De pas 19 jaar oude Taylor Swift is in Europa nog een grote onbekende, maar in de Verenigde Staten inmiddels al een aantal jaren een ster. Het vorig jaar verschenen Fearless (Swift's tweede album) ging in haar vaderland niet alleen in grote aantallen over de toonbank, maar kon bovendien rekenen op verrassend positieve recensies in gerenommeerde muziektijdschriften en op aansprekende muzieksites. Dat is opvallend, want Taylor Swift maakt muziek die over het algemeen in het hokje mainstream countrypop wordt geduwd. Muziek zoals die ook wordt gemaakt door zangeressen als Faith Hill, LeAnn Rimes en Shania Twain; zangeressen die over het algemeen worden neergesabeld door iedere muziekjournalist die zijn vak ook maar enigszins serieus neemt. Mede door alle positieve aandacht in de Amerikaanse pers, is Fearless nu overgewaaid naar Europa en zal moeten blijken of de Europese muziekliefhebbers, die normaal gesproken allergisch zijn voor middle-of-the-road countrypop, zullen bezwijken voor de charmes van Taylor Swift. Helemaal kansloos acht ik haar niet, want Fearless is een verrassend sterke plaat. Een plaat die in productioneel opzicht mijlenver is verwijderd van de alternatieve country platen die hier over het algemeen worden omarmd. Fearless klinkt als de platen die je hoort op de conservatieve Amerikaanse radiostations: aangenaam maar zo glad als een aal. Dat is in eerste instantie even slikken, maar al snel blijkt dat Taylor Swift genoeg heeft te bieden om de gladde productie te vergeten. Swift beschikt immers niet alleen over een bijzonder aangename en krachtige stem, maar heeft bovendien een serie songs geschreven die niet alleen lekker blijven hangen, maar ook dieper op je inwerken dan je in eerste instantie zult vermoeden. En zo is Fearless niet alleen tien klassen beter dan de platen van de meeste van haar soortgenoten, maar ook een plaat waarvoor bijvoorbeeld Jewel een moord zou doen. De kritische Britse kwaliteitskrant The Guardian telde onlangs maar liefst vier sterren neer voor deze plaat. Daar valt wat mij betreft helemaal niets op af te dingen. Erwin Zijleman