Blanke mannen die gitzwarte soul maken. Het is de afgelopen decennia al meerdere malen vertoond, maar helaas roept het nog altijd verbazing en scepsis op.
Ik maak me hier overigens zelf ook schuldig aan, want in eerste instantie had ik niet veel trek in Half The City van St. Paul & The Broken Bones. De band bestaat uit zeven blanke, wat studentikoos ogende, mannen, die je op het eerste gezicht niet van het bezitten van ook maar een greintje soul zult verdenken.
Die mening moet onmiddellijk worden herzien wanneer de eerste klanken van Half The City uit de speakers komen, of beter gezegd uit de speakers spatten. St. Paul & The Broken Bones heeft een heerlijk soulvol geluid dat opvalt door een swingende ritmesectie, authentiek klinkende gitaarloopjes en lekker vol klinkende blazers.
De meeste opzien baart echter de geweldige soulstem van frontman Paul Janeway. Janeway, die naar verluid opgeroeide op een dieet van soul en gospel en niet mocht luisteren naar Nirvana's Nevermind, klinkt als een mix van James Brown en Al Green en imponeert van de eerste tot de laatste noot van de plaat.
St. Paul & The Broken Bones komt uit Birmingham, Alabama, en kent de muzikale tradities van het diepe Zuiden van de Verenigde Staten als haar broekzak. Op Half The City domineren soulklanken uit een ver verleden. Het is een plaat die zo lijkt weggelopen uit de hoogtijdagen van de Southern Soul, al hadden deze blanke jongens destijds natuurlijk geen schijn van kans gehad.
Bij veel van dit soort platen begin ik na een paar tracks toch te verlangen naar de soulklassiekers van weleer, maar Half The City van St. Paul & The Broken Bones houdt de aandacht moeiteloos vast. Dit heeft de band voor een belangrijk deel te danken aan de buitengewoon soulvolle strot van haar voorman, maar ook het prachtig vol klinkende geluid van de band en de loepzuivere productie (van Ben Tanner van Alabama Shakes, dat in hetzelfde straatje opereert met een al even indrukwekkende frontvrouw) dragen nadrukkelijk bij aan de kracht van het debuut van St. Paul & The Broken Bones. Hierbij komen nog eens de geweldige songs, die zich laten beluisteren als een verzameling gearriveerde soulklassiekers.
De enorme dosis soul van Half The City is al meer dan genoeg om deze plaat te omarmen, maar hij wordt alleen maar beter als je net wat beter luistert en op zoek gaat naar de subtiel toegevoegde afwijkende invloeden, als een beetje rock ’n roll of gospel. Wanneer Paul Janeway zingt ben ik compleet in de ban van deze plaat, maar ook in muzikaal opzicht ben ik steeds meer onder de indruk van deze plaat. Het gitaarwerk is afwisselend en van hoog niveau, het orgeltje klinkt onweerstaanbaar en het is razend knap hoe de blazers lange tijd op de achtergrond kunnen sluimeren om opeens aan de oppervlakte te komen.
Achteraf bezien schaam ik me diep dat ik de plaat in eerste instantie aan de kant schoof omdat ik geen zin had in blue-eyed soul. St. Paul & The Broken Bones heeft met Half The City immers met afstand de beste soulplaat van het moment gemaakt en het is er een die zwarter dan zwart is. Omdat scepsis met betrekking tot blanke soulzangers ook de critici niet vreemd is, betwijfel ik dat deze plaat de jaarlijstjes gaat halen, maar het zou wel terecht zijn. Ja, want zo goed is deze plaat. Erwin Zijleman