Het Britse icoon Wreckless Eric timmerde sinds het geweldige AmERICa uit 2015 weer stevig aan de weg, maar het coronavirus hakte er stevig in bij de al een tijd in de Verenigde Staten woonachtige muzikant. Gelukkig keert hij deze week terug met Leisureland en wat is het een goed album. Het is een album dat, net als zijn voorgangers, stevig put uit de archieven van de wat psychedelisch aandoende popmuziek uit de jaren 60, maar Leisureland klinkt, met name door de grotere rol voor (analoge) synths weer net wat anders. AmERICa is voor mij nog altijd een album dat ik koester, maar het nieuwe album van het Britse jaren 70 icoon is echt niet minder.
De Britse muzikant Eric Goulden liftte in de tweede helft van de jaren 70 handig mee op de golven van de punk en de new wave en werd een van de boegbeelden van het fameuze label Stiff Records. Dat deed hij niet als Eric Goulden maar als Wreckless Eric, wiens naam op de cover stond van de albums The Wonderful World Of Wreckless Eric uit 1978, Wreckless Eric uit 1978, The Whole Wide World uit 1979 en Big Smash! uit 1980. Het zijn albums die het destijds best goed deden, maar als ik nu naar de eerste albums van Wreckless Eric luister kan ik niet alleen concluderen dat het maar heel weinig met punk en new wave te maken heeft, maar ook dat het behoorlijk wisselvallige albums zijn met slechts een enkele uitschieter naar boven.
Wreckless Eric raakte na de hoogtijdagen van Stiff Records in de vergetelheid en trok pas weer de aandacht toen hij muziek ging maken met zijn echtgenote Amy Rigby. Het leverde tussen 2008 en 2012 drie heel aardige albums op, maar het zou tot 2015 duren voordat Wreckless Eric op mij voor het eerst een onuitwisbare indruk maakte. Het in 2015 verschenen AmERICa was een fantastisch album, waarop de Britse muzikante de inspiratie vooral vond in de jaren 60 en hierbij zowel uit de Britse als de Amerikaanse muziekgeschiedenis citeerde.
AmERICa werd in 2018 gevolgd door Construction Time & Demolition, dat misschien wat minder verrassend was, maar zeker niet minder. In 2019 verscheen vervolgens Transience, dat ik destijds niet heb opgemerkt, maar op het deze week verschenen Leisureland heb ik me al een aantal weken verheugd. Ook op zijn nieuwe album grijpt Wreckless Eric vooral terug op de muziek uit de jaren 60, waardoor het album in het verlengde ligt van zijn voorgangers.
De ‘angry young man’ van weleer nadert inmiddels de 70, maar op Leisureland laat hij horen dat hij het schrijven van goede songs niet is verleerd. De songs op Leisureland zijn zelfs veel en veel beter dan de songs waarmee Wreckless Eric in zijn jonge jaren zoveel succes had, maar doen ook geen moment onder voor die op AmERICa, dat in 2015 de lat flink hoog legde.
De Britse muzikant werd bijna het slachtoffer van het coronavirus, maar krabbelde gelukkig weer overeind en levert nu misschien wel zijn beste album tot dusver af. Leisureland maakte hij grotendeels in zijn uppie, slechts bijgestaan door een drummer die bij hem om de hoek woont in Catskill, New York, maar het is een gevarieerd klinkend album waarop gitaren en analoge synths fraai worden gecombineerd met de wat verzwakte maar nog altijd karakteristieke stem van de Britse muzikant.
Leisureland doet wat psychedelisch aan, maar het album verzandt nergens in zweverigheid. Wreckless Eric schrijft nog altijd puntige popsongs, die wat minder eenvoudig klinken dan de songs uit zijn jonge jaren, maar die ook nog altijd recht voor zijn raap zijn. Door de invloeden uit het verleden klinkt Leisureland op een of andere manier direct bekend en zou je ook zomaar een vergeten klassieker uit de jaren 60 in handen kunnen hebben.
Wreckless Eric opereert sinds zijn gloriejaren wat in de marge, maar met alle albums die hij heeft gemaakt sinds AmERICa laat hij horen dat hij geweldige songs kan schrijven. Dat doet hij ook weer op het geweldige Leisureland, dat uiteindelijk zomaar over AmERICa heen zou kunnen gaan. Dat Wreckless Eric veel meer is dan een naam uit een ver verleden zal inmiddels duidelijk zijn. Erwin Zijleman