27 september 2018

Darren Jessee - The Jane, Room 217

Ben Folds Drummer Darren Jessee imponeert met dromerige en weemoedige singer-songwriter plaat
Je moet in de stemming zijn voor deze plaat, maar als je er voor in de stemming bent zijn de uiterst ingetogen en opvallend dromerige popliedjes van de Amerikaanse muzikant Darren Jessee van grote schoonheid. Opgenomen met zeer bescheiden middelen en later opgepoetst met de strijkers van Spacebomb kleurt The Jane, Room 217 op bijzonder fraaie wijze de ruimte in. De popliedjes van de Amerikaanse muzikant zijn weemoedig maar ook wonderschoon, hetzelfde geldt voor zijn fluisterzachte vocalen. Darren Jessee maakt popliedjes die zich niet heel nadrukkelijk opdringen, maar als dit je raakt ga je genadeloos voor de bijl. 


De naam Darren Jessee deed bij mij geen belletje rinkelen. Dat is ook niet zo gek, want de Amerikaanse muzikant manifesteerde zich tot dusver voornamelijk als drummer. 

De in Houston, Texas, geboren Darren Jessee maakte deel uit van Ben Folds Five (en was onder andere te horen op de prachtplaat Whatever And Ever Amen en schreef mee aan het wonderschone Brick), speelde hiernaast in de mij onbekende band Hotel Lights (dat tussen 2006 en 2016 vier door de critici zeer gewaardeerde platen maakte) en was tenslotte als drummer te horen op recent verschenen platen van Sharon Van Etten, Hiss Golden Messenger en The War On Drugs. 

Met The Jane, Room 217 heeft de tegenwoordig vanuit North Carolina opererende muzikant zijn eerste soloplaat afgeleverd. The Jane, Room 217 is geen plaat die zich nadrukkelijk opdringt, zeker niet in het enorme aanbod van het moment, maar toen ik op een zeer regenachtige zondag naar de plaat luisterde was ik direct onder de indruk. 

Darren Jessee nam zijn eerste soloplaat op in zijn appartement in New York. Hij speelde zelf op de akoestische gitaar en voegde piano en wat subtiele bijdragen van keyboards toe. De drummer liet de drums achterwege, maar trok na het voltooien van de plaat nog wel naar de Spacebomb Studios in Richmond, Virginia, waar Trey Pollard (Natalie Prass, Bedouine en binnenkort ook Amber Arcades) de inmiddels van hem bekende strijkersarrangementen toevoegde aan de plaat. Deze strijkers worden spaarzaam en subtiel ingezet, zodat het dromerige karakter van The Jane, Room 217 geen moment verloren gaat. 

Dat dromerige karakter van de plaat wordt nog wat verder versterkt door de ingetogen en soms zelfs fluisterzachte zang van Darren Jessee. De Amerikaanse muzikant manifesteerde zich tot dusver misschien vooral als drummer, maar op zijn eerste soloplaat laat hij horen dat hij ook als zanger en als songwriter uitstekend uit de voeten kan. 

The Jane, Room 217 staat vol met zeer ingetogen en vaak wat melancholisch klinkende popliedjes, maar vervelen doet de plaat niet. De eerste soloplaat van Darren Jessee deed het uitstekend op de regenachtige zondag waarop de temperatuur voor het eerst in tijden weer eens onder de 15 graden dook, maar ook bij herhaalde beluistering wist de Amerikaan me te overtuigen met wat weemoedige popliedjes met een dromerige sfeer. 

Ik heb niet veel informatie over de plaat, maar heb het idee dat Darren Jessee zijn intieme popliedjes vooral in de kleine uurtjes heeft opgenomen en niemand wilde storen (ook in “the city that never sleeps” wordt geslapen). Het doet af en toe wel wat denken aan die vroege platen van Ben Folds Five, al is de instrumentatie een stuk soberder en is de rol van de piano een stuk kleiner. 

Het zal in deze weken met stapels releases niet meevallen om aandacht te trekken met een plaat als The Jane, Room 217, maar Darren Jessee verdient deze aandacht absoluut. Erwin Zijleman