Toen een tijdje geleden een nieuwe plaat van de Pretenders werd aangekondigd, was ik direct nieuwsgierig.
Natuurlijk liggen de beste jaren van de band inmiddels ver achter ons, maar de band rond Chrissie Hynde heeft een aantal geweldige platen op haar naam staan (waaronder twee onbetwiste klassiekers en minstens twee platen die hier aardig bij in de buurt komen) en ook de comeback plaat uit 2008 (Break Up The Concrete) was absoluut de moeite waard, zodat hooggespannen verwachtingen best te rechtvaardigen zijn.
Alone leek lange tijd een soloplaat van Chrissie Hynde te worden en hiermee de opvolger van het best aardige Stockholm uit 2014, maar de naam Pretenders trekt kennelijk toch wat meer aandacht.
Met de Pretenders heeft Alone immers qua bezetting niet zo gek veel te maken, want Chrissie Hynde heeft inmiddels alle touwtjes in handen. Vergeleken met Stockholm laat Alone echter wel een bandgeluid horen dat herinnert aan de hoogtijdagen van de Pretenders, dus helemaal onlogisch is de naamkeuze ook weer niet.
De Pretenders stonden altijd al bekend om hun foeilelijke hoezen, maar Alone overtreft alles, zodat ik voor het eerst blij ben met het neutrale kartonnen hoesje waarin het promo exemplaar werd afgeleverd. Uiteindelijk gaat het natuurlijk om de muziek en deze muziek is dik in orde.
Op Stockholm koos Chrissie Hynde nog voor een wat meer mainstream en pop georiënteerd geluid, maar op Alone schuiven de meeste songs weer op richting de rock ’n roll. Het is rock ’n roll die in een aantal tracks raakt aan het geluid dat we kennen van de Pretenders, maar Alone slaat uiteindelijk toch vooral andere wegen in.
Op de nieuwe Pretenders plaat werkt Chrissie Hynde nauw samen met Black Keys voorman Dan Auerbach, die zorgt voor mooie gitaarlijnen en ook tekende voor de productie. De invloed van Dan Auerbach is goed hoorbaar, want Chrissie Hynde klonk nog niet eerder zo soulvol en ook het aantal verwijzingen naar muziek uit de jaren 60 was nog nooit zo groot.
Het levert een geluid op dat me zeer bevalt, waardoor de wederopstanding van de Pretenders er wat mij betreft een is met bestaansrecht. Alone is een plaat vol prima songs, bevat volop fraai gitaar- en orgelwerk (met name het breed uitwaaiende gitaarwerk van Dan Auerbach is keer op keert smullen), laat horen dat Chrissie Hynde nog altijd redelijk bij stem is en klinkt door de mix van de gelouterde Tchad Blake ook nog eens fantastisch.
Natuurlijk is Alone niet zo goed en vooral essentieel als Pretenders, Pretenders II, Learning To Crawl of Get Close, maar net als Break Up The Concrete blijft de plaat niet heel veel achter en smaken de nieuwe accenten zeker naar meer. Alle reden dus om de zoveelste comeback van de Pretenders met veel liefde te omarmen. Erwin Zijleman