De Britse singer-songwriter Thea Gilmore wordt al jaren geroemd door de alternatieve Britse muziekpers, maar is voor velen helaas nog altijd een grote onbekende. Dat is gezien de kwaliteit van haar inmiddels redelijk omvangrijke oeuvre niet alleen onbegrijpelijk maar ook zeer onterecht. Thea Gilmore leverde de afgelopen 12 jaar een dozijn platen af, waarvan zeker de helft bovengemiddeld goed is. Zelf koester ik met name Rules For Jokers uit 2001, Avalanche uit 2003 en Songs From The Gutter uit 2005, maar ook de platen die Thea Gilmore de afgelopen jaren uit heeft gebracht mogen er zijn. Het onlangs verschenen John Wesley Harding is, zoals de titel al doet vermoeden, een eerbetoon aan Bon Dylan, die vorige maand zijn 70e verjaardag vierde. Op John Wesley Harding covert Thea Gilmore alle twaalf tracks van de gelijknamige klassieker uit 1967, waarop Bob Dylan zijn wat meer rock georiënteerde geluid tijdelijk verruilde voor een geluid waarin invloeden uit de country domineerden. Nu heeft Thea Gilmore een verleden wanneer het gaat om het coveren van Bob Dylan songs. Haar versie van I Dreamed I Saw St. Augustine (ook afkomstig van Dylan’s John Wesley Harding en een van de hoogtepunten van Gilmore’s Songs From The Gutter) reken ik tot de mooiste Dylan covers ooit. Het coveren van een complete Dylan plaat leek me op voorhand echter een riskante onderneming. Het valt immers niet mee om iets toe te voegen aan een klassieker uit de geschiedenis van de popmuziek en zeker niet aan een klassieker uit het oeuvre van een eigenzinnige grootheid als Bob Dylan. Toch blijkt Thea Gilmore’s versie van John Wesley Harding een prima plaat. De in slechts zeven dagen opgenomen remake van de klassieker uit 1967 is hoorbaar met veel liefde gemaakt en ondanks het feit dat Thea Gilmore over het algemeen dicht bij de oorspronkelijke versie blijft, geeft ze haar eigen draai aan de Dylan plaat die in 1967 niet juichend werd ontvangen, maar later op de juiste waarde zou worden geschat. Thea Gilmore blijft op haar versie van John Wesley Harding misschien dicht bij het origineel, maar het is zeker geen kopie van dit origineel. Allereerst is de stem van Thea Gilmore natuurlijk anders dan die van Bob Dylan. Ook Thea Gilmore beschikt over een wat rauwe en rasperige strot, maar haar stem is een stuk melodieuzer dan die van Dylan. Ook de instrumentatie is net wat voller en verzorgder dan op het origineel en soms iets steviger (zo schuift Gilmore in haar versie van All Along The Watchtower flink op in de richting van de versie van Jimi Hendrix). De bijzonder fraaie gitaarlijnen van Robbie McIntosh (The Pretenders, Paul McCartney) springen hierbij het meest in het oor, maar ook de toevoegingen van dobro en mandoline dragen nadrukkelijk bij aan de aangename sfeer op Thea Gilmore’s versie van John Wesley Harding. Al met al voegt Thea Gilmore op subtiele wijze iets toe aan Dylan’s klassieker en blijft ze wat mij betreft volledig overeind. John Wesley Harding is niet Thea Gilmore’s beste plaat, maar biedt wel een aangename kennismaking met het werk van deze bijzondere singer-songwriter en onderstreept voor de zoveelste maal haar grote talent. Erwin Zijleman