The Beauty Of Our Youth van de Noorse band Soup werd me onlangs aangeraden door een lezer van deze BLOG.
Omdat de omschrijving van de plaat wees in de richting van zware kost, heb ik hem een tijdje laten liggen, maar toen onlangs een zware onweersbui over trok, heb ik de plaat van de Noren toch een kans gegeven.
Het bleek het perfecte moment, want The Beauty Of Our Youth van Soup heeft de intensiteit en de kracht, maar ook de schoonheid en dynamiek van een onweersbui.
Over Soup heb ik niet al te veel informatie kunnen vinden (het is ook niet de handigste zoekterm), maar op Musicmeter las ik een aardige discussie over de plaat. Uit deze discussie blijkt dat de muziek van Soup lastig in een hokje is te duwen en hierdoor ook lang niet altijd in de smaak valt.
De muziek van de Noren zit vol invloeden uit de postrock, maar vergeleken met de gemiddelde postrock band is de muziek van Soup ook met grote regelmaat behoorlijk toegankelijk. The Beauty Of Our Youth roept hierdoor af en toe associaties op met stadionvullers als Coldplay, Snow Patrol of in het meest gunstige geval Radiohead, zeker wanneer de band kiest voor vrij theatrale passages.
Op hetzelfde moment bevat de plaat ook heel veel invloeden uit de symfonische rock uit de jaren 70, waaronder nogal wat invloeden uit de beginjaren van Genesis (zowel in vocaal als in muzikaal opzicht).
Hiermee ben ik er nog niet, want naast postrock, stadionrock, indie-rock en symfonische rock verwerkt Soup ook de zweverige of op zijn minst atmosferische invloeden uit de typisch Scandinavische popmuziek in haar muziek.
The Beauty Of Our Youth is hierdoor een uiterst veelzijdige plaat, maar ook een vat vol tegenstrijdigheden. Complexe passages worden afgewisseld met schaamteloos toegankelijke stukken; bijna verstilde momenten worden verruild voor zwaar theatrale passages. Niet iedereen zal zo vaak heen en weer willen worden geslingerd, maar mij bevalt het vooralsnog uitstekend; ook wanneer het niet onweert. Erwin Zijleman
cd
LP + cd
Beach House koos op het in 2012 verschenen Bloom voor een net wat grootser en toegankelijker geluid dan we van Alex Scally en Victoria Legrand gewend waren. De critici noemden het een stijlbreuk of beschuldigden het duo zelfs van zwichten voor het grote geld, maar persoonlijk vond ik Bloom een logische opvolger van Beach House (2006), Devotion (2008) en Teen Dream (2010) en boven alles een geweldige plaat.
Depression Cherry, het vijfde album van Beach House, wordt momenteel warm onthaald als de plaat waarop Beach House terugkeert naar haar oude geluid, maar ook Depression Cherry is wat mij betreft weer een logisch vervolg op de fraaie serie platen die Beach House sinds 2006 heeft uitgebracht.
Depression Cherry is wat minder uitbundig dan zijn voorganger en flirt wat minder met pop, maar de groei die Beach House op Bloom liet horen wordt wel degelijk doorgetrokken. Dat hoor je in de instrumentatie, die uit nog net wat meer lagen bestaat dan voorheen, dat hoor je in de zang van Victoria Legrand, die zich inmiddels definitief heeft ontworsteld aan de vergelijking met Nico en dat hoor je in de songs die vol zitten met subtiele verrassingen.
Depression Cherry werd eerder dit jaar aangekondigd als ‘a return to simplicity’, maar zo simpel is het allemaal niet. Bij oppervlakkige beluistering hoor je inderdaad flarden van het geluid waarmee Beach Pop het afgelopen decennium zoveel indruk maakte, maar wanneer je net wat beter luistert, hoor je dat de muziek van Beach House er sindsdien een paar dimensies heeft bij gekregen.
Op Depression Cherry kun je heerlijk wegdromen bij de zweverige en zwoele synths en al even zwoele en zweverige vocalen van Victoria Legrand, maar achter deze bovenlaag zitten nog meerdere lagen waarin het geluid van Beach House meerdere kanten op kan schieten. Het levert verschrikkelijk veel moois op.
