31 januari 2023

Samia - Honey

Samia leverde in 2020 met The Baby een op zijn minst veelbelovend indiepop en indierock album af en maakt de belofte wat mij betreft waar met het wat consistentere maar nog altijd veelzijdige Honey
Phoebe Bridgers is in een paar jaar tijd uitgegroeid tot een voorbeeld voor heel veel jonge vrouwelijke muzikanten in het indiesegment. Ook Samia laat zich op haar tweede album Honey meer dan eens beïnvloeden door de muziek van Phoebe Bridgers, maar de jonge muzikante uit Nashville heeft genoeg te bieden voor een plekje naast de vaandeldrager van het genre. Zeker in de wat meer ingetogen en donker gekleurde songs op Honey laat Samia flink wat groei horen vergeleken met haar debuutalbum The Baby, maar ook met een aanstekelijk popdeuntje weet ze raad. Je moet een beetje van (indie)pop houden om te kunnen genieten van Honey, maar als je dit doet is dit een uitstekend album.


Ik was in de herfst van 2020 op zijn minst gecharmeerd van het debuutalbum van de Amerikaanse muzikante Samia. De jonge muzikante uit New York liet op The Baby een opvallend veelkleurig geluid horen, dat flirtte met zowel (indie)pop als indierock. Samia moest met The Baby concurreren met een heel legioen aan jonge vrouwelijke muzikanten, maar kon deze concurrentie wat mij betreft prima aan. Hoewel de veelzijdigheid van het debuutalbum van Samia me zeker niet in de weg zat, was het werken met maar liefst vier producers misschien wat veel van het goede en had net wat meer focus het album mogelijk nog wat hoger opgetild. 

Samia vond The Baby in 2021 nog een keer opnieuw uit met een aantal gastvocalisten, maar levert nu met Honey dan echt haar tweede album af. Samia Finnerty heeft New York inmiddels verruild voor Nashville, maar is de (indie)pop en indierock trouw gebleven. De Amerikaanse muzikante nam haar tweede album op in North Carolina, waar flink wat bevriende muzikanten langs kwamen, onder wie Phoebe Bridgers protegee Christian Lee Hutson, maar waar de productie vrijwel uitsluitend aan de mij onbekende Caleb Wright werd overgelaten. 

Honey klinkt mede hierdoor wel wat consistenter dan het debuutalbum van Samia, al betekent dat niet dat de jonge muzikante zich dit keer op één genre laat vastpinnen. Ook Honey is een album dat meerdere kanten op kan gaan en zowel ruimte biedt aan uptempo als aan laidback tracks, die vooral elektronisch of juist organisch kunnen zijn ingekleurd. De meer ingetogen tracks zijn overigens flink in de meerderheid op het album.

In de wat donkerder getinte tracks op het album schuurt Samia dicht tegen Phoebe Bridgers aan, maar in de wat meer pop georiënteerde tracks op het album is ook de muziek van Olivia Rodrigo niet ver weg. Samia heeft met Honey een persoonlijk album gemaakt dat je meeneemt langs verbroken relaties, verslavingen en grensoverschrijdend gedrag, wat de vaak wat donkere sfeer op het album verklaart. Met name de uptempo, elektronische en meer pop georiënteerde tracks op het album vereisen flink wat liefde voor pure pop, maar zeker in de meer ingetogen songs, die zoals gezegd domineren op Honey, spreekt Samia ook muziekliefhebbers aan die niets hebben met hitgevoelige popsongs. 

Ik hoorde in 2020 iets bijzonders in de muziek van Samia en dat bijzondere hoor ik nog veel duidelijker in de songs op Honey. Samia had met uitsluitend donkere en ingetogen songs, zoals de geweldige openingstrack Kill Her Freak Out, een verpletterend mooi album kunnen maken, maar de paar uitstapjes richting voller ingekleurde pop voorzien het album wel van dynamiek. 

Er zijn momenteel heel veel muzikanten als Samia, maar zeker nu ik Honey een paar keer heb gehoord durf ik wel te concluderen dat de kersverse inwoner van Nashville nu al behoort of heel snel kan uitgroeien tot de interessantere muzikanten in het genre. Zeker in de meer organisch ingekleurde songs hoor je hier en daar al een vleugje Nashville en ook dit is een kant van Samia die nog wel eens goed kan uitpakken. 

De persoonlijke songs op Honey zijn stuk voor stuk van een prima kwaliteit en ook in vocaal opzicht vind ik Samia sterk, al is dat waarschijnlijk deels een kwestie van smaak. Dat de zang een stuk beter is dan op The Baby is echter een feit. Honey is een prima album, maar maakt me ook nieuwsgierig naar de volgende verrichtingen van de zeer talentvolle Samia. Erwin Zijleman

De muziek van Samia is ook verkrijgbaar via de bandcamp pagina van de Amerikaanse muzikante: https://samia.bandcamp.com/album/honey.


Honey van Samia is verkrijgbaar via de Mania webshop:



30 januari 2023

R. Ring - War Poems, We Rested

De Amerikaanse band R. Ring debuteerde een kleine zes jaar geleden aardig en tegelijkertijd ruw en rommelig, maar keert nu terug met een in muzikaal opzicht echt veel interessanter en ook veel beter album
Ignite The Rest, het debuut van R. Ring, had in 2017 wel zijn charmes, maar in muzikaal opzicht moesten Kelley Deal en Mike Montgomery toch beter kunnen. Het komt er uit op het deze week verschenen War Poems, We Rested, waarvoor de Amerikaanse band noodgedwongen de tijd heeft genomen. De songs op het tweede album van R. Ring klinken een stuk verzorgder, maar ook interessanter. De rechttoe rechtaan rocksongs op het album gaan er in als koek, maar ook als de band gas terug neemt en hier en daar het experiment zoekt, maakt R. Ring zeer aansprekende muziek. War Poems, We Rested krijgt nog niet veel aandacht, maar het is echt een lekker en ook aansprekend album.


R. Ring is een project van Kelley Deal (The Breeders, The Kelly Deal 6000, The Last Hard Men, Protomartyr) en studiobaas en Ampline gitarist Mike Montgomery. De twee debuteerden in 2017 met het opvallend ruwe Ignite The Rest, dat bijzonder lekker klonk en er in een klein half uur een dozijn aangenaam rammelende songs doorheen joeg. Het ontbrak de twee op het debuutalbum helaas wel wat aan echt goede songs, waardoor het album uiteindelijk niet overdreven veel deed. 

Kelley Deal, de tweelingzus van Kim Deal van The Pixies, en Mike Montgomery begonnen vrij snel aan een tweede album, maar werden na korte tijd ingehaald door de reünie van The Breeders en door de coronapandemie. Hierna moest Kelley Deal op tournee met Protomartyr en was de Candyland studio van Mike Montgomery een tijd lang volgeboekt. Het tweede album van R. Ring heeft hierdoor een kleine zes jaar op zich laten wachten, wat Kelley Deal en Mike Montgomery de tijd gaf om flink te sleutelen aan de nieuwe songs van R. Ring. Het heeft de kwaliteit van het deze week verschenen tweede album absoluut goed gedaan. 

