van vandaag navolging. De popliedjes doen het uitstekend in de onverwachte lentezon van februari, de stemmige stukken komen het best tot zijn recht tijdens de donkere en koude avond. Ik zou er nu mee beginnen. Erwin Zijleman

 

 

25 februari 2019

The Claypool Lennon Delirium - South Of Reality

Sean Lennon eert samen met Les Claypool de muzikale erfenis van zijn vader en doet dit op bijzondere en verfrissende wijze
Het debuut van The Claypool Lennon Delirium is me in 2016 eerlijk gezegd ontgaan, maar deze tweede plaat is prachtig. Les Claypool en Sean Lennon overtuigen met een cocktail waarin gelijke delen psychedelica en progrock op smaak worden gebracht met Beatlesque songs en verrassende uitstapjes die alle kanten op kunnen schieten en altijd fascinerende baslijnen laten horen. Het levert een fascinerende luistertrip op die het werk van Sean Lennon’s vader eert, maar ook laat horen hoe groot de talenten van Sean Lennon en Les Claypool zijn. Geweldige plaat.

The Claypool Lennon Delirium is de band van Primus voorman Les Claypool en Sean Lennon (zoon van John). De twee kwamen elkaar tegen toen Sean Lennon’s vorige band The Ghost Of A Saber Tooth Tiger in het voorprogramma van Primus speelde en besloten samen te gaan werken. 

Nu heb ik niet zo gek veel met het werk van Primus en ook de muziek van Sean Lennon vond ik in het verleden ook lang niet altijd goed, maar de psychedelica van The Ghost Of A Saber Tooth Tiger vond ik geweldig. 

Invloeden uit de psychedelica spelen ook een voorname rol op South Of Reality, wat al de tweede plaat is van The Claypool Lennon Delirium. De eerste stamt uit 2016 en heb ik gemist, maar de nieuwe plaat is uitstekend. 

Les Claypool maakte met Primus muziek die niet on een hokje wat te duwen. De band werd vaak in het hokje metal geduwd, maar flirtte ook intensief met funk, waarbij de baslijnen van Les Claypool een belangrijke rol speelden. Ook de muziek van Sean Lennon was in het verleden lastig te voorzien van een etiket, tot bij met The Ghost Of A Saber Tooth Tiger vol koos voor de psychedelica. 

In de openingstrack van South Of Reality vormen de baslijnen van Les Claypool de basis, terwijl Sean Lennon mag zorgen voor Beatlesque klanken, hier en daar onderbroken door een funk en rock explosie met een uitstapje richting progrock. 

Die Beatlesque klanken zijn nog veel dominanter aanwezig in het ruim 6 minuten durende Blood And Rockets: Movement I/Saga Of Jack Parsons/Movement II/Too The Moon, dat met enige fantasie op een van de latere platen van The Beatles had kunnen staan. Het zijn invloeden die de laatste tijd veel vaker doorklinken, maar als iemand recht heeft om met de muzikale erfenis van zijn vader aan de haal te gaan is het Sean Lennon wel. 

Waar het tegenwoordig in is om het psychedelische werk van The Beatles zeer nauwkeurig te reproduceren, geeft The Claypool Lennon Delirium er op South Of Reality een eigenzinnige draai aan. Beatlesque melodieën en refreinen worden gecombineerd met het geweldige baswerk van Les Claypool, terwijl de popsong met een kop en een staart met enige regelmaat wordt verlaten voor trippy jamwerk of voor een melodieuze gitaarsolo die toch weer flirt met metal of op zijn minst met 70s hardrock. Het komt allemaal heerlijk uit de speakers, waarbij opvalt dat The Claypool Lennon Delirium ook in vocaal opzicht af en toe dicht tegen het werk van The Beatles aankruipt. 

Psychedelica speelt een belangrijke rol op South Of Reality, maar wanneer de band een ouderwets klinkende synthesizer tevoorschijn haalt winnen invloeden uit de progrock aan terrein, waarbij associaties met het werk van Yes en vooral King Crimson opduiken. Ook het werk van Cream klinkt af en toe door, waardoor South Of Reality van The Claypool Lennon Delirium een plaat is die met minstens één been in de jaren 60 en 70 staat. 

