Bryan Ferry steekt oud werk in een ander jasje wat muziek oplevert die hier en daar heel diep onder de huid kruipt
Bryan Ferry maakte een jaar of zes geleden een wat mij betreft weinig geslaagde plaat met jazzy en volledig instrumentale versies van songs uit zijn persoonlijke oeuvre en dat van Roxy Music. Op zijn nieuwe plaat doet hij dit weer, maar dit keer doet hij gelukkig ook waar hij goed in is. De instrumentale intermezzo’s op de plaat gaan het ene oor in en het andere weer uit, maar als Bryan Ferry zingt gebeurt er van alles. Zijn stembanden zijn aan slijtage onderhevig, maar dat zorgt ook voor emotie en doorleving. Het voorziet een aantal bekende songs van flink wat donkere accenten. Mij grijpt het keer op keer bij de strot.
Ik had op voorhand eerlijk gezegd total geen moment rekening gehouden met het feit dat Bitter-Sweet van Bryan Ferry and his Orchestra me zou kunnen bevallen.
Ik ben een heel groot fan van Roxy Music en ook de meeste soloplaten van Bryan Ferry vind ik uitstekend, maar met het in 2012 verschenen The Jazz Age had ik niet zoveel, of eerlijk gezegd helemaal niets.
Op The Jazz Age werden een aantal Roxy Music en Bryan Ferry klassiekers door een orkest voorzien van een jazzy jasje dat uit de jaren 20 en 30 van de vorige eeuw leek te stammen. Het is zeker niet mijn muziek, maar de plaat had gered kunnen worden door de zang van Bryan Ferry, die echter op de hele plaat zijn mond hield.
Gelukkig revancheerde Bryan Ferry zich een jaar of vier geleden met het verrassend sterke Avonmore, waarop de Britse muzikant de tijden van de laatste jaren van Roxy Music en zijn solowerk uit deze periode deed herleven. De stembanden van Bryan Ferry bleken op deze plaat wel enigszins aangetast door de tand des tijds, maar dat kan ook niet anders wanneer je de 70 bent gepasseerd. Ik was persoonlijk zelfs wel gecharmeerd van de breekbare vocalen van de zanger die in de jaren 70 en 80 met de allerbesten mee kon.
Op het onlangs verschenen Bitter-Sweet vindt Bryan Ferry voor de tweede keer songs uit het rijke oeuvre van Roxy Music en uit zijn eveneens imponerende solocarrière opnieuw uit met een orkest en ook dit keer is het een orkest dat aanhaakt bij de jazz en ragtime uit de jaren 20 en 30 van de vorige eeuw. Het grote verschil met The Jazz Age is dat Bryan Ferry dit keer wel zingt en dat is wat mij betreft een verschil van dag en nacht.
Het kwam voor mij als een verrassing, maar iedereen die de afgelopen jaren goed heeft opgelet had het kunnen weten. Bryan Ferry schitterde immers in de Duitse serie Babylon Berlin (een aanrader weet ik inmiddels, maar in Nederland helaas alleen te zien bij Videoland) die speelt in de laatste jaren van de Duitse Weimar republiek. Bryan Ferry komt in deze serie voorbij als zanger in een nachtclub, waarbij een aantal van de songs van Bitter-Sweet de revue passeert.
Nog meer dan op Avonmore hoor je dat de stem van Bryan Ferry de afgelopen decennia flink wat te lijden heeft gehad, maar diezelfde stem tilt de voor mij wel erg lichtvoetige jazzy deuntjes op de plaat toch nog naar grote hoogten. Ook op Bitter-Sweet laat Bryan Ferry de zang zo nu en dan achterwege en de plaat is dan direct stomvervelend. Gelukkig staat er genoeg moois tegenover.
Alphaville van Bryan Ferry’s onderschatte soloplaat Olympia uit 2010 zet de toon met prachtig doorleefde vocalen vol doorleving en gevoel, New Town van Bete Noire uit 1987 is, ondanks de opgewekte klanken, misschien nog wel donkerder en indringender dan het origineel en Bitter-Sweet van het onvolprezen Country Life van Roxy Music is, ondanks de totaal andere instrumentatie, nog net zo baanbrekend en ontroerend als in 1974.
En zo gaat het maar door. Bitter-Sweet sust mij in slaap wanneer Bryan Ferry zijn mond houdt, maar kruipt onder de huid wanneer hij zingt. Zamba van het al eerder genoemde Bete Noire laat de jazz even achterwege en is hartverscheurend mooi en dat geldt in nog veel sterkere mate voor het wel weer jazzy maar ook opvallend melancholisch klinkende While My Heart Is Still Beating van Roxy Music’s Avalon, voor het aardedonkere Chance Meeting van het debuut van de band uit 1972 en voor het diep doorleefde Boys And Girls van Bryan Ferry’s gelijknamige soloplaat uit 1985.
Het blijft jammer van de instrumentale niemendalletjes, maar met een zeer ruime handvol kippenvelmomenten is Bitter-Sweet absoluut geslaagd. Bryan Ferry gaf kleur aan een aantal decennia popmuziek en voorziet deze kleur op leeftijd van enkele donkere accenten. Ik vind het verrassend goed. Heel goed zelfs. Erwin Zijleman