De band werd uitgebreid met de uitstekende drummer Laura King en met de vibrafoon van Joe Suer en de cello van Lori Goldston, wat een veel rijker en ook verzorgder geluid oplevert. Het is een geluid waarin de gitaren nog altijd de hoofdrol opeisen, met flink wat verwijzingen naar de 90s indierock, die onder andere door Kelly Deal op de kaart werd gezet met The Breeders. Zeker als de gitaren stevig uitpakken gaat ook de ritmesectie er lekker stevig tegenaan, maar War Poems, We Rested bevat ook meer introspectieve momenten, waarin er ruimte is voor andere instrumenten. 

In muzikaal opzicht klinkt het tweede album van R. Ring een stuk mooier en ook interessanter dan het debuut van de band en ook de zang van Kelley Deal en Mike Montgomery is duidelijk met meer aandacht op de band gezet. Het betekent niet dat de band is afgestapt van de rechttoe rechtaan indierock, want ook deze is nog te vinden op War Poems, We Rested, dat net als het debuut van de band een klein half uur duurt en hier deze keer elf songs in kwijt van. 

Op het debuut van R. Ring mistte ik de echt goede songs, maar op War Poems, We Rested hebben Kelley Deal, Mike Montgomery en hun medemuzikanten zich flink verbeterd. De songs op het tweede album van R. Ring zijn niet alleen een stuk gevarieerder dan die op het debuutalbum van de band, maar zijn ook veel beter. Zeker wanneer R. Ring gas terug neemt gebeurt er van alles in de muziek van de band, maar ook de wat stevigere gitaarsongs zitten knapper in elkaar en zijn aansprekender dan die op het debuutalbum. 

Het is gelukkig niet ten koste gegaan van de ruwe energie, want ook War Poems, We Rested is met grote regelmaat een lekker rauw album met stevige gitaarriffs, diepe bassen en beukende drums. Het bevalt me eerlijk gezegd een stuk beter dan het album dat de reünie van The Breeders in 2018 opleverde, al is het maar omdat R. Ring zich met enige regelmaat buiten de gebaande paden begeeft. Ik had bijna zes jaar geleden nog niet veel vertrouwen in het project van Kelley Deal en Mike Montgomery, maar War Poems, We Rested laat horen dat er wel degelijk veel muziek zit in R. Ring. Erwin Zijleman

De muziek van R. Ring is ook verkrijgbaar via de bandcamp pagina van de Amerikaanse band: https://rring.bandcamp.com/album/war-poems-we-rested.


War Poems, We Rested van R. Ring is verkrijgbaar via de Mania webshop:



29 januari 2023

Maria McKee - You Gotta Sin To Get Saved (1993)

Maria McKee had met haar band Lone Justice en als solomuzikant een wereldster moeten worden, maar het liep helaas anders en dat ondanks een wereldalbum als You Gotta Sin To Get Saved uit 1993
Halverwege de jaren 80 zette platenmaatschappij Geffen haar geld op de band Lone Justice. Dat leek een logische beslissing, want de band beschikte met Maria McKee over een exceptioneel goede zangeres en leek ook in muzikaal opzicht de juiste band op het juiste moment. Het liep allemaal anders. Lone Justice gaf er al na twee albums de brui aan en ook de solocarrière van Maria McKee kwam, ondanks de wereldhit Show Me Heaven, nooit echt van de grond. Aan de kwaliteit van haar albums lag het niet, want de Amerikaanse muzikante maakte na haar zwaar tegenvallende debuut alleen maar goede albums met het geweldige rootsalbum You Gotta Sin To Get Saved als uitschieter.


Maria McKee wist al op hele jonge leeftijd dat ze een carrière in de muziek ambieerde en stond naar verluidt al als driejarige op het podium. Haar halfbroer Bryan MacLean speelde in de legendarische band Love, was te horen op de klassieker Forever Changes en was na Arthur Lee de belangrijkste man in de Amerikaanse band. Maria McKee trad in haar tienerjaren vaak op met haar halfbroer en formeerde op haar achttiende samen met Ryan Hedgecock de band Lone Justice. 

De platenmaatschappij van de band deed er alles aan om Lone Justice heel groot te maken, maar ondanks de getalenteerde muzikanten in de band, de geweldige stem van Maria McKee en een prima debuutalbum, maakte Lone Justice de belofte nooit waar. Na een matig tweede album viel het doek voor de band, waarna Maria McKee begon aan een solocarrière. 

De verwachtingen waren torenhoog, maar de geschiedenis van Lone Justice leek zich te herhalen. Ondanks al haar talent viel het titelloze solodebuut van Maria McKee uit 1989, mede dankzij de totaal niet passende productie van de normaal gesproken getalenteerde Mitchell Froom, vies tegen. 

Een jaar later was Maria McKee wel succesvol met de song die ze bijdroeg aan de succesvolle film Days of Thunder met Tom Cruise. Show Me Heaven spekte de bankrekening van Maria McKee, die moeiteloos een carrière als popzangeres had kunnen starten. Gelukkig koos Maria McKee niet voor de hitgevoelige pop, maar voor in artistiek opzicht veel interessantere wegen. 

De belofte van Lone Justice werd in 1993 volledig waargemaakt op het tweede soloalbum van Maria McKee, You Gotta Sin To Get Saved. De Amerikaanse muzikante zou na dit album nog vijf albums maken, waarvan de vooralsnog laatste in 2020 verscheen. Het zijn allemaal uitstekende en heerlijk eigenzinnige albums, maar You Gotta Sin To Get Saved vind ik met afstand het beste album van Maria McKee. 

Het is ook het album waarop de Amerikaanse muzikante het dichts bij de door countryrock geïnspireerde muziek van Lone Justice blijft. Op haar tweede soloalbum werkte Maria McKee met producer George Drakoulias, die ook de eerste twee albums van The Jayhawks produceerde. Op You Gotta Sin To Get Saved vertolkt Maria McKee een aantal songs van anderen, waaronder songs van Van Morrison, Carole Kind en The Jayhawks, maar ook een groot aantal eigen songs. 

Invloeden uit de countryrock spelen een voorname rol op het album, waaraan werd bijgedragen door een enorme lijst met topmuzikanten. In muzikaal opzicht is You Gotta Sin To Get Saved een ijzersterk album en ook de songs op het album zijn van hoog niveau, maar het album wordt toch vooral gedragen door de fantastische stem van Maria McKee, die de sterren van de hemel zingt. Het is een stem die gemaakt is voor de met flink wat invloeden uit de country geïnjecteerde muziek op het album en die meer dan eens goed is voor kippenvel. 

