Ik lees de laatste tijd net wat te vaak dat Neil Young al heel lang geen fatsoenlijke plaat meer heeft gemaakt. Er zijn er zelfs die beweren dat Young sinds Rust Never Sleeps uit 1979 geen echt goede plaat meer heeft gemaakt. Nu zal ook ik niet ontkennen dat de platen die Neil Young tijdens de jaren 80, 90 en 00 heeft gemaakt qua niveau niet zo constant zijn als de platen die hij gedurende de jaren 70 uitbracht, maar Freedom (1989), Ragged Glory (1990) en Chrome Dreams II (2007) had ik toch absoluut niet willen missen, terwijl op veel van zijn andere platen (waaronder ook die van de laatste jaren) toch op zijn minst een aantal memorabele songs te vinden waren. Dat Neil Young op bijna 65-jarige leeftijd een plaat als Le Noise kan maken verbaast mij dan ook niet, maar ik vrees dat de plaat als een mokerslag zal aankomen bij een ieder die de Canadees al lang heeft afgeschreven. Op Le Noise werkt Neil Young samen met topproducer en muzikant Daniel Lanois en is gekozen voor een bijzonder concept. Le Noise is opgenomen bij Daniel Lanois thuis en laat Neil Young zonder band horen. Menigeen had op basis van dit een aantal maanden geleden al uitgelekte concept een akoestische plaat verwacht, maar dat is Le Noise zeker niet. Neil Young grijpt in twee tracks naar de akoestische gitaar, maar heeft voor de meeste songs zijn fameuze Gretsch elektrische gitaar uit de kast getrokken en kent zo nu en dan geen genade. Daniel Lanois heeft het gitaarwerk en de vocalen vervolgens flink door de mangel gehaald en voorzien van de inmiddels van hem bekende effecten (met name loops en vervorming) en atmosferische klankentapijten. Lanois omschrijft de plaat zelf zeer bescheiden als “no band, no overdubs; just a man on a stool and me doing a nice job on the recording”. Veel meer is het misschien ook niet, maar het resultaat is fascinerend en vrijwel zonder uitzondering fenomenaal. Wanneer de vocalen flink vervormd worden heeft Le Noise heel af en toe iets van de meest verguisde plaat die Neil Young ooit gemaakt heeft (Trans uit 1983; achteraf bezien een plaat waarop Neil Young zijn tijd ver vooruit was), maar over het algemeen genomen klinkt Le Noise toch vooral als de plaat die je van de samenwerking tussen Neil Young en Daniel Lanois zou verwachten. Het is opvallend hoe goed de rauwe stem en het geweldige gitaarspel van Neil Young passen bij de productionele vaardigheden van Daniel Lanois; je blijft je dan ook afvragen waarom de twee deze plaat niet veel eerder hebben gemaakt. Waar Neil Young de laatste jaren voornamelijk wisselvallige platen heeft gemaakt, is hij onder de productionele leiding van Daniel Lanois bijna griezelig consistent. Le Noise duurt bijna 40 minuten en verveelt in die 40 minuten geen moment. Sterker nog, dit is 40 minuten muziek van een niveau dat je dit jaar nog niet al te vaak gehoord zult hebben. Le Noise bevestigt voor de zoveelste maal het vakmanschap van Daniel Lanois, maar laat ook horen dat Neil Young nog springlevend is. Het is misschien een bittere pil voor een ieder die maar blijft beweren dat Neil Young al lang over zijn top heen is. Deze bewering moet na beluistering van Le Noise immers onherroepelijk op de schop. Voor iedereen die in de Canadees is blijven geloven is Le Noise de mooist denkbare beloning. Prachtige plaat! Erwin Zijleman