Ik heb op het moment een duidelijke voorkeur voor sprankelende zomerplaten (de zomer moet tenslotte ergens vandaan komen), maar ook in juni zijn er nog volop late avonden waarop het weliswaar niet donker is, maar wel kil. Op deze avonden grijp ik nu al een tijdje naar Rise To The Grind van Garrett Lebeau. Rise To The Grind is net als de laatste plaat van Boz Scaggs een plaat die vrijwel onmiddellijk onweerstaanbaar is, zonder dat je direct door hebt hoe goed hij eigenlijk is. Garrett Lebeau is, in tegenstelling tot wat zijn naam doet vermoeden, een Amerikaan met Indiaans bloed, die tegenwoordig vanuit Austin, Texas, opereert. In Austin weet hij inmiddels een tijdje de aandacht te trekken, waardoor hij voor Rise To The Grind een aantal gelouterde sessiemuzikanten wist te strikken. In muzikaal opzicht speelt Rise To The Grind daarom vrijwel onmiddellijk een gewonnen wedstrijd, maar de zege wordt pas definitief binnen gehaald wanneer Garrett Lebeau begint te zingen. Rise To The Grind is een zwoele plaat voor de kleine uurtjes waarop invloeden uit de blues, jazz, folk, country, rock, funk en vooral soul domineren. Lebeau schuurt hierdoor in muzikaal opzicht dicht tegen Boz Scaggs aan, maar door zijn bijzondere stem klinkt hij uiteindelijk toch totaal anders. Rise To The Grind is een plaat die het niet moet hebben van variatie of dynamiek. Muziekliefhebbers met een lichte vorm van ADHD zullen snel onrustig worden van de lome klanken, de ingehouden songs en het eindeloos herhalen van vrijwel hetzelfde recept. Rise To The Grind ontleent zijn kracht voor een belangrijk deel aan de sfeer en de details, wat overigens niet betekent dat er op de plaat niet fantastisch wordt gemusiceerd. Garrett Lebeau en zijn bandleden leggen keer op keer een fantastisch geluid neer, waarna Lebeau het met zijn opvallende stem, die wel een beetje aan die van Van Morrison doet denken, alleen maar hoeft af te maken, wat de Amerikaan steeds op uiterst subtiele wijze doet. De kracht zit keer op keer in de details. Een paar noten van een heerlijk orgeltje, een voorzichtige tempowisseling van de ritmesectie of een JJ-Cale achtig gitaarloopje dat door de ziel snijdt; Garrett Lebeau en zijn band beschikken over vele sterke wapens, maar zetten ze alleen bij hoge uitzondering in. Ik moet eerlijk toegeven dat ik in eerste instantie ook wel wat slaperig werd bij het helemaal uitzitten van Rise To The Grind, maar inmiddels heeft de plaat me volledig te pakken. Garrett Lebeau haalt de soul voor de afwisseling eens niet uit de tenen, maar uit de pink, wat voor de innerlijke rust wel zo prettig is. Bij beluistering van Rise To The Grind waan je je in een rokerige nachtclub waarin de recessie definitief heeft toegeslagen. Klanten zijn er niet, de verf bladdert van de muren, het bier is laf en lauw en buiten begint het ook nog eens stevig te regenen. Het enige dat troost biedt is de prachtige muziek van de band op het kleine podium. Die band speelt zo mooi dat je blijft zitten; de hele nacht als het moet. En morgen zit je er weer. Erwin Zijleman