Persoonlijk vind ik de plaat het best wanneer Sean Lennon dicht tegen de muziek van zijn vader aankruipt, maar ook de wat ongrijpbaardere uitstapjes en het vleugje funk maken van de tweede plaat van The Claypool Lennon Delirium een interessante plaat. South Of Reality houdt mijn aandacht moeiteloos 47 minuten vast en in die 47 minuten blijf ik maar nieuwe dingen horen. 

Kinderen van beroemde muzikanten hebben het vaak moeilijk en dat geldt in nog veel sterkere mate voor kinderen van iconen uit de geschiedenis van de popmuziek. Van de muzikale kwaliteiten van Sean Lennon raak ik echter steeds meer overtuigd. Zeker na beluistering van deze fascinerende plaat. Erwin Zijleman



 

24 februari 2019

Better Oblivion Community Center - Better Oblivion Community Center

De samenwerking tussen Phoebe Bridgers en Conor Oberst verscheen een maand geleden al in digitale vorm, maar is nu dan ook fysiek verkrijgbaar. Ik hiel een maand geleden al intens van deze plaat en het titelloze debuut van Better Oblivion Community Center is sindsdien alleen maar mooier en indrukwekkender geworden. Voor mij de beste plaat van 2019 tot dusver. Het is deels de verdienste van Conor Oberst, maar hij wordt hier toch overvleugeld door Phoebe Bridgers, die alles dat ze aanraakt in goud ziet veranderen. Omdat de plaat zo mooi is hieronder normaals de recensie.

De samenwerking tussen Conor Oberst en Phoebe Bridgers zat er aan te komen, is er opeens vrijwel uit het niets en stelt zeker niet teleur. Integendeel.
Ik ben een groot fan van Phoebe Bridgers. De jonge singer-songwriter uit Los Angeles leverde met haar debuut een van de mooiste platen van 2017 af en verraste in 2018 met het debuut van de gelegenheidsband Boygenius. Ook in 2019 duikt ze op met een gelegenheidsband en dit keer werkt ze samen met Conor Oberst. Het is een samenwerking die uitstekend uitpakt. De twee maken indruk met laid-back folkrock en prachtig bij elkaar kleurende stemmen, maar het debuut van Better Oblivion Community Center mag af en toe ook heerlijk ontsporen. Direct bij eerste beluistering was ik onder de indruk van de samenwerking van de twee, maar hoe vaker ik naar de plaat luister, hoe mooier en indrukwekkender hij wordt.


Vorige week verscheen het titelloze debuut van Better Oblivion Community Center. Dat zei me eerlijk gezegd niets, tot ik me realiseerde dat dit het debuut is van de vorig jaar al aangekondigde samenwerking tussen Conor Oberst en Phoebe Bridgers. 

Het tweetal werkte al incidenteel samen op hun laatste soloplaten, maar de naam van hun gelegenheidsband werd tot het laatste moment geheim gehouden, waardoor Better Oblivion Community Center vorige week wat traag uit de startblokken is gekomen. 

Conor Oberst heb ik al sinds de tweede helft van de jaren 90 hoog zitten dankzij bands als Bright Eyes en Desaparecidos, terwijl Phoebe Bridgers een van grootste mijn muzikale helden van het moment is. Als Better Oblivion Community Center combineren de twee Amerikaanse muzikanten hun talenten op indrukwekkende wijze. 

In de instrumentatie op het debuut van het gelegenheidsduo domineert Conor Oberst, die zorgt voor een wat rauwer, steviger en voller geluid dan op het debuutalbum van Phoebe Bridgers. Het is in folkrock gedrenkt akoestische geluid, waarin de elektrische gitaren af en toe stevig uit mogen halen en net wat meer invloeden uit de rootsmuziek doorklinken dan in de muziek van zijn jongere collega, maar ook uitstapjes richting een groots rockgeluid niet worden geschuwd. 

