Uitgerekend met Halloween maakte ik voor het eerst kennis met White Flemish Trash van de Belgische band Mercelis. Het is een band met een lang verleden, maar heel succesvol was Mercelis nog niet. Dat moet gaan veranderen met het nieuwe album, want wat is White Flemish Trash een mooi en bijzonder album. Mercelis schotelt je een fascinerende soundtrack van de nacht voor en het is een soundtrack vol muzikaal avontuur, onderhuidse spanning, wilde intensiteit en meedogenloze bezwering. Mercelis maakt muziek die je vrijwel onmiddellijk vastgrijpt en die pas weer los laat wanneer de laatste noten na 45 minuten wegsterven. Hierna koester je dit album voorgoed.
Achter Mercelis, dat deze week opduikt met het album White Flemish Trash, gaat de Vlaamse muzikant Jef Mercelis schuil. Jef Mercelis deed met zijn band Mercelis in 1992 mee aan de fameuze Belgische talentenjacht Humo’s Rock Rally, maar wist het podium niet te halen. Dat was achteraf bezien zeker geen schande, want ook Nemo, The Sideburns (de voorloper van Novastar, dat in 1996 Humo’s Rock Rally won) en zelfs dEUS vielen in 1992 niet in de prijzen (en dit in tegenstelling tot Charlie 45, The Beautiful Babies en Orgasmaddix, van wie we sindsdien niet heel veel meer hebben vernomen).
Mercelis trok wel de aandacht tijdens de meest aansprekende talentenjacht in België en debuteerde in 1996 met het fraaie The Hopes & Dreams Of A Drunk Punk, dat net als opvolger Western Union uit 2005 helaas nergens meer te vinden is en destijds veel te weinig aandacht kreeg.
Deze week keert Mercelis, vrijwel uit het niets, terug met White Flemish Trash en het is een terugkeer die best sensationeel genoemd mag worden. Samen met een aantal gelouterde Belgische muzikanten heeft Jef Mercelis een geweldig album afgeleverd, dat in niets lijkt op de andere albums die deze week, deze maand of dit jaar zijn verschenen.
Met White Flemish Trash borduurt Mercelis deels terug op de al lang vergeten vorige twee albums van de band en positioneert het zichzelf ergens tussen de muziek van dEUS in haar gloriejaren en het fantastische debuut van de Ierse muzikant Gavin Friday, Each Man Kills The Thing He Loves uit 1989, dat ik graag gebruik als graadmeter voor albums als White Flemish Trash van Mercelis.
Op White Flemish Trash hoor je het muzikale avontuur en de onderhuidse spanning die je ook bij dEUS zo vaak hoorde en het album heeft hiernaast het intense en doorleefde van het meesterwerk van Gavin Friday. Mercelis past met haar nieuwe album in het hokje rock, maar het is rock zoals je die niet al te vaak hoort. De Vlaamse band maakt op haar nieuwe album beeldende muziek die niet zou misstaan in wat duistere films, maar de muziek van Mercelis heeft ook een bezwerend karakter.
In de instrumentatie hoor je vooral veel gitaren en het zijn gitaren die alle kanten op schieten. White Flemish Trash staat vol met breed uitwaaiende gitaarwolken, maar de gitaren op het album kunnen ook gruizig klinken of juist subtiele akkoorden spelen. Het fraaie gitaarwerk op het album wordt omgeven door wolken van wat creepy synths, waarna de vaak geweldig spelende ritmesectie de boel aan elkaar mag breien.
Het nieuwe album van Mercelis is in muzikaal opzicht een rijk en fascinerend album, dat in iedere track weer een bijzondere sfeer en spanning weet op te roepen, maar de muziek past ook uitstekend bij de indringende zang van Jef Mercelis, die de associaties met Gavin Friday nog wat versterkt.
White Flemish Trash is een album dat snel een onuitwisbare indruk maakt, maar alle geheimen van de muziek van Mercelis ontdek je pas wanneer je het album vele keren hebt beluisterd. Ik beluister het album inmiddels voor de zoveelste keer en het wordt alleen maar mooier.
Het zit Mercelis tot dusver nog niet heel erg mee, maar het zou doodzonde zijn als White Flemish Trash, net als zijn twee voorgangers, snel in de vergetelheid raakt. België heeft een naam hoog te houden wanneer het gaat om broeierige en beeldende muziek vol avontuur en bezwering, maar met Mercelis hebben onze zuiderburen er absoluut weer een band bij waarop ze heel erg trots kunnen zijn. Erwin Zijleman