Ik heb dit jaar nog niet zo heel veel platen opgepikt uit de jaarlijstjes van anderen, maar de platen die ik heb opgepikt zijn zeer de moeite waard. Dat geldt zeker voor Trouble, de tweede plaat van de Amerikaanse band Hospitality.
Dat ik de tweede plaat van Hospitality eerder dit jaar (in januari als ik het goed zie) compleet heb genegeerd, is overigens best bijzonder, want ik was zo’n tweeënhalf jaar geleden behoorlijk onder de indruk van het titelloze debuut van Hospitality.
Je zou verwachten dat je een band die je afwisselend vergelijkt met The Sundays, The Pixies, PJ Harvey, Sleater-Kinney en Belle & Sebastian niet zomaar vergeet, maar Trouble is bij mij desondanks op de stapel blijven liggen.
Dankzij een aantal jaarlijstjes met smaak en een aantal lezers van deze BLOG is de plaat er toch nog af gekomen en daar valt helemaal niets op af te dingen.
Op Trouble laat Hospitality horen dat het niets van haar veelzijdigheid en eigenzinnigheid heeft verloren. Sterker nog, de tweede plaat van de band uit Brooklyn, is nog eigenzinniger en veelzijdiger dan het destijds door mij zo bejubelde debuut.
Dat betekent nog niet direct dat Trouble een logisch vervolg is op het debuut van de band. Trouble is uiteindelijk toch wel een wat andere plaat dan zijn voorganger en wat mij betreft is het een betere plaat.
Op haar debuut koos Hospitality afwisselend voor honingzoete en stekelige popliedjes. Op Trouble domineren de stekeligere songs, waardoor een aantal namen kunnen worden weggestreept uit het bovenstaande lijstje met vergelijkingsmateriaal of op zijn minst minder relevant zijn.
Hospitality heeft haar tweede plaat niet alleen voorzien van nog wat stekeligere songs, maar heeft deze songs vervolgens ook gegoten in een ander geluid. Het is een subtiel geluid waarin veel ruimte wordt opengelaten, waardoor Trouble weids en open klinkt. Het geeft de muziek van Hospitality een bijzondere sfeer en dynamiek.
Het is een sfeer die uitstekend past bij de mooie stem van zangeres Amber Papini, die er ook op Trouble weer in slaagt om songs naar zich toe te trekken en vervolgens naar net wat grotere hoogte te tillen.
Hier en daar heeft de tweede plaat van Hospitality wat van Throwing Muses, al is de muziek van Hospitality meer ingetogen en avontuurlijker. Hier en daar lijkt het ook wat op de roemruchte plaat van Young Marble Giants, al zijn de songs van Hospitality een stuk conventioneler en hierdoor toegankelijker.
Hospitality houdt er op Trouble van om de luisteraar op het verkeerde been te zetten. Bijvoorbeeld door toch opeens met een zoet popliedje op de proppen te komen, door stiltes te gebruiken wanneer je iets anders verwacht of deze stilte vervolgens weer af te wisselen met een vol en wollig synthesizer-tapijt met prog-rock ambities.
Waar het debuut van Hospitality perfect paste in het hokje indie-pop, ligt dit keer het hokje indie-rock meer voor de hand, al is Trouble uiteindelijk toch vooral een plaat die je niet in een hokje moet proberen te duwen. Van Trouble moet je vooral genieten en wat gaat dat weer makkelijk. Erwin Zijleman