Waxahatchee, het alter ego van Amerikaanse singer-songwriter Katie Crutchfield haalde eind 2013 de Amerikaanse jaarlijstjes met haar tweede plaat Cerulean Salt. De plaat kreeg vervolgens ook in Nederland enige aandacht, maar inmiddels lijken we Waxahatchee hier al weer vergeten.
Ik ben Waxahatchee echter zeker niet vergeten. Cerulean Salt vergeleek ik eind 2013 met het briljante Exile In Guyville van Liz Phair en dat is een plaat waarmee maar heel weinig platen vergeleken mogen worden. Cerulean Salt vergeleek ik hiernaast met het betere werk van PJ Harvey, Cat Power, Kristin Hersh, Sinéad O'Connor, Juliana Hatfield, Ani DiFranco en Sleater Kinney, zodat ik met behoorlijk hoge verwachtingen uitkeek naar de nieuwe plaat van Waxahatchee.
Deze verscheen aan het begin van deze maand, maar krijgt in Nederland tot dusver helaas nauwelijks aandacht. Dat is niet alleen onbegrijpelijk maar ook doodzonde, want Ivy Tripp maakt mijn bijzonder hooggespannen verwachtingen meer dan waar.
Ook bij beluistering van Ivy Tripp komt het bovenstaande rijtje namen voorbij, maar net als op Cerulean Salt voegt Katie Crutchfield ook dit keer een flinke dosis eigenzinnigheid toe. Het levert stekelige popliedjes op waarvan je alleen maar kunt houden.
Vergeleken met zijn voorgangers rammelt Ivy Tripp net wat minder en dat komt de songs van Waxahatchee alleen maar ten goede. Nog meer dan op deze voorgangers heeft Waxahatchee een duidelijk eigen geluid en het is een geluid om te koesteren.
De muziek van Katie Crutchfield liet zich al niet in een hokje duwen en laat dat nog steeds niet toe. Ivy Tripp schiet hiervoor teveel kanten op en schakelt bijna achteloos tussen hopeloos aanstekelijke rocksongs, meer ingetogen songs en songs waarin Waxahatchee met wilde halen buiten de lijntjes mag kleuren.
Vergeleken met het zeker al niet misselijke Cerulean Salt laat Ivy Tripp op meerdere terreinen groei horen. In vocaal opzicht klinkt Katie Crutchfield een stuk zelfverzekerder, wat zowel in de meer ingetogen als in de wat uitbundigere songs prima vocalen oplevert.
In muzikaal opzicht rammelt Ivy Tripp zoals gezegd wat minder dan zijn voorgangers, maar hier blijft het niet bij. De instrumentatie op Ivy Tripp is voller dan op de vorige platen van Waxahatchee, maar zit ook vol verrassingen. Het gitaarwerk is vaak hoekig en elementair, maar minstens net zo vaak van een enorme schoonheid. Ook de bijdragen van (80s) synths en subtiel ingezette ritmeboxen geven de muziek van Waxahatchee steeds weer een net wat ander geluid en het is een geluid dat zeker niet alledaags is.
Nog meer dan op Cerulean Salt verrast Waxahatchee op Ivy Tripp met een serie geweldige popsongs. Het zijn popsongs die de grenzen opzoeken, maar het zijn ook popsongs die goed zijn voor een brede glimlach.
Waxahatchee werd bijna anderhalf jaar geleden terecht opgenomen in de jaarlijstjes van de eigenzinnigere muziektijdschriften en muzieksites, maar blijkt inmiddels een paar stappen verder. Ivy Tripp wordt inmiddels dan ook bejubeld in de Verenigde Staten en daar valt niets, maar dan ook niets op af te dingen. Hopelijk ontdekken we dat in Nederland ook snel, want Ivy Tripp is een plaat die je nog lang zal heugen en koesteren. Erwin Zijleman
cd LP