De uit Tupelo, Mississippi, afkomstige muzikant John Murry maakte in 2006, samen met ene Bob Frank, één van de mooiste en ook één van de donkerste platen van het huidige millennium.
World Without End stond vol met onvervalste murder ballads en greep je direct bij eerste beluistering genadeloos bij de strot.
Met het in 2012 verschenen The Graceless Age keerde John Murry terug na een stilte van zes jaar. Dit keer koos de Amerikaan niet voor murder ballads, maar schreef hij songs over zijn eigen leven.
Dat The Graceless Age nog wat donkerder klonk dan het al gitzwarte World Without End moet genoeg zeggen over de hoeveelheid ellende die John Murry over zich heen gestort heeft gekregen tijdens zijn leven. Ook de afgelopen jaren bleef de Amerikaanse muzikant, die ook jarenlang kampte met een ernstige drugsverslaving, niets bespaard, waardoor ook het onlangs verschenen A Short History Of Decay weer een plaat is die het daglicht maar nauwelijks kan verdragen.
John Murry maakt nog altijd muziek waar je tegen moet kunnen, maar iedereen die de aardedonkere muziek van de Amerikaan kan verdragen op een mooie zomerdag, heeft ook met A Short History Of Decay weer een prachtplaat in handen.
John Murry werkte dit keer samen met Cowboy Junkies gitarist Michael Timmins, die de tegenwoordig in Ierland woonachtige Amerikaan naar zijn studio in Toronto haalde. A Short History Of Decay is, net als zijn twee voorgangers, niet alleen een hele donkere, maar ook een hele intense plaat.
John Murry maakt van zijn hart geen moordkuil en stort het nodige leed uit over de luisteraar. Het zorgt er voor dat ook de derde plaat van John Murry weer een plaat met een enorme impact is. John Murry verpakt zijn indringende teksten in songs die vaak ingetogen en sober zijn, maar de Amerikaan kiest hier en daar ook voor een steviger geluid, waarin de gitaren flink los mogen gaan.
In de akoestische songs heeft A Short History Of Decay raakvlakken met Springsteen’s Nebraska en de vroege platen van Leonard Cohen en Van Morrisson, maar wanneer het geluid net iets rauwer is, valt ook de vergelijking met de muziek van Nick Cave en Mark Lanegan niet te onderdrukken.
De derde plaat van John Murry valt op door een krachtig bandgeluid, waaraan naast Cowboy Junkies leden Michael en Peter Timmins ook Lee Harvey Osmond bassist Josh en de van The Pogues en Elvis Costello bekende Cat O’Riordan bijdragen.
De in slechts vijf dagen opgenomen plaat klinkt rauw en trefzeker en dit is de perfecte basis voor de donkere en weemoedige stem van John Murry, die alle songs op de plaat naar grote hoogten tilt.
John Murry heeft een leven vol ellende, maar gelukkig komt hij ook zo nu en dan aan het maken van muziek toe. Het levert met A Short History Of Decay meesterwerk nummer drie op. Erwin Zijleman