Ook in vocaal opzicht sleurt de muzikant uit Omaha, Nebraska, Phoebe Bridgers meer dan eens uit haar comfort zone. Ook op het debuut van Better Oblivion Community Center excelleert Phoebe Bridgers in songs die overlopen van melancholie, maar ook in het wat stevigere werk houdt ze zich makkelijk staande. De stemmen van Conor Oberst en Phoebe Bridgers overtuigen individueel makkelijk, maar kleuren ook nog eens prachtig bij elkaar, waardoor het totaal de som der delen makkelijk overtreft. 

Phoebe Bridgers maakt voor de derde keer op rij indruk met muziek die veel volwassener en doorleefder klinkt dan haar leeftijd zou rechtvaardigen. Na haar uitstekende debuut Stranger In The Alps en de geweldige EP die ze samen met Julien Baker en Lucy Dacus maakte als Boygenius, is ook het debuut van Better Oblivion Community Center weer een voltreffer. 

Zowel Conor Oberst als Phoebe Bridgers tekenen voor een serie geweldige songs, waarna eerstgenoemde zorgt voor rauwere en vollere klanken, terwijl Phoebe Bridgers betovert met de onderkoelde melancholie in haar stem. Wanneer gas wordt teruggenomen zijn we vooral aangewezen op de stemmen van de twee en die lijken voor elkaar gemaakt. 

Of het debuut van Better Oblivion Community een eenmalig uitstapje is of nog een vervolg gaat krijgen weet ik niet, maar de samenwerking tussen de twee Amerikaanse muzikanten bevalt me zo goed dat ik hoop dat de samenwerking tussen Conor Oberst en Phoebe Bridgers wordt gecontinueerd. Het is knap hoe Conor Oberst en Phoebe Bridgers hun totaal verschillende stemmen samen laten smelten en het is ook knap hoe de twee een geluid creëren dat het ene moment ingetogen en laid-back is en het volgende moment zomaar uit de bocht kan vliegen. 

Phoebe Bridgers en Conor Oberst waren in het verleden allebei goed voor muziek die zich steeds nadrukkelijker opdrong en ook het debuut van Better Oblivion Community Center is een groeiplaat. Bij eerste beluistering vond ik het mooi en aangenaam, maar hoe vaker ik naar de plaat luister, hoe meer ik ervan overtuigd raak dat ook het derde project van Phoebe Bridgers een voltreffer is en dat Conor Oberst weer een mooie naam aan zijn indrukwekkende CV kan toevoegen. 

Veel aandacht krijgt de voorlopig alleen digitaal uitgebrachte plaat (de fysieke release volgt eind deze maand) nog niet, maar geloof me, dit is een van de eerste hele grote releases van 2019. Erwin Zijleman

Het debuut van Better Oblivion Community Center kan ook worden verkregen via bandcamp: https://betteroblivioncommunitycenter.bandcamp.com/album/better-oblivion-community-center.





   

Julia Jacklin - Crushing

Julia Jacklin maakt een breakup plaat vol prachtige popliedjes en een stem die bij iedere keer horen meer indruk maakt
Ik was bijna tweeënhalf jaar geleden zeer onder de indruk van het debuut van Julia Jacklin. Het was een debuut dat aangenaam rammelde en van de hak op de tak sprong, maar ook een getalenteerd songwriter en even getalenteerd zangeres liet horen. Het komt allemaal nog wat beter uit de verf op het bijzonder fraaie Crushing. Crushing kiest wat vaker voor ingetogen songs en juist in deze songs maakt de stem van Julia Jacklin de meeste indruk. Haar plaat krijgt bovendien een indringende lading door het centrale thema, dat van Crushing een echte breakup plaat maakt. Ik was al gek op Julia Jacklin, maar met deze plaat schaart ze zich onder mijn persoonlijke favorieten.


Ik was in de herfst van 2016 zeer gecharmeerd van het goed ontvangen debuut van de Australische singer-songwriter Julia Jacklin. Op Don’t Let The Kids Win strooide de muzikante uit Sydney driftig met memorabele popliedjes. 

Het waren ook nog eens popliedjes die alle kanten op schoten. Van broeierig en onderkoeld tot uiterst ingetogen en folky tot rauw en rammelend. 

De diversiteit op Don’t Let The Kids Win droeg absoluut bij aan de charme van de plaat, maar als ik achteraf bezien mijn favoriete songs van de plaat mag kiezen, kies ik absoluut voor de wat lome en intieme songs, waarin de prachtige stem van Julia Jacklin zo goed tot zijn recht komt. 

