De Amerikaanse singer-songwriter Sean Rowe maakte precies twee jaar geleden met The Salesman And The Shark zo’n zeldzame plaat die onmiddellijk een onuitwisbare indruk maakt en dat vervolgens tot in de lengte van dagen blijft doen.
Dat legt flink wat druk op de nieuwe plaat van Sean Rowe, maar daar is de Amerikaan waarschijnlijk niet van onder de indruk. Enerzijds omdat hij in 2010 met Magic ook al een plaat afleverde die een vrijwel onuitwisbare indruk maakte en anderzijds omdat Sean Rowe de muziek maakt die hij wil maken en dat vervolgens met heel veel passie en gedrevenheid doet.
Toen de eerste noten van Madman uit de speakers kwamen wist ik dan ook vrijwel onmiddellijk dat Sean Rowe het ook met zijn derde plaat (een niet opgemerkt debuut uit 2003 vergeet ik maar even) weer geflikt heeft. Daar zal niet iedereen het mee eens zijn, want name de donkere stem van Sean Rowe werpt voor menigeen een net wat te hoge barrière op. Persoonlijk vind ik deze stem juist een van de belangrijkste wapens van Sean Rowe en het is een wapen dat op Madman bijzonder deeltreffend wordt ingezet.
Madman is toch weer een wat andere plaat dan The Salesman And The Shark; in flink wat tracks zelfs een hele andere plaat. Meerdere tracks op de plaat klinken meer ingetogen dan we van Sean Rowe gewend zijn, terwijl een aantal andere tracks juist opvallend lichtvoetig klinken.
In vrijwel alle songs op Madman staan gitaarlijnen centraal. Het zijn gitaarlijnen die met name op het eerste deel van de plaat opvallend vaak soulvol of zelfs funky klinken en dat kleurt, als je het mij vraagt, bijzonder fraai bij de donkere stem van Sean Rowe, die zich in de meest toegankelijke en funky tracks op de plaat ergens tussen Prince en Barry White posteert.
Sean Rowe is op Madman ook niet vies van lekkere bluesy songs en ook voor deze songs geldt dat de wat meer ingetogen instrumentatie met een belangrijke rol voor de gitaar de stem van Sean Rowe meer overtuiging geeft, al mogen de gitaren aan het eind van de plaat ook wat vaker ontsporen en is er ook ruimte voor wat soberdere en meer folkie tracks.
Het bovenstaande wekt misschien de indruk dat Sean Rowe een bij vlagen verstilde singer-songwriter heeft gemaakt, maar dat is absoluut niet het geval. Madman is immers een bij vlagen heerlijk uitbundige plaat, waarop zowel de instrumentatie als de vocalen de zon mogen laten schijnen, maar donkere wolken altijd op de loer liggen.
Het gitaarwerk is met name op het eerste deel van de plaat goed voor deze zonnestralen, maar ook de hier en daar opduikende blazers dragen bij aan het goede gevoel dat Madman in eerste instantie nuitstraalt. Sean Rowe kan hier met zijn donkere stemgeluid heerlijk tegenaan schuren en doet dat met meer kleuren dan we van hem gewend zijn.
Het maakt Madman minder monotoon dan zijn vorige platen, maar hierdoor ook minder indringend, al zijn er ook op deze plaat voldoende uitzonderingen. Sean Rowe maakt nog altijd muziek die niemand onberoerd zal laten (in positieve of in negatieve zin), maar het is dit keer geen plaat die in emotioneel opzicht een stempel drukt, althans niet over de hele linie. Dit is aan de ene kant jammer, maar aan de andere kant hadden we al een The Salesman And The Shark en nog geen Madman.
Sean Rowe werd in het verleden vergeleken met grootheden als Leonard Cohen, Van Morrison en tijdgenoten als Stuart Staples en Ray LaMontagne. Het zijn allemaal namen die ook opduiken bij beluistering van Madman, maar Sean Rowe voegt er dit keer ook nieuwe namen en vooral zijn eigen stempel aan toe. Knappe plaat die ook nog wel even door zal groeien ook. Erwin Zijleman