Scott Walker, vandaag overleden op 76-jarige leeftijd, gaat de boeken in als een muzikant met een vrij bizarre carrière. Scott Walker probeerde aan het eind van de jaren 50 als Scott Engel, de naam waarmee hij geboren werd, voet aan de grond te krijgen als muzikant. Dat lukte maar matig, tot hij in 1964 samen met Gary Leeds en John Maus de band The Walker Brothers formeerde. Het drietal, vanaf dan bekend als Gary Walker, John Walker en Scott Walker, was met name in het Verenigd Koninkrijk succesvol, maar scoorde uiteindelijk wereldwijd hits met songs als Make It Easy on Yourself en The Sun Ain't Gonna Shine (Anymore).
Het was Scott Walker die uiteindelijk niet opgewassen was tegen het succes en zich na een depressie terugtrok in een klooster. Diezelfde Scott Walker was vervolgens echter ook de eerste die begon aan een solocarrière en het bleek in eerste instantie een zeer succesvolle solocarrière, vreemd genoeg onder de naam Scott Walker en niet onder zijn eigen naam. Tussen 1967 en 1969 maakte Scott Walker vier geweldige platen (Scott, Scott 2, Scott 3 en Scott 4), die behoren tot de betere singer-songwriter platen uit de late jaren 60, al is het maar vanwege de man's geweldige stem.
Ondanks het hoge niveau van de eerste soloplaten van Scott Walker nam het succes steeds verder af en stemde hij in de jaren 70 in met een Walker Brothers reünie, die uiteindelijk niet zo succesvol was als verwacht en hem bovendien enorm frustreerde. Ook de soloplaten die Scott Walker aan het begin van de jaren 70 maakte moeten we maar snel vergeten.
Scott Walker keerde de muziek aan het eind van de jaren 70 helemaal de rug toe en keerde pas in 1984 weer terug met het behoorlijk experimentele Climate Of Hunter, dat pas in 1995 werd gevolgd door het al even ongrijpbare Tilt en weer 11 jaar later door The Drift. Het zijn bijzondere platen, die helaas maar door een kleine groep muziekliefhebbers op de juiste waarde werden geschat. Het zijn bovendien platen die mijlenver zijn verwijderd van de muziek die Scott Walker in zijn meest succesvolle jaren maakte.
De laatste plaat die ik van Scott Walker beluisterde is het in 2012 verschenen Bish Bosch. Op deze BLOG schreef ik er destijds het volgende over: "In muzikaal opzicht legt Scott Walker de lat wederom hoog. Samurai zwaarden en een prehistorische hoorn springen het meest in het oog bij de bestudering van de gebruikte instrumenten, maar ook conventionele instrumenten worden door de muzikanten die Scott Walker m zich heen heeft verzameld op redelijk onconventionele wijze bespeeld. Ook aan de zang hoor je al lang niet meer dat Scott Walker aan het eind van de jaren 60 werd gerekend tot de betere crooners. De vocalen op Bish Bosch hebben iets dreigends en onheilspellends en gaan altijd een andere kant op dan je verwacht. Dat geldt overigens ook voor de songs op deze plaat. Het is vaak zoeken naar structuren en een min of meer gangbare songstructuur kom je eigenlijk niet tegen op Bish Bosch. Iedereen die op zoek is naar nog meer hoge drempels vindt deze in de nauwelijks te doorgronden en bijna zonder uitzondering aardedonkere teksten, waarin Scott Walker onder andere de laatste dag van de Roemeense dictator Nicolae Ceaușescu op Eerste Kerstdag in 1989 bezingt". De plaat werd onthaald met superlatieven.
Het was zeker geen lichte kost, maar Scott Walker maakte absoluut muziek die de fantasie prikkelde en als je daar even geen zin in had waren er altijd nog die vier meesterwerken uit de tweede helft van de jaren 60. Het zijn deze platen die ik het langst zal blijven koesteren, maar af en toe zal ik toch ook weer grijpen naar Climate Hunter of Tilt of misschien toch naar Bish Bosch.
De muziek heeft wederom afscheid moeten nemen van een icoon. Scott Walker was de naam.
Erwin Zijleman