Het is een geluid dat direct in de vijf minuten durende openingstrack van de nieuwe plaat van Julia Jacklin wordt geperfectioneerd. In Body doet Julia Jacklin alles wat ze al zo goed deed op haar debuut nog net een stukje beter. Het is een donkere en intieme track, waarin een hele mooie instrumentatie wordt gecombineerd met de soepele vocalen van de Australische singer-songwriter. De openingstrack van Crushing krijgt nog wat meer lading door de tekst, waarin Julia Jacklin het einde van een relatie bezingt. 

Body legt de lat meteen bijzonder hoog voor de rest van de plaat en wat mij betreft is het het prijsnummer van de plaat. Ook de rest van de tweede plaat van Julia Jacklin is gelukkig prachtig. De tweede plaat van de Australische singer-songwriter klinkt wat minder onrustig dan zijn voorganger en laat een wat verzorgder geluid horen. Dat hoor je het best in de zich langzaam voortslepende songs op de plaat, maar ook wanneer Julia Jacklin kiest voor een wat stevigere songs, klinken deze net wat verzorgder dan op haar debuut. 

Nu ben ik zeker niet vies van rammelpop, maar het warme en verzorgde geluid op Crushing bevalt me zeer. Het gitaarwerk op de plaat is veelkleurig maar altijd trefzeker en hetzelfde moet gezegd worden over de zang op de plaat. Julia Jacklin liet op haar debuut al horen dat ze een zeer getalenteerd zangeres is en ook op haar tweede plaat druipt het talent ervan af. De Australische muzikante zingt krachtig en soepel, laat flink wat emotie horen, maar kan ook stevig verleiden met lome fluisterklanken. 

Daarbij komt nog dat de Australische een zeer getalenteerd songwriter is, die het ene na het andere tijdloze popliedje uit de hoge hoed tovert. Crushing heeft zeker raakvlakken met de muziek van Julia Jacklin’s landgenote Courtney Barnett, maar de singer-songwriter uit Sydney heeft ook een duidelijk eigen geluid en het is een geluid dat zeker niet onder doet voor dat van persoonlijke favorieten als Lucy Dacus, Julien Baker en Phoebe Bridgers. 

Ondanks het feit dat fysieke afstanden er nauwelijks meer toe doen is het voor Australische muzikanten lastiger om aan de weg te timmeren dan voor hun Britse of Amerikaanse soortgenoten, maar deze Julia Jacklin is een muzikante die het verdient om intens gekoesterd te worden. Met breakup plaat Crushing heeft ze wat mij betreft een plaat gemaakt die zomaar kan opduiken in de jaarlijstjes over een maand of tien. En voorlopig groeit Crushing nog wel even door. Erwin Zijleman

De muziek van Julia Jacklin is ook verkrijgbaar via haar bandcamp pagina: https://juliajacklin.bandcamp.com/album/crushing.



 

23 februari 2019

Lily & Madeleine - Canterbury Girls

Lily & Madeleine schuiven nog wat verder op richting pop, maar verleiden weer genadeloos met hun perfect bij elkaar kleurende stemmen
Lily & Madeleine waren nog tieners toen ze imponeerden met een fraai folky debuut. Sindsdien zijn de Amerikaanse zussen wat opgeschoven richting pop, maar het is wel pop met inhoud. De productie van de nieuwe plaat Canterbury Girls (van de hand van de producers van de laatste plaat van Kacey Musgraves) is bij vlagen uitbundig, maar zit ook vol mooie details. Het is een net wat soulvoller geluid, waarin de prachtige stemmen van Lily en Madeleine uitstekend gedijen. Het zijn deze stemmen en zeker de wonderschone harmonieën, die de nieuwe plaat van het tweetal uiteindelijk flink boven de middelmaat uittillen.


Toen de zusjes Lily en Madeleine (Jurkiewicz) ruim vijf jaar geleden voor het eerst opdoken waren ze pas 16 en 18 jaar oud. Ondanks hun leeftijd maakten Lily & Madeleine diepe indruk met stemmen die zo prachtig samenvloeiden dat kippenvel niet te voorkomen was. 