Beach House heeft vanaf haar debuut in 2006 een uit duizenden herkenbare geluid, maar weet dat geluid ook steeds verder te verrijken en te vernieuwen. Het levert in de vorm van Depression Cherry al weer de vijfde prachtplaat op. Wat mij betreft geen ‘return to simplicty’ of een terugkeer naar het oude geluid, maar wederom een enorme stap vooruit. Een stap die ook dit keer richting de top van de jaarlijstjes zal voeren. Erwin Zijleman
cd
LP
The Waifs is een van oorsprong Australische band rond de zussen Donna en Vicki Simpson, die in hun jongere jaren de kost verdienden met het vertolken van songs van Bob Dylan.
Inmiddels opereert de band al een tijdje vanuit de Verenigde Staten en zijn The Waifs al weer toe aan hun zevende plaat.
Het zijn platen waarvan de eerste zes me volledig zijn ontgaan, zodat Beautiful You mijn eerste kennismaking is met de muziek van de band.
Het is een kennismaking die naar veel meer smaakt, want sinds de eerste noten van de plaat uit de speakers kwamen heb ik een zwak voor muziek van The Waifs.
Beautiful You is een plaat met mooi verzorgde Amerikaanse rootsmuziek, die het goed zal doen op de Amerikaanse radiostations die zich concentreren op rootsmuziek.
Het is rootsmuziek die voor een belangrijk deel vertrouwt op de mooie stemmen van Donna en Vicky Simpson en de minstens even mooie stem van mede bandleider Josh Cunningham, al valt ook op de verzorgde en afwisselende instrumentatie niets aan te merken.
Beautiful You volgt op een pauze van ruim vier jaar, waarin alle leden van de band vochten met hun eigen demonen. Deze zijn allemaal meegesleept naar de nieuwe plaat van de band, die de grote persoonlijk verhalen niet schuwt, waarbij het niet zoveel uitmaakt of het gaat om heimwee en liefdesverdriet, om zware verslavingen of om gevonden geloof.
Vanwege mijn liefde voor vrouwenstemmen zal het niemand verbazen dat ik een duidelijke voorkeur heb voor de songs waarin de prachtige doorleefde stemmen van de zussen Simpson domineren, maar ook de songs met Josh Cunningham achter de microfoon mogen er zijn.
Liefhebbers van puurdere vormen van Amerikaanse rootsmuziek zullen het misschien net wat te glad en te braaf vinden, maar vergeleken met een band als Lady Antebellum blijven The Waifs toch vrij makkelijk aan de juiste kant van de streep. Ik kan er in ieder geval geen genoeg van krijgen. Heerlijke plaat. Erwin Zijleman
Liefhebbers van lichtvoetige of zelfs zonnige popsongs kunnen direct stoppen met lezen, want voor dit soort popsongs ben je bij Chelsea Wolfe niet aan het juiste adres.
De muzikante uit Los Angeles maakte in het verleden al een aantal aardedonkere platen, maar dat het nog veel donkerder en duisterder kan laat ze horen op haar nieuwe plaat Abyss.
Wat direct opvalt bij beluistering van de nieuwe plaat van Chelsea Wolfe is de bij vlagen loodzware instrumentatie. Gitaarriffs die zo lijken weggelopen uit de (doom)-metal bepalen op het eerste gehoor het geluid op Abyss.
Toch is Abyss zeker geen (doom)-metal plaat. Chelsea Wolfe speelt met de rauwe riffs en zet ze gedoseerd in in een geluidstapijt dat zich langzaam voortsleept en ook ruimte biedt aan atmosferische en elektronische klanken.
Het past allemaal prachtig bij de mooie en bijzondere stem van de Amerikaanse, die zich steeds aanpast aan de klanken die haar omringen, waardoor Abyss binnen een paar seconden zowel lieflijk, sprookjesachtig, bezwerend en dreigend kan klinken; een kwaliteit die Chelsea Wolfe deelt met onder andere Siouxsie Sioux en vooral PJ Harvey.