You Gotta Sin To Get Saved is in alle opzichten een album dat had moeten uitgroeien tot een klassieker, maar het album deed niet heel veel en in ieder geval veel te weinig. Het was heel wat jaren geleden dat ik naar de muziek van Maria McKee had geluisterd, maar na het herontdekken van de muziek van Lone Justice kwam ik al weer snel uit op het fantastische You Gotta Sin To Get Saved, dat nog net zo imponeert als dertig jaar geleden. Erwin Zijleman


Joe Henry - All The Eye Can See

Joe Henry staat inmiddels al heel wat albums garant voor topkwaliteit en levert ook met het sobere, intieme en werkelijk prachtig ingekleurde All The Eye Can See weer een betoverend mooi album af
All The Eye Can See is al het zestiende album van de Amerikaanse muzikant Joe Henry, die ook nog stapels topalbums produceerde. Zijn nieuwe album nam hij thuis op, terwijl een flink aantal topmuzikanten van afstand bijdroegen, want een typisch pandemie album oplevert. De songs op het album zijn relatief sober ingekleurd, maar de instrumentatie is van hoog niveau en echt prachtig. Zeker wat later op de avond slaat All The Eye Can See zich als een warme deken om je heen. Het past goed bij het karakteristieke stemgeluid van de Amerikaanse muzikant, die wederom indruk maakt als zanger, als songwriter, als muzikant en als producer. Een van de betere Joe Henry albums tot dusver en dat zegt wat.


De Amerikaanse muzikant Joe Henry brengt al sinds de tweede helft van de jaren 80 albums uit en maakt sinds het begin van de jaren 90 vrijwel uitsluitend uitstekende albums. Het heeft inmiddels ruim een dozijn prachtalbums opgeleverd, met Civilians uit 2007 en Blood From Stars uit 2009 als mijn persoonlijke favorieten. 

Ook het tot voor kort laatste wapenfeit van Joe Henry was overigens van een bijzondere schoonheid en intensiteit. De Amerikaanse muzikant keek tijdens de opnamen van het in 2019 uitgebrachte The Gospel According The Water de dood in de ogen en maakte het album met de gedachte dat het zijn laatste zou kunnen zijn, wat een album met een wat beklemmende sfeer opleverde. 

Joe Henry heeft als muzikant een fascinerend oeuvre van hoge kwaliteit opgebouwd, maar hij is ook nog eens een zeer gerespecteerd producer, die albums van onder andere Solomon Burke, Bettye LaVette, Aimee Mann, Over The Rhine, Bonnie Raitt en Rhiannon Giddens naar een hoger plan tilde. 

Het heeft er voor gezorgd dat het adresboek van Joe Henry de contactgegevens van flink wat muzikanten van naam en faam bevat, wat zorgde voor een zeer indrukwekkende gastenlijst voor zijn nieuwe album, waaraan werd bijgedragen door onder andere Jay Bellerose, Patrick Warren, Bill Frisell, Marc Ribot, Madison Cunningham, Allison Russell, The Milk Carton Kids en Daniel Lanois, die hun bijdragen vanwege de coronapandemie vooral van afstand aanleverden. 

Door de bijdragen van zoveel muzikanten van wereldklasse klinkt All The Eye Can See echt fantastisch. De songs op het zestiende album van de Amerikaanse muzikant zijn zeer sfeervol ingekleurd met een veelheid aan instrumenten, waaronder fraai snarenwerk en stemmige bijdragen van strijkers en blazers, waarvan de laatsten worden bespeeld door zijn zoon Levon Henry. Het lijkt wel wat op de muziek die Leonard Cohen in zijn laatste jaren maakte, al bevat de muziek van Joe Henry meer invloeden uit de jazz. 

Ondanks het enorme aantal muzikanten dat is te horen op het album, is All The Eye Can See betrekkelijk sober ingekleurd, zodat er veel ruimte overblijft voor de zeer karakteristieke stem van Joe Henry, die hier en daar wordt bijgestaan door al even karakteristieke vrouwenstemmen als die van Madison Cunningham. De Amerikaanse muzikant beschikt over een stem die af en toe wel wat doet denken aan die van Elvis Costello en Randy Newman, maar ik vind de stem van Joe Henry een stuk aangenamer. 

De muzikant uit North Carolina heeft ook dit keer een aantal mooie en interessante songs geschreven, die het goed doen op de late avond, maar die nergens voor de makkelijkste weg kiezen. Als producer weet Joe Henry verder precies hoe een album als dit moet klinken, waardoor de muziek op het album niet alleen betoverend mooi is met een geluid waarvoor Daniel Lanois zich niet geschaamd zou hebben, maar ook perfect in balans met de zang. 

Net als vrijwel alle andere albums van Joe Henry heeft All The Eye Can See heel weinig tijd nodig om diepe indruk te maken, maar de songs van de muzikant uit North Carolina blijven ook nog lang aan kracht winnen. Het zestiende album van Joe Henry bevat ruim vijftig minuten muziek, maar houdt je ook ruim 50 minuten aan de speakers gekluisterd. Het oeuvre van Joe Henry was al indrukwekkend, maar is met dit wonderschone album nog wat mooier en imposanter geworden. Erwin Zijleman

De muziek van Joe Henry is ook verkrijgbaar via de bandcamp pagina van de Amerikaanse muzikant: https://joehenryband.bandcamp.com/album/all-the-eye-can-see.


All The Eye Can See van Joe Henry is verkrijgbaar via de Mania webshop:



Tom Verlaine (1949-2023)

 


De Amerikaanse muzikant Tom Verlaine maakte een respectabel stapeltje soloalbums, waarvan met name de eerste twee (Tom Verlaine uit 1979 en Dreamtime uit 1981) heel erg goed zijn. Hij werkte verder jarenlang intensief samen met Patti Smith en produceerde het postuum uitgebrachte tweede album van Jeff Buckley, dat er lange tijd overigens niet leek te komen. Tom Verlaine is echter vooral bekend van een onbetwiste klassieker uit de geschiedenis van de popmuziek: Marquee Moon van de New Yorkse band Television.

Tom Verlaine, geboren als Thomas Miller, was geschoold als klassiek pianist, maar nadat hij de Rolling Stones had gehoord besloot hij dat zijn hart lag bij de rockmuziek. Hij verruilde de piano voor de gitaar en formeerde samen met drummer Billy Ficca en bassist Richard Hell aan het begin van de jaren 70 de band The Neon Boys. Na de komst van tweede gitarist Richard Lloyd werd het in 1973 Television.

In het kielzog van onder andere Patti Smith werd Television een van de belangrijke exponenten van de underground scene van de New Yorkse popmuziek, die halverwege de jaren 70 ontstond in New Yorkse clubs als CBGB (wat overigens stond voor country, bluegrass, blues), die ook een podium bood aan later roemruchte bands als The Ramones, Blondie en Talking Heads.

Hoewel de opkomende punkscene het voor startende bands als Television een stuk makkelijker maakte, kreeg de band ook te maken met tegenslagen. Een aantal met niemand minder dan Brian Eno gemaakte demo's overtuigden de platenmaatschappijen vreemd genoeg niet, waarna Richard Hell de band verliet. Met opvolger Fred Smith (ex-Blondie) lukte het wel en trok de band eerst de aandacht van het Britse Stiff Records en hierna van het fameuze Elektra label.