Dat was nog veel mooier te horen op een in 2014 uitgebracht tussendoortje met akoestische sessies, waarop de prachtige stemmen van de Amerikaanse zusjes geen moment in de weg werden gezeten door een net wat te uitbundige instrumentatie. 

Op het debuut van Lily & Madeleine domineerden invloeden uit de folk, maar sindsdien is het tweetal uit Indiana wat opgeschoven richting pop. Dat is een richting die een deel van de fans van het eerste uur waarschijnlijk niet zo kan waarderen, maar persoonlijk ben ik niet vies van pop. Integendeel zelfs. 

Het inmiddels alweer bijna drie jaar oude Keep It Together flirtte zeer nadrukkelijk met pop, maar liet ook andere invloeden horen, waaronder invloeden uit de jazz. Het leverde een bijzonder fraaie en aangename popplaat op, met de wonderschone harmonieën van de zussen als bonus. 

Het deze week verschenen Canterbury Girls (dat refereert naar het park waar de piepjonge zusjes Jurkiewicz vaak speelden) borduurt voort op zijn voorganger, maar klinkt ook anders. Lily & Madeleine verruilden hun vertrouwde studio in Indiana dit keer voor een studio in Nashville, waar ze samenwerkten met producers Daniel Tashian en Ian Fitchuck, die vorig jaar met Golden Hour van Kacey Musgraves nog tekenden voor de wat mij betreft beste plaat van 2018. 

De zwoele countrypop op deze terecht met prijzen overladen plaat had uitstekend kunnen passen bij de prachtige stemmen van Lily en Madeleine, maar het tweetal kiest op Canterbury Girls voor een andere weg. 

De vierde plaat van Lily & Madeleine is, nog meer dan zijn voorganger, een popplaat. Het is een popplaat die vooral lekker lome popmuziek laat horen en het is popmuziek die dit keer vooral leunt tegen de soul (en heel af en toe zelfs tegen de disco), met hier en daar een beetje Sade. 

Het is redelijk ver verwijderd van de folky sound waarmee het tweetal ooit opdook, maar de prachtig bij elkaar kleurende stemmen zijn gelukkig gebleven. De stemmen van Lily en Madeleine klinken afzonderlijk prachtig, maar zijn het mooist wanneer ze elkaar versterken. Het zijn stemmen die subtiel van elkaar verschillen, waardoor je een blend krijgt waar zingende zussen het patent op lijken te hebben. Denk aan The Webb Sisters en denk ook zeker aan First Aid Kit. 

Canterbury Girls laat zich beluisteren als een bijzonder aangename popplaat, maar luister net wat beter en je hoort alle schoonheid in de muziek van het tweetal. Die schoonheid zit deels in de instrumentatie op de plaat. Canterbury Girls lijkt op het eerste gehoor niet op het eveneens door Daniel Tashian en Ian Fitchuck geproduceerde Golden Hour van Kacey Musgraves, maar luister net wat beter en je hoort ook op de nieuwe plaat van Lily & Madeleine het kosmische en soms wat psychedelische geluid waarop de producers uit Nashville sinds vorig jaar het patent hebben. 

Zeker wanneer het geluid wat soberder en ingetogen is, als in het werkelijk wonderschone Circles, stijgen Lily en Madeleine weer naar grote hoogten en kun je alleen maar smelten voor de prachtige zang van het tweetal. Misschien volgende keer weer een volledig akoestisch uitstapje? Erwin Zijleman

De muziek van Lily & Madeleine is ook verkrijgbaar via bandcamp: https://lilyandmadeleine.bandcamp.com/album/canterbury-girls.



 

22 februari 2019

Kerri Powers - Starseeds

Kerri Powers was een tijd weg, maar keert terug met een uitstekende plaat vol prachtig gitaarwerk, bluesy uitstapjes en een fraai doorleefde strot
Kerri Powers ken ik van alweer heel wat jaren geleden, maar verder dan de naam kwam ik eerlijk gezegd niet. De hernieuwde kennismaking met haar muziek bevalt echter uitstekend. Bijgestaan door een geweldige gitarist en een aantal andere muzikanten, slaat Kerri Powers zich op indrukwekkende wijze door een repertoire dat vooral invloeden uit de blues bevat, maar ook uitstapjes maakt richting country en folk. In muzikaal opzicht klinkt het bijzonder lekker, maar het is de rauwe strot van de Amerikaanse singer-songwriter die uiteindelijk de meeste indruk maakt.


