Bijna twee jaar geleden verscheen een fraaie box-set met al het werk van Lloyd Cole & The Commotions (Collected Recordings, 1983-1989).
De Britse band maakte met Rattlesnakes (1984) voor mij één van de meest memorabele platen van de jaren 80, maar ook opvolgers Easy Pieces (1985) en Mainstream (1987) bleken veel beter dan de recensies in de jaren 80 deden vermoeden.
De box-set van Lloyd Cole & The Commotions is daarom nog altijd een graag geziene gast in mijn cd-speler. Maar er is natuurlijk meer.
Lloyd Cole begon in 1988 aan een solocarrière en heeft inmiddels een flinke stapel platen zonder de Commotions op zijn naam staan. Het zijn platen die ik ten tijde van de release lang niet allemaal heb opgepikt, maar het oeuvre van de Britse muzikant blijkt qua niveau verassend consistent.
De afgelopen jaren heeft Lloyd Cole zich toegelegd op het maken van behoorlijk experimentele elektronische muziek (het kwartje is bij mij eerlijk gezegd nog niet gevallen), maar ik hoor hem persoonlijk toch het liefst in aanstekelijke gitaarpop met diepgang en melancholie.
Het is gitaarpop die volop is te horen op het deze week verschenen In New York. In New York, ondertitel Collected Recordings 1988-1996, verzamelt het eerste solowerk van Lloyd Cole.
De Brit vertrok na het uit elkaar vallen van zijn band naar New York, waar hij met een aantal gelouterde muzikanten de studio in dook. Het resulteerde in 1990 in het titelloze solodebuut, dat op de eerste schijf van deze box-set te vinden is.
Het solodebuut van Lloyd Cole trok in 1990 niet heel veel aandacht, maar is een razend knappe plaat vol songs die niet onder doen voor de beste songs van Lloyd Cole & The Commotions.
Lloyd Cole borduurt op zijn eerste soloplaat nadrukkelijk voort op de muziek van zijn band, al zijn de songs net wat meer ingetogen, is er meer aandacht voor subtiele accenten, zingt de Brit wat beter en bekijkt hij het leven bovendien door een net wat minder donkere bril dan in het verleden.
Ook het in 1991 verschenen Don't Get Weird On Me Babe is een verrassend sterke plaat. Op deze plaat gaat Lloyd Cole in een aantal tracks verder met het maken van even aangename als prikkelende gitaarpop, maar de Brit verrast ook met een zwaarder aangezet en rijk georkestreerd geluid.
Bad Vibes had in 1993 moeten zorgen voor de definitieve doorbraak van Lloyd Cole in de Verenigde Staten, maar de plaat deed uiteindelijk niet zoveel. De plaat doet me nu nog veel minder, want ondanks het feit dat met de songs niets mis is, staat de productie of overproductie me flink tegen.
Op Love Story uit 1995 kiest Lloyd Cole gelukkig weer voor de gitaarpop die we van hem kenden. Love Story klinkt op het eerste gehoor zonniger dan we van de Brit gewend zijn, maar dat is maar schijn en zeker in de teksten overheersen de donkere wolken. Love Story is net als de eerste twee soloplaten van Lloyd Cole een sterke plaat.
Op de vijfde schijf van New York vinden we het ‘lost album’ van Lloyd Cole, Smile If You Want To. De songs op de plaat zouden uiteindelijk opduiken op de volgende platen van de Brit, maar zoals het op In New York staat was het oorspronkelijk bedoeld.
Ik heb geen idee waarom de plaat destijds niet werd uitgebracht, maar aan de kwaliteit van de songs heeft het niet gelegen. Ook op de vijfde schijf van In New York strooit Lloyd Cole driftig met geweldige songs. Een zesde cd met demo’s is aardig, maar het beste hebben we op dat moment wel gehad.
Lloyd Cole werd overladen met superlatieven voor het briljante Rattlesnakes, maar hierna was de koek kennelijk op. Volkomen ten onrechte, want In New York staat vol met geweldige popsongs van een niveau dat maar weinig songwriters gegeven is. Schijfje 3 en schijfje 6 zal ik vooral in de verpakking laten, maar de overige vier zijn werkelijk wonderschoon. En ook in het huidige millennium maakte Lloyd Cole nog minstens een handvol uitstekende platen.
Ik zag de goede man onlangs opduiken in een lijstje met eendagsvliegen, maar ik weet inmiddels wel beter. Ook In New York is weer een parel in de platenkast, naast dat ook al zo fraaie boxje van twee jaar geleden. Erwin Zijleman