Trixie Whitley is de dochter van de veel te vroeg overleden Amerikaanse singer-songwriter Chris Whitley (zijn debuut Living With The Law uit 1991 mag inmiddels een klassieker worden genoemd), maar groeide voor een belangrijk deel zonder haar vader op in België. Toen Trixie Whitley na het overlijden van haar vader koos voor een carrière in de muziek, kon ze rekenen op de vele muzikale vrienden van haar vader. Trixie Whitley werd na het opnemen van een veelbelovende EP (geproduceerd door Me'Shell Ndegéocello) ingelijfd door de supergroep Black Dub, die naast Trixie Whitley bestond uit Daniel Lanois, Brian Blade en Daryl Johnson. Het debuut van de band viel uiteindelijk toch wat tegen, maar het zette Trixie Whitley op de kaart als een zangeres om rekening mee te houden. Allmusic.com sloot haar recensie van het debuut van Black Dub dan ook treffend af met de zinnen: "Still, for a debut, Black Dub is compelling; it gives up its secrets only with repeated listening. There is plenty to move forward with, and hopefully, the band's next project builds upon all that's right here. Suggestion: more Trixie next time!". Dat meer is nu beschikbaar. Niet in de vorm van een nieuwe plaat van Black Dub, maar in de vorm van de eerste soloplaat van Trixie Whitley, Fourth Corner. Op Fourth Corner werkt Trixie Whitley samen met Thomas Bartlett, die we kennen als de muzikant Doveman en als producer van onder andere Hannah Cohen, Julia Stone, Glen Hansard en The National. Ik moet eerlijk zegge dat het een plaat is die niet onmiddellijk een onuitwisbare indruk maakt. In eerste instantie vond ik de plaat in vocaal opzicht geweldig, maar in muzikaal opzicht nogal rommelig en niet altijd even overtuigend. Dat Trixie Whitley kan zingen is vanaf de eerste noten duidelijk. Fourth Corner laat een rauw en lekker soulvol geluid horen dat veel meer levenservaring suggereert dan de 25 jaar die Trixie Whitley jong is. De songs die met name putten uit de archieven van de soul, blues, rock en jazz overtuigen in eerste minder en hetzelfde geldt voor het nogal bedompte en staccato geluid op de plaat. Het geluid is nogal zwaar aangezet en bevat flink wat ruimte voor stevig gitaarwerk en dat past niet direct bij de songs op de plaat. Ik was daarom na eerste beluistering licht teleurgesteld in de eerste soloplaat van Trixie Whitley, maar het is er een die langzaam maar zeker beter wordt. Wanneer je eenmaal gewend bent geraakt aan het zware en wat bedompte geluid, valt dit langzaam maar zeker op zijn plaats en ook de op het eerste gehoor wat rommelige songs van Trixie Whitley krijgen steeds meer structuur. Uiteindelijk krijg je steeds meer respect voor de redelijk onconventionele plaat die Trixie Whitley heeft gemaakt. Ze had met haar stem ook in de voetsporen van Amy Winehouse kunnen treden, maar kiest voor een eigenzinnig geluid waar haar vader trots op zou zijn geweest. Ik had Fourth Corner een week niet gehoord toen ik aan deze recensie begon en kwam er tijdens het schrijven achter dat ik de plaat steeds beter begin te vinden. Misschien had ik nog een weekje langer moeten wachten voor een volledig positieve recensie, maar de worsteling die ik heb ervaren met deze plaat zegt misschien ook wel iets over de worsteling van Trixie Whitley. Het is een worsteling die een gedurfde plaat oplevert die voorlopig nog wel even doorgroeit, maar nu al een hele dikke voldoende scoort. Erwin Zijleman