Brian Blade moet worden gerekend tot de beste drummers van de afgelopen twee decennia. Hij vertoonde zijn kunsten bij onder andere Bob Dylan, Emmylou Harris, Joni Mitchell en vooral bij Daniel Lanois en maakte hiernaast een aantal platen met zijn eigen band, The Brian Blade Fellowship. Op deze platen verwerkte Brian Blade tot dusver vooral invloeden uit de moderne jazz, maar op het vorig jaar onder de naam Brian Blade & The Fellowship Band verschenen Season Of Changes waren ook tal van andere invloeden hoorbaar, waaronder flink wat invloeden uit de folk. Op Brian Blade’s eerste echte soloplaat, Mama Rosa, zijn de invloeden uit de jazz vrijwel volledig naar de achtergrond verdreven en horen we voornamelijk toegankelijke popsongs met invloeden uit de folk, blues, country, gospel en rock. Op Mama Rosa laat Brian Blade zich voor de afwisseling eens niet als fenomenaal drummer horen (al is er met het drumwerk op deze plaat helemaal niets mis), maar manifesteert hij zich nadrukkelijk als gitarist, zanger en songwriter. Ondanks het feit dat Op Mama Rosa flink wat gastmuzikanten, onder wie muzikanten van naam als Daniel Lanois, Daryl Johnson en Greg Leisz, opduiken ontaard Mama Rosa nergens in muzikale krachtpatserij. Het is, zeker voor Brian Blade begrippen, een betrekkelijk lichtvoetige plaat met vooral ingetogen popmuziek. Mama Rosa is een plaat met bedwelmende popliedjes zoals je die ook wel vindt op de platen van Daniel Lanois en Robbie Robertson. Net als de platen van Daniel Lanois klinkt Mama Rosa over het algemeen loom en ruimtelijk. Mama Rosa is een plaat met stemmige en rustgevende popliedjes voor een rustige zondagochtend. Popliedjes die in eerste instantie niet eens zo heel erg opvallen, maar vervolgens snel mooier en mooier worden. Als drummer behoort Brian Blade al vele jaren tot de absolute wereldtop, maar met Mama Rosa zoekt hij nu ook aansluiting bij de betere singer-songwriters in de Americana hoek. Een poging die wat mij betreft meer dan geslaagd is. Erwin Zijleman