In 1977 verscheen dan eindelijk het debuutalbum van Television. Marquee Moon kreeg vanwege de scene waarin Television opereerde het etiket punk opgeplakt, maar Marquee Moon was veel meer dan een punkalbum. Het album staat inmiddels bekend als een van de beste gitaaralbums aller tijden en dat is niet overdreven. 

Toch zou Television niet zo groot worden als de andere bands die voortkwamen uit de CBGB scene. Het in 1978 verschenen Adventure was echt niet veel minder dan Marquee Moon, maar moest het doen zonder de mythische status van het debuutalbum van de New Yorkse band. Het heilige vuur doofde vervolgens snel. Television zou begin jaren 80 nog een album maken en begin jaren 90 volgde er na een reünie nog een, maar de glans was er af, al zijn beide albums zeker niet slecht.

Tom Verlaine begon in 1979 aan een solocarriere die begon met twee geweldige albums, maar die later af zou drijven van de gitaarmuziek waarmee de Amerikaanse muzikant in de jaren 70 zoveel indruk maakte. Ook zijn latere solowerk, dat vooral instrumentaal is, is interessant, maar wel voor een andere doelgroep. Tom Verlaine overleed gisteren op 73-jarige leeftijd. Wederom heeft een icoon uit de geschiedenis van de popmuziek ons verlaten. Erwin Zijleman


28 januari 2023

H.C. McEntire - Every Acre

Na het prachtige Lionheart en het misschien nog wel mooiere Eno Axis, legt de Amerikaanse muzikante H.C. McEntire de lat op het wat meer ingetogen maar zeer fraaie Every Acre nog wat hoger
H.C. McEntire wordt nog niet geschaard onder de groten binnen de Amerikaanse rootsmuziek, maar laat op haar derde album horen dat dit slechts een kwestie van tijd is. De muzikante uit North Carolina is een geweldige zangeres, maar ze overtuigt ook op Every Acre weer als songwriter met tijdloze rootssongs die ergens over gaan. Ook in muzikaal opzicht is het derde album van H.C. McEntire een geslaagd album. De Amerikaanse muzikante citeert nog steeds uit de archieven van de countryrock uit de jaren 70, maar klinkt ook absoluut eigentijds. Het is dringen in dit genre, maar het derde album van Heather McEntire zou ik zeker niet laten liggen.


H.C. McEntire, het alter ego van de Amerikaanse muzikante Heather McEntire, timmerde in het verleden aan de weg met de bands Bellafea en Mount Moriah, maar debuteerde in 2018 als solomuzikante met het werkelijk prachtige Lionheart. Lionheart greep in muzikaal opzicht vooral terug op de countryrock van de jaren 70, met hier en daar een beetje gospel, maar in tekstueel opzicht was het een eigentijds album. 
Dat kwam vooral door de zeer persoonlijke teksten, waarin H.C. McEntire worstelde met haar homoseksualiteit. Het was en is in het aartsconservatieve zuiden van de Verenigde Staten nog altijd een gevoelig thema, wat van Lionheart een moedig album maakte. 

In 2020 keerde H.C. McEntire terug met Eno Axis, dat ik nog wat mooier en indrukwekkender vond dan het debuutalbum. Ook op haar tweede album maakte H.C. McEntire vooral door 70s countryrock beïnvloede muziek, maar de gitaren klonken net wat gruiziger en ook in productioneel opzicht was Eno Axis wat mij betreft net wat beter dan zijn voorganger. Deze week keert H.C. McEntire terug met haar derde album, Every Acre. De muzikante uit Durham, North Carolina, nam haar nieuwe album op in gebieden die toebehoren aan een aantal Indianenstammen, waarmee H.C. McEntire aandacht vraagt voor de problematiek van de oorspronkelijke inwoners van de Verenigde Staten. 

In muzikaal opzicht is er niet zo gek veel veranderd op Every Acre. Ook op haar derde album heeft H.C. McEntire zich deels laten inspireren door de archieven van de 70s countryrock met hier en daar een vleugje Laurel Canyon folk, maar Every Acre is ook een eigentijds klinkend alt-country album. De meeste songs op het album zijn behoorlijk ingetogen en zeer sfeervol. De gitaaruithalen van het vorige album duiken nog maar een enkele keer op en hebben plaats gemaakt voor een subtieler maar zeer smaakvol geluid. Het voorziet Every Acre van een wat lome en broeierige sfeer, zoals die wel vaker is te horen op albums die in het zuiden van de Verenigde Staten worden gemaakt. 

H.C. McEntire heeft haar nieuwe album gemaakt met een beperkt aantal muzikanten, onder wie medeproducers Luke Norton en Missy Thanks, en deed hiernaast een beroep op Amy Ray en S.G. Goodman voor een duet. Every Acre is vooral ingetogen ingekleurd, maar er zijn veel mooie details verwerkt in de fraaie instrumentatie op het album, waarin vooral de ruimtelijke gitaarakkoorden opvallen. Ook de bijdragen van andere instrumenten zijn overigens bijzonder mooi en raak.

Ik heb het nog niet gehad over de zang op het album, maar die zang is wat mij betreft het sterkste wapen van H.C. McEntire. De stem van Heather McEntire lijkt op die van veel andere muzikanten in het genre, maar ze zingt met veel gevoel, waardoor de sterke songs op Every Acre zich makkelijk opdringen. Zeker wanneer je de volumeknop wat verder open draait komt de stem van H.C. McEntire flink binnen en onderscheidt het album zich in positieve zin van de meeste andere releases in het genre. 

Na de twee geweldige voorgangers is de verrassing van een nieuwkomer er op album drie misschien wat af, maar ook Every Acre overtuigt weer verrassend makkelijk en schaart H.C. McEntire wat mij betreft onder de toppers in het genre. Every Acre doet niet onder voor de laatste albums van bijvoorbeeld Courtney Marie Andrews en Margo Price. Het moet genoeg zeggen over de kwaliteit van dit album. Erwin Zijleman

De muziek van H.C. McEntire is ook verkrijgbaar via de bandcamp pagina van de Amerikaanse muzikante: https://hcmcentire.bandcamp.com/album/every-acre.


Every Acre van H.C. McEntire is verkrijgbaar via de Mania webshop:



27 januari 2023

Ghost Woman - Anne, If

Ghost Woman leverde afgelopen zomer een van de meest aangename albums met een retro jaren 60 geluid af en de band rond de Canadese muzikant Evan Uschenko herhaalt dit kunstje met Anne, If
Evan Uschenko leverde vorig jaar met zijn band Ghost Woman een album af dat nadrukkelijk uitnodigde tot het noemen van namen. Het waren vooral namen uit de garagerock en psychedelica uit de jaren 60, waarbij het zowel kon gaan om gevestigde namen als om culthelden. Op Anne, If heeft de Canadese muzikant het aantal te noemen namen nog wat verder uitgebreid. Ghost Woman heeft ook dit keer een voorkeur voor 60’s garagerock en psychedelica, maar sleept er ook wat andere invloeden uit de jaren 60 bij. Het klinkt ook dit keer weer bijzonder aangenaam of zelfs onweerstaanbaar lekker, maar het niveau ligt ook dit keer bijzonder hoog.


