Natuurlijk gaat Blondie geen plaat meer maken van het niveau van platen als Blondie (1976), Plastic Letters (1978), Parallel Lines (1978) of Eat To The Beat (1979).
De band uit New York presteerde destijds op de toppen van haar kunnen en maakte muziek die een brug sloeg tussen de perfecte pop uit het verleden en de punk uit de tweede helft van de jaren 70.
Inmiddels zijn we veertig jaar verder, is boegbeeld en sekssymbool Deborah Harry inmiddels de 70 (!) gepasseerd en behoort Blondie al lang niet meer tot de grote bands.
Sinds de comeback plaat No Exit uit 1999 brengt Blondie om de zoveel jaar een plaat uit en het zijn platen die altijd beter zijn dan het dramatisch slechte The Hunter uit 1982 (maar dat is ook niet zo moeilijk), maar die geen potten breken. Ook Pollinator is weer zo’n plaat.
Bij beluistering van de nieuwe Blondie plaat ervaar je geen moment de sensatie die je ervoer bij beluistering van de bovengenoemde albums, maar op een of andere manier vermaakt Blondie nog altijd bijzonder makkelijk en is ook het nieuwe album weer goed voor een brede glimlach.
Blondie heeft kennelijk niet de behoefte om haar muziek te vernieuwen, waardoor bij beluistering van Pollinator aan de lopende band flarden uit het verleden van de band opduiken. Ook op Pollinator grossiert Blondie in energieke popsongs met refreinen die je na één keer horen mee kunt zingen en melodieën die je direct niet meer wilt vergeten.
In muzikaal opzicht ligt Pollinator in het verlengde van een album als Eat To The Beat, waarop de synths het definitief hadden gewonnen van de gitaren en Blondie niet vies was van flirts met disco. De flirts met dansmuziek leveren op Pollinator zeker niet de beste songs op, maar lekker klinkt het wel.
Voor de songs vertrouwde de band overigens deels op de skills van onder andere Sia, Johnny Marr en Charli XCX, maar Deborah Harry en Chris Stein zijn het schrijven van aanstekelijke popliedjes zelf ook nog niet verleerd.
Naast het koningskoppel Harry/Stein schuift op Pollinator verder alleen power drummer Clem Burke aan, maar voor het geluid van Blondie heeft het nauwelijks gevolgen. Pollinator klinkt als 100% Blondie of zelfs als 100% Vintage Blondie. Dat is best knap, zeker als je je bedenkt dat de stembanden van Deborah Harry inmiddels aardig op leeftijd zijn. Het wordt deels gemaskeerd door een zwaar aangezet tapijt van synths (en vast flink wat snufjes in de studio), maar het eindresultaat klinkt absoluut acceptabel en bij vlagen zelfs heerlijk gedreven.
Ook bij Pollinator heb ik na een paar tracks de behoefte om een van de echt goede platen van de van de band op te zetten, maar ook als ik Pollinator gewoon tot het einde op laat staan, verveelt de plaat niet en wordt de glimlach met grote regelmaat wat breder. Voor de echt goede platen van Blondie moeten we een paar decennia terug in de tijd, maar Pollinator is uiteindelijk goed voor een dikke voldoende en dat is gewoon een knappe prestatie. Erwin Zijleman