De Britse Adele Atkins debuteerde drie jaar geleden vrijwel op hetzelfde moment als haar uit Wales afkomstige soortgenoot Duffy. Beiden leverden een prima debuut af, waartussen ik maar lastig kon en kan kiezen. Duffy dook een maand of twee geleden al op met haar tweede plaat en nu is het de beurt aan Adele. Kiezen tussen de twee is dit keer een stuk makkelijker. Waar Duffy op Endlessly helaas een flinke stap terug heeft gedaan en maar zeer ten dele weet te overtuigen, laat Adele op 21 zelfs de nodige groei horen. Adele was 19 toen ze haar debuut 19 maakte en was twee jaar ouder toen 21 werd opgenomen. De Britse is flink wat levenslessen wijzer, maar nog altijd even ongelukkig in de liefde, wat ook op 21 flink wat effect heeft op haar gemoedstoestand. Op het emotionele vlak zijn beide platen daarom redelijk vergelijkbaar en ook in vocaal opzicht is er gelukkig niet al teveel veranderd. Terwijl Duffy op haar laatste plaat in een aantal tracks klinkt als een verkouden Lady Gaga, zingt Adele gelukkig nog altijd de sterren van de hemel en is ze eigenlijk alleen maar warmer en doorleefder gaan klinken. Ondanks de duidelijke overeenkomsten is 21 een andere plaat dan zijn voorganger. Dit heeft vooral te maken met de invloeden die Adele dit keer in haar muziek heeft verwerkt. Waar op 19 invloeden uit de blue-eyed soul en pop domineerden, citeert Adele op 21 nadrukkelijker uit de archieven van de 70s singer-songwriter muziek en spelen invloeden uit de Amerikaanse rootsmuziek (blues, gospel en country) een belangrijkere rol. In de single die aan het album vooraf ging, het donkere en dreigende Rolling In The Deep, hoorden wel al een White Stripes achtige beat en zo weet 21 wel vaker te verassen. In een aantal tracks zijn countryinvloeden hoorbaar, maar Adele gaat net zo makkelijk aan de haal met Southern soul, rock of zelfs een vleugje bossanova (in haar cover van The Cure’s Lovesong). Adele verdient uiteraard de meeste credits voor deze fraaie nieuwe plaat, maar ook de producers mogen niet onvermeld blijven. Op 21 werkt Adele zowel samen met één van de hotste Britse producers van het moment (Paul Epworth) als met levende legende Rick Rubin. Met name Rubin weet het beste uit Adele naar boven te halen en lijkt een heel wat verstandigere keuze dan 70s icoon Albert Hammond, die door Duffy werd gestrikt voor haar tweede plaat. Op 19 manifesteerde Adele zich nadrukkelijk als een van de betere Britse (nu-)soul zangeressen van de afgelopen jaren, maar op 21 gaat ze nog een flinke stap verder en schaart ze zich wat mij betreft onder de grote Britse singer-songwriters. Dit doet ze via een flink aantal tracks die verrassende invloeden laten horen, maar het meest overtuigend vind ik Adele toch wanneer ze plaats neemt achter de piano en haar persoonlijke leed op imponerende wijze over je uit stort. In deze tracks klinkt Adele puur en oorspronkelijk, maar heeft ze ook absoluut een eigen geluid. Kippenvel is niet te voorkomen. Duffy mag over de looks en een gelukkig liefdesleven beschikken, maar het is Adele die een plaat heeft gemaakt die zo de boeken in kan als een ware klassieker. 21 is een onwaarschijnlijk goede plaat van een zangeres die zichzelf op alle fronten weet te overtreffen. Gezien het al niet misselijke niveau van 19 mag dit best een onwaarschijnlijke prestatie worden genoemd. Prachtplaat! Erwin Zijleman