Met de bijzondere instrumentatie onderscheidt Chelsea Wolfe zich al van haar concurrenten, maar dit doet ze ook nog eens met haar songs. Abyss is zeker geen makkelijke plaat, maar wanneer je eenmaal gewend bent geraakt aan de donkere wolken die zich samen pakken boven de speakers, valt er op de nieuwe plaat van Chelsea Wolfe veel moois te ontdekken.
Abyss is een plaat vol spanning en dynamiek. Alle songs op de plaat slepen zich voort van uitbarsting naar uitbarsting, maar vrijwel altijd komen ze als een verrassing. Abyss is een plaat waarvoor je je open moet stellen, maar als je dit hebt gedaan grijpt de plaat je genadeloos bij de strot. Abyss is dan een plaat vol avontuur, vol passie, vol onderhuidse spanning en vol emotie. De instrumentatie is er vervolgens een die je laag voor laag wilt ontrafelen, terwijl de prachtige stem van Chelsea Wolfe zorgt voor emotie en diepte.
Liefhebbers van vrouwelijke singer-songwriters zullen ongetwijfeld een voorkeur hebben voor de fraaie akoestische plaat die Chelsea Wolfe een paar jaar geleden maakte (Unknown Rooms: A Collection of Acoustic Songs uit 2012), maar ook Abyss verdient absoluut een kans. Ik durf het inmiddels al voorzichtig een wereldplaat te noemen. Erwin Zijleman
Ripely Pine van Lady Lamb The Beekeeper haalde ik aan het eind van 2013 uit het jaarlijstje van AllMusic.com en riep ik vervolgens helemaal aan het begin van 2014 uit tot grote belofte voor de toekomst.
De uit het Amerikaanse Brunswick, Maine, afkomstige Aly Spaltro maakt deze belofte meer dan waar met het onder de naam Lady Lamb uitgebrachte After, dat nu gelukkig ook Nederland heeft bereikt.
After borduurt voort op het al zo goede debuut, maar laat ook de nodige groei horen. Lady Lamb maakt nog altijd muziek met flink wat invloeden uit de folk en verrijkt deze invloeden nog altijd met stevige gitaaruithalen, flink wat dynamiek en invloeden uit de indie-rock en psychedelica.
Vergeleken met haar debuut zet Aly Spaltro het gitaargeweld op After wat spaarzamer en ook wat subtieler in, waardoor haar muziek wat minder vaak van de hak op de tak springt, maar de zo aantrekkelijke dosis avontuur heeft behouden.
Net als leeftijd- en soortgenoot Torres maakt Lady Lamb lekker in het gehoor liggende maar zeker niet alledaagse muziek. De songs van de Amerikaanse steken knap in elkaar, zitten vol verrassingen (naast de stevige gitaaruithalen is ook het incidentele gebruik van blazers bijzonder), durven te experimenteren en dringen zich langzaam maar uiteindelijk zeer nadrukkelijk op.
In muzikaal opzicht klinkt het allemaal geweldig, maar ook in vocaal opzicht maakt Aly Spaltro indruk. Ze beschikt over een krachtig en veelzijdig stemgeluid dat haar songs wat extra’s geeft en deze songs bovendien voorziet van urgentie.
Gezien mijn liefde voor het debuut van Lady Lamb (The Beekeeper) wist After me onmiddellijk te overtuigen. Als het kwartje wat minder snel valt verdient de tweede plaat van Lady Lamb als je het mij vraagt geduld, waarna de plaat in veel gevallen zal uitgroeien tot één van de verrassingen van 2015. Erwin Zijleman
Down Time van de Australische band Totally Mild werd me op Spotify aangeprezen omdat ik graag luister naar Mazzy Star en Beach House.
Het is op zich relevant vergelijkingsmateriaal, al slaat de band uit Melbourne ook volop andere wegen in.
Totally Mild slaagt er op haar debuut in om nogal uiteenlopende invloeden met elkaar te vermengen.
Het gitaarwerk heeft afwisselend raakvlakken met de Surf rock uit de jaren 60 en de dream pop uit de jaren 90. Ook de vocalen doen meer dan eens denken aan de hoogtijdagen van de dream pop, maar raken hiernaast net zo makkelijk aan pastorale folk uit de jaren 60 en 70 en de girl pop uit de jaren 50 en 60 als aan de zoete indie pop van Belle & Sebastian of de dromerige muziek van Cocteau Twins of The Sundays.