De Canadese band Ghost Woman debuteerde afgelopen zomer met een album dat klonk als de spreekwoordelijke omgevallen platenkast. Het was een platenkast die vooral was gevuld met garagerock en psychedelica uit de jaren 60. Dat is een genre dat ruim is vertegenwoordigd in meerdere series met verzamelaars, met de Nuggets boxen als meest aansprekende voorbeeld, maar ook het debuutalbum van Ghost Woman ging er in als koek. 

Ghost Woman was en is het geesteskind van de Canadese muzikant Evan Uschenko, die maar net een half jaar na het titelloze debuutalbum van Ghost Woman alweer opduikt met een tweede album van zijn band. Het debuut van de band kleurde de zomer van 2022 prachtig in, maar ik zag het album ook terugkomen in flink wat jaarlijstjes, wat aangeeft dat de muziek van Ghost Woman meer was dan een soundtrack voor een handvol mooie zomerdagen. 

Op Anne, If gaat Evan Uschenko verder waar het eerste album van Ghost Woman een half jaar geleden eindigde. Ook de nieuwe songs van de Canadese muzikant citeren stevig uit de garagerock en psychedelica uit de jaren 60 en ook dit keer zijn het songs die je bij eerste beluistering al decennia lijkt te kennen. Het is een beetje alsof je een van de fameuze Nuggets boxen uit de speakers laat komen en dat zegt veel over het niveau van de songs van Evan Uschenko, die zich zowel door de groten als door de culthelden uit de genres laat beïnvloeden. 

Ook dit keer staan garagerock en psychedelica centraal, maar de Canadese muzikant oriënteert zich dit keer net wat breder en kan ook zomaar aansluiten bij een song van Pink Floyd, The Byrds of The Jesus And Mary Chain, wat duidelijk maakt waar deze bands hun inspiratie vonden. 

Het debuutalbum van Ghost Woman vond ik bij eerste beluistering afgelopen zomer vooral een zeer aangenaam album of zelfs een ‘guilty pleasure’, maar uiteindelijk sloeg ik de muziek van Evan Uschenko veel hoger aan. Dat deed ik bij mijn eerste beluistering van Anne, If onmiddellijk. 

De songs die putten uit de garagerock en psychedelica zijn onmiddellijk onweerstaanbaar lekker, maar ook als Evan Uschenko met een lome pedal steel en fraaie harmonieën opschuift richting de Amerikaanse rootsmuziek, houdt de Canadese muzikant een opvallend hoog niveau vast, zonder dat dit ten koste gaat van de meedogenloze wijze waarop de songs van Ghost Woman vermaken. Enig smetje is de wat experimentele instrumentale track die nergens naar toe gaat, maar buiten dit smetje ligt het niveau nog hoger dan op het debuutalbum van Ghost Woman. 

Natuurlijk zijn er heel veel bands met een voorliefde voor jaren 60 retro, maar ik had en heb bij beluistering van de muziek van Ghost Woman geen moment het idee dat ik naar wat zouteloze retro aan het luisteren ben. Ook Anne, If doet er vanaf de eerste noten toe en houdt het hoge niveau vrijwel het hele album cast. Door de wat bredere scope voegt het tweede album van Ghost Woman ook iets toe aan het vorig jaar terecht bewierookte debuutalbum, waardoor Anne, If zomaar kan uitgroeien tot een van de betere albums in het genre dit jaar. Albums die klinken als een omgevallen platenkast zijn vrijwel altijd aangenaam, maar Ghost Woman legt de lat net wat hoger. Heerlijk album. Erwin Zijleman

De muziek van Ghost Woman is ook verkrijgbaar via de bandcamp pagina van de Canadese band: https://ghostwoman.bandcamp.com/album/anne-if-2.


Anne, If van Ghost Woman is verkrijgbaar via de Mania webshop:



26 januari 2023

The Murder Capital - Gigi's Recovery

Het altijd moeilijke tweede album na een bejubeld debuut heeft al heel wat bands de kop gekost, maar de Ierse band The Murder Capital blijft uiteindelijk makkelijk overeind, al vergt dit wel een paar luisterbeurten
Dublin werd in 2019 bijna vanuit het niets de hoofdstad van de postpunk met Fontaines D.C. en The Murder Capital als belangrijkste ambassadeurs. The Murder Capital heeft veel tijd nodig gehad voor de opvolger van haar sensationele debuutalbum When I Have Fears, maar Gigi’s Recovery is deze week dan eindelijk verschenen. De band lijkt op haar tweede album op zoek naar een toegankelijker en grootser geluid, maar schijnt bedriegt. Ook de songs op het tweede album van de Ierse band zitten vol bijzondere wendingen en staan garant voor indrukwekkende spanningsbogen. Het is absoluut even wennen na het sensationele debuut, maar ook Gigi’s Recovery is een geweldig album.


De Ierse band The Murder Capital debuteerde in de zomer van 2019 met het aardedonkere, maar bedwelmend mooie When I Have Fears. Fontaines D.C. had Dublin eerder dat jaar op de kaart gezet als de nieuwe postpunk hoofdstad van Europa en The Murder Capital deed er nog een schepje bovenop met een album dat stevig putte uit de archieven van de postpunk en ook nog eens was geproduceerd door de legendarische producer Flood, die flink wat klassiekers uit het genre op zijn naam heeft staan. 

Sindsdien zijn flink wat nieuwe bands met een voorliefde voor postpunk opgedoken, maar het niveau van When I Have Fears van The Murder Capital is maar zeer zelden of misschien zelfs wel helemaal niet geëvenaard. De Ierse band heeft er zelf kennelijk ook wat tegenaan gehikt, want het moeilijke tweede album van The Murder Capital heeft relatief lang op zich laten wachten. Gigi’s Recovery is deze week verschenen en moet opboksen tegen torenhoge of zelfs onrealistisch hoge verwachtingen. 

The Murder Capital heeft ook dit keer een producer van naam en faam weten te strikken, want Gigi’s Recovery is geproduceerd door niemand minder dan John Congleton, die het afgelopen jaar onder andere albums van Regina Spektor, Whitney, Midlake, Death Cab For Cutie en Ezra Furman produceerde. Het is niet de naam die ik op voorhand zou hebben verwacht bij The Murder Capital, maar het pakt wat mij betreft goed uit. 

Ook op haar tweede album verwerkt The Murder Capital flink wat invloeden uit de postpunk, maar Gigi’s Recovery klinkt anders en hier en daar zelfs totaal anders dan When I Have Fears. Ook het nieuwe album van de band uit Dublin is aan de donkere kant, maar het is niet zo aardedonker als het debuut van de band. Gigi’s Recovery klinkt verder wat toegankelijker dan zijn voorganger, al is dit deels schijn. 

