Joan Osborne staat inmiddels, zeker in Nederland, al weer heel wat jaren in de boeken als ‘one hit wonder’. Die status dankt ze aan de wereldhit One Of Us uit 1995. One Of Us, overigens niet door Joan Osborne zelf geschreven, stond op haar officiële debuut Relish. Die plaat deed het dankzij het wereldwijde succes van One Of Us heel aardig, maar bleek een blok aan het been van Joan Osborne.
Het duurde maar liefst vijf jaar voor de oorspronkelijk uit Anchorage, Kentucky, afkomstige singer-songwriter met een opvolger op de proppen kwam en deze kon de vergelijking met Relish eigenlijk niet goed doorstaan. Ook alle platen die zouden volgen hadden hier last van. Dat betekent overigens niet dat Joan Osborne sinds Relish alleen maar tegenvallende platen heeft gemaakt. How Sweet It Is uit 2002 en Breakfast In Bed waren nauwelijks minder dan Relish, misschien vond ik ze zelf wel beter, maar hadden geen potentiële wereldhit aan boord.
Bovendien zwalkte Joan Osborne de afgelopen 15 jaar net wat teveel tussen mainstream pop, bluesy rock, pure soul en het vertolken van songs uit de oude doos, waardoor haar platen maar weinig houvast boden.
Twee jaar na het uitstekende Bring It On Home, dat ik zelf pas deze week ontdekte, maar in de VS wel op de juiste waarde werd geschat en zelfs een Grammy in de wacht sleepte, keert Joan Osborne terug met Love And Hate. Laat ik maar met de deur in huis vallen: Love And Hate is geen plaat waarmee Joan Osborne zich in Nederland gaat ontworstelen aan het predicaat ‘one hit wonder’ en het is evenmin een plaat waarmee Joan Osborne in Nederland een grote groep serieuze muziekliefhebbers aan zich gaat binden.
Op Love And Hate laat Joan Osborne de pure soul en blues immers weer meer wat varen en kiest ze vooral voor wat zoet aandoende 70s pop. Het is zeker geen kauwgomballenpop, maar lekker in het gehoor liggende muziek met invloeden uit de rhythm & blues, soul, funk, jazz en pop.
In de honingzoete openingstrack klinkt dat als een kruising tussen Van Morrison en Paula Cole, maar dit zijn slechts twee van de vele namen die opduiken bij beluistering van Love And Hate (om er nog een paar te noemen: Burt Bacharach, Dusty Springfield, Stevie Wonder, Barbara Streisan).
Samen met sterproducer Jack Petruzzelli (zijn werk voor Rufus Wainwright is voor deze recensie het meest relevant) heeft Joan Osborne een over het algemeen ingetogen plaat gemaakt. Dat hoor je het best in de met strijkers versierde ballads die voorzichtig opschuiven richting Barbara Streisand, maar hier en daar kiest Joan Osborne ook voor wat meer uptempo songs. Deze klinken soms funky, maar zijn ook niet vies van 80s pop of tijdloze pop.
Wanneer je kijkt naar de uitersten is Love And Hate een weinig coherent album, maar omdat de stemmige tracks domineren klinkt de nieuwe Joan Osborne toch als een eenheid. Veel mensen zullen het net wat te zoet vinden, maar persoonlijk vind ik het net gaan, vooral omdat Joan Osborne een fantastische zangeres is, die overdadig zoet nog net op tijd voorziet van een vleugje bitter en uiteindelijk alle songs naar zich toe trekt.
Ik geef direct toe dat ik ook nog wel wat twijfels heb over deze plaat en een aantal songs op het randje of net er overheen vind, maar ik merk op hetzelfde moment dat ik de plaat steeds vaker in de cd speler stop en Love And Hate eigenlijk altijd lekker vind klinken en daar gaat het uiteindelijk toch om. Joan Osborne kan een perfecte rootsplaat maken, maar heeft dat nog even niet gedaan. Het is aan de ene kant jammer, maar deze zoete verrassing smaakt ook best. Heel best zelfs, al is het absoluut even wennen. Erwin Zijleman