De Australische band heeft op haar debuut meerdere sterke wapens in handen. Het snarenwerk van gitarist Zach Schneider is opvallend rijk en veelkleurig en hetzelfde geldt voor de bijzondere en klassiek geschoolde stem van Elizabeth Mitchell, die in meerdere genres uit de voeten kan en in al deze genres imponeert.
De instrumentatie wordt gedragen door het breed uitwaaiende gitaarwerk, maar valt ook op door spaarzame en subtiele accenten van onder andere blazers (luister naar de heerlijke saxofoon in de laatste track) en elektronica.
De zich over het algemeen langzaam voortslepende songs van de band zitten tenslotte vol geheimen en avontuur. Het zijn songs waarvoor Mazzy Star zich niet zou schamen, maar de invloeden uit de folk en psychedelica en de unieke stem van Elizabeth Mitchell maken er uiteindelijk toch typische Totally Mild songs van.
Het zijn songs die bedwelmen en betoveren en eigenlijk alleen maar beter worden. Down Time van Totally Mild krijgt buiten de eigen landsgrenzen vooralsnog niet veel aandacht, maar het is echt een razend knappe en bijzondere mooie plaat. Zomaar één van de betere debuten van 2015. Dat zal je niet vermoeden wanneer je de cover van de plaat voor het eerst ziet, maar het is echt zo. Erwin Zijleman
Het titelloze debuut van Dorthia Cottrell is al even uit, maar heeft door de zomerdip toch mijn cd-speler nog gehaald. Gelukkig maar, want het eerste soloalbum van de zangeres van de Amerikaanse band Windhand is zeer de moeite waard.
Windhand is overigens een doom metalband uit Richmond, Virginia, maar Dorthia Cottrell tapt op haar soloplaat uit een heel ander vaatje. Het debuut van de Amerikaanse zangeres staat vol met aardedonkere songs, die met enige fantasie in het hokje folk-noir of country-noir passen, maar de muziek van Dorthia Cottrell heeft ook raakvlakken met de psych-folk die een paar jaar geleden zo floreerde.
Ik had direct associaties met de vorige week besproken plaat van Lera Lynn en dus met de muziek die het tweede seizoen van de prachtige serie True Detective zo fraai inkleurt.
Op het debuut van Dorthia Cottrell domineren akoestische gitaarlijnen en de indringende stem van de Amerikaanse, waarna zowel zweverige als stekelige elektrische gitaarlijnen en breed uitwaaiend pedal steel werk het geluid van Dorthia Cottrell voorzien van enig venijn.
Het is muziek waarvoor in het Engels het woord ‘haunting’ is uitgevonden. Muziek die het vooral goed doet wanneer de zon zich niet meer laat zien en al snel een bezwerende uitwerking heeft op de luisteraar.
Het tempo ligt over het algemeen zeer laag en het akoestische gitaarwerk is eenvoudig en repetitief. Het contrasteert prachtig met de spaarzaam ingezette maar geweldige gitaaruithalen op de plaat, met het bijzonder fraaie pedal steel werk en met de expressieve en soms in meerdere lagen opgenomen vocalen van Dorthia Cottrell, die je met haar bezwerende zang steeds weer bij de strot grijpt.
Wanneer de verdere inkleuring achterwege wordt gelaten heeft de Amerikaanse overigens een wat meer standaard folk geluid, maar ook dat blijkt van een bijzondere schoonheid en zeer indringend. Al met al een bijzonder knappe plaat. Erwin Zijleman
De Amerikaanse singer-songwriter Noah Gundersen maakte vorig jaar flink wat indruk met zijn officiële debuut Ledges, dat uiteindelijk kon worden geschaard onder de beste rootsplaten van het afgelopen jaar.
Ledges, dat me meer dan eens deed denken aan de betere platen van Ryan Adams, bleek een vrij traditionele rootsplaat zonder al te veel tierelantijntjes, al gaven de invloeden uit de gospel en het buitengewoon fraaie vioolspel van zus Abby het officiële debuut van Noah Gundersen absoluut een eigen geluid.
