The Coathangers komen natuurlijk in aanmerking voor de prijs voor de meest lullige bandnaam van het moment, maar het vrouwelijke drietal uit Atlanta, Georgia, valt ook met haar muziek in de prijzen.
In 38 minuten jagen Minnie Coathanger, Crook Kid Coathanger en Rusty Coathanger er 13 volstrekt onweerstaanbare popliedjes doorheen.
Het zijn popliedjes die zich stevig laten beïnvloeden door de punk en garagerock van weleer, maar The Coathangers zijn ook niet vies van schaamteloos aanstekelijke popliedjes. Het zijn ook nog eens popliedjes die na één keer horen voorgoed in het geheugen zijn opgeslagen en die zijn schaars.
Verwacht van de drie dames Coathanger geen muzikale hoogstandjes, al komt er zo af en toe een prachtig gitaarloopje of een bewonderenswaardige riff voorbij, is de ritmesectie verrassend strak en zijn de vocalen meer dan eens akelig trefzeker.
Er zijn talloze bands als The Coathangers, maar dit drietal is een stuk veelzijdiger dan de concurrentie. De ene keer is de muziek op Nosebleed Weekend rauw en meedogenloos, de andere keer is het pure pop. Het instrumentarium is misschien beperkt, maar toch klinkt iedere song op Nosebleed Weekend weer anders. Heel af en toe is het me net wat te melig (al zijn de piepende speelgoedbeesten in Squeeki Tiki best grappig), maar meestal zijn de songs van The Coathangers raak en goed ook.
Relevant vergelijkingsmateriaal varieert van Blondie, The Slits en The Raincoats en via Throwing Muses en The Breeders tot Sleater Kinney en al haar volgelingen. De liefhebber van dit soort platen weet inmiddels al lang dat het goed zit en anders blijkt dat na één keer horen wel. Ik ben zelf inmiddels compleet verslingerd aan de vijfde plaat van The Coathangers en ga ook de vorige vier platen van de band maar eens checken. Laat de lente maar komen. De soundtrack ligt klaar. Erwin Zijleman