Sleater-Kinney slaat aan de hand van St. Vincent andere wegen in en dat is even wennen, tot er langzaam maar zeker steeds meer op zijn plek valt
Sleater-Kinney leverde tot dusver alleen maar goede albums af. De formule van de band gaat al bijna 25 jaar mee, maar had nog niets van zijn glans verloren. Desondanks kiest de band op haar nieuwe album voor een nieuwe weg. Samen met producer St. Vincent verruilt Sleater-Kinney de rock voor de pop en is het rauwe gitaargeluid ingewisseld voor een vol kinkende productie vol synths. Het is absoluut even wennen. Heel erg wennen zelfs. In eerste instantie hoorde ik niets in het nieuwe geluid van een van mijn favoriete bands van de afgelopen drie decennia, maar langzaam maar zeker dwingt Sleater-Kinney respect af. Het blijft wennen, maar langzaam maar zeker valt er steeds meer op zijn plek.
Sleater-Kinney schaar ik absoluut onder mijn favoriete bandjes van de laatste drie decennia. Het trio dat werd geformeerd in Olympia, Washington, maar dat inmiddels alweer geruime tijd vanuit Portland, Oregon, opereert, leverde met albums als Call The Doctor (1996), Dig Me Out (1997), The Woods (2005) en No Cities To Love (2015) een aantal onbetwiste klassiekers af, maar de andere albums die de Amerikaanse band afleverde doen hier nauwelijks voor onder.
Waar de band in de jaren 90 de ene na de andere prachtplaat afleverde, is Sleater-Kinney in het nieuwe millennium niet erg productief. Na het geweldige The Woods uit 2005 was het maar liefst tien jaar stil en ook op de opvolger van het in 2015 verschenen No Cities To Love hebben we vier jaar moeten wachten.
Aan de vooravond van de release van The Center Won’t Hold werd duidelijk dat drumster Janet Weiss de band heeft verlaten, maar op het nieuwe album is ze nog wel te horen. Samen met overblijvers Carrie Brownstein en Corin Tucker ziet ze er op de nieuwe persfoto’s van de band behoorlijk gestyled uit, wat past bij het feit dat niemand minder dan St. Vincent het nieuwe album van de band produceerde.
Ik was op voorhand niet gerust op een goede afloop en toen ik The Center Won’t Hold voor het eerst had gehoord overheerste diepe teleurstelling. The Center Won’t Hold klinkt direct vanaf de eerste noten meer als een St. Vincent album dan als een Sleater-Kinney album. Elektronica domineert op het nieuwe album van de band uit Portland, terwijl de gitaren vaak nauwelijks te horen zijn.
In de openingstrack lijkt Sleater-Kinney zich na tweeënhalve minuut te ontworstelen aan het keurslijf van Annie Clark en horen we heel even het vertrouwde Sleater-Kinney geluid, maar lang duurt het niet. Producer Annie Clark heeft Sleater-Kinney ondergedompeld in een zwaar aangezette productie en heeft de band bovendien een flinke zet gegeven richting pop.
Ik geef direct toe dat het bij de eerste luisterbeurten niet meeviel om het zo opgepoetste Sleater-Kinney aan het werk te horen, maar een liefde van bijna 25 jaar geef je ook niet zomaar op. The Center Won’t Hold kan ook na vele luisterbeurten nog niet tippen aan de genoemde meesterwerken van de band, maar ik begin langzaam maar zeker wel wat te horen in Sleater-Kinney 2.0.
Voor het zover is moet je het oude geluid van de band loslaten. The Center Won’t Hold Bevat nergens de rauwe en stekelige rock die we van het Amerikaanse trio kennen. Het nieuwe album van Sleater-Kinney is meer een pop- dan een rockalbum, maar het is een popalbum dat langzaam maar zeker respect afdwingt. The Center Won’t Hold klinkt meer dan eens als een St. Vincent album, maar het is wel het meest rauwe St. Vincent album dat ik ken.
Luister nog wat beter en je hoort dat onder alle retro synths fantastisch gitaarwerk is verstopt. Het is gitaarwerk dat doet denken aan de hoogtijdagen van de post-punk, maar ook aan de gitaren die Bowie in zijn Berlijnse periode aan zijn muziek toevoegde.