Voor opvolger Carry The Ghost kon Noah Gundersen beschikken over een ruimer budget en dat is te horen. Carry The Ghost klinkt bij vlagen voller en rijker dan Ledges en pakt af en toe uit met een bijna groots klinkend geluid, waarin gelukkig nog steeds een plekje is ingeruimd voor de viool en cello van Abby Gundersen.
Tegenover de wat grootser aandoende songs staan nog altijd volop uiterst intieme rootssongs waarin de bijzondere vocalen van Noah Gundersen de meeste aandacht krijgen. Vorig jaar was lang niet iedereen overtuigd van de vocale kwaliteiten van de Amerikaan, maar persoonlijk vind ik zijn emotievolle en soms fluisterzachte vocalen prachtig.
Invloeden uit de gospel zijn nauwelijks te horen op Carry The Ghost en zijn vervangen door een breed spectrum aan invloeden uit de Amerikaanse rootsmuziek (met een hoofdrol voor de countryrock uit de jaren 70) en daarbuiten.
Ook in de wat meer ingetogen tracks kan de muziek van Noah Gundersen overigens behoorlijk uit de bocht vliegen, maar veel songs op de plaat hebben gelukkig de beklemmende intimiteit van het zo bewierookte debuut. Carry The Ghost is hierdoor een plaat die je makkelijk bij de strot grijpt, maar het is ook een plaat die door alle dynamiek nog lang blijft verrassen.
Ook bij beluistering van Carry The Ghost moet ik met enige regelmaat denken aan de platen van Ryan Adams, maar zo goed als Noah Gundersen op zijn nieuwe plaat is Ryan Adams al heel lang niet meer geweest.
Carry The Ghost is een aardedonkere plaat van een enorme schoonheid, die uiteindelijk nog stukken beter is dan het al zo goede debuut. Wat een prachtplaat. Erwin Zijleman
Ultimate Painting, het muzikale project van de gitaristen van Veronica Falls en Mazes (die elkaar tijdens een gezamenlijke tour tegen het lijf liepen), debuteerde nog geen jaar geleden met een plaat die ik omschreef als leuk en vaak zelfs totaal onweerstaanbaar.
Het project van Jack Cooper en James Hoare is na een geslaagde tour direct de studio in gedoken en levert nu al weer een tweede plaat af die nog een stuk leuker en vooral beter is dan zijn voorganger.
Ultimate Painting slaagde er op haar debuut al in om een aantal memorabele popsongs af te leveren, maar op Green Lanes schudt de band de memorabele popsongs bijna achteloos uit de mouw.
Vergeleken met het debuut hebben invloeden van The Velvet Underground wat aan terrein verloren, terwijl invloeden van The Beatles juist prominenter aanwezig zijn. Op Green Lanes zijn de arrangementen rijker en is de instrumentatie verzorgder, wat de kwaliteit van de popsongs van Ultimate Painting zeer ten goede komt.
Dat betekent overigens niet dat Green Lanes een gepolijste plaat is. Het gitaarwerk op de plaat, dat ook dit keer meer dan eens refereert naar de muziek van Pavement, mag lekker rammelen, wat de songs op Green Lanes een bijzondere sfeer geeft.
Met het hierboven genoemde vergelijkingsmateriaal zijn we er overigens nog lang niet. Bij beluistering van Green Lanes hoor ik af en toe wat van The Beach Boys, veel van Teenage Fanclub, maar zeker wanneer Ultimate Painting het tempo laag houdt, hoor ik ook zeker invloeden van bands als Yo La Tengo en Low.
Het levert een lekker loom gitaarplaatje op dat een stuk minder stekelig is dan zijn voorganger, maar uiteindelijk zelfs nog net wat aangenamer. Liefhebbers van zonnige, melodieuze en Beatlesque gitaarpop kunnen er als je het mij vraagt met geen mogelijkheid omheen. Erwin Zijleman
cd
LP
Joss Stone maakte op haar zestiende een geweldige soulplaat, die ze waarschijnlijk nooit meer gaat overtreffen. The Soul Sessions uit 2003 maakte indruk door de geweldige selectie klassieke soulsongs, door de fantastisch spelende band en natuurlijk door de sensationeel goede stem van Joss Stone, die op haar zestiende al klonk als een doorleefde soul diva.
