Gabriel Garzón-Montano is een muzikant uit New York die het etiket R&B opgeplakt heeft gekregen.
Het is een etiket waarvoor ik over het algemeen niet direct enthousiast opveer, maar dat deed ik wel toen de eerste noten van Jardin uit de speakers kwamen.
De muziek van Gabriel Garzón-Montano bevat absoluut invloeden uit de R&B, maar de tweede plaat van de Amerikaan (zijn debuut Bishouné: Alma del Huila ken ik niet) is ook niet vies van invloeden uit onder andere de soul, funk, pop, psychedelica en jazz.
Jardin is door alle invloeden een plaat die associaties oproept met van alles en nog wat. Zeker in de psychedelische en funky momenten lijkt het er op dat Prince is opgestaan, maar Gabriel Garzón-Montano sluit ook aan bij een deel van het oeuvre van Stevie Wonder, de eerste plaat van Lenny Kravitz, de soul van Maxwell en D’Angelo, de veelkleurige muziek van Todd Rundgren uit de jaren 70, het experimentelere werk van Paul McCartney en zo kan ik nog wel even door gaan.
Ook de liefhebber van hip hop en R&B zal waarschijnlijk van alles herkennen op Jardin, maar ik ben niet genoeg thuis in dit genre om te kunnen zeggen of vaak genoemde namen als J Dilla en Timbaland relevant zijn.
De muziek van Gabriel Garzón-Montano is muziek die absoluut buiten de lijntjes kleurt, maar toch maakt de muzikant uit New York het je niet heel moeilijk met Jardin. De voornamelijk ingetogen klanken liggen bijzonder lekker in het gehoor en voldoen ook uitstekend op de achtergrond.
Jardin wordt echter een stuk interessanter wanneer je de muziek van Gabriel Garzón-Montano met volledige aandacht beluistert. Jardin valt op door bijzondere songstructuren, een veelheid aan invloeden en songs die zowel het oor strelen als de aandacht prikkelen.
Jardin klinkt bijzonder en dat is vooral de verdienste van de instrumentatie die op fraaie wijze warmbloedige organische klanken (met een hoofdrol voor de piano) combineert met elektronica. Het is een uiterst subtiele instrumentatie die er voor zorgt dat Jardin warm en ontspannen klinkt, wat in deze tijden van overvolle producties een oase van rust oplevert. Die rust domineert overigens ook in de vocalen, die zich vrijwel nergens overdreven opdringen.
Bij eerste beluisteringen van Jardin vond ik het na een tijdje wel wat eenvormig worden, maar naarmate je de plaat vaker hoort, blijken vrijwel alle songs op de plaat aan kracht te winnen.
Jardin begeeft zich absoluut op terreinen die ik normaal gesproken niet zo kan waarderen, maar Gabriel Garzón-Montano doet zoveel mooie dingen dat ik blijf luisteren. "Quiet Magic" noemde The Daily Californian eerder deze week en dat is een mooie omschrijving van deze fascinerende plaat. Erwin Zijleman