De Britse band Syd Arthur kan in de betere Engelse muziektijdschriften inmiddels al enkele jaren rekenen op zeer positieve recensies, maar krijgt buiten Engeland helaas nauwelijks aandacht.
Met de kwaliteit van de platen van de band heeft het niets te maken, want zowel On And On uit 2012 als het ook op deze BLOG besproken Sound Mirror uit 2014 waren uitstekende platen en ook het onlangs verschenen Apricity is weer een uitstekende plaat.
De naam Syd Arthur is ontleend aan de roman Siddhartha van Herman Hesse, maar spreekt ook zeker bewondering uit voor de muziek van Syd Barrett en Arthur Lee (Love). Arthur koppel ik persoonlijk ook aan de gelijknamige plaat van The Kinks, want ook de psychedelische muziek van deze band heeft zeker zijn sporen nagelaten in de muziek van Syd Arthur.
Hier blijft het niet bij, want de uit Canterbury afkomstige band citeert uiteraard ook uit de archieven van de zogenaamde Canterbury scene, die een aantal decennia geleden werd aangevoerd door bands als Soft Machine, Caravan, Gong en Hatfield And The North. Ook op Apricity citeert Syd Arthur veelvuldig uit de muziek van een aantal decennia geleden, maar de derde plaat van de Britse band klinkt een stuk eigentijdser dan zijn voorgangers.
Het levert een bijzonder geluid op, dat ik niet heel makkelijk niet in een hokje kan duwen. Apricity bevat flink wat invloeden uit de psychedelica uit de jaren 60 en 70, maar gooit ook lijntjes uit richting progrock, Krautrock, jazzrock en folk van weleer, maar ook zeker richting de pop, rock en neo-psychedelica zoals die momenteel worden gemaakt (en hier en daar hoor ik zelfs een voorzichtige flirt met funk en dance).
De muziek van Syd Arthur is bij vlagen toegankelijk en lichtvoetig, maar kan ook kiezen voor aan de progrock ontleend experiment. Dit experiment slaat gelukkig nergens te ver door. Heel af en toe ben je de draad wel even kwijt, maar uiteindelijk staan songs met een kop en een staart centraal op Apricity.
Het levert een fascinerende luistertrip op die zowel authentiek als eigentijds klinkt, waardoor je steeds heen en weer wordt geslingerd tussen een aantal decennia popmuziek. Tijdens deze luistertrip valt er heel wat te genieten. Zo is de ritmesectie onnavolgbaar maar swingend, is het gitaarwerk prachtig melodieus en zorgen met name de viool en keyboards van Raven Bush (een neef van Kate) voor prachtige uitstapjes richting de progrock en Canterbury scene, waarbij opvalt dat Syd Arthur veel warmer klinkt dan de meeste van zijn soortgenoten.
In Engeland weet men de muziek van Syd Arthur inmiddels al drie platen op de juiste waarde te schatten, maar om dit pareltje kunnen we ook in Nederland niet heen. Erwin Zijleman