The Murder Capital is in een aantal passages wat dichter tegen stadgenoten Fontaines D.C. aan gekropen en begeeft zich bovendien op het terrein dat ontgonnen werd op de vroege albums van bands als Editors en White Lies. The Murder Capital lijkt hiermee te mikken op een wat groter publiek, maar liefhebbers van postpunk vinden nog steeds veel van hun gading op Gigi’s Recovery. De meeste postpunk bands die de afgelopen jaren zijn opgedoken kozen voor praatzang en daar ben ik persoonlijk niet zo gek op. Ook de zanger van The Murder Capital spreekt de teksten af en toe uit, maar er wordt gelukkig ook veel gezongen op Gigi’s Recovery. 

Het nieuwe album van de Ierse band deelt, zeker bij eerste beluistering, niet de mokerslag uit die we kregen van het sensationele debuut, waardoor ik Gigi’s Recovery in eerste instantie duidelijk minder vond dan When I Have Fears, maar het album begon al snel aan een inhaalslag. De songs op het nieuwe album klinken hier en daar inderdaad grootser en meeslepender dan die op het debuut, maar The Murder Capital kiest zeker niet voor de makkelijkste weg en experimenteert er hier en daar driftig op los. De band kiest bovendien ook dit keer in het merendeel van de gevallen voor verrassend ingetogen en subtiele songs. 

Keer op keer wordt de spanning op fantastische wijze opgebouwd en in alle songs op het album zitten opvallende accenten of verrassende wendingen verstopt, bijvoorbeeld door gebruik te maken van elektronica. In muzikaal opzicht is Gigi’s Recovery veel beter dan het snel gemaakte debuut van de band, maar ook de songs blijven maar aan kracht winnen. Ik ben inmiddels helemaal om. Wereldplaat. Erwin Zijleman

De muziek van The Murder Capital is ook verkrijgbaar via de bandcamp pagina van de Ierse band: https://themurdercapital.bandcamp.com/album/gigis-recovery.


Gigi's Recovery van The Murder Capital is verkrijgbaar via de Mania webshop:



25 januari 2023

The Bad Ends - The Power And The Glory

The Bad Ends bestaat uit een aantal oude rotten uit de muziekscene van Athens, Georgia, onder wie R.E.M. drummer Bill Berry, maar de songs op het debuutalbum van de band klinken verrassend fris en energiek
Voormalig R.E.M. drummer Bill Berry ging in 1997 noodgedwongen met vervroegd pensioen, maar ruim 25 jaar later keert hij terug in de muziek. Samen met een aantal andere muzikanten uit de muziekscene van Athens, Georgia, maakt Bill Berry deel uit van The Bad Ends, dat met The Power And The Glory een verrassend sterk debuutalbum heeft afgeleverd. Het is een debuutalbum vol echo’s naar de muziek die R.E.M. in haar jonge jaren maakte. De mix van American Underground, rootsmuziek en jangle pop klinkt onmiddellijk vertrouwd in de oren, maar het klinkt geen moment gedateerd. Dit soort gelegenheidsbands vallen meestal tegen, maar The Bad Ends maakt indruk met dit sterke debuut.


Bill Berry zat tot 1997 achter de drumkit bij R.E.M. en zag de band uitgroeien van een cultband tot een van de grootste bands van de jaren 90. Nadat Bill Berry de band om gezondheidsredenen had verlaten was het beste bij R.E.M. er ook wel af, al leverde de band pas in 2011 met Collapse Into Now haar zwanenzang af. Sindsdien horen we af en toe nog wat van gitarist Peter Buck, maar verder is het stil rond de leden van de band. 

R.E.M. is zonder de enige twijfel de grootste band die Athens, Georgia, heeft voortgebracht, maar de Amerikaanse studentenstad had ook zijn culthelden. De band Five Eight timmerde gedurende drie decennia aan de weg en bracht een aantal prima albums uit, maar buiten de eigen thuisbasis werden ze nauwelijks gehoord. Voorman Mike Mantione begon een paar jaar geleden met een nieuw project, dat min of meer bij toeval onder de aandacht kwam van Bill Berry. 

De voormalige drummer van R.E.M. leek zijn drumstokken in 1997 voorgoed te hebben opgeborgen, maar door de songs van Mike Mantione ging het toch weer kriebelen. Het was de start van The Bad Ends, dat deze week debuteert met The Power And The Glory. Ik ken de muziek van Five Eight, de band van Mike Matione niet, maar het debuutalbum van The Bad Ends heeft absoluut iets van R.E.M. in haar jonge jaren. 

Mike Matione heeft in zijn stem wel iets van Michael Stipe, al vond ik de voormalige R.E.M. voorman een betere en vooral charismatischere zanger. Mike Matione klinkt af en toe wat onvast, maar het zit me niet echt in de weg. In muzikaal opzicht maken de leden van The Bad Ends makkelijker indruk. De band uit Athens, Georgia, neemt je mee terug naar de vroege jaren 90 met een mix van American Underground, Amerikaanse rootsmuziek, indierock en janglepop. Hier en daar duiken echo’s van de vroege en wat mij betreft beste albums van R.E.M. op, maar de songs van The Bad Ends klinken ook fris genoeg om in 2023 overeind te blijven. 

The Power And The Glory bevat een aantal uptempo songs en een aantal meer ingetogen songs. De uptempo songs overtuigden mij het makkelijkst, maar door af en toe gas terug te nemen, biedt The Power And The Glory voldoende afwisseling, wat de kracht van het album ten goede komt. 

De band, die naast Bill Berry en Mike Mantione, bestaat uit drie ervaren en minder ervaren muzikanten uit de muziekscene van Athens, Georgia, maakt hoorbaar met veel plezier muziek, maar de songs van The Bad Ends beschikken ook absoluut over de potentie om van The Power And The Glory meer te maken dan een aardig debuutalbum van een gelegenheidsband. 

Ik vond het debuut van de band in eerste instantie vooral een leuk album, dat me ook inspireerde om de oude albums van R.E.M. weer eens uit de kast te trekken, maar nu ik het album wat vaker heb gehoord schaar ik het onder de beter gitaarplaten van het moment, en er zijn er deze week nogal wat verschenen. 

De vraag of er leven is na R.E.M. leek voor Bill Berry sinds 1997 niet meer positief te beantwoorden, maar de drummer laat ruim 25 jaar na zijn vervroegde pensionering horen dat de muziekwereld hem te vroeg had afgeschreven. Het geldt misschien ook wel voor het talent van Mike Mantione, die laat horen dat in hem een uitstekende songwriter schuilt. Erwin Zijleman

De muziek van The Bad Ends is ook verkrijgbaar via de bandcamp pagina van de Amerikaanse band: https://thebadends.bandcamp.com/album/the-power-and-the-glory-2.