De magie (of de verrassing) van The Soul Sessions ontbrak grotendeels op de platen die Joss Stone sindsdien heeft uitgebracht, maar desondanks waren de meeste platen van de Britse zangeres helemaal niet slecht.
Joss Stone slaagde er op vrijwel al haar platen in om eigentijdse invloeden toe te voegen aan het klassieke soulgeluid en bleef dankzij haar imponerende stem altijd aan de goede kant van de streep.
Veel minder geslaagd was Joss Stone’s deelname aan de ‘supergroep’ Superheavy, maar het geflopte project bracht haar wel in contact met Damian Marley. Marley produceerde Water For Your Soul, al weer de zevende plaat van de inmiddels 28 jaar oude Joss Stone.
Damian Marley en Joss Stone waren oorspronkelijk van plan om een authentiek klinkend reggae album te maken, maar dat is Water For Your Soul niet geworden. Het is aan de ene kant jammer, want de zonnige reggae klanken uit de openingstrack kleuren verrassend goed bij de rauwe soulstrot van Joss Stone. Aan de andere kant valt er weinig te klagen, want met Water For Your Soul heeft de Britse zangeres een lekker veelzijdige en over de hele linie overtuigende soulplaat gemaakt.
Joss Stone kent nog altijd haar klassiekers uit de oude soul, maar verrijkt haar songs ook dit keer met tal van invloeden, waaronder invloeden uit de wereldmuziek (waaronder de reggae). Water For Your Soul klinkt heerlijk zomers en broeierig en is de meeste andere platen in dit segment met gemak de baas. Deels door de veelheid aan invloeden, maar vooral door de stem van Joss Stone, die sinds The Soul Sessions alleen maar beter is geworden. Erwin Zijleman
cd
2 cd's
2 LP's
Watkins Family Hour is een project van broer en zus Sara en Sean Watkins, die de afgelopen 15 jaar hele mooie muziek hebben gemaakt met hun gezamenlijke en vooral in de Verenigde Staten zeer succesvolle band Nickel Creek.
Nickel Creek verwerkt op haar platen vooral invloeden uit de traditionele folk, country en bluegrass en deze genres staan ook centraal op het debuut van Watkins Family Hour.
Sara en Sean Watkins hebben voor het project Watkins Family Hour het afgelopen jaar in Los Angeles op het podium gestaan met nogal wat muzikanten van naam en faam en een aantal van deze muzikanten is ook te horen op het titelloze debuut van de band.
Met de muzikale kwaliteiten van Sara en Sean Watkins, die geweldig uit de voeten kunnen op respectievelijk de viool en uiteenlopende snareninstrumenten, valt het al niet mee om een slechte plaat te maken, maar als ook zwaargewichten als pianist Benmont Tench, pedal steel virtuoos Greg Leisz, bassist Sebastian Steinberg en drummer Don Heffington act de présence geven, weet je dat het in muzikaal opzicht wel goed zit. De bijdrage van niemand minder dan Fiona Apple is de kers op de taart.
Het levert een ontspannen plaat op, waarop broer en zus Watkins en hun muzikale medestanders op zeer gedreven wijze aan de haal gaan met invloeden uit een aantal decennia Amerikaanse rootsmuziek.
Op het debuut van Watkins Family Hour is zeker plaats voor muzikale hoogstandjes, maar uiteindelijk staan de songs staan centraal en deze songs zijn wonderschoon. Het zijn songs vol geweldige vocalen, vol emotie en vol plezier, wat beluistering van de muziek van Watkins Family Hour een waar feest maakt.
Het is een feest waarop muziek wordt gemaakt van een bij vlagen bijna onwerkelijk hoog niveau, maar het is ook muziek die van de eerste tot de laatste noot vermaakt. Heerlijke plaat en hopelijk de start van een omvangrijke serie. Erwin Zijleman
cd
LP