Inmiddels ben ik er van overtuigd dat ik The Center Won’t Hold een prima album had gevonden als het niet onder de naam Sleater-Kinney was uitgebracht, want bij die naam verwacht ik toch echt iets anders. Aan de andere kant verdienen Carrie Brownstein en Corin Tucker respect voor het durven loslaten van een zeer succesvolle formule die na bijna 25 jaar nog niets van zijn glans had verloren.
Ik blijf het proberen met The Center Won’t Hold en iedere keer valt er weer wat meer op zijn plek. Of het album me ooit net zo dierbaar gaat worden als de genoemde meesterwerken van de band durf ik niet te voorspellen, maar The Center Won’t Hold verdient absoluut een kans. Sleater-Kinney 1.0 is dood, lever Sleater-Kinney 2.0. Erwin Zijleman
Waar de band in de jaren 90 de ene na de andere prachtplaat afleverde, is Sleater-Kinney in het nieuwe millennium niet erg productief. Na het geweldige The Woods uit 2005 was het maar liefst tien jaar stil en ook op de opvolger van het in 2015 verschenen No Cities To Love hebben we vier jaar moeten wachten.
Aan de vooravond van de release van The Center Won’t Hold werd duidelijk dat drumster Janet Weiss de band heeft verlaten, maar op het nieuwe album is ze nog wel te horen. Samen met overblijvers Carrie Brownstein en Corin Tucker ziet ze er op de nieuwe persfoto’s van de band behoorlijk gestyled uit, wat past bij het feit dat niemand minder dan St. Vincent het nieuwe album van de band produceerde.
Ik was op voorhand niet gerust op een goede afloop en toen ik The Center Won’t Hold voor het eerst had gehoord overheerste diepe teleurstelling. The Center Won’t Hold klinkt direct vanaf de eerste noten meer als een St. Vincent album dan als een Sleater-Kinney album. Elektronica domineert op het nieuwe album van de band uit Portland, terwijl de gitaren vaak nauwelijks te horen zijn.
In de openingstrack lijkt Sleater-Kinney zich na tweeënhalve minuut te ontworstelen aan het keurslijf van Annie Clark en horen we heel even het vertrouwde Sleater-Kinney geluid, maar lang duurt het niet. Producer Annie Clark heeft Sleater-Kinney ondergedompeld in een zwaar aangezette productie en heeft de band bovendien een flinke zet gegeven richting pop.
Ik geef direct toe dat het bij de eerste luisterbeurten niet meeviel om het zo opgepoetste Sleater-Kinney aan het werk te horen, maar een liefde van bijna 25 jaar geef je ook niet zomaar op. The Center Won’t Hold kan ook na vele luisterbeurten nog niet tippen aan de genoemde meesterwerken van de band, maar ik begin langzaam maar zeker wel wat te horen in Sleater-Kinney 2.0.
Voor het zover is moet je het oude geluid van de band loslaten. The Center Won’t Hold Bevat nergens de rauwe en stekelige rock die we van het Amerikaanse trio kennen. Het nieuwe album van Sleater-Kinney is meer een pop- dan een rockalbum, maar het is een popalbum dat langzaam maar zeker respect afdwingt. The Center Won’t Hold klinkt meer dan eens als een St. Vincent album, maar het is wel het meest rauwe St. Vincent album dat ik ken.
Luister nog wat beter en je hoort dat onder alle retro synths fantastisch gitaarwerk is verstopt. Het is gitaarwerk dat doet denken aan de hoogtijdagen van de post-punk, maar ook aan de gitaren die Bowie in zijn Berlijnse periode aan zijn muziek toevoegde.
Inmiddels ben ik er van overtuigd dat ik The Center Won’t Hold een prima album had gevonden als het niet onder de naam Sleater-Kinney was uitgebracht, want bij die naam verwacht ik toch echt iets anders. Aan de andere kant verdienen Carrie Brownstein en Corin Tucker respect voor het durven loslaten van een zeer succesvolle formule die na bijna 25 jaar nog niets van zijn glans had verloren.
Ik blijf het proberen met The Center Won’t Hold en iedere keer valt er weer wat meer op zijn plek. Of het album me ooit net zo dierbaar gaat worden als de genoemde meesterwerken van de band durf ik niet te voorspellen, maar The Center Won’t Hold verdient absoluut een kans. Sleater-Kinney 1.0 is dood, lever Sleater-Kinney 2.0. Erwin Zijleman
De muziek van Sleater-Kinney is ook verkrijgbaar via de bandcamp pagina van de band: https://sleaterkinney.bandcamp.com/album/the-center-wont-hold.