The Power And The Glory van The Bad Ends is verkrijgbaar via de Mania webshop:


Dezomerisbegonen23#$

Lauds - Imitation Life

Er verschijnen deze week flink wat prima gitaarplaten, maar het debuutalbum van de Amerikaanse band Lauds springt er met veelkleurig gitaarwerk en heerlijk nostalgische songs voor mij uit
Imitation Life, het debuutalbum van de Amerikaanse band Lauds, is direct vanaf de eerste noten een feest van herkenning. De band uit North Carolina laadt zich inspireren door de crème de la crème van de Britse new wave en postpunk en gooit er nog wat invloeden uit de Amerikaanse janglepop en uit de dreampop en shoegaze overheen. Het levert een wat nostalgisch klinkend album op, maar het is ook een album waarvan je alleen maar heel erg vrolijk kan worden. Lauds strooit driftig met even aanstekelijke als mooie gitaarakkoorden, maar ook de postpunk ritmesectie en de dromerige zang dragen nadrukkelijk bij aan het fraaie eindresultaat. Wat een heerlijk album.


Ik weet niet heel veel over de Amerikaanse band Lauds. Wat ik weet is dat de band vanuit Wilmington, North Carolina, opereert en dat het deze week verschenen Imitation Life het debuutalbum van de band is. Het is een debuutalbum waar ik direct bij eerste beluistering smoorverliefd op werd en mijn liefde voor het album is sindsdien alleen maar gegroeid. 

De platenmaatschappij van de band komt op de proppen met een imposante waslijst aan vergelijkingsmateriaal en het is een lijst waarop namen prijken van grote bands die met name de jaren 80 en 90 kleur gaven. Ik hoor niet alle genoemde namen terug bij beluistering van Imitation Life, maar met een mix van postpunk, jangle pop, American Underground, indierock, shoegaze en dreampop maakt Lauds inderdaad muziek die uitnodigt tot het noemen van namen. Het zijn namen die opduiken en vervolgens weer vervliegen, waardoor uiteindelijk vooral de naam van Lauds blijft hangen. 

Het debuutalbum van de Amerikaanse band is vooral een geweldige gitaarplaat. De geniale gitaarloopjes buitelen over elkaar heen in de tien songs op het album, maar het gitaarwerk van Lauds is ook verrassend veelkleurig. De band uit North Carolina heeft goed geluisterd naar het gitaarwerk van Johnny Marr bij The Smiths, maar kan ook uit de voeten met de onweerstaanbare gitaarloopjes uit de Amerikaanse janglepop. Hiernaast hoor je op Imitation Life ook nog de bedwelmende gitaarakkoorden uit de dreampop en worden af en toe voorzichtig shoegaze achtige gitaarmuren opgebouwd. Het wordt gecombineerd met diepe postpunkbassen en atmosferisch klinkende synths die zo lijken weggelopen uit de jaren 80. 

In muzikaal opzicht klinkt alles op Imitation Life even lekker, maar ook de zang op het debuutalbum van Lauds is niet te versmaden. Het is van die wat dromerige zang die zoveel jaren 80 albums typeert, waardoor Imitation Life wat nostalgisch kan klinken, maar de muziek van de Amerikaanse band is vooral heerlijk melodieus. 

De platenmaatschappij noemt zoals gezegd een heleboel namen van vooral Britse bands, maar de muziek van Lauds klinkt ook absoluut Amerikaans. Als ik zelf namen moet noemen kom ik met The Lotus Eaters, China Crisis, The Dream Academy en Lloyd Cole & The Commotions en ui de VS misschien The Feelies, maar net als alle andere genoemde namen gaan ze maar even mee, al is het maar omdat de songs van Lauds ook bijna altijd een postpunk vibe hebben. 

Imitation Life van Lauds is een album vol invloeden, maar het is boven alles een album om heel vrolijk van te worden. Direct vanaf de eerste noten vult de Amerikaanse band de ruimte met zonnestralen, waarna een flinke nostalgie en een beetje melancholie de feelgood luistertrip van Imitation Life compleet maken. 

Eerlijkheid gebiedt me te zeggen dat de eenvormigheid na een track of acht wel wat begint toe te slaan, maar dan zit het album er bijna op. Bij de volgende luisterbeurt klinkt het gelukkig weer net zo onweerstaanbaar als bij de allereerste beluistering, wat iets zegt over de kwaliteit van het debuutalbum van Lauds. Het is een debuutalbum dat verschijnt in een week met behoorlijk wat nieuwe releases, waaronder opvallend veel goede gitaarplaten, maar het debuut van de band uit North Carolina houdt zich verrassend makkelijk staande. Of Lauds de wereld gaat veroveren durf ik niet te voorspellen, maar met dit heerlijke album kan de band absoluut vooruit. Erwin Zijleman

De muziek van Lauds is ook verkrijgbaar via de bandcamp pagina van de platenmaatschappij van de Amerikaanse band: https://fortlowell.bandcamp.com/album/imitation-life.



24 januari 2023

Núria Graham - Cyclamen

Núria Graham verrijkt haar folkpop met bijzondere accenten in de instrumentatie, in haar zang en in haar songs, waardoor Cyclamen een album is dat zowel aangenaam vermaakt als hopeloos intrigeert
Núria Graham is een muzikante uit Barcelona, die inmiddels een aantal jaren aan de weg timmert. Dat leverde haar nog niet heel veel aandacht op, maar dat zou zomaar kunnen veranderen. Met Cyclamen heeft de Iers-Catalaanse muzikante immers een interessant album gemaakt. Núria Graham kiest op haar vierde album voor een zeer smaakvolle instrumentatie, die meerdere kanten op gaat en flink buiten de lijntjes van de folkpop kleurt. Het levert een avontuurlijk geluid op, dat goed past bij de eigenzinnige songs. Núria Graham is ook nog eens een bijzondere zangeres, die met veel expressie zingt, maar ook keer op de keer de juiste noten raakt.


Ik vind de albums van de Iers-Catalaanse muzikante Núria Graham tot dusver bij eerste beluistering altijd wel interessant, maar uiteindelijk leg ik ze altijd weer aan de kant ten gunste van vergelijkbare albums. Het leek ook weer te gebeuren met het deze week verschenen Cyclamen, maar het vierde album van de muzikante uit Barcelona kon ik uiteindelijk toch niet los laten. 

Cyclamen is een intrigerend album waarop Núria Graham vermaakt met lekker in het gehoor liggende popliedjes, maar waarop ze ook net wat meer experimenteert dan op haar vorige albums. Dat experiment loont, want Cyclamen weet zich opeens te onderscheiden van veel andere albums in het overvolle genre. Experiment is overigens wel een groot woord voor het beschrijven van de songs van de Iers-Catalaanse muzikante, want Cyclamen is uiteindelijk toch vooral een album met aangenaam klinkende popsongs. Núria Graham kleurt op haar vierde album wel net wat meer buiten de lijntjes dan gebruikelijk en verrast met bijzondere klanken en eigenzinnige songstructuren. 

