In een lijstje met de beste indierock albums van 1994, wat overigens een uitstekend jaar was voor het genre, kwam ik American Thighs van Veruca Salt tegen. Het is een album dat me destijds heel dierbaar was, maar waar ik al heel lang niet meer naar had geluisterd. Toen ik dat weer eens deed was ik direct weer onder de indruk van het behoorlijk stevige gitaarwerk, de melodieuze songs en de stemmen van frontvrouwen Nina Gordon en Louise Post, die mij altijd wel wisten te bekoren met hun zang. American Thighs van Veruca Salt is een typisch jaren 90 album, maar het album doet het ook dertig jaar later nog uitstekend. Veruca Salt is een wat vergeten band en dat is jammer.
Vorig jaar verscheen het album Sleepwalkers van Louise Post. Het is volgens mij het enige soloalbum van de muzikante die aan het begin van de jaren 90 aan de basis stond van een inmiddels grotendeels vergeten band. Die band formeerde ze samen met Nina Gordon, die tot twee soloalbums kwam.
Het eerste soloalbum van Nina Gordon is zeker de moeite waard, maar haar tweede album was er een om snel te vergeten. Het soloalbum van Louise Post heeft zijn momenten, maar kan ook niet in de schaduw staan van de albums die Nina Gordon en Louise Post samen maakten met hun band, al was Nina Gordon niet op alle albums van de band te horen.
Ik heb het natuurlijk over Veruca Salt, vernoemd naar een karakter in Charlie And The Chocolate Factory van Roald Dahl, dat tussen 1994 en 2015 kwam tot slechts vijf albums. Van die albums is alleen het debuutalbum me echt dierbaar. American Thighs werd gemaakt in een tijd waarin de indierock bloeide en rockbands met een vrouwelijk boegbeeld stevig aan de weg timmerden.
Veruca Salt beschikte met Nina Gordon en Louise Post over twee boegbeelden, waardoor de band in vocaal opzicht net wat anders klonk dan de meeste soortgenoten. De band kreeg aan het begin van de jaren 90 een platencontract bij het grote Geffen label, dat hoge verwachtingen had van de band uit Chicago.
Veruca Salt kon daarom een beroep doen op producer Brad Wood, die een jaar eerder het fantastische Exile In Guyville van Liz Phair had geproduceerd (en later achter de knoppen zou zitten voor het debuut van Placebo en Adore van Smashing Pumpkins) en die tekent voor een hele mooie productie met veel dynamiek.
Veruca Salt zou nooit zo groot worden als bands als Pixies en The Breeders, waarmee het vaak werd vergeleken, maar ik vond en vind American Thighs een uitstekend album. Het is een album waarop hoge en gruizige gitaarmuren worden opgebouwd, die vervolgens worden gecombineerd met de engelachtige zang van Nina Gordon en Louise Post.
Het is een truc die in de jaren 90 veelvuldig werd ingezet, maar dit werkte wat mij betreft het best bij Juliana Hatfield, Belly en Veruca Salt. American Thighs is absoluut een rockalbum en bij vlagen een erg stevig rockalbum met uitstekend gitaarwerk, maar de rocksongs van Veruca Salt klinken ook als popsongs. Dat heeft deels te maken met de meisjesachtige stemmen van de twee zangeressen van de band en de fraaie koortjes, maar de songs van de Amerikaanse band zijn ook verrassend melodieus. Het zorgt voor mooie contrasten in de muziek van Veruca Salt, die afwisselend honingzoet en bijzonder ruw kan klinken.
Ik had al een flinke tijd niet meer naar American Thighs geluisterd, maar ik was toch weer onder de indruk van het album, dat me direct mee terug nam naar 1994. Ik had op voorhand verwacht dat het album dertig jaar na de releasedatum wel wat gedateerd zou klinken, maar dat valt me alleszins mee. Een popsong als Seether blijkt ook nu nog een frisse popsongs en ik vind zowel het gitaarwerk als de zang en de koortjes op American Thighs na al die jaren nog uitstekend klinken.
Mede door het contract bij het grote en mainstream Geffen label hadden de critici niet zoveel met Veruca Salt, maar luister onbevangen naar American Thighs en je hoort een album met een aantal prima popsongs, die niet onder doen voor al het andere dat in de jaren 90 in dit genre werd gemaakt. Ik heb American Thighs er min of meer bij toeval weer eens bij gepakt, maar heb daar zeker geen spijt van. Erwin Zijleman