Bij de naam Kerri Powers moest ik heel diep graven in het geheugen en in de platenkast, om uiteindelijk bij You, Me And A Redhead uit 2002 uit te komen. 

De singer-songwriter uit de Amerikaanse staat Connecticut draait inmiddels al flink wat jaren mee in de muziek en debuteerde als tiener in koffiehuizen in New England, waar ze opgroeide. 

Heel productief is Kerri Powers in al die jaren niet geweest. Ze trouwde, kreeg kinderen en had de nodige moeite om haar platen uit te brengen. 

Starseeds, haar meest recente plaat, verscheen vorig jaar al in de Verenigde Staten, maar krijgt nu gelukkig ook nog een Nederlandse release. Ook Starseeds kwam er weer niet vanzelf. Een crowdfunding campagne ging vooraf aan de plaat, die uiteindelijk met een beperkt aantal muzikanten werd opgenomen. 

Dat is overigens niet te horen, want Starseeds klinkt prachtig. Het is de verdienste van producer Eric Lichter, die heeft gezorgd voor een helder geluid en ook nog eens tekent voor geweldig gitaarspel en een batterij aan andere instrumenten. Een degelijke ritmesectie en een prima pedal steel gitarist maken de band van Kerri Powers compleet. 

Ik kon me eerlijk gezegd niet meer herinneren in welke genres Kerri Powers op haar vorige platen opereerde, maar op Starseeds domineren blues en folk. Het is blues waarin het geweldige gitaarwerk van Eric Lichter een belangrijke rol speelt. De Amerikaanse muzikant en producer speelt prachtig slide, maar blijkt op Starseeds van vele markten thuis. Het zorgt voor een gloedvol geluid met af en toe een heerlijk rauwe solo. 

Het is een geluid waarin Kerri Powers zich als een vis in het water voelt. De Amerikaanse singer-songwriter imponeert in de songs waarin ze een rauwe blues strot mag opentrekken, maar ook in de wat meer folk-georiënteerde songs of in de songs waarin de pedal steel aanzwelt en invloeden uit de country opduiken, overtuigt Kerri Powers in vocaal opzicht zeer. 

Starseeds bevat acht eigen songs en twee covers. Het zijn opvallende covers, want niet veel muzikanten zullen zich wagen aan Polly van Gene Clark of aan Can't Find My Way Home van Blind Faith. Kerri Powers doet het wel en ze houdt zich wat mij betreft staande. 

Ik herinnerde me de vorige platen van Kerri Powers zoals gezegd niet, maar Starseeds maakt op mij flink wat indruk. Het gitaarwerk is bijzonder lekker, maar het is de stem van Kerri Powers die de meeste indruk maakt. De Amerikaanse singer-songwriter draait inmiddels een tijdje mee en dat hoor je. Haar stem klinkt rauw en doorleefd en doet hier en daar wel wat aan Lucinda Williams denken; vergelijkingsmateriaal waarmee je thuis kunt komen. 

Het is al met al een zeer wijs besluit om Starseeds in Nederland uit te brengen. Kerri Powers kan mee met de beteren in het genre en levert een plaat af die door alle bluesy impulsen weer net wat anders klinkt dan die van veel van haar soortgenoten. Mooie plaat. Erwin Zijleman

Starseeds van Kerri Powers is ook verkrijgbaar via haar bandcamp pagina: https://kerripowers.bandcamp.com.



 

21 februari 2019

Tedeschi Trucks Band - Signs

De Tedeschi Trucks Band ontworstelt zich op haar nieuwe plaat aan flink wat vooroordelen en maakt prachtmuziek die recht uit het hart komt
Bands als de Tedeschi Trucks Band hebben in Nederland de schijn altijd wat tegen. De stevig door het verleden beïnvloede muziek van de band wordt snel steriel en degelijk genoemd en krijgt vervolgens het niet altijd positieve etiket retro opgeplakt. Ook ik had altijd enige reserves bij de platen van de band, maar Signs is een topplaat. Het is een plaat vol prachtig gedoseerd muzikaal vuurwerk, een plaat vol aansprekende songs met een hang naar het verleden en een plaat waarop de zangers en zangeressen de noten uit hun tenen halen. Het is ook nog eens een plaat die je altijd op kunt zetten en die altijd goed is voor een lekker gevoel. Ik ben definitief fan.


Ik zal de platen van de Tedeschi Trucks Band tot dusver niet snel in mijn jaarlijstje zetten en het zijn ook geen platen waar ik heel hoog over opgeef. 

De muziek van de flink uit de kluiten gegroeide band uit Jackson, Florida, is vooral degelijk en laat zich bovendien stevig beïnvloeden door muziek uit het verre verleden. De band krijgt hierdoor met grote regelmaat het predicaat retro opgeplakt en wordt hiernaast als jam-band versleten, wat ook niet erg sexy is. 

Op hetzelfde moment zijn de platen van de Tedeschi Trucks band gewoon heel erg goed. Topmuzikanten, goede songs en topzangers en zangeressen. Soms is er niet veel meer nodig voor het maken van een goede plaat. 

Signs volgt op een voor de band zware periode. Vrienden en grote voorbeelden Leon Russell en Gregg Allman overleden en ook in de eigen kring kreeg de band te maken met de nodige tegenslagen. Er is niet veel van te horen op Signs, dat zich laat beluisteren als een typische Tedeschi Trucks Band plaat. 

Het is wel een plaat die nog wat veelzijdiger is dan de vorige platen van de band en de plaat klinkt  bovendien wat toegankelijker, wat voor een band als deze ook een valkuil is, want voor je het weet wordt je weer als mainstream versleten. De band uit Florida verwerkt op haar nieuwe plaat invloeden uit de blues, soul, rock, roots en jazz en dat is nog maar het topje van de ijsberg. 

De uit de kluiten gewassen band herbergt een flink aantal topmuzikanten, die af en toe flink los mogen gaan, maar toch is Signs zeker geen plaat van een aantal topmuzikanten die lekker aan het jammen zijn. Op Signs staat alles in dienst van de songs en die zijn uitstekend. 

Ondanks de focus op de songs is de instrumentatie weer van hoog niveau. De ritmesectie speelt fantastisch, het orgelt smeedt alles aan elkaar, de blazers zorgen voor een stevige soulinjectie, terwijl het gitaarwerk ook op deze plaat weer fenomenaal is, wat nog eens wordt verstrekt door de gastbijdragen van Doyle Bramhall II. 

De band speelt niet alleen geweldig, maar is ook heerlijk veelzijdig. Het ene moment hoor je pure soul, het volgende moment doorleefde blues. Dampende rhythm & blues wordt afgewisseld door stevige rock of door lome jazz en zo hier en daar gooien de topmuzikanten van de band er ook nog wat funk of psychedelica doorheen. Het is muziek die me herinnert aan muziek uit de jaren 70, al kan ik geen band noemen die destijds zo veelzijdig was (of we moeten Little Feat, The Allman Brothers Band, Mother’s Finest en nog wat bands op één hoop gooien). 

De instrumentatie op Signs is geweldig en hetzelfde geldt voor de productie, maar de band heeft ook nog eens vier topvocalisten in huis. Mike Mattison, Alecia Chakour, Mark Rivers en Susan Tedeschi zingen alle vier de sterren van de hemel, waarbij ik, net als bij beluistering van de vorige platen van de Tedeschi Trucks Band, een enorm zwak heb voor de bluesy strot van Susan Tedeschi, die ook met haar soloplaten flink boven het maaiveld uitstak. 

Ook Signs zal worden onthaald met termen als degelijk, jamband en retro, maar de nieuwe van de Tedeschi Trucks Band is voor mij vooral een plaat waarop met hart en ziel grootse muziek wordt gemaakt. En het is ook nog eens muziek die bijzonder aangenaam klinkt. Erwin Zijleman



 

20 februari 2019

The Long Ryders - Psychedelic Country Soul

Het was ruim dertig jaar stil rond The Long Ryders, maar uit het niets is de band terug met een plaat waarvan je alleen maar heel vrolijk kunt worden
The Long Ryders werden in de jaren 80 in het hokje Paisley Underground geduwd, maar dat paste maar ten dele. Het hokje alt-country was misschien beter geweest, maar dat was in de jaren 80 nog niet verzonnen. Na een stilte van meer dan 30 jaar is de band vrijwel uit het niets terug en doet het of de tijd heeft stilgestaan. Het levert een plaat op die mooie herinneringen naar boven brengt, maar die tegelijkertijd laat horen dat de muziek van The Long Ryders nog niets van zijn glans heeft verloren. Countryrock en gitaarpop vloeien weer prachtig samen in songs die blijven hangen. Een absolute feelgood plaat van een helaas wat vergeten band.


De naam The Long Ryders brengt bij mij mooie herinneringen naar boven. De band uit Los Angeles werd gedurende de jaren 80 in één adem genoemd met legendarische bands als The Dream Syndicate, The Rain Parade en Green on Red en werd door de critici in het hokje Paisley Underground geduwd. 

The Long Ryders is van de genoemde bands waarschijnlijk het minst bekend en het is bovendien de band die het meest tegen de countryrock uit de jaren 70 van The Byrds en Buffalo Springfield aan schuurde. 

Tussen de handvol platen die The Long Ryders in de jaren uitbrachten zitten geen echte klassiekers (wel een aantal hele behoorlijke platen) en zeker geen kaskrakers, waardoor al na een aantal jaren het doek viel voor de band. 

Er gaat een mooi verhaal vooraf aan de plaat waarmee de band na een stilte van meer dan 30 jaar terugkeert. Een voormalige roadie van de band runt tegenwoordig de studio van niemand minder dan Dr. Dre en benutte wat vrije dagen in de agenda van de studio om zijn oude maten van The Long Ryders aan het werk te zetten. Het levert het uitstekende Psychedelic Country Soul op. 

Het is een vlag die de lading niet onmiddellijk dekt, want op de nieuwe plaat van The Long Ryders lijkt de tijd vooral stil te hebben gestaan. The Long Ryders brachten ruim dertig jaar geen plaat uit, maar gaan op Psychedelic Country Soul verder waar ze in de tweede helft van de jaren 80 waren gestopt. 

De muziek van de Amerikaanse band staat nog altijd met één been in de countryrock van de jaren 70, terwijl het andere been in de Paisley Underground van de jaren 80 staat. Het zorgt voor een aangename mix van in country doordrenkte muziek met aangenaam rammelende gitaarpop met hier en daar een vleugje psychedelica. 

Het is muziek die net zo makkelijk in het hokje alt-country is te duwen, want de nieuwe plaat van The Long Ryders is ook niet zo heel ver verwijderd van platen die tot op de dag van vandaag in dit genre verschijnen. Dat is ook niet zo gek, want zeker achteraf bezien leunden alt-country pioniers als Uncle Tupelo, Whiskeytown en The Jayhawks absoluut op de platen van The Long Ryders. 

Ik zal zeker niet beweren dat Psychedelic Country Soul van The Long Ryders een opzienbarende plaat is, want dat is het niet. De band slaat geen nieuwe wegen in en borduurt nadrukkelijk voort op haar gloriejaren, die inmiddels lang achter ons liggen. De comeback plaat van The Long Ryders is echter wel een hele aangename plaat of zelfs een heuse feelgood plaat. 

Laat Psychedelic Country Soul uit de speakers komen en je wordt een aantal decennia teruggeworpen in de tijd, al misstaan The Long Ryders op hun nieuwe plaat ook geen moment in de hedendaagse alt-country. Psychedelic Country Soul is een plaat vol prima songs, met hier en daar een uitbarsting, prima gitaarwerk, uitstekende zang en zo nu en dan fraaie koortjes. Ik word er nog steeds heel blij van en hoor nog volop van de oude glorie van deze altijd wat miskende band. Echt helemaal niks mis mee. Erwin Zijleman