De muziek van de muzikante uit Barcelona werd tot dusver vooral in het hokje folkpop geduwd en dat is een hokje dat ook voor Cyclamen nog deels relevant is. Het album bevat echter ook een aantal tracks met veel meer invloeden uit de jazz en de instrumentatie kan ook wat klassiek aandoen. Núria Graham kiest deels voor sprookjesachtige klanken met veel strijkers en piano, maar Cyclamen bevat ook songs waarin de akoestische gitaar domineert of waarin blazers de hoofdrol opeisen. 

Het klinkt allemaal mooi en warm, maar ook licht eigenzinnig, bijvoorbeeld door het toevoegen van bijzondere elektronische accenten of ritmes, waardoor de songs op het album stuk voor stuk spannend klinken. Dat spannende effect wordt verder vergroot door de zang van Núria Graham. De muzikante uit Barcelona beschikt over een bijzonder mooie stem, die het goed doet in lome en dromerige songs, maar het is ook een stem met veel expressie, die de songs op Cyclamen voorziet van een bijzondere twist. 

De vele lagen in de muziek van Núria Graham komen het best tot zijn recht wanneer Cyclamen wordt afgespeeld met een wat hoger volume of wanneer het album wordt beluisterd met de koptelefoon. In het laatste geval hoor je nog net wat meer details en het zijn vooral deze details die de muziek van Núria Graham bijzonder maken. Zeker bij beluistering met de koptelefoon hoor je hoe mooi en veelzijdig de stem van de Iers-Catalaanse muzikante is en hoor je bovendien hoe de instrumentatie keer op keer wordt verrijkt met wonderschone bijdragen. 

De ene keer is Núria Graham een zwoele nachtclubzangeres die genoeg heeft aan een piano en een staande bas, de volgende keer is ze een sprookjesprinses die zich omringt met een rijk klankenpalet vol verrassingen, maar ook een wat ruwere gitaartrack zet ze makkelijk naar haar hand. Cyclamen schiet meerdere kanten op, maar de dertien songs op het album vormen ook een consistent geheel en zijn samen goed voor muziek die een kleine veertig minuten lang alle aandacht opeist. Met haar vorige albums heeft Núria Graham niet heel veel aandacht gekregen, maar op haar vierde album tilt ze haar muziek ruimschoots boven de middelmaat uit. Zeker eens proberen dit bijzondere album. Erwin Zijleman


23 januari 2023

Guided By Voices - La La Land

Guided By Voices voegt met haar 37e album La La Land nog eens elf songs toe aan haar omvangrijke oeuvre, maar ook de nieuwe worp van de Amerikaanse band is weer van een bijzonder hoog niveau
Guided By Voices werd veertig jaar geleden opgericht, maar het heilige vuur brandt nog steeds. De afgelopen jaren brengt de band uit Dayton, Ohio, aan de lopende band albums uit en ze zijn allemaal even goed. Ook La La Land vermaakt direct vanaf de eerste noten en houdt het hoge niveau een heel album vast. Het geluid van de huidige bezetting van de band is inmiddels bekend en beproefd, maar dat is nog geen garantie op goede songs. Die goede songs schudt de band echter ook op La La Land weer uit de mouw. Het nieuwe album van de band put rijkelijk uit de historie van de roemruchte band, maar Guided By Voices weet ook nog steeds te verrassen. Wat een band.


Het muziekjaar 2023 is nog maar net begonnen, maar het was zo langzamerhand wel weer de hoogste tijd voor een nieuw album van Guided By Voices. De band begon een paar jaar geleden aan haar zoveelste jeugd en strooit sindsdien driftig met nieuwe albums. Het deze week verschenen La La Land is alweer het dertiende (!) album sinds het in 2017 verschenen August By Cake en met een release in januari ligt de Amerikaanse band mooi op schema om ons ook dit jaar weer twee of misschien zelfs wel drie nieuwe albums voor te schotelen. 

Ook La La Band werd weer gemaakt met de bezetting die zo langzamerhand wel de ultieme Guided By Voices bezetting mag worden genoemd. Voorman Robert Pollard laat zich ook dit keer bijstaan door gitaristen Doug Gillard en Bobby Bare Jr. en de ritmesectie bestaat wederom uit bassist Mark Shue en drummer Kevin March. Ook achter de knoppen is er niets veranderd, want daar nam ook dit keer producer Travis Harrison plaats. 

Met zoveel albums in een paar jaar tijd van een band die een totale productie van veertig albums inmiddels in het vizier heeft, kun je je afvragen of er nog sprake is van meerwaarde. Na beluistering van La La Land kan ik deze vraag alleen maar instemmend beantwoorden. Natuurlijk gebruikt Guided By Voices inmiddels bekende ingrediënten. La La Land wijkt op zich niet heel veel af van de vorige albums van de band uit Dayton, Ohio, want ook op haar nieuwe album grijpt de band terug op haar roemruchte lo-fi en indierock verleden, maar net als op de vorige albums is er ook ruimte voor invloeden uit de folk en de progrock. La La Land doet me overigens ook meer dan eens denken aan R.E.M. in haar allerbeste jaren.

La La Land bevat een aantal rechttoe rechtaan rocksongs, maar Guided By Voices graaft met enige regelmaat ook dieper. De band is het maken van songs van een minuut of twee nog altijd niet verleerd, maar het intrigerende Slowly On The Wheel, dat opent met minimalistische pianoakkoorden, tikt bijna de zes minuten aan. Door af en toe een nieuwe afslag te nemen vind ik La La Land bij vlagen toch weer een ander Guided By Voices album, maar ik heb er ook geen moeite mee als de band vertrouwt op de routine uit het verleden. 

Net als op alle andere albums die de band de afgelopen zes jaar heeft uitgebracht zijn de songs op La La Land weer van hoog niveau. Bands die zo lang meedraaien als Guided By Voices klinken vaak ongeïnspireerd of futloos, maar La La Land klinkt direct vanaf de eerste noten energiek en urgent. De twee gitaristen van de band strooien met aanstekelijke riffs, de ritmesectie speelt strak en degelijk, de productie is ook dit keer recht voor zijn raap en voorman Robert Pollard is nog altijd uitstekend bij stem. 

Er moet een moment gaan komen dat de eigenzinnige Robert Pollard het wel gehoord heeft met de huidige bezetting, die voor Guided By Voices begrippen al een eeuwigheid mee gaat, maar vooralsnog is de magie van deze bezetting nog niet uitgewerkt. Bij ieder nieuw Guided By Voices album vraag ik me af of de band na zoveel albums in een paar jaar tijd nog iets toe kan voegen, maar ook La La Land snoert de critici en de pessimisten vrijwel onmiddellijk de mond. Het af en toe heerlijk melodieuze La La Land sla ik zelfs wat hoger aan dan een aantal van zijn voorgangers, wat best een prestatie van formaat mag worden genoemd. Erwin Zijleman

De muziek van Guided By Voices is ook verkrijgbaar via de bandcamp pagina van de Amerikaanse band: https://guidedbyvoices.bandcamp.com/album/la-la-land.


La La Land van Guided By Voices is verkrijgbaar via de Mania webshop: