Funeral, het debuut van Arcade Fire, eindigde vorig jaar hoog in vrijwel alle lijstjes die terugblikten op de eerste tien jaar van het nieuwe millennium. Hier valt weinig tot niets op af te dingen; Funeral is zes jaar na de release nog altijd een plaat met ongelooflijk veel impact. Opvolger Neon Bible maakte drie jaar later heel wat minder indruk, maar dat had achteraf bezien weinig te maken met de kwaliteit van de plaat. Waar Funeral uit het niets een nieuw geluid liet horen dat langzaam maar zeker de wereld veroverde, was Neon Bible de plaat van een gearriveerde band die moest vechten tegen irrealistisch hoge verwachtingen. Drie jaar na het onterecht als teleurstelling in de boeken opgenomen Neon Bible is Arcade Fire terug met The Suburbs. Ook dit keer zijn de verwachtingen hoog, maar dit keer maakt de band de verwachtingen meer dan waar. Waar Arcade Fire op Neon Bible koos voor een geluid dat nog voller, chaotischer en donkerder was dan dat op Funeral, is The Suburbs een veel minder zware plaat. The Suburbs opent met een bijna lieflijke popsong die opvalt door een voor Arcade Fire begrippen angstig lichtvoetig arrangement met een hoofdrol voor de piano. Het duurt een aantal tracks voordat Arcade Fire op de proppen komt met een song die herinnert aan de vorige platen van de band, maar hierna keert de band al weer snel terug naar het veel minder zware geluid van de eerste songs. The Suburbs is een conceptplaat over het opgroeien in een voorstad van Houston en keert in muzikaal opzicht terug naar de jongere jaren van de leden van de band. Het leed van Funeral en de woede van Neon Bible hebben plaats gemaakt voor nostalgie en melancholie. The Suburbs doet me meer dan eens denken aan de nogal verschillende platen die David Bowie in de jaren 70 maakte, maar heeft af en toe ook wat The Beatles, Bruce Springsteen en zeker ook Radiohead ten tijde van The Bends en OK Computer en Depeche Mode in haar meest geïnspireerde dagen. Hiernaast is Arcade Fire gelukkig ook zichzelf gebleven. Hoewel The Suburbs over het algemeen genomen een stuk toegankelijker is dan zijn voorgangers, is ook de nieuwe cd van Arcade Fire weer een plaat die je nog lange tijd zal verrassen en je heen en weer slingert tussen heel verschillende emoties. Heel even heb ik het apocalyptische karakter van de eerste platen van de band gemist, maar vervolgens ben ik snel beneveld door de prachtige songs op The Suburbs, betoverd door de opvallend fraaie vocalen van Win Butler en Régine Chassagne en overtuigd door de bijzonder hoge kwaliteit van de derde plaat van de band uit Montreal. Met The Suburbs heeft Arcade Fire zich niet alleen opnieuw uitgevonden, maar heeft het bovendien een plaat gemaakt die zich kan meten met Funeral en hiermee met vrijwel alle andere platen die de afgelopen tien jaar zijn verschenen. Menig muziekcriticus sprak de afgelopen maand nog over een mager muziekjaar 2010. Met The Suburbs is dit wat mij betreft in één keer veranderd. Arcade Fire heeft met The Suburbs een in alle opzichten briljante plaat gemaakt waar niemand, maar dan ook niemand omheen kan. Erwin Zijleman