Bij leven heb ik Robert Palmer nooit zo serieus genomen. De Britse muzikant maakte een aantal lekkere albums voor de late avond, maar meer dan dat vond ik het niet. Inmiddels weet ik het veelzijdige oeuvre van Robert Palmer wel op de juiste waarde te schatten, waarbij mijn voorkeur uitgaat naar zijn albums uit de jaren 70, waarin hij vooral blue-eyed soul maakte. Double Fun uit 1978 is van deze albums de bekendste en ook een van de beste, al vind ik persoonlijk het ook door Robert Palmer zelf verguisde Pressure Drop uit 1975 beter. Double Fun klinkt 45 jaar na de oorspronkelijke release nog verrassend fris en aangenaam, zeker later op de avond.
De Britse muzikant Robert Palmer werd slechts 54 jaar oud, maar heeft gelukkig een imposant oeuvre nagelaten. Met name tussen 1974 en 1985 maakte Robert Palmer een serie uitstekende albums, waarvan Sneakin' Sally Through The Alley uit 1974, Pressure Drop uit 1975, Double Fun uit 1978, Secrets uit 1979, Clues uit 1980 en Riptide uit 1985 wat mij betreft de besten zijn.
Als ik mijn favoriete Robert Palmer album moet kiezen, kies ik waarschijnlijk voor Pressure Drop uit 1975, maar daar dacht de Britse muzikant zelf heel anders over. De songs van het album doken niet of nauwelijks op in zijn live-sets en momenteel is Pressure Drop het enige Robert Palmer album dat niet is te vinden op de streaming media diensten. Ik kies daarom deze keer voor Double Fun uit 1978, dat nauwelijks onder doet voor het miskende Pressure Drop.
Double Fun is het album waarop de hits Every Kinda People en Best Of Both Worlds zijn te vinden en het is bovendien een album waarop het jaren 70 geluid van de Britse muzikant floreert. Het verbaasde me overigens wel enigszins dat de wieg van Robert Palmer in Engeland stond, want zijn muziek klonk maar zelden Brits. Dat geldt zeker voor Double Fun dat een Amerikaans geluid laat horen.
Dat is ook niet zo gek want het album werd opgenomen in New York en gemaakt met Amerikaanse muzikanten, onder wie een aantal gelouterde krachten. Bovendien laat Double Fun zich voornamelijk beïnvloeden door de muziek die halverwege de jaren 70 in de Verenigde Staten werd gemaakt. Op Double Fun laat Robert Palmer zich beïnvloeden door de soul, rhythm & blues en funk uit de jaren 70, maar hij pikt ook een graantje mee van de op dat moment razend populaire disco.
Het klonk in 1978 bijzonder lekker en dat doet het eigenlijk nog steeds. Double Fun is een heerlijk album voor een regenachtige zaterdagavond, maar ook op een broeierige zomeravond verricht het album nog altijd makkelijk wonderen. Double Fun is niet zo ver verwijderd van flink wat andere blue-eyed soulalbums die in deze periode werden gemaakt, maar ik sla Robert Palmer toch een stuk hoger aan.
De Britse muzikant produceerde het album, schreef de meeste songs en droeg ook bij aan de instrumentatie. Robert Palmer is en blijft echter boven alles een groot zanger. Met zijn soulvolle strot geeft hij inhoud aan de aangenaam klinkende songs op het album, waardoor Double Fun klassen beter is dan de meeste andere blue-eyed soulalbums van dat moment.
Robert Palmer is een muzikant die ik de afgelopen decennia echt compleet uit het oog was verloren, maar de afgelopen weken heb ik zijn albums herontdekt en komen de hierboven genoemde hoogtepunten uit zijn oeuvre weer met enige regelmaat voorbij (gelukkig heb ik het vinyl van Pressure Drop ondanks de wat smakeloze hoes nooit weg gedaan).
Ook Double Fun is gestoken in een hoes die de tand des tijds niet goed heeft doorstaan, maar dat geldt gelukkig niet voor de muziek op het album, die laat horen dat Robert Palmer op zijn beste albums echt heel erg goed was. De Britse muzikant is uiteindelijk vooral bekend geworden door zijn grote hits uit de jaren 80, maar als ik moet kiezen, kies ik toch voor de zwoele en aangenaam broeierige soul van onder andere Double Fun. Erwin Zijleman